RUP DAM-WEST - TOELICHTING BIJLAGEN | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Colofon
OVERZICHT BIJLAGEN Bijlage 1: Planningscontext (juridische en beleidscontext)
Bijlage 2: Analyse feitelijke toestand
Bijlage 3: Screening planMER-plicht - conclusie
Bijlage 5: Ontsluiting van het plangebied
Bijlage 6: Waardevolle gebouwen
Bijlage 7: Ruimtelijk haalbaarheidsonderzoek kindercampus Hardenvoort
Bijlage 8: uittreksel uit de atlas van de buurtwegen
BIJLAGE 1: PLANNINGSCONTEXT RUIMTELIJKE PLANNEN MET BINDEND KARAKTER Gewestplan
Gewestplannr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979). Gewestplanwijzigingen: BVR 23/05/1996; 28/10/1998; 07/07/2000.
De gewestplanbestemming van KMO gronden aan de rand van het park is achterhaald. Figuur 1 - Gewestplan
BPA’S/RUP’S Het GRUP ‘Oosterweelverbinding’(16/06/2006) grenst aan het RUP ‘Dam _west’ voor wat betreft de bepalingen ivm de op te heffen reservatie- en erfdienstbaarheidsgebieden van het gewestplan. Het plangebied is gelegen in het grootstedelijk gebied Antwerpen. Het GRUP is in opmaak. Het GRUP doet geen specifieke uitspraken met betrekking tot het plangebied Dam _west. In het kader van het GRUP voor de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen werd een planMER opgesteld (2008). Het planMER doet geen specifieke uitspraken met betrekking tot het plangebied Dam _west.
Het BPA nr 97 Dam West dateert van juni 1988 eis naar rooilijnen en bestemmingen niet meer accuraat. Het BPA wordt voor het volledig in herziening gesteld. BPA stedelijk park SpoorNoord (29/06/2005): de afbakening van het plangebied van voorliggend RUP is grotendeels afgestemd op de plangrens van dit BPA. Enkel het opleidingsgebouw en bijhorende voorschriften worden herzien door voorliggend RUP. Figuur 2 - BPA 97 Dam West
RUIMTELIJKE BELEIDSPLANNEN 1. Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geeft de beleidscontext op Vlaams niveau. Het RSV concipieert Vlaanderen open en stedelijk waarbij de stedelijke gebieden selectief worden uitgebouwd en de open ruimten worden behouden en waar mogelijk worden versterkt.
De uitgangspunten voor stedelijke gebieden zijn ontwikkeling, concentratie en verdichting. Dit betekent o.m. een beleid gericht op het creëren van bijkomende woningen in een kwalitatieve woonomgeving en het versterken van het stedelijk functioneren (diensten, gemeenschapsvoorzieningen, stedelijke voorzieningen,…)
De ligging van het plangebied in het grootstedelijk gebied Antwerpen waarbij de herwaardering van een historisch stuk stedelijk weefsel wordt nagestreefd door een invulling van stedelijke woonvormen vermengd met bedrijvigheid, diensten en gemeenschapsvoorzieningen maakt dat het RUP conform is aan de principes van het RSV. 2. Ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Antwerpen hanteert hoofd- en deelruimten om de beleidsvisie voor de provincie weer te geven. Het gewenste ruimtelijk beeld voor de hoofdruimte “Antwerpse fragmenten” wordt voor de stad Antwerpen verder gebiedsgericht uitgewerkt aan de hand van de deelruimte “Grootstedelijk Antwerpen”.
Eén van de doelstellingen voor de deelruimte Grootstedelijk Antwerpen heeft betrekking op het vernieuwen van grote delen van het grootstedelijk gebied die door suburbanisatie tot veroudering en achteruitgang hebben geleid.
De herontwikkeling van Dam _west kan beschouwd worden als een uitvoering van deze doelstelling.
Overige relevante wetgeving en plannen Stedenbouwkundige verordeningen Onderstaand wordt een overzicht weergegeven van geldende stedenbouwkundige verordeningen in het plangebied. Gebiedsgerichte RUP’ s zoals het RUP Dam_west kunnen nog wel, zoals voorzien in artikel 56 van het decreet, voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben de bepalingen van de bestaande stedenbouwkundige verordeningen die daar strijdig mee zijn, van rechtswege opheffen. Voor zover de voorschriften van het RUP de bepalingen van de verordeningen niet overschrijven, zijn ze van toepassing. Gemeentelijke Bouw- en woningverordening De bouw- en woningverordening, goedgekeurd door de gemeenteraad van Antwerpen in zitting van 11 september 1984 en latere wijzigingen, is van kracht tenzij anders vermeld in onderhavige voorschriften. De bouw- en woningverordening, beter gekend als de ‘bouwcode’ is momenteel in herziening gesteld. Gewestelijke verordening Hemelwaterputten
Besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling vaneen gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater bvr 1/10/2004 b.s. 8/11/2004 wijz. bvr 23/6/2006 b.s. 22/8/2006 De verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Ook de plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden. Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening kantoren De stedenbouwkundige verordening Kantore(SVK) werd opgesteld om de verdere groei van grootschalige kantoorontwikkelingen (>1.500m²) op het grondgebied van de stad Antwerpen te concentreren en in de daarvoor geschikte en in het s-RSA aangeduide gebieden. Met de SVK wil de stad de ongebreidelde ontwikkeling van grootschalige kantoren buiten voldoende ontsloten gebieden een halt toeroepen. De wijk Dam behoort niet tot één van de vier afgebakende gebieden op het Antwerpse grondgebied waarbinnen grootschalige kantoorontwikkelingen (>1.500m²) mogelijk zijn. De SVK werd opgesteld op basis van een uitgebreid onderzoek, weergegeven in de kantorennota en het s-RSA. De Kantorennota Antwerpen werd in april 2005 door de stad Antwerpen in samenwerking met Voka -Kamer van Koophandel Antwerpen-Waasland gepubliceerd. Deze Kantorennota legde de basis voor het verdere kantoorbeleid in Antwerpen. In het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) werden de grote lijnen van deze Kantorennota geïntegreerd. De SVK is echter niet goedgekeurd omdat het toepassingsgebied van het instrument verordening hier niet geschikt voor bleek. Een RUP is een geschikter instrument. De stad plant daarom de opmaak van zulk RUP.
Toetsingstabel bestaande juridische toestand De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden aangegeven in onderstaande tabel. Tabel 1 - Toetsingstabel bestaande juridische toestand
BIJLAGE 2: ANALYSE FEITELIJKE TOESTAND STEDENBOUWKUNDIG KADER - FUNCTIONELE ANALYSE Om de huidige situatie te becijferen en tendensen in kaart te brengen, werd een beroep gedaan op GIS gegevens van 2006 en een terreinopname in april 2007. De analyse van de bestaande feitelijke toestand gebeurde over het geheel van de wijk Dam gelegen tussen de Slachthuislaan-Ijzerlaan en het Park SpoorNoord. Wonen Dam totaal Wooncentrum in Dam Oost Hoofdzakelijk typologie van rijwoningen met uitzondering van appartement-complexen voor sociale woningbouw Dam _west 128 woningen 61% t.o.v. andere functies (op basis van adres) 32% qua ruimtebeslag (historiek als bedrijventerrein) 49% eengezinswoningen, 5% appartementen, 46% oneigenlijke appartementen (gesplitste burgerwoningen): maw nauwelijks appartementscomplexen met uitzondering van (geplande) nieuwbouwprojecten gestapelde woningen zijn tendens! Ombouwen van bedrijfspanden tot woningcomplexen is tendens (vooral in zuidelijke zone)! 49 sociale woningen (zonder aantallen van geplande sociale woningen); 15,2 % t.o.v. aantal huishoudens 28,9% met geplande sociale woningen! Een vergelijking wat sociale woningen betreft in de omgeving: Dam Oost: 30,%; Gemiddelde stad: 11,3%; Richtcijfer stad: 15 – 35%; Gekaderd in overzicht sociale woningbouw rond het park (Stuivenberg, Dam Rest: gemiddeldes van 20% en meer) Tendens van nieuwbouw sociale woningen; geeft huidig eindtotaal van circa 30%; is voldoende gelet op richtcijfer van de stad; Figuur 24 - Woningtypologie
Figuur 25 - Sociale huisvestingscomplexen
Bedrijvigheid Dam totaal Historisch gegroeid: traditie van binnen-scheepvaart (havengerelateerde bedrijvigheid) en van slachtactiviteiten Bedrijvigheid geconcentreerd aan historische infrastructuren
Dam _west Overwegend grootschalige perceelsstructuur Bedrijvigheid vooral gerelateerd aan ontsluitingsweg Ijzerlaan Kantoren nauwelijks aanwezig tenzij gerelateerd aan bedrijf Wel tendens om zuivere productiebedrijvigheid in te ruilen voor meer kantoorachtigen, vooral in noordelijke deel tegen de Ijzerlaan Vooral in zuidelijke zone: transformatie van bedrijfspanden naar woningbouwcomplexen is tendens Handel Dam totaal Over heel de wijk Dam: woonondersteunende lokale handel (bakker, beenhouwer, krantenwinkel, apotheek, kruidenier) minimaal ‘geconcentreerd’ op Lange Lobroekstraat met uitzondering van handvol kruideniers en 1 superette (over te nemen); Woonondersteunende bovenlokale handel (Aldi, Lidl) op Slachthuislaan; Handvol grotere gespecialiseerde handelszaken (slachthuisgerelateerd of andere thematieken) met bovenlokale afzet.
Dam _west 1 videotheek georiënteerd op Dam Oost, Seefhoek, Stuivenberg of elders Twee bovenlokale en grootschalige speciaalzaken (Belgica meubelen, verbouwgereedschap). Geen opmerkelijke tendensen. Horeca Dam totaal Slachthuis gerelateerde horeca: Concentratie van restaurants in Lange Lobroekstraat; bovenlokaal; gelet op sluiting van het Slachthuis is toekomst af te wachten (hoezeer zijn ze afhankelijk in hun reputatie van de nabijheid van de vleesmijn en wat is de potentiële invloed van het park); Dam _west Historisch gegroeid, Dam als cafébuurt; 2 cafés op het Damplein, 2 in de Bredastraat; 3 eetzaken op Viaduct Dam, een handvol restaurants in bouwblok langs Ijzerlaan; 1 café – discotheek in Damstation; 1 geplande horecazaak in het park WDT loods en mobiele horeca in SPTM; 1 recent geopende horecazaak op hoek Viaduct Dam maar voorts geen noemenswaardige tendensen. Voorzieningen Dam totaal Enkel in Dam Oost Minimaal op wijkniveau en buurtgericht (basisschool, parochiecentrum met buurtwerking Den Elegast en zalen voor verenigingen) Geen aantrek voor omtrek (eerder omgekeerd) - met uitzondering van CDO, Zenith en toekomstige Freeclinic (Schijnpoortweg) 1 basisschool in Demerstraat Dam _west Afwezig, met uitzondering van het postkantoor (met halftijdse bediening) Bereikbaarheid voorzieningen Stuivenberg zullen verbeteren door Park SN, deze voorzieningen komen ‘op loopafstand’ te liggen. Geplande voorzieningen in het park: polyvalente ruimten in SPTM, evenementenruimte en buurtsporthal in WDT-loods, kindercampus (brede school met DKO, muziekschool,…); Mobiliteit Viaduct Dam veel gebruikte route voor sluikverkeer. Wegen (V-ontsluiting Bredastraat, Viaduct Dam, Ijzerlaan) zijbreed gedimensioneerd. De V-ontsluiting van de wijk vormt de hoofddrager van het gebied, waarbij de diverse vertakkingen de lokale ontsluiting verzorgen. De Smallestraat – Kalkstraat vormt vandaag een ontsluiting voor diverse bedrijven in het noordelijke deel van Dam _west. Het profiel van deze straten is sterk gefragmenteerd en biedt weinig tot geen beeldkwaliteit. Vlotte ontsluiting met bus (frequente bediening richting Rooseveltplaats). Geplande tramverlenging richting Ekeren maakt ontsluiting met openbaar vervoer volledig. Enkel voetpaden, geen fietspaden. Geen publieke parkings. Parkeren langs de straatkant en op vlakten thv Bredastraat. Open en groene ruimte 2008 /2009: Park Spoor Noord (18 ha), ruim voldoende op buurt- en wijkniveau (cfr GIS simulaties Groene Singel) STEDENBOUWKUNDIG KADER - FOTOREPORTAGE Aan de hand van een fotoreportage wordt hierna een beeld geschetst van de ruimtelijk-morfologische structuur van het plangebied. Figuur 26 - projectsite Silowet
Figuur 27 - Zicht vanuit park op driehoekig bouwblok Viaduct Dam
Figuur 28 - Damplein-Damstation
Figuur 29 - Damplein-Belgica meubelen
Figuur 30 - Viaduct Dam, zicht richting Ijzerlaan
Figuur 31 - Hardenvoort (1)
Figuur 32 - Hardenvoort (2)
Figuur 33 - Opleidingsgebouw gelegen in het park-op voorgrond-projectgrond kindercampus
Figuur 34 - Woningen thv viaduct Noorderlaan op hoek Bredastraat-Hardenvoort
Figuur 35 - Bredastraat
Figuur 36 - Joossensgang
Figuur 37 - Smallestraat-vanuit Bredastraat
Figuur 38 - Toegang CDO (Bredastraat)
Figuur 39 - Zicht vanuit het park op driehoekig bouwblok Viaduct Dam
Figuur 40 - Kalkstraat
Figuur 41 - Ijzerlaan-zicht richting Noorderlaan
Figuur 42 - Ijzerlaan-zicht richting Bredastraat
Figuur 43 - Ijzerlaan thv toegang Bredastraat
Figuur 44 - Bredastraat-gedeelte tussen Ijzerlaan en Viaduct Dam
Figuur 45 - Zicht op magazijnen in binnengebied bouwblok Imberco
Figuur 46 - Viaduct Dam met links recent project (groepswoningbouw,gelijkvloers handelsruimte) en rechts een leegstaand pand (gepland project sociaal woningbouw)
Figuur 47 - Binnengebied Drie Snelle
Figuur 48 - Site Electrabel in binnengebied Drie Snelle
Figuur 49 - Oostelijke plangrens-keerwand HST-lijn-onderhoudszone Infrabel
BIJLAGE 3: SCREENING PLANMER - CONCLUSIE
Er werd een screening op Plan-mer plicht uitgevoerd (zie nota). Als conclusie in deze nota werd het volgende opgenomen:
Het plan valt onder de toepassing van het plan-mer-decreet, maar is niet van rechtswege plan-mer-plichtig. Uit deze screening blijkt bovendien dat er niet verwacht wordt dat het plan in significant negatieve milieueffecten zal resulteren. BIJLAGE 4: WATERTOETS BESCHRIJVING REFERENTIESITUATIE
Het projectgebied Dam-West ligt in een waterrijk gebied. Ongeveer 1,5 kilometer ten westen van het projectgebied loopt de Schelde. Vlak ten westen van de Noorderlaan ligt het Asiadok. Ten noordoosten van Dam-West loopt het Albertkanaal. Vanuit het zuidoosten stroomt het Groot Schijn, een waterloop van eerste categorie noordwestwaarts.
Alle watertoetskaarten werden geraadpleegd: de hellingenkaart, de kaart met erosiegevoelige gebieden, de winterbedkaart, de kaart met overstromingsgevoelige gebieden, de kaart met grondwaterstromingsgevoelige gebieden en de kaart met infiltratiegevoelige bodems. De meest relevante watertoetskaarten voor het studiegebied worden hieronder besproken. Uit de kaart met overstromingsgevoelige gebieden kan worden afgeleid dat het westelijke deel van het projectgebied Dam-West niet overstromingsgevoelig is, terwijl het oostelijk deel van het gebied effectief overstromingsgevoelig is. Omdat het niet om een recent overstroomd gebied gaat (cf. raadpleging ROG-kaarten), betreft het een deel van een gemodelleerd overstromingsgebied (MOG). De gebruikte modellen voor de afbakening van MOG’s zijn steeds gebaseerd op gedetailleerde topografische opmetingen van de gemodelleerde waterloop (in dit geval waarschijnlijk het Groot Schijn dat oostwaarts ligt of minder waarschijnlijk de Schelde die westwaarts ligt), waarbij om de 50 tot 200 meter dwars-profielen van de bedding van de waterloop opgenomen worden. Via een hydrologische (neerslag-afvoer) modellering en een hydrodynamische modellering zijn de modellen in staat om, na afijking, de waterstand (in m TAW) in de rivier en in de overstroomde gebieden te beschrijven voor geselecteerde buien. De aldus bekomen waterlijn wordt tenslotte in combinatie met informatie over de valleihoogte aangewend om de gemodelleerde overstromingsgebieden af te bakenen. We kunnen hier aldus stellen dat de inkleuring als ‘effectief overstromingsgevoelig’ een resultaat is van een theoretische benadering op een grotere schaal (Vlaanderen). In de praktijk gaat het niet om een recent overstroomd gebied of om een risicogebied voor overstromingen.
Hierbij dient wel gesteld dat het gebied van Dam_west een hoge grondwaterstand kent, wat soms problemen geeft in kelders. Deze hoge grondwaterstand is toe te schrijven aan de opwaartse druk veroorzaakt door het Albertkanaal en de nabijgelegen dokken. Sommige delen van Dam_west bevinden zich onder het niveau van het wateroppervlak van de dokken en het Albertkanaal. De kaart met de gebieden die gevoelig zijn voor grondwaterstroming werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of meer aandacht moet uitgaan naar de effecten van in grepen op de grondwaterstroming. Met grondwaterstroming wordt vooral de laterale beweging van grondwater doorheen de ondergrond en de toestroming door kwel bedoeld. Voor de watertoets, die onder meer van belang is voor het evalueren van geplande bouwwerken, gaat de aandacht in de eerste plaats uit naar de ondiepe grondwaterstroming. Deze stroming kan worden beïnvloed of verstoord door ondergrondse constructies: tunnels, schachten, kelders, ondergrondse garages, damwanden, kwelschermen en dergelijke. Voor dergelijke constructies zijn meestal ook uitgravingen nodig, en vaak gaat de aanleg of de instandhouding ervan ook gepaard met het onttrekken van grondwater door drainering, tijdelijke bemaling of permanente bemaling. Ingevolge de vele waterlopen in de nabijheid van het projectgebied is het volledige projectgebied Dam-West gelegen in een zone die zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (type 1). Wanneer in deze zone ondergrondse constructies gebouwd worden met een diepte van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m, dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. De kaart met infiltratiegevoelige gebieden toont voor het ganse plangebied Dam-West niet infiltratiegevoelige bodems. Dit wil zeggen dat ze niet geschikt zijn voor infiltratie. De reden voor hun ongeschiktheid voor infiltratie ligt waarschijnlijk in het feit dat ze bebouwd zijn enerzijds, maar ook in de hoge grondwaterstand anderzijds. Momenteel is het plangebied voorzien van een gemengd rioleringsstelsel. Hemelwater en afvalwater worden gemend afgevoerd via de Royerssluis naar de RWZI Kielsbroek gelegen ten zuiden van het stadscentrum op enkele kilometers van het plangebied. Er zijn evenwel plannen (maken geen deel uit van voorliggend RUP!) om het plangebied op termijn af te koppelen en te voorzien van een gescheiden rioleringsstelsel. Om de problemen van de hoge grondwaterstand op te lossen en dit grondwaterpeil onder controle te houden denkt men eraan om de regenwaterafvoerleiding te voorzien o.v.v. poreuze (geperforeerde) buizen. Op deze manier kade grondwaterstand ter hoogte van Dam_west voldoende laag gehouden worden. Indien het grondwaterpeil te hoog komt, wordt het grondwater afgevoerd. Elders kan dit grondwater doorheen de poreuze buizen opnieuw in de bodem infiltreren. Figuur 50
Figuur 51 - ROG (Risicozones overstromingen)
Figuur 52 - DHM (Digitaal HoogteModel)
Figuur 53 - overstromingsgevoeligheid
Figuur 54 - infiltratiegevoeligheid
HET PLAN
De realisatie van het RUP brengt geen noemenswaardige toename van de verharde oppervlakte met zich mee (eerder status quo of beperkte afname van de verharde oppervlakte te verwachten).
Het RUP voorziet bovendien volgende maatregelen: Bij nieuwbouw of uitbreiding is het verplicht om nieuwe daken aan te leggen als groendak, indien het dak een helling heeft van minder dan 15°; De verplichting tot het aanleggen van een groendak vervalt voor de dakoppervlakte die voorzien wordt van een hemelwaterput waarvan de inhoud overeenstemt met de grootte van het dakoppervlak; Voor verhardingen van onbebouwde ruimten gelegen buiten de zones voor publiek domein, mogen enkel waterdoorlatende materialen worden gebruikt; Voor de Kalkstraat, Snellestraat en Joossensgang is verharding met asfalt evenmin toegelaten
Het plan voorziet ook dat voldaan wordt aan de normen vastgelegd in de geldende gewestelijke stedenbouwkundige verordening m.b.t. de opvang en afvoer van hemelwater. BESCHRIJVING EN BEOORDELING EFFECTEN Conform artikel 8 van het decreet inzake integraal waterbeleid moet het RUP in het kader van de planvorming en het vergunningenbeleid getoetst worden op de watergerelateerde aspecten. Watertoets op planniveau Een eerste toetsing gebeurt op het planningsniveau. Zoals reeds gesteld ligt het plangebied Dam-West niet in een recent overstroomd gebied of in een risicogebied voor overstromingen. Voor de hoge grondwaterstand wordt op termijn een oplossing voorzien. Deze oplossing wordt voorzien, los van dit plan. Het volledige plangebied is gelegen in een zone die zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (type 1). Wanneer in deze zone ondergrondse constructies gebouwd worden met een diepte van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m, dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. De kaart met infiltratiegevoelige gebieden toont voor het ganse plangebied Dam-West niet infiltratiegevoelige bodems. De hoge grondwaterstand bevestigt dit. Dit wil zeggen dat de bodem in het plangebied niet geschikt is voor infiltratie. In deze fase kan reeds gesteld dat in de geplande situatie: de verharde oppervlakte niet toeneemt; hemelwater afkomstig van gebouwen deels zal aangewend worden voor hergebruik (hemelwaterputten), en voor het overige vertraagd afgevoerd worden (groendaken). hemelwater en afvalwater op termijn gescheiden zal worden. Hierbij wordt er door gebruik te maken van poreuze buizen voor gezorgd dat de grondwaterstanden ter hoogte van het plangebied niet voor problemen kunnen zorgen. de vuilvracht mogelijk zal toenemen. Gezien de afkoppeling zal het volume dat naar het RWZI moet afgevoerd worden, evenwel afnemen (helpt overstortfrequentie stroomafwaarts dalen);
Er wordt niet verwacht dat het plan in negatieve effecten zal resulteren voor wat de waterhuishouding betreft. Watertoets op projectniveau Een tweede toetsing situeert zich op het inrichtings- en kavelniveau en gebeurt in een latere fase, wanneer meer nauwkeurige technische informatie beschikbaar is met betrekking tot de uitvoering van de diverse bouwwerken. Dit situeert zich op het vergunningenniveau, in het kader van de aanvragen van de vereiste stedenbouwkundige vergunningen. Indien bemaling noodzakelijk is voor de aanleg van ondergrondse constructies, zal om de stabiliteit van de nabijgelegen weginfrastructuur niet in het gedrang te brengen, voor de concrete bouwprojecten waarbij bemaling nodig is, een technische studie moeten uitwijzen of maatregelen nodig zijn om de stabiliteit te garanderen. Conform Art. 8 van het Decreet Integraal Waterbeleid moet deze informatie voor concrete projecten aangeleverd worden bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning. BIJLAGE 5: ONTSLUITING V/H PLANGEBIED INLEIDING In het kader van voorliggend RUP werd beknopt onderzoek verricht naar de mobiliteitsaspecten in het plangebied. Het onderzoek richt zich hoofdzakelijk naar de mogelijke scenario’s voor de ontsluiting van de wijk Dam voor de verschillende weggebruikers en de parkeerproblematiek. Tenslotte werden er conceptvoorstellen uitgewerkt voor enkele straten in de wijk. Het onderzoek moest meer inzicht verschaffen in de mobiliteitsproblematiek. Indien relevant worden aspecten meegenomen in het verordenend gedeelte van het RUP. Toegankelijkheid en bereikbaarheid van het plangebied De toegankelijkheid en bereikbaarheid van de wijk Dam zal zich inschrijven binnen de visie van de Vlaamse Overheid en de Stad op een duurzame stedelijke mobiliteit volgens het STOP-principe, waarbij achtereenvolgens prioriteit gegeven wordt aan voetgangers (stappers), fietsers (trappers), openbaar vervoer en tenslotte aan privé autoverkeer. Stappers Gezien bij het onderzoek steeds wordt uitgegaan van de integrale omgevingscontext, is het evident dat in een stedelijke woon- en werkomgeving zoals Dam_west in eerste instantie wordt gefocust op het creëren van voor de voetganger aangepaste en kwaliteitsvolle ruimtes. Alle straten worden voorzien van brede voetpaden en straatbeplanting. Smallere straten zoals de Smallestraat, Drie Snellestraat en Joossensgang krijgen bij voorkeur een straatbreed profiel met erfkarakter (geen afzonderlijke trottoirs of voetpaden).
Voetgangers moeten zich veilig en vlot kunnen verplaatsen en op een veilige manier de verschillende stopplaatsen van het openbaar vervoer bereiken. Trappers Op de volgende plaats wordt gefocust op de fietser. Fietsers verdienen een volwaardige plek in de stad. De in het S-RSA geselecteerde boulevards zijn verbindende assen bij uitstek voor de aanleg van veilige en comfortabele routes. De Leien, Noorderlaan en Ijzerlaan-Slachthuislaan maken allen deel uit van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. De geplande voetgangers- en fietsbrug over het kanaal ipv de Ijzerlaanbrug maakt deel uit van een alternatieve fietsroute. In functie van de aanleg van comfortabele fietspaden door de wijk Dam moet vooral gefocust worden op de aansluitingen met de routes van het BFF en met de padenstructuur in het park SpoorNoord.
De opening van het volledig parkgebied, inclusief de geplande onderdoorgangen van bestaande infrastructuren op het parkdeel oost (viaduct Dam en de spoorlijn) zal leiden tot een aanpassing van het verplaatsingsgedrag van voetgangers en fietsers in deze omgeving. Waar de zwakke weggebruikers gedurende tientallen jaren gedwongen waren het spoorwegemplacement te kruisen op 1 punt, het viaduct Dam, ontstaan nu een aantal veilige en comfortabele alternatieven. Het viaduct Dam zal, als noordzuidverbinding voor de zwakke weggebruiker, sterk aan belang verliezen aangezien het overwinnen van het hoogteverschil niet meer noodzakelijk is. Het is zaak het gebruik van de veilige padenstructuur in het park te stimuleren en vanuit de omliggende woonwijken duidelijke aansluitingen met deze padenstructuur te voorzien. In die optiek wordt in het RUP een doorgang getekend parallel aan het spoor tussen het Damplein en de geplande fietsbrug. Vanop het Damplein is een oversteekplaats gepland naar het park (langs de oostelijke kant van het viaduct dam). Figuur 55 - Concept fietsverkeer
Openbaar vervoer De infrastructuren, deel uitmakend van het verbindend lager netwerk, die de wijk omgeven zoals de Noorderlaan en de Ijzerlaan, zullen op termijn worden aangepast en uitgerust met traminfrastructuur. Beide wegen worden getransformeerd tot stedelijke boulevards en dragen door de toevoeging van stamassen van het OV bij tot een duurzame mobiliteit, m.n. een betere bediening van de wijk Dam _west door het openbaar vervoer.
Vanuit de wijk worden duidelijke relaties uitgewerkt met de Noorderlaan en Ijzerlaan. Specifieke aandacht gaat uit naar de inplanting van de halteplaatsen en relatie met de nieuwe OV-lijnen; de aanleg van de trambusbaan op de Noorderlaan gebeurt –bekeken vanuit de bereikbaarheid van Dam_west– bij voorkeur excentrisch. Figuur 56 - Mogelijk ontwikkelingsscenario OV
Privaat autoverkeer Tenslotte moet de stad eveneens bereikbaar blijven voor het privaat gemotoriseerd verkeer. Twee duidelijke trends zijn hierbij aanwezig: een afname van de beschikbare ruimte voor gemotoriseerd privaat verkeer op stedelijke wegen en het openbaar domein in het algemeen (zowel naar aantal rijstroken als bovengrondse parkeerruimten) ten voordele van andere modi en voetgangers en fietsers; een capaciteitstoename op het hoger wegennet (aanleg van missing links, opdelen verkeersstromen, toevoegen rijstroken,…).
Over het algemeen wordt er gestreefd naar het kanaliseren van de verkeersstromen voor de ontsluiting van de wijk Dam naar het hoofdwegennet via de Noorderlaan en de Ijzerlaan. In alle overige straten primeert de woon- en verblijfsfunctie. Om sluipverkeer via de Bredastraat en Hardenvoort tegen te gaan, stellen we voor de wijk voor wat betreft personenwagens, te ontsluiten naar het hoofdwegennet via één duidelijke toegang aan de Ijzerlaan. Momenteel is dit de enige volwaardige toegang tot Dam _west. Een secundaire interlokale verbinding via het Viaduct Dam tussen Dam _west en de Stuyvenberg-St. Jansplein blijft bestaan.
Om meer kwalitatieve ruimte ter beschikking te stellen van de zwakke gebruikers zijn een invoering van enkelrichtingstraten of het afknippen van de wijk ter hoogte van de Kempenstraat en ter hoogte van de Lange Lobroekstraat belangrijke denkpistes.
Volgende tekening geeft een beeld van de bestaande en van de wenselijke toestand. Figuur 57 - Bestaande verkeersstroom
Figuur 58 - Wenselijke verkeerstroom
Visie op de parkeerproblematiek In het kader van dit RUP worden enkele voorstellen gedaan om de parkeerproblematiek aan te pakken. De voorstellen kunnen vertaald worden in stedenbouwkundige voorschriften.
Een voorwaarde voor een prettige woonomgeving is dat de openbare ruimte meer is dan een openbare parkeerplaats. Hoe hoger de dichtheid hoe meer parkeerdruk op de openbare ruimte. Gezien de te verwachten toename van de vraag naar parkeerruimte in het plangebied (hoofdzakelijk als gevolg van een toename van het aantal woningen) zal er op toegezien worden dat er in geval van nieuwbouw voldoende parkeerplaatsen voorzien worden op privaat terrein.
Parkeren aan de straatzijde van een gebouw of direct in de woning, betekent een sterk ruimtebeslag daar waar je juist contact met de straat of tuin wilt en heeft als gevolg dat elke woning steeds met de wagen bereikbaar moet zijn, dikwijls ten koste van kwaliteit en inrichtingsmogelijkheden van het openbaar domein.
Om het storende beeld van auto’s in het straatbeeld te vermijden is het belangrijk nieuwe parkeermogelijkheden zoveel mogelijk te groeperen en/of te integreren in de bebouwing. In binnengebieden van bouwblokken is het van belang dat de aanleg van parkeergebouwen en/of parkeerplaatsen de aanleg van private buitenruimte(terrassen/tuinen) bij de woningen niet hypothekeert. Dit impliceert het maximaal inzetten op ondergrondse parkeerruimten of het creëren van kleinschalige gegroepeerde parkeergebouwen voor de buurt.
Het groeperen van parkeerplaatsen op die manier koppelt de auto ook los van de individuele woning en moedigt het gebruik van andere vervoersmodi aan. Idealiter leunt de fietsenstelplaats dichter aan bij de woning dan de autoparkeerplaats. Concept ontwerpvoorstellen openbaar domein Bredastraat – Joossensgang De optimalisatie van het woonklimaat in Dam_West kan gebeuren via een herinrichting van het openbaar domein. In het kader van voorliggend RUP werden bij wijze van voorbeeld enkele voorstellen uitgewerkt voor de herinrichting van de Bredastraat als voorbeeld van een woonstraat en de Joossensgang als voorbeeld van een woonsteeg (zie volgende pagina’s). Figuur 59 - Conceptvoorstel inrichting Bredastraat -variant 1
Figuur 60 - Conceptvoorstel inrichting Bredastraat -variant 1
Figuur 61 - Conceptvoorstel inrichting Bredastraat -variant 1
Figuur 62 - Conceptvoorstel inrichting Bredastraat -variant 1 Figuur 63 - Conceptvoorstel inrichting Bredastraat -variant 1
Figuur 64 - Conceptvoorstel inrichting Bredastraat -variant 2
Figuur 65 - Conceptvoorstel inrichting Bredastraat -variant 2
Figuur 66 - Conceptvoorstel inrichting Bredastraat -variant 2
Figuur 67 - Conceptvoorstel inrichting Bredastraat -variant 3
BIJLAGE 6: WAARDEVOLLE GEBOUWEN Achter het verlaten spoorwegemplacement ligt de 19e eeuws volkswijk ‘Den Dam’. Een Antwerpse volksbuurt geklemd tussen verkeersaders, een dok, een kanaal, een spoorweg en een emplacement. Den Dam is een resultaat van de wilde 19e eeuwse stadsgroei, nadat de Spaanse wallen werden gesloopt en de nieuwe Brialmontlinie werd aangelegd. Door de aanleg van de Brialmontvesting (1859 e.v.) werd het toenmalige ‘Dambrugge’ feitelijk afgescheiden van Merksem. I1871 werd Dambrugge definitief bij Antwerpen gevoegd. Bijna alle straatnamen op den Dam kregen hun benaming tussen 1870 en 1890. De wijk Dam kan worden opgedeeld in vier deelwijken: Dam Vooruit, Lobroek en Slachterij-Schijnpoort en Dam Achteruit. Het onderzoeksveld bevindt zich in de deelwijk ‘Dam Vooruit’.
Het gebied rond het Damplein, Hardenvoort en Bredastraat is het historische Dam, geënt op het middeleeuwse gehucht Dambrugge. In het stratenplan kan men lezen hoe dit oude Dambrugge door de eeuwen heen organisch groeide en op het einde van de 19e eeuw zijn huidige stratenpatroon verkreeg. Daarbij speelden de grote noordwaartse handelsroute via de huidige Bredastraat en de trafiek op de Schijn (huidige Joossensgang) een hoofdrol. De Bredastraat is een kronkelende straat met neoclassicistische bepleisterde en beschilderde of gecementeerde burgerhuizen uit het einde van de 19e – begin 20ste eeuw, voorts magazijnen en pakhuizen. Op het nummer 34 staat sinds eeuwen de Sint-Jobskapel, een relict van een aanzienlijke 16e eeuwse leprakolonie die Antwerpen hier inplantte. De nabijgelegen Joossensgang is een overwelving van de vroegere Schijn, de rivier die den Dam haar middeleeuwse bloei bracht. De bewaard gebleven magazijnen in de Joossensgang tonen de latere 19e eeuwse industriële opgang van den Dam. Werkwijze voor de opmaak van de inventarisatie: Aangezien deze inventarisatie het authentiek karakter van de wijk ‘Dam vooruit’ wil ondersteunen werd voor het opstellen van de criteria teruggegrepen naar de ontstaansgeschiedenis van de wijk. Daarbij werd een onderscheid gemaakt naar de opvallende creaties, die als beeldbepalend door type of beschermingswaardig worden bestempeld, en de eerder modale architectuur. Deze zijn architecturaal bescheidener maar wel typerend voor de ontstaansgeschiedenis van de wijk. Voor deze panden wordt de term beeldbepalend door reeks gebruikt. De waardebepaling is in plan en tabel weergegeven.
Deze inventarisatie is gericht op de beeldkwaliteit en heeft als doel het behoud van het beeldbepalend patrimonium in de wijk ‘Dam vooruit’ . Er moet opgemerkt worden dat, ondanks de aanwezigheid van een waardevol patrimonium, bijzonder weinig gebouwen zijn opgenomen in ‘de inventaris van het bouwkundig erfgoed’. Deze inventarisatie is daarom een aanzet tot verder onderzoek op structureel, historisch en bouwkundig vlak van dit waardevol patrimonium. Voor de panden die een waardebepaling kregen, moet steeds advies gevraagd worden aan de dienst welstand –en monumentenzorg. Terminologie T: beeldbepalend door type Wanneer voor het gebouw, als type, geldt dat zowel de dialoogwaarde met de omgeving als de uitstraling van de architectuur naar het publiek domein als verrijkend wordt ervaren en inspirerend is voor de ontwikkeling. T (1): magazijn en/of pakhuis T (2): neo-classicistische burgerhuis uit einde 19e-begin 20ste eeuw T (3): pand in art-decostijl T (4): huis in art-nouveaustijl met gekleurde bakstenen gevel uit het begin van de 20ste eeuw T (5): fabriekspand R: beeldbepalend door reeks Inspirerend voor de ontwikkeling omwille van de reeksvorming. Op het ‘Dam vooruit’ vindt men verschillende groeperingen van dezelfde of gelijkaardige panden. Dikwijls zijn ze samen gebouwd, maar vaak ook harmonisch naast elkaar gegroeid. Deze reeksen zijn een specifieke kwaliteit omdat ze het individuele pand verschalen naar een grotere maat. R (1): groepering van gekleurde bakstenen gevels – voormalige spoorwegarchitectuur R (2): groepering van neo-classicistische burgerhuizen R (3): groepering van pakhuizen !: beschermingswaardig Het gebouw wordt behouden. Eventuele herbestemmingen worden getoetst op hun gevolgen op ruimtelijk, structureel, economisch en cultureel vlak, de hiermee gepaard gaande ingrepen tasten het gebouw conceptueel niet aan, maar worden integendeel waardevolle toevoegingen. Inventaris
BIJLAGE 7: RUIMTELIJK HAALBAARHEIDSONDERZOEK KINDERCAMPUS HARDENVOORT 1. OPDRACHT De opdracht omvat een integratie van een kindercampus op de site hardenvoort rekening houdend met een programma van eisen van Lerende stad, de context van het park spoornoord en de uitgangspunten van het voorontwerp RUP Dam West.
De basisdocumenten die werden aangewend in deze nota zijn: Visienota Programma analyse Ag Stadsplanning RUP - arcadis Programma analyse Ag Vespa Projectbundel DKO door 360 architecten
Het product is een nieuw te bepalen bestemmingsgrens met aanvullende voorschriften die kunnen opgenomen worden in het RUP Dam West.
Volgende aandachtspunten worden voorafgaand uitgewerkt, nl.: Een duidelijk programma van eisen met precisering van de eventuele onderdelen die in dubbele gebruik worden genomen. De opmaak van een eenduidige perceelscontour als basis voor de berekening van het programma. 2. GEGEVENS De gegevens verwerkt in de verschillende nota’s werden vergeleken en op punt gezet voorafgaand aan het onderzoek. Bouwprogramma Het bouwprogramma is gebaseerd op het programma aangereikt door Lerende Stad. Als aanpassing op de nota opgemaakt door Vespa is er 600m² meer open ruimte opgenomen zoals voorzien in het programma van Lerende Stad. Het bouwprogramma werd omgerekend naar een bruto totaal op basis van de coëfficiënt die Vespa hanteert nl. 1.33 ipv 1.25. Tabel 3 - Bouwprogramma
Perceel Ook op niveau van het perceel werden verschillende getallen gebruikt. De vergelijking van deze getallen met de opmeting ifv het park geeft een verschil van 323 m².
Een deel van het verschil is een stuk van de bestemmingszone voor het opleidingsgebouw aan de zijde van het park. Dit deel van het perceel kan niet als bouwzone beschouwd worden. De bouwzone wordt gereduceerd tot de fysische contouren van het opleidingsgebouw.
Een van de uitgangspunten van de bouwzone ‘kindercampus’ was een gevelwand evenwijdig met ‘shelter’. Daarom wordt de richting van de perceelsgrens van het RUP aan deze zijde aangehouden vertrekkend vanaf het meest oostelijke punt van het opleidingsgebouw. Tabel 4 - Perceel
Figuur 68 - Afbakening gietgrond
Tabel 5 - Bouwprogramma
3. GEDEELD GEBRUIK IN PROGRAMMA In de voorafgaande studies werden vier belangrijke items aangenomen: 1. er is een gedeeld gebruik mogelijk van de speelruimte voor de middenschool, lagere en kleuterschool. 2. de dakverdiepingen kunnen aangewend worden als speelruimte rechtstreeks gekoppeld aan een (groep) van leslokalen. 3. sportfaciliteiten worden gedeeld gebruikt 4. een deel van bergingen en sportfaciliteiten kan (gedeeltelijk) ondergronds opgevangen worden Werkwijze 1 – hyptohesen in programma Omdat de keuze en haalbaarheid van deze voorafnamen niet eenduidig te beheersen is een volumestudie werden ze ondergebracht in vijf verschillende hypothesen rond het programma, nl. een opbouwende graad van overlapping in bouwprogramma en een gedeeld gebruik van de buitenruimte. Het gedeeld gebruik van de buitenruimte heeft de meeste invloed op de organisatie van de site.
2 – aanpassing perceelsgrenzen - bouwhoogte Er wordt gezocht naar drie types van aanpassingen om het bouwprogramma in te passen in de context van park Spoornoord, nl.: door een extrapolatie van de bouwhoogte aan de zijde Noorderlaan een verschuiving van de perceelsgrenzen aan zijde Noorderlaan
Hypothese 1 | geen overlappingen alle buitenruimte wordt op nivo 0 gerealiseerd buitenruimte wordt voor kleuter/basis/middenschool zonder overlappingen voorzien sportfaciliteiten worden bovengronds georganiseerd sportfaciliteiten worden voorzien als een dubbel hoge ruimte en gebruiken dus het dubbel aan oppervlakte sportfaciliteiten worden voorzien zonder overlappend gebruik overdekt buitenruimte wordt mee voorzien in het bebouwd volume
Programma Bouwvolume = 10830 m² 8844m² + 1290m² (dubbel hoog sport) + 696m² (overdekte buitenruimte) Open ruimte = 3120 m²
Hypothese 2 | overlappingen in buitenruimte idem hypothese 1 behalve: buitenruimte voor basis/middenschool wordt gedeeld gebruikt buitenruimte voor kleuters wordt afzonderlijk voorzien
Programma Bouwvolume = 10614 m² h1 – 216m² (overlap overdekte buitenruimte) Open ruimte = 2400 m² h1 – 720m² (overlap buitenruimte)
Hypothese 3 | sport gedeeltelijk verzonken idem hypothese 1 behalve: sportvoorzieningen worden gedeeltelijk verzonken waardoor geen extra m² worden opgenomen voor een dubbel hoge ruimte Programma Bouwvolume = 9540 m² h1 – 1290m² (dubbel hoog sport) Open ruimte = 3120 m²
Hypothese 4 | sport gedeeltelijk verzonken + gedeeld gebruik idem hypothese 1 behalve: sportvoorzieningen worden gedeeltelijk verzonken waardoor geen extra m² worden opgenomen voor een dubbel hoge ruimte sportvoorzieningen worden gedeeld gebruikt door basisschool en middenschool
Programma Bouwvolume = 8895 m² h1 – 1290m² (dubbel hoog sport) – 645m² (gedeeld gebruik sport) Open ruimte = 3120 m²
Hypothese 5 | sport gedeeltelijk verzonken + gedeeld gebruik | overlappingen in buitenruimte idem hypothese 1 behalve: sportvoorzieningen worden gedeeltelijk verzonken waardoor geen extra m² worden opgenomen voor een dubbel hoge ruimte sportvoorzieningen worden gedeeld gebruikt door basisschool en middenschool buitenruimte voor basis/middenschool wordt gedeeld gebruikt buitenruimte voor kleuters wordt afzonderlijk voorzien
Programma Bouwvolume = 8676 m² h1 - 1290m² (dubbel hoog sport) - 645m² (gedeeld gebruik sport) - 216m² (overlap overdekte buitenruimte) Open ruimte = 2400 m² h1 - 720m² (overlap buitenruimte)
Figuur 69 - Matrix
Oplossing binnen de perceelsgrenzen
Een oplossing binnen de huidige perceelsgrens is enkel haalbaar indien: sportruimte en buitenruimte gedeeld gebruikt worden er een hoogte accent wordt geïntegreerd, bv aan de zijde Noorderlaan Oplossing met behoud van hoogte maar verschuiving grenzen Een oplossing waarbij de hoogteprincipe, zoals opgenomen in het rup, worden aangehouden resulteert in een verschuiving van de perceelsgrenzen.
Het maximaal programma (hypothese 1) is haalbaar. Het gecombineerd gebruik van bepaalde programmaonderdelen biedt bijkomende mogelijkheden naar programma.
Oplossing met verschuiving grenzen + hoogte accent Een oplossing waarbij wordt gewerkt met een combinatie van een verschuiving van de perceelsgrenzen en een hoogte accent maakt het mogelijk om het maximaal programma (hypothese 1) te realiseren.
Het gecombineerd gebruik van bepaalde programmaonderdelen biedt bijkomende mogelijkheden naar programma. 4. ADVIES De oplossing binnen de huidige perceelsgrenzen vergt veel voorafname op het bouwprogramma en biedt weinig flexibiliteit gezien de beperkte marge op het aanbod buitenruimte.
De oplossingen met de verschuivingen van de perceelsgrenzen bieden meer mogelijkheden en reserves in programma. De keuze met behoud van hoogte sluit het best aan op de uitgangspunten van het RUP. Het toevoegen van een hoogteaccent versterkt het beeld van de school in de huidige en nieuwe context, bij de sloop van het viaduct. Het toegevoegde hoogteaccent sluit niet aan bij de principes van het RUP waar er werd gekozen om uitsluitend bestaande torens toe te laten en deze bij eventuele sloop niet te herbouwen.
Er wordt voorgesteld om de toekomstige perceelsgrens te verplaatsen conform type 3 waarbij er rekening wordt gehouden met: de nieuwe toegang aan de kop van het opleidingsgebouw zoals opgenomen in het projectvoorstel van 360 architecten het reeds uitgevoerd deel van de aanleg van het park, in hoofdzaak een speelruimte, kan gevrijwaard worden
Volgende richtlijnen worden aangepast in het RUP: Bouwhoogte: basisrichtlijn blijft behouden, nl 12m aansluitend aan opleidingsgebouw en 16m aan hardenvoort hoogteaccent tot 24m binnen afgebakende zone aan de hoek Noorderlaan Bouwlijn: de verplichte bouwlijn rondom het perceel wordt enkel behouden op de rooilijn met Hardenvoort en de binnenruimte aan het park tot de grens met de shelter Figuur 70 - Aangepaste bebouwingsmogelijkheden
Figuur 71 - invulling met toren- programma is maximaal zonder overlapping of gedeeld gebruik
Figuur 72 - invulling zonder toren(max 16 m)- programma maximaal met gedeeld gebruik buitenruimte (LS en MS)
BIJLAGE 8 : UITTREKSEL UIT DE ATLAS VAN DE BUURTWEGEN Figuur 73 - Atlas der buurtwegen
|