RUP DROOGDOKKENEILAND

 
COLOFON

  • Opdrachtgever
    AG Stadsplanning Antwerpen
    Grote Markt 1, 2000 Antwerpen

  • Projectleider – AG Stadsplanning
    Sofie Bullynck

  • Programmaleider – Strategische projecten AG Stadsplanning
    Philippe Teughels

  • Opmaak RUP (Grontmij, projectnr 311380)
    Katrien Van den Bergh
    Sigrid van de Noort

  • Planologisch ambtenaar
    Katlijn Van der Veken

  • Secretariaat
    Bedrijfseenheid Stadsontwikkeling
    Francis Wellesplein 1, 2018 Antwerpen
    tel +32 3 338 23 81
    ludo.lorrendopt@stad.antwerpen.be

 

1 INLEIDING

 

1.1 Aanleiding

Het Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) kadert binnen de uitvoering van het Masterplan Scheldekaaien, dat de totale heraanleg van de Scheldekaaien van Droogdokkeneiland tot en met Petroleum Zuid beoogt. In 2005 beslisten de stad Antwerpen en de Vlaamse overheid om een masterplan voor de Scheldekaaien op te maken. Voor deze opdracht viel de keuze op de tijdelijke vereniging van het Portugese landschapsbureau PROAP en het Vlaamse architectuurbureau WIT en het Italiaanse D-Recta en Idroesse. In 2010 werd het definitief ontwerp Masterplan Scheldekaaien opgeleverd en goedgekeurd door de stad Antwerpen en Waterwegen & Zeekanaal nv.

Door de stijging van de zeespiegel en de klimaatswijzigingen, en door de verdieping en veralgemeende indijking van de Schelde, vormt de veiligheid tegen overstromingen een belangrijk aandachtspunt. Het huidige niveau van 8,35m TAW is onvoldoende om de stad ook in de toekomst voldoende bescherming te bieden. Daarom stelt het geactualiseerde Sigmaplan dat de waterkering ter hoogte van Antwerpen op 9,25m TAW moet worden gebracht. Dit is 2,25 meter boven de ‘blauwe steen’ van de kaaimuur op Rechteroever (7,00m TAW), of 90 cm hoger dan de huidige waterkering.

In praktijk hoeft de huidige waterkering niet gewoon verhoogd te worden, maar bestaan er tal van mogelijkheden om een voldoende hoge waterkering te realiseren, gecombineerd met een kwalitatieve invulling van het openbaar domein. Het is duidelijk dat deze ingreep een zeer grote impact zal hebben op het toekomstige gebruik en het uitzicht van de kaaistrook. De ambitie is daarom het optimaal integreren van de waterkering in de publieke ruimte, waarbij de veiligheid wordt gegarandeerd.

In het Masterplan Scheldekaaien krijgt het Droogdokkeneiland een bestemming als grootstedelijk rivierpark. Binnen dit grootstedelijk park wordt de waterkering geïntegreerd in een publieke parkruimte. De oostzijde van het Droogdokkeneiland wordt gekenmerkt door havengerelateerde infrastructuur met hoge cultuurhistorische waarde. Er bestaat een protocol tussen Stad Antwerpen en het Gemeentelijk Havenbedrijf die de eigendomsoverdracht van het Eilandje, waaronder ook het Droogdokkeneiland, bepaalt. Het complex Algemene Werkhuizen Noord (AWN) op de Droogdokkenweg maakt echter geen deel uit van deze overdracht aangezien hier momenteel nog havenbedrijvigheid aanwezig is. Op lange termijn is het evenwel de bedoeling dat ook dit complex aan de stad wordt overgedragen.

Op 19 november 2010 keurde het college de projectdefinitie voor het Droogdokkenpark goed. Op 15 juli 2011 besliste de raad van bestuur van AG Stadsplanning om de studieopdracht voor het ontwerp en de uitvoering van de inrichting van het Droogdokkenpark aan de Tijdelijke Vereniging Van Belle & Medina Architects en Vogt Landscape Architects te gunnen. De toekenning van deze studieopdracht gebeurde via de procedure van de Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester.

De huidige bestemming volgens het gewestplan van het westelijk deel van het plangebied is “gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen”, terwijl het oostelijk deel van Droogdokkeneiland is bestemd als “gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s”. De grens tussen beide bestemmingszones volgt de lijn van de huidige waterkering. De opmaak van een RUP is dus noodzakelijk indien men de vooropgestelde visie van een grootstedelijk rivierpark wil realiseren.

De opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan gebeurt conform de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening die in werking trad op 1 september 2009.

1.2 Situering

Het Droogdokkeneiland heeft een oppervlakte van circa 23ha. Het wordt als ‘eiland’ omgeven door water: het Kattendijkdok en de Schelde vormen de oost-west grenzen van het projectgebied, de Royerssluis en de Kattendijksluis vormen de noord-zuidelijke begrenzing.

 

Het gebied wordt doorkruist door een aantal noord-zuid georiënteerde wegen zoals de Droogdokkenweg, de Sloepenweg, de Sluisstraat en de Oosterweelsteenweg.

 

 [image]

Luchtfoto met situering site

 

 

1.3 Relatie met het s-RSA

Het RUP wordt opgemaakt in uitvoering van het s- RSA en moet het generiek beleid van het s- RSA mee operationaliseren. De relatie met de doelstellingen van het generiek beleid en de doorwerking hiervan in het RUP en de randvoorwaarden vanuit het actief beleid van het s- RSA zijn beschreven in de planningscontext (in bijlage).

Kaderend binnen de visie van het s-RSA opteert de stad ervoor om de westelijke zone een groen karakter te geven en de hardere functies, zoals voorzien in het s-RSA, onder te brengen in de oostelijke zone van het gebied. Deze hardere functies hebben een eerder laag dynamisch karakter. Het s-RSA maakt melding van de inplanting van een cultuurrecreatieve topactiviteit. Het RUP verduidelijkt dat het inderdaad over cultuurrecreatieve activiteiten gaat die gewenst zijn in de maritieme site. De activiteiten dienen laagdynamisch te zijn zodanig dat ze niet te veel verkeer genereren hetgeen ruimtelijk niet verenigbaar is met een stedelijk park. Activiteiten waar aan gedacht wordt zijn culturele functies zoals een museum.

 

 

 

 

2 ONTWIKKELINGSVISIE

 

2.1 Scharnierpunt tussen stad en haven

Door zijn ligging is het Droogdokkeneiland een belangrijk scharnierpunt tussen stad en haven. Door de nabijheid van de binnenstad kan het gebied als een belangrijke recreatieve open ruimte voor de stad ingezet worden. Tegelijk is ook de meer noordwaarts gelegen zeehaven vlakbij, en vormen het Droogdokkeneiland en de Royerssluis letterlijk en figuurlijk een poort naar het havengebied.

De ligging van het Droogdokkeneiland in de buitenbocht van de Schelde geeft bovendien een uniek uitzicht zowel op de Antwerpse binnenstad als op de wereldhaven. Het Droogdokkeneiland kan beide werelden samenbrengen.

Het projectgebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van havengerelateerde infrastructuur met hoge cultuurhistorische waarde, waaronder heel wat beschermde monumenten. Ook elementen uit het openbaar domein zijn erg beeldbepalend voor het gebied. De integratie van het erfgoed en het maritiem karakter van de plek zijn uitermate belangrijk om de sfeer en de identiteit van dit pre-industrieel havengebied te bewaren. Hierbij staat een functionele herbestemming van het erfgoed (in de brede zin van het woord) voorop.

Ook al is de havenbedrijvigheid in de droogdokken op termijn uitdovend, toch blijft de aanwezigheid van zachte havenactiviteiten gewenst. Naast het behoud van de oorspronkelijke functie van de droogdokken en het oproepen van de unieke sfeer van een historische haven, kunnen kleinschalige havenactiviteiten dynamiek en leven in het gebied brengen en bijdragen aan het behoud en onderhoud van de haveninfrastructuur.

 

2.2 Scheldelandschap

De aanslibbende, zacht hellende ecologische oever typeert de bolle oevers langsheen de Schelde op regionale schaal. Het Droogdokkeneiland maakt met zijn slikken- en schorrenoever deel uit van dit landschappelijk geheel van groene open ruimten langs de Scheldeboorden en vormt de overgang tussen de stedelijke passage van de Schelde doorheen Antwerpen en de groene corridor die zich verder noordwaarts langs de haven uitstrekt. De ligging van het projectgebied in de bocht van de Schelde maakt de relatie met de groene Linkeroever bijna tastbaar.

Het Droogdokkenpark kenmerkt zich door een bijzonder landschap dat sterk beïnvloed wordt door de getijden. De getijdenoever zoals voorgesteld in het Masterplan Scheldekaaien, streeft een bijzonder contact met het water na, waar de getijdenwerking voelbaar is. De groene dijk die langzaam afhelt naar de Schelde brengt het water ook fysiek dichterbij, in tegenstelling tot de rest van de Scheldekaaien, waar door de rechte kaaimuur op 7mTAW toch een zekere afstand tot het water ontstaat.

Het Droogdokkeneiland vormt vooral een landschappelijke eenheid met het gebied van het Noordkasteel, waarbij de Royerssluis als centrale spil fungeert. Beide gebieden kenmerken zich door de verstrengeling van natuur- en cultuurlandschap.

Het projectgebied wordt omgeven door water onder invloed van getijden enerzijds en watervlakken met een constante waterhoogte anderzijds. De band met het water heeft op deze plek een lange en gevarieerde geschiedenis, waarvan sommige sporen tot vandaag bewaard gebleven zijn. In oorsprong lagen de mondingen van het Schijn en het Vosseschijn in het gebied. Ten gevolge van de meanders van de riviertjes was de grond er destijds eerder moerassig. In de zestiende eeuw werden vervolgens dijken opgericht als deel van de verdedigingswerken tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Het gebied tussen de Kattendijk en de Steendijk werd ingezet als zoetwaterbekken, met water aangevoerd door het Schijn. De sluis in de Kattendijk die het Vossenschijn naar de Schelde moest laten vloeien, bestaat nog steeds. Tot dan bleef dit gebied hoofdzakelijk ruraal, met de aanwezigheid van wol- en lakennijverheid die door het Schijn en het Vossenschijn van water en energie werden voorzien. Vanaf de negentiende eeuw werden met de bouw van het Kattendijkdok en het eerste droogdok de aanzet gegeven tot de gestage ontwikkeling van het droogdokkenareaal tijdens de industriële hoogdagen van de twintigste eeuw tot het wat desolate havengebied zoals we het vandaag kennen.

Water vormt bijgevolg een belangrijke structurele drager van het gebied en moet zoveel mogelijk ingezet worden in de ontwikkeling van het projectgebied. De historische gelaagdheid van het gebied kan hierbij een interessante insteek vormen voor het parkontwerp.

Zowel de Schelde als de droogdokken en het Kattendijkdok geven ten slotte ook aanleiding tot allerhande watergerelateerde activiteiten.

 

2.3 Een nieuw park voor de stad

De toevoeging van twee grote parken (Nieuw Zuid en Droogdokkenpark) langs de rechteroever van de Schelde betekent voor de stad een belangrijke uitbreiding van groenvoorzieningen op lokaal én bovenlokaal niveau. De combinatie van water-, natuur- en industrieel landschap bezorgt het Droogdokkenpark een uniek karakter.

Ook voor recreatie in open lucht wordt het Droogdokkenpark een belangrijke trekpleister. Niet alleen loopt de recreatieve fietsroute langs de Schelde doorheen het projectgebied, ook in het park zelf wordt ruimte voorzien voor sport en spel zodat het Droogdokkenpark een aangename verblijfplaats wordt met ruimte voor diverse activiteiten en evenementen. De bestaande bebouwing kan een interessante rol spelen om bepaalde programma’s onderdak te bieden. Deze programma’s mogen het publieke karakter van het park echter niet hypothekeren.

Waar het Droogdokkenpark in eerste instantie een perifere ligging heeft ten opzichte van de stad, zal het park in de toekomst met de ontwikkelingen van Cadix-, Montevideo- en Mexico-eiland een centrale plek vormen in dit nieuwe stadsdeel. Deze groene long zal in de toekomst bijgevolg een belangrijke aantrekkingspool en ontmoetingsplek voor de buurt worden.

 

2.4 Gewenste verkeersafwikkeling

Het Droogdokkeneiland wordt momenteel ontsloten via de as Rijnkaai-Oosterweelsteenweg-Siberia-straat. Deze route en ook de andere straten in het plangebied (Sloepenweg, Sluisstraat, Droogdokkenweg) zijn lokale wegen. De Droogdokkenweg is actueel een private weg, hij vormt nl. de ontsluitingsweg van het economisch nog actief deel van de droogdokkensite (AWN).

 

De mogelijkheden voor het gebruiken van de bestaande wegen of voor het creëren van een nieuwe weg worden in het RUP opengelaten. Hoe deze weg er zal uitzien zal verder in het ontwerp uitgetekend worden. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt opgenomen dat het aanleggen, herstelen of verplaatsen van openbare wegen is toegestaan.

 

In het Droogdokkenpark wordt geen tramverbinding voorzien. Ontsluiting met het openbaar vervoer gebeurt via de tramlijn van het Eilandje via Mexico-eiland, die een halte heeft aan de overkant van de Siberiabrug, aan het nieuwe Havenhuis.

 

3 VOORSCHRIFTEN

 

3.1 Opzet van het RUP

Door middel van voorliggend RUP wordt planologisch de mogelijkheid gecreëerd om het Droogdokkeneiland te bestemmen als grootstedelijk rivierpark. Deze ambitie strookt met de visie uit het Masterplan Scheldekaaien. Aangezien nog niet alle planinitiatieven binnen het Droogdokkeneiland volledig gekend zijn, is geopteerd voor een RUP dat de mogelijkheid biedt om binnen dit gebied diverse stedelijke activiteiten en functies toe te staan voor zover de landschappelijke, natuurlijke en historische context van het gebied maximaal gerespecteerd blijven. De opmaak van een globaal RUP met één zone waarborgt een voldoende ruime flexibiliteit voor de diverse actoren en betrokkenen binnen het gebied.

 

3.2 Afbakening grafisch plan

Er wordt voor geopteerd om het volledige Droogdokkeneiland op te nemen in dit RUP en niet enkel het gedeelte waarop de realisatie van een park gepland wordt. Op deze manier wordt een ruimtelijk en functioneel coherent geheel nagestreefd.

Voor de afbakening van het grafisch plan wordt in eerste instantie uitgegaan van de begrenzing van bestaande BPA’s en de te herbestemmen zones van het gewestplan. De plangrens valt aan de zuidoostzijde samen met de grens van het BPA Eilandje. De oostelijke grens wordt verder doorgetrokken naar het noorden. De zuidelijk grens van het plangebied van het RUP valt samen met de perceelsgrens aan de noordzijde van de Kattendijksluis en ‘het gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s’ volgens het gewestplan. De westelijke grens van het RUP stemt overeen met de westelijke grens van het ‘gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen’. In het noorden overlapt het plangebied met het gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen. Voor dit deel is het gemeentelijk RUP een verfijning van het gewestelijk RUP, meer bepaald van Art ‘Grensgebied met het grootstedelijk gebied’.

Door de afstemming op de zonering van het gewestplan en bestaande BPA’s ontstaan er geen onduidelijkheden of hiaten in het plan die mogelijks tot problemen kunnen leiden bij de vergunningenprocedure.

 

3.3 Opzet voor de voorschriften

In het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) wordt de gewenste bestemming, inrichting en/of beheer gebiedsgericht vastgelegd. De voorschriften hebben een verordenend karakter, dit wil zeggen dat ze de juridische basis vormen voor het verlenen van stedenbouwkundige en verkavelingsvergunningen.

De stedenbouwkundige krachtlijnen worden doorvertaald in het RUP. Het RUP is een evenwichtsoefening tussen het garanderen van een optimale ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en het openlaten van stedenbouwkundige vrijheden die kunnen inspelen op toekomstige noden en behoeften.

In het RUP worden in de toelichtingsnota de nodige kwaliteitscriteria opgesomd zowel inzake bestemming alsook inzake inrichting om de gewenste invulling en samenhang van het gebied te waarborgen. Het is de bedoeling dat deze kwaliteitscriteria gemotiveerd worden bij de vergunningsaanvraag voor nieuwbouw of verbouwing.

 

3.4 Zonering en opbouw RUP

Aangezien er geopteerd is voor een RUP met ruimere vrijheidsgraden wordt deze planoptie doorvertaald in één zone die de totaliteit van gewenste ontwikkelingen omvat. Om die reden is geopteerd voor de bestemming ‘Zone voor Gemengde Functies’. Dergelijke bestemmingszone combineert minimaal 2 gelijkwaardige functies. De functies die hier gewenst zijn, is enerzijds ‘groen’ omwille van het te realiseren slikken- en schorrengebied en het parkgebied. Deze visie vloeit voort uit het Sigmaplan en het masterplan Scheldekaaien. Anderzijds wordt binnen deze zone ook ‘centrumfuncties’ als gelijkwaardige bestemming opgenomen. Ook onder ‘centrumfuncties’ kunnen diverse functies gecombineerd voorkomen zoals maatschappelijke activiteiten, recreatie, publiek domein, bedrijvigheid maar ook groen en natuur.

De combinatie van bovenvermelde hoofdfuncties stemt overeen met de visie van het s-RSA. Het noordelijk deel van de Kaaien is een overgangszone tussen de eerder natuurlijke inrichting van de oevers en het versteende karakter van het centrale deel. Het s-RSA stelt voor om dit deel van de harde ruggengraat, dat doorloopt tot aan het Noordkasteel, te beschouwen als het sluitstuk van het Kaaiensysteem. Het groene karakter van de Scheldeboord ter hoogte van het Droogdokkeneiland en het Noordkasteel dient zoveel mogelijk behouden te blijven als aansluiting op de zachte ruggengraat van het Havenpark.

 

3.5 Algemene voorschriften

In dit hoofdstuk worden bijkomende verduidelijkingen gegeven bij de stedenbouwkundige voorschriften. Voor een aantal artikels is geen bijkomende toelichting nodig en wordt enkel de titel vermeld.

De voorschriften zijn een aanvulling op de Bouwcode die steeds moet worden toegepast. Indien er een strijdigheid is tussen beiden, primeren de voorschriften van dit RUP.

0.1 Afstemming categorieën van gebiedsaanduiding

Voor het deel van het plangebied dat overlapt met het gewestelijk RUP ‘Afbakening zeehavengebied Antwerpen’ wordt de categorie van gebiedsaanduiding die is vastgelegd in het gewestelijk RUP (nl Lijninfrastructuur) overgenomen.

Voor de rest van het plangebied is geopteerd voor de categorie van gebiedsaanduiding ‘wonen’ aangezien door middel van dit RUP zowel groene functies als centrumfuncties worden beoogd. Rekening houdende met de ligging van dit gebied binnen de harde ruggengraat is de betreffende categorie logisch.

0.2 Inpassing gebouwen in stedelijke, landschappelijke en historische context

Dit is een voorschrift om bij de vergunningsaanvraag te kunnen beoordelen of de inpassing in de stedelijke, landschappelijke en historische context op een voldoende kwalitatieve manier gebeurt. Hiertoe zullen volgende aspecten beoordeeld worden:

  • het respecteren van de historische gebouwen en infrastructuren;

  • het project overschrijdt de ruimtelijke draagkracht niet;

  • het bestaan van een kwaliteitsvolle relatie tussen de oude en nieuwe architectuur en de stedelijke en landschappelijke context;

  • een materiaalgebruik dat aansluit bij dat van de aanpalende gebouwen en van de omgeving of er positief mee contrasteert.

0.3 Werken van algemeen belang

De terreinbezetting van deze gebouwen en constructies wordt niet mee in rekening gebracht bij de bepaling van de maximale terreinbezetting per deelgebied. Onder werken in functie van het algemeen belang worden onder meer waterbouwkundige constructies verstaan zoals heel concreet ook het project 22.465 ‘Renovatie pompstation Royerssluis’.

0.4 Duurzame bouwtechniek

Naast een duurzame bouwtechniek ambieert de stad een CO²-neutraal terrein en activiteiten.

3.6 Bijzondere voorschriften

ARTIKEL 1: ZONE VOOR GEMENGDE FUNCTIES (Ge) – GROEN & CENTRUMFUNCTIES

De 4 te onderscheiden deelgebieden omvatten:

  • buitendijkse natuur: dit deelgebied omvat een deel van de Schelde, het slikken- en schorrengebied en het gedeelte van het park dat tussen het slikken- en schorrengebied en de waterkering gelegen is

  • binnendijks park: dit deelgebied omvat het gedeelte van het park dat ten oosten van de waterkering gelegen is

  • maritieme site: dit deelgebied omvat de versteende site aan de droogdokken en de site van de haven aan de Royerssluis

  • omgeving Royerssluis: dit deelgebied omvat het deel van het plangebied dat overlapt met het gewestelijk RUP ‘Afbakening zeehavengebied Antwerpen’

De grens tussen het deelgebied buitendijkse natuur en binnendijks park wordt bepaald op het moment dat de nieuwe waterkering (conform het Sigmaplan) wordt gerealiseerd.

1.1 Bestemmingsaspecten

Bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag voor elke verbouwing of nieuwbouw moet inzake bestemming rekening worden gehouden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze activiteiten. Er wordt bijgevolg aandacht besteed aan volgende kwaliteitscriteria:

  • een optimale inpassing binnen de groenstructuren, het fysisch systeem en de historische structuren;

  • het handhaven van een relatie met de in de omgeving aanwezige of gewenste functies en activiteiten;

  • de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers;

  • het respecteren van de geplande ingrepen op de waterweginfrastructuur;

  • een optimale afstemming op de gewenste mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

  • het groeperen en organiseren van parkeermogelijkheden.

Bij renovatiewerken of bij onderhouds- en instandhoudingswerken is dergelijke beoordeling niet noodzakelijk.

1.1.1 Hoofdbestemming

De hoofdbestemming is afhankelijk van het deelgebied.

In het deelgebied binnendijks park en het deelgebied maritieme site zijn er twee evenwaardige hoofdbestemmingen zijnde ‘groen’ en ‘centrumfuncties’. Beide bestemmingen zijn nevengeschikte hoofdbestemmingen.

Onder socio-culturele voorzieningen kan onder meer een sociale werkplaats verstaan worden.

Met de draagkracht van de omgeving wordt zowel de ruimtelijke, maatschappelijke als functionele draagkracht van het gebied bedoeld.

1.1.2 Ondergeschikte bestemming

Ondergeschikt aan de 2 hoofdbestemmingen zijn in de meest noordelijke bouwkader gelegen in het deelgebied ‘maritieme site’ nog een aantal aanvullende bestemmingen toegestaan. Deze functies nemen een minimale oppervlakte in en brengen de hoofdbestemmingen niet in het gedrang. De reden van de ondergeschiktheid van deze bestemming is de nadruk die gelegd wordt op de groene en historische context van het gebied. De ondergeschikte bestemmingen mogen evenmin de dynamiek in het gebied te sterk wijzigen. Om die reden is onder meer grootschalige detailhandel uitgesloten; deze activiteit heeft een te sterk mobiliteitsgenerend effect.
Naast de vastlegging van een aantal parkeernormen wordt het mobiliteitsprofiel van de functie beoordeeld bij de vergunningsaanvraag.

In het deelgebied ‘omgeving Royerssluis’ zijn aanvullende bepalingen opgenomen met betrekking tot de ondergeschikte bestemmingen die zijn vastgelegd in het gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen. Op die manier wordt vermeden dat ondergeschikte bestemmingen (door de bouw van nieuwe constructies en gebouwen) de realisatie van het hoofdbestemming (aanpassing en uitbreiding van de Royerssluis) in de weg zouden staan. Anderzijds wordt er een duidelijk moment bepaald (namelijk het moment waarop de Royerssluis is verbreed) waarop niet tijdelijke constructies in functie van horeca, socio-culturele en recreatieve voorzieningen kunnen worden vergund.

1.2 Inrichtingsaspecten

Bij elke verbouwing of nieuwbouw in het deelgebied ‘maritieme site’ dient inzake inrichting rekening te worden gehouden met volgende kwaliteitscriteria:

  • de ruimtelijke en landschappelijke samenhang met het parkgebied en de relatie met de globale Scheldekaaien;

  • een globale visie voor het gebied in zijn totaliteit;

  • een zuinig ruimtegebruik met aandacht voor gemeenschappelijk gebruik en bundeling van voorzieningen en infrastructuur;

  • de aanwezigheid en de positionering van de gebouwen met een culturele, historische en/of esthetische waarde;

  • de waterbeheersing in het globale gebied.

Bij renovatiewerken of bij onderhouds- en instandhoudingswerken is dergelijke beoordeling niet noodzakelijk.

1.2.1 Groenvoorzieningen

In dit RUP is ervoor geopteerd om het aandeel groen als minimum te realiseren oppervlakte vast te leggen en dit door aanduiding van de deelgebieden op het grafisch plan alsook door het vastleggen van een minimale oppervlakte voor het slikken- en schorrengebied en het park. Er is een afzonderlijke minimum oppervlakte opgenomen voor het slikken- en schorrengebied van 38.000m² te realiseren in het deelgebied voor ‘buitendijkse natuur’ en/of het deelgebied ‘omgeving Royerssluis’. In functie van de uitbouw van de Royerssluis moet op gewestelijk niveau nagegaan worden of en zo ja in welke mate slikken- en schorren kunnen ontwikkeld worden in het plangebied van het gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen (deelgebied omgeving Royerssluis). De visie dient in samenhang met de visie op het deelgebied voor buitendijkse natuur te worden ontwikkeld zodat ten allen tijde een slikken- en schorrengebied van 38.000 m² kan worden gerealiseerd. Voor het park wordt een minimale oppervlakte van 75.000m² in de zone voor binnendijks park vastgelegd. De contouren kunnen in functie van het ontwerp nog wijzigen maar de vastgelegde oppervlakten gelden als een minimum. Op die manier worden garanties geboden voor het vrijwaren van de openheid van het gebied.

De minimale oppervlakten voor groen moeten aaneengesloten gebied vertegenwoordigen om te vermijden dat deze functies als opvulling tussen bebouwde oppervlakten beschouwd worden.

Onder kleinschalige gebouwen en constructies worden onder meer paviljoenen en luifels verstaan.

1.2.2 Culturele, historische en/of historische waarde van de bestaande bebouwing en infrastructuur (CHE-regel)

De definitie of de inhoud van het respecteren van het historisch patrimonium wordt verduidelijkt in de vigerende beschermingsbesluiten.

Met de vergunningverlenende overheid wordt sowieso Onroerend Erfgoed bedoeld; zij zullen voor elke vergunningsaanvraag om advies gevraagd worden.

1.2.3 Bebouwing en constructies

Per deelgebied wordt in functie van de kwetsbaarheid van het gebied de maximale terreinbezetting bepaald.

Binnen het deelgebied ‘binnendijks park’ zijn er 2 mogelijkheden: ofwel worden de gebouwen geconcentreerd in het op het plan aangeduide bouwkader ofwel worden ze verspreid over het park opgericht.

In het eerste geval kan het bouwkader tot maximum 70% bebouwd worden. Dit percentage omvat eveneens de bestaande vergunde of vergund geachte bebouwing.

Bij de verspreide bebouwing bedraagt de totale bebouwbare oppervlakte van alle gebouwen samen maximum 800m². Er wordt hierbij onder meer gedacht aan kiosken en luifels. De oppervlakte van de toegestane verspreide bebouwing geldt zonder inbegrip van de bestaande vergunde of vergund geachte bebouwing die in heel de zone in stand gehouden en gerenoveerd kan worden.

In het deelgebied ‘maritieme site’ worden 2 bouwkaders aangeduid. De meest noordelijke bouwkader situeert zich tussen droogdok 10, Royerssluis en Siberiabrug. Binnen dit bouwkader kan een nieuwbouwproject gerealiseerd worden. Het meer zuidelijk gelegen bouwkader situeert zich tussen droogdok 1 en 4 en omvat gebouwen met een een belangrijke erfgoedwaarde.

Voor het deelgebied ‘omgeving Royerssluis’ worden de voorschriften van het gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen verfijnd: er moet aangetoond worden dat rekening gehouden wordt met specifieke gebiedsgerichte aandachtspunten.

1.2.4 Parking

Er worden geen parkeernormen opgelegd. Wel wordt er voor het aantal te realiseren parkeerplaatsen verwezen naar de geldende parkeervisie vanuit de stad.

1.2.5 Infrastructuur

Zowel de verbreding van de sluizen, het uitvoeren van werkzaamheden aan de droogdokken alsook het aanpassen van de pier zijn toegestaan.

Er wordt bepaald dat de diverse infrastructuren maximaal gebundeld moeten worden zodanig dat zuinig kan omgegaan worden met de beschikbare ruimte. Als uitgangspunt wordt hierbij de grens van het grootstedelijk gebied genomen zoals bepaald in het gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen.

1.2.6 Afsluitingen

Met de compacte vormgeving wordt bedoeld dat het aandeel afsluitingen tot een minimum dient beperkt te worden om de toegankelijkheid van het gebied minimaal te hinderen.

1.2.7 Water

Water is niet enkel in functie van waterbeheersing of transport toegestaan. Ook het benutten van het water voor eerder culturele activiteiten is eveneens mogelijk.

1.2.8 Reliëfwijzigingen

Reliëfwijzigingen zijn noodzakelijk in functie van de verhoging van de waterkering.

1.2.9 Voorkooprecht

Het toekennen van voorkooprecht is overbodig aangezien er tussen de stad Antwerpen en het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen een protocol is afgesloten betreffende de overdracht van de gronden bij stopzetting van de havenactiviteiten.

1.3 Beheersaspecten

Het beheer van het slikken- en schorrengebied zal geregeld worden door middel van een beheersovereenkomst. Vermoedelijk zal het beheer gebeuren door W&Z.

1.4 Overgangsbepalingen

De overgangsbepalingen zijn in eerste instantie opgenomen voor de havenactiviteiten die nog actief zijn in het gebied.

De betreffende milieutechnische redenen zijn veelal ingegeven door de vigerende sectorale wetgeving.

 

3.7 Terminologie

De definitie van de begrippen zijn deze zoals algemeen toegepast door de stad Antwerpen.

 

3.8 Op te heffen voorschriften

Bij de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, worden de bestemmingen en de bijhorende voorschriften van het gewestplan, die binnen de begrenzing van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan liggen, opgeheven en vervangen door de bestemmingsvoorschriften van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Volgende bestemmingen van het gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979) worden door de opmaak van het RUP effectief opgeheven: gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s.

Voor het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen geldt art. 17.6.2 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen.

Volgens artikel 8.2.1.3 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen geldt voor gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen:

Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalprodukten van schadelijke aard.

4 GEVOLGEN EN ACTIES TER REALISATIE

 

4.1 Afstemming categorieën gebiedsaanduidingen Vlaams gewest

In het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 ‘tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en inhoud van de RUP’s wordt opgelegd dat er bij de opmaak van de uitvoeringsplannen een aantal categorieën van gebiedsaanduidingen als uitgangspunt worden gebruikt. In volgende tabel wordt aangegeven in welke categorie de bestemmingszone uit voorliggend RUP valt.

Categorieën Vlaams gewest

Bestemmingszones van de stad Antwerpen

Categorie 1. Wonen

Art 1 zone voor gemengde functies – groen & centrumfuncties

- deelgebied ‘buitendijkse natuur’

- deelgebied ‘binnendijks park’

- deelgebied ‘maritieme site’

Categorie 8. Lijninfrastructuur

Art 1 zone voor gemengde functies – groen & centrumfuncties

- deelgebied ‘omgeving Royerssluis’

 

4.2 Ruimteboekhouding

Bestemming gewestplan

Oppervlakte (m²)

gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen

36.189

gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s

255.091

bestaande waterwegen

1.960

TOTAAL

293.240

 

Bestemming RUP

Oppervlakte (m²)

Art. 1: Zone voor gemengde functies – groen & centrumfuncties

- deelgebied ‘omgeving Royerssluis’

41.602

Art. 1: Zone voor gemengde functies – groen & centrumfuncties

- overige deelgebieden

251.638

TOTAAL

293.240

 

4.3 Register planschade en planbaten

Onderstaande tabel toont aan dat alle percelen binnen de afbakening van voorliggend RUP aanleiding kunnen geven tot een planbatenheffing (cf. Codex RO art 2.6.4).

Volgende bestemmingswijzigingen worden verder onderzocht:

code

gewestplan

RUP

plan-schade

plan-baten

compensatie

GNV_WON

gebied voor gemeenschapsvoor-zieningen en openbare nutsvoorzieningen

zone voor gemengde functies – groen & centrumfuncties

 

X

 

BED_WON

gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s

zone voor gemengde functies – groen & centrumfuncties

 

X

 

 

 [image]

Indicatieve aanduiding percelen die mogelijk in aanmerking komen voor planbaten / planschade

 

4.4 Fasering

Het Droogdokkeneiland is in zijn totaliteit herbestemd. Per gebied of gebiedsdeel kan gefaseerd een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd worden.

5 BIJLAGE 1: KAART FEITELIJKE EN JURIDISCHE TOESTAND

Zie toegevoegd plan

6 BIJLAGE 2: ANALYSE FEITELIJKE TOESTAND

Het projectgebied kan in verschillende zones ingedeeld worden: de groene oeverstrook tussen Schelde en Sluisstraat-Oosterweelsteenweg; de minerale (verharde) zone van de droogdokken langs het Kattendijkdok; het tussengebied tussen groene en minerale zone en tenslotte het Belvédère aan de Kattendijksluis.

 [image]

Plan bestaande toestand

 

 

 

 

1 Belvédère

Het zuidwestelijk uiteinde van het projectgebied bestaat uit een verhoogd mineraal platform met uitzicht op de nieuwe Kattendijksluis en de volledige Antwerpse rede. De kaaimuur aan deze zijde van de sluis bestaat uit damplanken. Vandaag wordt deze plek vooral gebruikt voor informele activiteiten zoals barbecues, tangolessen of gewoon als plek voor sociale bijeenkomsten. Deze plek vormt een ruimtelijk geheel met de Kattendijksluis en –rolbrug, de bijhorende beschermde sluiswachtershuisjes, en het Limaplein met de Shop en de Montevideopakhuizen aan de overkant.

2 Groene oeverstrook

In dit braakliggend gebied tussen Schelde en Sluisstraat – Oosterweelsteenweg waren vroeger industriële activiteiten gevestigd. Langs het water bevindt zich de waterkering in de vorm van een begroeide dijk met dienstpad. De oever tussen dijk en Schelde ontwikkelde zich onder invloed van de getijden tot slikken en (gedeeltelijk) schorren. Twee aanmeerpieren in de sluismond en een aantal aanmeerpalen worden gebruikt door boten die wachten om de Royerssluis of de haven binnen te varen. In dit gebied bevinden zich een aantal opmerkelijke gebouwen zoals het Pompstation Royerssluis en de beschermde sluismeesterswoning.

3 Tussengebied

Het tussengebied ligt tussen Sluisstraat – Oosterweelsteenweg en Droogdokkenweg in en is gedeeltelijk bebouwd en verhard. Behalve de hangars van Algemene Werkhuizen Noord (AWN), die voor de scheepsherstellingen in gebruik zijn, bevinden zich een aantal kleinere pakhuizen die momenteel door vzw’s worden gebruikt.

4 Minerale zone

De minerale zone is het gebied tussen Droogdokkenweg en het Kattendijkdok, waar de beschermde droogdokken (genummerd van 1 tot 6 en van 8 tot 10) gelegen zijn. Deze droogdokken werden in verschillende fasen tussen 1863 en 1931 gebouwd en zijn nog steeds in gebruik voor de bouw en reparatie van kleinere boten. Samen met het publiek domein van kasseien en blauwe hardsteen, vormen de droogdokken een indrukwekkend pré-industrieel landschap, een getuige van het rijke havenverleden van de plek. Rond de droogdokken bevinden zich ook nog een aantal waardevolle gebouwen zoals het pomphuis van 1895, het pomphuis van 1930, de voormalige pompen droogdokmeesterswoning en sommige gebouwdelen en loodsen van Algemeen Werkhuis Noord.

 

 
Fotoreportage

 [image]

 [image]

 [image]

1) Sluisstraat

2) Sluiswachtershuis aan de Kattendijksluis

2) Nieuwe brug aan de Kattendijksluis

 [image]

 [image]

 [image]

3) Vanaf Schelde richting Droogdokkenweg

4) Vanaf Schelde richting Royerssluis

5) Vanaf dijk richting Royerssluis

 [image]

 [image]

 [image]

6) Vanaf Oosterweelsteenweg richting Kattendijksluis

7) Vanaf Oosterweelsteenweg richting Royerssluis

8) Verhard pad richting Schelde tussen Oosterweelsteenweg en Oesterstraat

 [image]

 [image]

 [image]

9) Woning langs wandelpad

10) Royersbrug

11) Letlandstraat

 [image]

 [image]

 [image]

12) Letlandstraat richting Siberiabrug

13) Panama-loods achter Siberiastraat

14) Zicht op droogdokken

 [image]

 [image]

 [image]

15) Zicht richting Siberiastraat

16) Kruispunt Siberiastraat - Oosterweelsteenweg

17) Beschermde sluismeesterswoning aan de Oosterweelsteenweg

 [image]

 [image]

 [image]

18) Sloepenweg

19) Pompstation Royerssluis

20) Zicht richting Oosterweelsteenweg

 [image]

 [image]

 [image]

21) Pompgebouw 1930

22) Loodsen

23) Gebouw aan Droogdokkenweg

 [image]

 [image]

 [image]

24) Zicht op droogdokken

25) Droogdok

26) Droogdokkenweg richting Sluisstraat

 [image]

 [image]

 [image]

27) Zicht van Oosterweelsteenweg richting Droogdokkenweg

28) Havengebouwen

29) Beschermd pompgebouw 1864

 

 [image]

Topokaart met aanduiding fotostandpunten

7 BIJLAGE 3: JURIDISCHE CONTEXT

 

7.1 Gewestplan

(goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979)

De oeverstrook tussen dijk en Schelde is op het gewestplan bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. De rest van het Droogdokkeneiland is bestemd als gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s. Bovenop deze bestemmingszones liggen een 3-tal overdrukken:

  • aan te leggen waterweg (1505)

  • reservatiegebieden (1506)

  • bijzonder reservatiegebied met specifieke voorwaarden (1534)

 

Voor het gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen geldt art. 17.6.2 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen.

 

Volgens artikel 8.2.1.3 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen geldt voor gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen:

Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalprodukten van schadelijke aard.

 

Voor de aan te leggen waterweg geldt art. 4.11.2 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen.

 

Volgens artikel 18.7.3 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen geldt voor reservatie- en erfdienstbaarheidsgebieden:

De reservatie- en erfdienstbaarheidsgebieden zijn die waar perken kunnen worden opgesteld aan de handelingen en werken ten einde de nodige ruimten te reserveren voor de uitvoering van werken van openbaar nut, of om deze werken te beschermen of in stand te houden.

 

Volgens artikel 31 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 1998 geldt voor bijzondere reservatiegebieden met specifieke voorwaarden:

In de gebieden die als bijzonder reservatiegebied met specifieke voorwaarden zijn aangeduid, mogen bestaande gebouwen uitgebreid, ver- en herbouwd worden, voor zover deze werken beperkt blijven tot de bestaande bouwhoogte. Nieuwbouw is toegelaten tot op de hoogte van de belendende gebouwen.

 [image]

 [image]

Gewestplan

 

7.2 Andere bestemmingsplannen

Er zijn geen plannen van aanleg van kracht in het plangebied.

 

7.2.1 Gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen

Het gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen omvat het meest noordelijke gedeelte van voorliggend plangebied. Het gewestelijk RUP is definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 19 juni 2009.

Volgend artikel is van toepassing:

  • Artikel 0: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen.

Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.

 

 [image]

 [image]

Gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen

 

7.2.2 Gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen

Het in opmaak zijnde gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen omvat eveneens het meest noordelijke gedeelte van voorliggend plangebied. De Vlaamse regering heeft het gewestelijk RUP op 27 april 2012 voorlopig vastgesteld. Het openbaar onderzoek loopt van 8 juni 2012 tot en met 6 augustus 2012.

Volgende artikels zijn van toepassing:

  • Artikel 1: Afbakeningslijn zeehavengebied:

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen.

Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.

  • Artikel 2: Afbakeningslijn grootstedelijk gebied Antwerpen

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het grootstedelijk gebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing. De bestaande voorschriften kunnen daar door voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale en gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen of BPA’s worden vervangen.

Bij de vaststelling van die plannen en bij overheidsprojecten binnen de grenslijn gelden de relevante bepalingen van de ruimtelijke structuurplannen, conform de decretale bepalingen in verband met de verbindende waarde van die ruimtelijke structuurplannen.

  • Artikel R1: Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven

Het gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten. Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

    • de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

    • het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn in ondergeschikte orde eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

  • Artikel R3: Grensgebied met het grootstedelijk gebied

Het gebied is bestemd voor zeehaven- en watergebonden bedrijven zoals omschreven in lid 1 van artikel R1. en voor de bestaande bedrijven of activiteiten die aanwezig zijn in dit gebied op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De bestaande bedrijven of activiteiten kunnen blijven bestaan tot de stopzetting. De handelingen die nodig zijn om een bestaand bedrijf of activiteit te bestendigen zijn toegelaten voor zover zij beperkt zijn tot het behoud binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Andere verbouwingen of uitbreidingen zijn niet toegelaten.

Er moet bijzondere aandacht gaan naar een ruimtelijk kwalitatieve en representatieve inpassing in het beeld van het aangrenzende grootstedelijke gebied en naar een kwalitatieve inrichting van de publieke ruimte en inpassing van de bebouwing.

  • Artikel R5: Gebied voor waterweginfrastructuur

Dit gebied is bestemd voor waterweginfrastructuur en aanhorigheden.

In dit gebied zijn alle handelingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of de aanpassing van die waterweginfrastructuur en aanhorigheden.

Daarnaast zijn toegelaten:

    • - alle handelingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen, waterwegennetwerk en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer;

    • - het bergen van baggerspecie in onderwatercellen.

Na aanleg van de infrastructuur kunnen voor het gedeelte van de zone dat voorlopig niet werd benut, de voorschriften van de naastliggende bestemming toegepast worden.

 

 [image]

 

 [image]

 

Voorontwerp gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen

In openbare zitting van 14 november 2011 heeft de districtsraad Berendrecht – Zandvliet – Lillo een advies geformuleerd naar aanleiding van de plenaire vergadering van 28 oktober 2011 aangaand het gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen. Specifiek over het onderwerp van voorliggend RUP is een bezwaar geformuleerd:

De stad Antwerpen vindt het positief dat het hele sluisplateau van de Royerssluis in het havengebied ligt om de sluis maximaal te kunnen moderniseren. Toch is het zuidelijke gedeelte van de Royerssluis een overgangsgebied tussen het zeehavengebied en het stedelijk gebied. Hier grenst het Droogdokkenpark, dat momenteel ontworpen wordt, aan het havengebied. De gebouwen aan deze zijde van de sluis zijn stuk voor stuk beschermde monumenten of gebouwen die opgenomen zijn in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. Het afbakeningsGRUP moet de mogelijkheid open houden om stedelijke functies onder te brengen in deze gebouwen, met het oog op de instandhouding van het waardevol erfgoed. De bestemmingsvoorschriften van het artikel R1, gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, bemoeilijken deze instandhouding.

 

7.2.3 Gewestelijk RUP Oosterweelverbinding

Het gewestelijk RUP Oosterweelverbinding omvat het meest noordelijke gedeelte van voorliggend plangebied. Het gewestelijk RUP is definitief goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 16 juni 2006.

De realisatie van de Oosterweelverbinding is in handen van BAM nv beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel.

Volgende artikels zijn van toepassing:

  • Artikel 2: gebied voor ongelijkvloerse wegeninfrastructuur

2.1.

In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren en de aanpassing van een tunnel en voor de aanleg van een viaduct en aanhorigheden. Daarnaast zijn werken, handelingen en wijzigingen in functie van de ruimtelijke inpassing, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren en leidingen toegelaten.

Voor zover de aanleg, het functioneren en de aanpassing van de tunnel en het viaduct niet in het gedrang wordt gebracht, is de in grondkleur aangegeven bestemming van de bestaande verordenende plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen of het onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan eveneens van toepassing.

In dit gebied zijn eveneens toegelaten:

- voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de passende beoordeling, alle werken, handelingen, en wijzigingen in functie van het behoud, de vervanging of de ontwikkeling van natuurwaarden in de speciale beschermingszone voor kwetsbare vogelsoorten, andere diersoorten of planten of van het beperken van de milieu-impact;

- voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van de optimalisatie van de waterhuishouding, het beheersen van de waterproblematiek en het voorkomen van wateroverlast toegelaten voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.

2.2. Oosterweeltunnel

In het gebied voor ongelijkvloerse infrastructuur gereserveerd voor de Oosterweeltunnel zijn de werken, handelingen en wijzigingen toegelaten:

- voor de realisatie van de tunnel en de daarbijhorende kunstwerken,

- voor de beveiliging, de exploitatie en het onderhoud van de tunnel,

- in functie van de waterkering,

- voor de bouw van een bovengronds dienstgebouw aan beide tunnelmonden,

- voor de aansluiting op het (bestaande) wegennet,

- de aanleg van verharding voor het bereikbaar maken van het dienstgebouw, de aansluiting op de openbare weg en het stationeren van de dienstvoertuigen,

De herstelwerken aan het habitatrichtlijngebied Schelde- en Durme-estuarium als gevolg van de tijdelijke verstoring gedurende de aanleg van de tunnel dienen binnen het jaar volgend op de beëindiging van de werken aan de tunnel uitgevoerd te worden. Het herstel dient te gebeuren door de heraanleg van het schor (Weel van Farnese). De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de aanleg van de tunnel bevat de nodige informatie over de toepassing van deze inrichtingsbepalingen.

2.3 Oosterweelviaduct

In het gebied voor ongelijkvloerse infrastructuur gereserveerd voor het Oosterweelviaduct zijn de werken, handelingen en wijzigingen toegelaten:

- voor de realisatie van het viaduct en de daarbijhorende kunstwerken,

- voor de beveiliging, de exploitatie en het onderhoud van het viaduct,

- voor de aansluiting op het (bestaande) wegennet.

  • Artikel 10: op te heffen reservatie- en erfdienstbaarheidsgebied

De bestaande reservatie- en erfdienstbaarheidsgebieden worden opgeheven.
De in grondkleur aangegeven bestemmingen van de bestaande verordenende plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen of het onderhavig ruimtelijk uitvoeringsplan blijven van toepassing.

 [image]

 

 [image]

 

Gewestelijk RUP Oosterweelverbinding

 

7.3 Stedenbouwkundige vergunningen

De stedenbouwkundige vergunningen zijn aangeduid op het bijgevoegd plan met weergave van de feitelijke en juridische toestand.

 

 

dossiernr

Intern nummer

Aard vergunning

Aard beslissing

Datum beslissing

19621569116041

18/43304-97156/B/

burelen met woongelegenh., parking - 31.10.61 - verg. 9.3.62

Vergunning

4/05/1962

19631183

18/45382-99241/B/

verbouwing - 11.6.1963

Vergunning

30/08/1963

19651020

18/45526/B/

verbouwing - 19.7.1963

Vergunning

9/04/1965

1965549

18/47171-1030/B/

verbouwen drie houtloodsen

Vergunning

2/04/1965

19857290

18/66062-17901/B/

uitbreiden bureelgebouw - 25.4.1985

 

 

1988542

18/71014-87/748/B/

3 halfronde metalen loodsen

Vergunning

2/05/1988

199117666

18/77615-91/044/B/

ommuren stadsafdak

Vergunning

17/06/1991

19951157

1-95/B/0446

slopen magazijn - 21.3.95

Vergunning

16/06/1995

19951510

1-95/B/0733

slopen bunker nr. 15 - 17.5.95

Vergunning

30/08/1995

19971715

DROV/AN1/97/B/0298

bouwen van een industriÙle hangar voor nijverheid

Weigering

9/12/1999

1997334

DROV/AN1/97/B/0077

bouwen van een cleaningsgebouw

Vergunning

30/05/1997

1997621

DROV/AN1/97/B/0131

herstellen pompgebouw droogdok 8

 

 

19982609

AN1/1998/B/0491

slopen van een magazijn en de nabijgelegen schuilbunker

Vergunning

27/08/1999

19992668

AN1/1999/B/0368

slopen van 2 dienstwoningen

Weigering

7/01/2000

20002324

AN5/2000/B/0290

plaatsen van een hoogspanningskabine aan Kaai 46 (Loods Panama)

Vergunning

19/10/2000

20011065

AN1/2001/B/0221

slopen van 5 gebouwen en 3 schuilbunkers
heraanleg met kassei-verharding

Vergunning

17/09/2002

20022224

AN1/2002/B/0419

plaatsen van een bureelcontainercomplex

Vergunning

13/11/2002

2002948

AN1/2002/B/0154

plaatsen van een bureelcontainercomplex

DOSSIER INGETROKKEN OP 09/07/2002

 

20053220

AN1/2005/B/0600

oprichten van een zandstraalinstallatie

Vergunning

3/03/2006

2006405

AN1/2006/B/0117

plaatsen van 4 reclamepanelen in de terreinafsluiting

dossier vervangen door dossier AN1/2006/B/0394

 

20095574

AN1/2009/B/1264

slopen van een gebouwencomplex aan de Droogdokkenweg

Vergunning

7/01/2010

20102518

AN1/B/

slopen van twee opslagplaatsen

Weigering

9/07/2010

20102768

AN1/B/

bouwen van een omheining, verharding en een ingekuipte chemicaliëntank van 20m³ voor een periode van 18 maanden

Vergunning

19/07/2010

2010314

AN1/B/

bouwen van een tijdelijke koepelkeet met aanhorigheden

Weigering

12/05/2010

20105720

AN1/B/

renoveren van het pompstation Royerssluis

 

 

2011590

AN1/B/P/

nieuwbouw bovenbouw van pompstation met aanhorigheden

Vergunning

21/04/2011

20114375

AN1/B/P/

tijdelijk plaatsen van pompen aan het pompstation Royersluis

Vergunning

19/10/2011

 

7.4 Stedenbouwkundige verordeningen

Onderstaand wordt een overzicht weergegeven van geldende stedenbouwkundige verordeningen in het plangebied. Gebiedsgerichte RUP’ s zoals het RUP Droogdokkeneiland kunnen nog wel, zoals voorzien in artikel 56 van het decreet, voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben de bepalingen van de bestaande stedenbouwkundige verordeningen die daar strijdig mee zijn, van rechtswege opheffen. Voor zover de voorschriften van het RUP de bepalingen van de verordeningen niet overschrijven, zijn ze van toepassing.

 

  • Gewestelijke verordening Hemelwaterputten

Besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater bvr 1/10/2004 b.s. 8/11/2004 wijz. bvr 23/6/2006 b.s. 22/8/2006.

De verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Ook de plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.

  • Gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor toegankelijkheid

Sinds 1 maart 2010 geldt de gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor Toegankelijkheid. De verordening geldt bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreidingen van gebouwen die publiek toegankelijk zijn (bijv. winkels, banken, overheidsgebouwen). De bouwheer moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden, ook rolstoelgebruikers, mensen met een kinderwagen, slechtzienden, grotere personen, mensen met een ledemaat in het gips enz.

 

  • Gemeentelijke Bouw- en woningverordening

De bouw- en woningverordening, goedgekeurd door de gemeenteraad van Antwerpen in zitting van 25 oktober 2010, is van kracht tenzij anders vermeld in onderhavige voorschriften.

 

7.5 Beschermde monumenten

Volgende gebouwen zijn beschermd.

 

 [image]

 

 

 

 

7.6 Inventaris bouwkundig erfgoed

Volgende gebouwen zijn opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. Deze inventaris is een dynamisch document waaraan nog gebouwen kunnen toegevoegd worden.

 

 [image]

 

 

 

8 BIJLAGE 4: PLANNINGSCONTEXT

 

8.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)

(goedgekeurd bij Besluit van de Vlaamse Regering op 23 september 1997 + herziening van 19 maart 2004 + tweede herziening voorlopig vastgesteld op 18 december 2009)

In het RSV wordt een onderscheid gemaakt tussen stedelijk gebied en buitengebied, het zogenaamde ‘Vlaanderen, open en stedelijk’.

Het projectgebied is gelegen binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen. De Vlaamse regering heeft op 19 juni 2009 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk Gebied Antwerpen definitief vastgesteld. Met dit plan stelt de Vlaamse Regering twee zaken voor:

  1. een afbakeningslijn die aangeeft waar de stedelijke ontwikkeling van het Antwerpse in de toekomst kan gebeuren.

  2. aanpassingen aan de stedenbouwkundige voorschriften op verschillende locaties om nieuwe ruimte te creëren voor wonen, werken, verkeersinfrastructuur stadsbossen en stedelijk groen.

Dit brengt met zich mee dat hier een stedelijk-gebiedbeleid zal gevoerd worden. Dit betekent dat vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling het stedelijk gebied wordt versterkt. Hierbij vormen ontwikkeling, verdichting en concentratie de uitgangspunten. Om uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van activiteiten in het buitengebied te vermijden, is dit beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen, het voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van stedelijke activiteiten en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Zo wordt een versnippering van de ruimte voorkomen.

Er moet echter ook rekening gehouden worden met de draagkracht van het stedelijk gebied, niet alleen kwantiteit maar ook de kwaliteit van ruimte en woonomgeving staat voorop. Het is noodzakelijk om de stedelijke gebieden te vernieuwen door het doorvoeren van onder andere een meer dynamische stadsvernieuwing.

Antwerpen is een grootstedelijk gebied en heeft dus potenties op Vlaams en internationaal niveau: de stad maakt deel uit van de Vlaamse Ruit (stedelijk netwerk van internationaal niveau), wordt goed ontsloten door hoofdinfrastructuren (spoor, water, weg), kent heel wat belangrijke economische activiteiten, heeft een hoogwaardig voorzieningenapparaat en een optimaal verzorgingsniveau.

 

8.2 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA)

(goedgekeurd bij Ministerieel Besluit op 10 juli 2001 + addendum van 4 mei 2011)

In het kader van RSPA behoort het plangebied tot de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Karakteristiek voor de hoofdruimte is de sterke verwevenheid van functies en activiteiten en de ambitie om te streven naar een stedelijke vernieuwing. De hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt nog verder uitgewerkt in zeven deelruimten.

 

Het plangebied is gelegen op de grens van de deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’ en ‘Antwerpse haven’.

De deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’ behoudt een centrale rol en biedt ruimte aan de meest hoogwaardige functies. De Schelde wordt in deze deelruimte opgenomen in een nieuwe gemengd groene, gemengd stedelijke vinger van het grootstedelijk gebied. Een nieuwe band van stedelijkheid aan het water met wonen, natuur en groen, dienstverlening en voorzieningen vervangt daarbij de vroegere en huidige bedrijvigheid.

In deze deelruimte wordt het zwaartepunt gelegd op de ruimtelijk-economische structuur van de provincie. Over het ‘Eilandje’ wordt gesteld dat het een overgangsgebied is tussen stad en haven. In principe maakt het deel uit van de woonomgeving Antwerpen kernstad. Allerlei overgangsfuncties vinden hier een plaats, zo ook een toegang tot de haven van waaruit het openbaar en collectief vervoer in de haven wordt georganiseerd.

 

8.3 Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (S-RSA)

(goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen op 22 december 2006)

In het s-RSA wordt de locatie Eilandje-Droogdokken binnen het generiek beleid ondergebracht binnen het beeld ‘dorpen en de metropool’. Hierbinnen kan de site gezien worden als het eindpunt van de culturele noord-zuidas, vertrekkende vanuit het Zuid via het stadscentrum naar het MAS en de gebouwen van de Red Star Line. Terwijl de beschermde Droogdokkenzone best zoveel mogelijk gevrijwaard blijft van bebouwing en enkel recreatief medegebruik verdraagt, kan op de randzone tussen de groene Scheldekaaien en vermelde Droogdokkenzone ingezet worden op de inplanting van een cultuurrecreatieve topactiviteit. Ondersteunende stedelijke functies kunnen worden voorzien (inclusief parkeergelegenheid die best zoveel mogelijk ondergronds wordt voorzien).

 

 [image]

S-RSA: gewenste ruimtelijke structuur

 

Binnen het strategisch of actief beleid vormt het plangebied het noordelijke uiteinde van de harde ruggengraat en heeft belangrijke raakvlakken met de zachte ruggengraat. De nadruk ligt evenwel op het groene karakter van de Scheldeboord.

De Scheldekaaien en het Droogdokkeneiland op Rechteroever maken deel uit van de harde ruggengraat, samen met Antwerpen Noord, het Eilandje, de Scheldebruggen, de binnenstad en de omgeving van het centraal station, Zuid, Nieuw Zuid, IPZ en de Zuidelijke Scheldeoevers. De Scheldekaaien compenseren het gebrek aan open en toegankelijke ruimte in de kernstad en zijn determinerend voor het beeld van de stad. De continuïteit van de publieke ruimte op de Scheldekaaien is dan ook een belangrijke voorwaarde voor de kwalitatieve ontwikkeling van de harde ruggengraat.

Het noordelijk deel van de Kaaien is een overgangszone tussen de eerder natuurlijke inrichting van de oevers en het versteende karakter van het centrale deel. Het s-RSA stelt voor om dit deel van de harde ruggengraat, dat doorloopt tot aan het Noordkasteel, te beschouwen als het sluitstuk van het Kaaiensysteem. Het groene karakter van de Scheldeboord ter hoogte van het Droogdokkeneiland en het Noordkasteel dient zoveel mogelijk behouden te blijven als aansluiting op de zachte ruggengraat van het Havenpark. Daartoe dient dit gebied zijn groene en open karakter zoveel mogelijk te behouden. De voorziene functie is recreatief medegebruik, bijvoorbeeld in de vorm van een fiets- en wandelpad aan de Schelderand (met eventuele aansluiting op de geplande Scheldebrug) en de inrichting van het resterende deel van de plas van het Noordkasteel als een historisch open water. Dit laatste concept moet in afstemming gebeuren met de voorziene infrastructuur van de Oosterweelverbinding die momenteel in ontwikkeling is.”

 

8.4 Andere beleidsplannen

 

8.4.1 Masterplan Scheldekaaien

 

Het Masterplan Scheldekaaien beoogt de totale heraanleg van de Scheldekaaien van Droogdokkeneiland tot en met Petroleum Zuid. Het masterplan spreekt zich uit over het toekomstig gebruik van de kaaien en bevat krijtlijnen om de ruimtelijke samenhang te garanderen.

 

Ontwerphouding

De ontwerphouding zet op conceptueel niveau een richting uit voor het Masterplan Scheldekaaien. Via globale bewoordingen en aftastende kaaibeelden worden de ambities voor de volledige heraanleg van de kaaien benoemd:

  • De kaaien vormen een dynamisch stedelijk landschap

  • De kaaien zijn van niemand en iedereen

  • De kaaien zijn het portaal van de stad naar de rivier

  • De kaaien zijn het belangrijkste publiek domein van Antwerpen

  • De kaaien zijn maatstaf en uitstalraam voor de stad

 

Krijtlijnen

De krijtlijnen worden uitgezet over de totale omvang van het projectgebied en bepalen de ruimtelijke structuur van het geheel. De ruimtelijke beslissingen zijn gebundeld in 6 thematische lagen:

  • Actieve haven

Deze krijtlijn is in het Droogdokkenpark aanwezig door de heropening van de Kattendijksluis met rechstreekse toegang tot het Kattendijkdok en door het behoud van de meerpalen als aanmeerplaats voor wachtende schepen.

  • Historisch erfgoed en archeologie

In het Droogdokkenpark verwijst deze krijtlijn naar de sluismeesterswoning Royerssluis als beschermd monument, maar ook het pomphuis Royersluis en de Duitse bunker kunnen op projectniveau worden geëvalueerd indien en op welke manier ze in het park kunnen worden geïntegreerd.

  • Waterkering

De voorziene waterkering voor het Droogdokkenpark bestaat uit een vaste waterkering, een dijk tot geactualiseerde Sigmahoogte 9,25m TAW. De locatie van deze dijk is vrij te bepalen in functie van het parkontwerp, en dient de waarneming van getijden buitendijks uit te vergroten. Het Belvédère daarentegen wordt integraal opgehoogd tot geactualiseerde Sigmahoogte 9,25mTAW.

  • Mobiliteit

Op het Droogdokkeneiland wordt de kaaiweg een lokale straat met verkleind wegprofiel, dat het tracé van de huidige Droogdokkenweg volgt. De regionale fietsroute wordt hier niet mee in het wegprofiel geïntegreerd maar volgt een onafhankelijk traject en wordt bepaald in functie van het parkontwerp. Een tramlijn is slechts op lange termijn mogelijk. Een beperkte bestemmingsparking voor de parkbezoekers dient te worden voorzien en dit zowel voor gemotoriseerd verkeer als voor fietsers.

  • Publieke ruimte en beeldkwaliteit

Op het Droogdokkeneiland wordt een gradiënt voorzien van natuurlijkheid, over stedelijkheid naar het havenkarakter van de droogdokkensite. Het grootstedelijk park wordt ontworpen op een wisselende gebruiksintensiteit. Het Belvédère is een leeg mineraal balkon met zicht op stad en rivier. Een globale ontwerpstrategie is noodzakelijk voor heel het Droogdokkeneiland, inclusief droogdokken, vooraleer een parkontwerp kan worden gemaakt.

  • Kaaiprogramma’s

Alleen kleinschalige parkvoorzieningen kunnen worden geïntegreerd in het park. Het Belvédère blijft steeds onbebouwd. Er is ruimte voor een publiekgerichte grootstedelijke functie met beperkte footprint en mits een optimale landschappelijke inpassing in het park. De precieze invulling moet worden bepaald in functie van een opportuniteit op (lange) termijn. Immers, de unieke locatie van het Droogdokkeneiland moet spaarzaam worden ingezet. Voor de grootstedelijke functie werd geen bouwenveloppe bepaald, het maximaal volume is immers afhankelijk van de concrete functie en dient op projectniveau te worden onderzocht. In het Droogdokkenpark zijn verder geen andere permanente functies, noch private functies toegelaten.

 

Typologische karakterisering

Het Droogdokkeneiland wordt gekarakteriseerd als grootstedelijk park én uitwaaiplek. Het Droogdokkeneiland wordt een echte scharnierruimte tussen de Antwerpse metropool en haar befaamde zeehaven. Tussen Royerssluis en Kattendijksluis, en met aan de ene kant de natuurlijke oever en aan de andere kant het havenplatform met de oude droogdokken, liggen alle troeven op tafel om er een indrukwekkend grootstedelijk park van te maken.

 

8.4.2 Masterplan Eilandje

 

Het Masterplan Eilandje geeft de krijtlijnen voor de ontwikkeling van het Eilandje als een stadsinbreidingsproject en vormt de basis voor de beeldkwaliteitplannen en BPA’s die de realisatie ervan moeten concretiseren. Het beoogt zowel herontwikkeling en renovatie van de bestaande bebouwing als ontwikkeling van bijkomend programma. Het Masterplan toont een toekomstbeeld voor het Eilandje waarbij het water een prominente rol speelt. De dokken zijn sfeerbepalend en vormen een verwijzing naar de historiek van het gebied.

 

“De positie van het Droogdokkeneiland in de buitenbocht van de Schelde heeft een bijzonder panorama op de stad tot gevolg. Op het Droogdokkeneiland wordt de overgang van de Schelde naar de droogdokken door een heldere zonering tot stand gebracht. Een centrale route speelt in op deze twee atmosferen en legt een directe relatie met de Montevideowijk. Het actieve gebruik van zowel Royerssluis, Kattendijksluis en Siberiabrug in combinatie met de monumentale droogdokken garanderen het behoud van de historische havenatmosfeer in de toekomst. Het handhaven van beeldbepalende en monumentale bebouwing spelen hier ook een rol in.”

 

Het Masterplan Eilandje fase 2 gaat uit van een driedelige zonering van het Droogdokkeneiland:

 

  • Een westelijke groene, zachte zone langs de Schelde die aansluit op de groenstructuur en zich via het Noordkasteel langs de Schelde naar het noorden begeeft. De groene zone is open van karakter en kent nauwelijks bebouwing. Het Droogdokkeneiland biedt de unieke kans om het groen van het Noordkasteel dichterbij de stad te brengen. De continuïteit van de groene zone is van belang. Deze zone wordt uitgebouwd als een ruig, groen gebied, met aandacht voor ecologie (bijvoorbeeld langs de Scheldeoevers), en met integratie van post-industriële elementen met maritiem karakter.

 

“De groene open ruimte op het Droogdokkeneiland is van groot belang, niet alleen voor het Eilandje, maar voor de hele stad. Een groen park aan de Schelde heeft de potentie uit te groeien tot een formidabel recreatiegebied voor Antwerpen, waaraan het panorama van de Scheldebocht een extra kwaliteit toevoegt. Vanuit het park wordt het zicht over de Schelde op de binnenstad maximaal benut.”

 

  • Een oostelijke zone bestaat uit de oude droogdokken en heeft een hard en stenig karakter. Deze zone is veel meer besloten, wat door bebouwing tussen de dokken toe te voegen nog meer geaccentueerd wordt. De bestaande (al dan niet beschermde) gebouwen van de haven worden gaandeweg aangevuld of vervangen door nieuwe gebouwen van de haven, of door een volledig nieuw programma (bij voorkeur grootschalige functies in de openbare en recreatieve sfeer). De droogdokken worden opengesteld voor publiek als aanvulling op de culturele as met het MAS en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen.

 

“Bij de programmatische invulling van het Droogdokkeneiland ligt de nadruk op stedelijke recreatie en bijzondere functies. Het openstellen en zichtbaar maken van de droogdokken voor een groot publiek is een mooie aanvulling op de culturele as door het Eilandje.”

 

  • Een langgerekte overgangszone tussen de noord-zuid ontsluitingsweg vormt de overgang tussen voorgenoemde zones. Het bedient de verschillende activiteiten van parkeerplaats en voorziet de nodige infrastructuur voor exploitatie van het gebied. De parkeerplaats wordt op een landschappelijke manier aangelegd. De bebouwde oppervlakte is beperkt tot maximaal 1/3 van de zone en de bebouwing is op een dusdanige manier ingeplant dat het visueel contact en voetgangersbewegingen tussen de harde en de groene zone mogelijk blijven.

 

“De infrastructuur op het Droogdokkeneiland wordt bepaald door de noord-zuid lijn die de kaaien met de singel moet gaan verbinden. Deze lijn wordt ter hoogte van de Royerssluis met de Siberiastraat verknoopt. Rond de Royerssluis ontstaat een belangrijke entree tot de haven vanuit het Eilandje.”

 

Het nieuwe waterplan definieert de harde droogdokkenzone als een reconversieproject en beschrijft vooral de potentie van het gebied:

 

“De drie eerste droogdokken van de negen imposante droogdokken worden niet meer gebruikt voor droogdokactiviteiten. De andere zes droogdokken zijn nog in industrieel gebruik door AWN (Algemene Werkhuizen Noord, een dienst van het havenbedrijf) en SKB (Scheepvaart- en Konstruktiebedrijf nv, een private firma).

Ook twee gebouwen die in het bouwblok tussen droogdok 1 en 2 staan zijn buiten gebruik. Het gaat om het als monument beschermde pomphuis van 1895 en een vervallen dienstwoning van 1905. Het plaatje leent zich perfect om een al dan niet tijdelijk cultureel programma als een bar, een bioscoop of een theater in op te bouwen en een vervlechting te bekomen van havenactiviteiten en stadsontwikkeling.

Bij het uit dienst nemen van de droogdokken door het havenbedrijf kunnen de droogdokken ingevuld worden met een zeer divers cultureel, museaal en sociaal economisch programma. Er zou een zonering tot stand gebracht kunnen worden waarbij de meest noordelijke droogdokken in gebruik blijven voor scheepsherstelling terwijl de meest zuidelijke herbestemd worden voor recreatieve doeleinden. Het middengedeelte kan een combinatie zijn van de twee, met ruimte voor sociale tewerkstellingsprojecten of scheepsreparatie voor historische schepen.

Verschillende bestaande beeldbepalende gebouwen (verschillende types van loodsen) kunnen herbestemd worden. Voor de herlocalisatie van het sociale tewerkstellingsproject Werkvormm vzw die vandaag gevestigd zijn op kaai 38 in de Cadixwijk zijn de loodsen op de droogdokkensite een ideale vervanger. Voor een actief museum over scheepvaart en over de Antwerpse havenwereld waar je als bezoeker kan mee doen en denken zijn de droogdokken ook dé geschikte plek. Een dok zou ook ingericht kunnen worden als concertzaal, sporthal of zwembad.”

 

Het groenplan geeft een groenstrategie voor het Eilandje weer met een systeem van boomgroepen die over het gebied verspreid worden. Het groenplan werd goedgekeurd in 2005.

 

Voor het Droogdokkeneiland werd in 2005 een bevragingsbundel uitgeschreven door het Gemeentelijk Havenbedrijf. Hierin werden de ontwikkelingsmogelijkheden voor voorzieningen, woningen en kantoren onderzocht. Een belangrijk element in de bevragingsbundel was de ontwikkeling van een internationaal congrescentrum annex hotel en appartementen, ten noorden van de Kattendijksluis. Deze piste werd intussen echter volledig verlaten.

 

8.4.3 Sigmaplan

 

De Schelde ontspringt in Noord-Frankrijk en mondt na een tocht van 355 km door België en Nederland uit in de Noordzee. Binnen dit stroomgebied van ongeveer 21 000 km² is de rivier een belangrijke drager van natuur, stedelijkheid, economische ontwikkelingen en recreatie.

 

Voor het deel van de Schelde dat onderheving is aan getijdenwerking werd het Sigmaplan opgemaakt. Dit werd opgesteld in 1977 en staat in voor de bescherming van mensen en goederen tegen overstromingen. Ondertussen zijn de fysische omstandigheden gewijzigd (met name de stijging van de zeewaterspiegel, de verdieping van de Schelde en de veralgemeende indijking en de klimaatswijzigingen) en zijn nieuwe inzichten gegroeid over de manier waarop bescherming tegen overstromingen moet worden gerealiseerd.

 

Daarom werd het Sigmaplan geactualiseerd en op 22 juli 2005 goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Het niveau van 8,35mTAW van de huidige waterkeringsmuur op Rechteroever en de dijk op Linkeroever is volgens dit nieuw plan onvoldoende. In uitzonderlijke omstandigheden van stormspringtij wordt Antwerpen bedreigd door een reëel overstromingsgevaar. Daarom moet de waterkering op 9,25mTAW worden gebracht. Dit is meer dan twee meter boven de ‘blauwe steen’ van de kaaimuur op Rechteroever, of 90cm hoger dan de huidige waterkering in Antwerpen.

 

8.4.4 Gebiedsgerichte mobiliteitsvisie Eilandje - Droogdokkenpark

 

In afwachting van een geactualiseerd mobiliteitsplan kan volgend voorlopig kader dat in overeenstemming met de dienst mobiliteit werd opgemaakt, worden gehanteerd: De Oosterweelknoop vormt een belangrijke ontsluiting voor de haven, maar zal ook het Eilandje beter ontsluiten vanuit het noorden. Zowel in de verdere uitwerking van de Oosterweelknoop als het ontwerp van Droogdokkenweg en Kattendijk-Oostkaai dienen voldoende maatregelen genomen te worden om sluipverkeer via het Droogdokkeneiland naar de binnenstad te vermijden. Om dit te faciliteren is voor zowel Droogdokken als Eilandje minimaal een sturende verkeerslichtenregeling noodzakelijk en een snelheidsbeperking van 30 km per uur. Het wegbeeld dient dit snelheidsregime te ondersteunen. De Royerssluis kan hierbij ingezet worden als een sterke filter in de vorm van een lichtengeregeld T-kruispunt op het Droogdokkeneiland als aansluiting op de bruggen over de Royerssluis en met hoofdrichting Siberiastraat.

Van de Oosterweelknoop naar de binnenstad gaat het verkeer bij voorkeur via de route Straatsburgbrug - Noorderlaan - Leien - Londen-Amsterdamstraat. De Siberiastraat blijft een belangrijke ontsluitingsas richting Siberiabrug en Straatsburgbrug voor zowel haven- als personenvervoer.

 

De belangrijkste verkeersas voor de wijk Eilandje is de as Londenstraat-Amsterdamstraat. Deze straat verzamelt het verkeer van/naar het Eilandje en leidt het naar de Leien. De ontsluiting van de Cadixwijk en het Mexico-eiland verloopt via Mexicostraat/Kattendijk-Oostkaai. De ontsluiting van de Montevideowijk verloopt via Rijnkaai die binnenkort wordt heraangelegd als lokale weg met stedelijk karakter.

 

Om in het Droogdokkenpark tot de gewenste lage verkeersintensiteiten te komen, heeft het College van de stad Antwerpen op 2 maart 2012 beslist om een circulatiebeperking in te voeren ter hoogte van het Droogdokkeneiland. Op basis van een microsimulatie is immers gebleken dat een circulatiebeperking voor het Droogdokkeneiland mogelijk was zonder dat dit leidde tot een overbelasting van het hoofdverkeersnetwerk.

8.4.5 Visie Drookdokkeneiland - Ontwerp Droogdokkenpark

 

De visie over het Droogdokkeneiland en het ontwerp voor het Droogdokkenpark is opgemaakt door Van Belle & Medina Architects en Vogt Landscape Architects als wedstrijdontwerp in het kader van de Open Oproep. De effectieve opdracht is recent opgestart. Zowel aan de visie alsook aan het ontwerp zullen nog een aantal belangrijke wijzigingen aangebracht worden.

 
Het ontwerp vertrekt vanuit een groot respect voor de bestaande kwaliteit van de plek en behoudt ook sterk het bestaande karakter van de site.

Voor de belangrijkste ingreep, de Sigmadijk, wordt voorgesteld om de bestaande dijk te hermodelleren. Deze uitwerking zorgt voor zeer uitgekiende zichten en een versmelting van de verschillende sferen die gevraagd waren in de projectdefinitie: de contemplatieve natuurlijke uitwaaiplek, een stedelijk park en het culturele erfgoed van de havengeschiedenis. Door een aantal zeer precieze ingrepen wordt structuur in het projectgebied aangebracht en wordt ze beter toegankelijk. Het ontwerp slaagt erin de drie sferen van de natuurlijke oever, het stedelijk park en de maritieme versteende zone met elkaar in contact te brengen en op sommige plaatsen zelfs in elkaar te laten overlopen. Alles is zeer precies vormgegeven en er zit een grote gelaagdheid in het ontwerp.

In de grote samenhang van het geheel zijn toch ook heel verschillende deelgebieden terug te vinden.

 

 [image]

Visie Droogdokkeneiland

 

 

 

 

Het belvédère (1) vormt als verhoogd platform een uitkijkpunt op stad en haven, maar is tegelijk een landmark voor de stad. De zeshoekige vorm is een knipoog naar het bastion en creëert met zijn zachte kern van gras en bomen een aangename ontmoetingsplek. De perimeter daarentegen is verhard en vormt een flaneerruimte met weidse uitzichten.

 

Het landschapspark (2) overbrugt met een glooiende topografie de hoogteverschillen tussen de waterkering en het bestaande maaiveldniveau. Op die manier ontstaan open en besloten plekken in het park en worden de zichten op de Schelde, de Royerssluis en de droogdokkensite bepaald. De topografie werd op die manier gemodelleerd, dat zoveel mogelijk bestaande bomen kunnen bewaard worden. De vlakkere delen van het park zijn grasvlaktes terwijl de hellingen uit weiland bestaan. In het landschapspark worden een aantal paviljoenen geplaatst die als schuilplaats dienen en waar kleine voorzieningen zoals sanitair kunnen worden ingericht. In het ontwerp wordt geopteerd om de huidige dijk op te hogen tot de vereiste 9,25 m TAW en op sommige plekken landinwaarts te verbreden. De natuurlijke oever met slikken en schorren blijft daardoor in zijn huidige vorm behouden.

 

Tussen het groene park en de versteende droogdokkensite stelt het ontwerp een recreatiezone (3) voor als transitiezone. Een aantal bestaande loodsen worden er aangevuld met nieuwe paviljoenen. Ook een hangar van de Scheldekaaien, die zich momenteel ter hoogte van Sint-Andries-Zuid bevindt maar wordt afgebroken, wordt hier geherlocaliseerd. De recreatieve zone wordt in het ontwerpvoorstel ingevuld met jeugd en sportprogramma’s, een bezoekerscentrum voor het park en parkeerruimte.

 

Het Droogdokkenplein (4) vormt de entree tot het Droogdokkenpark en brengt oriëntatie op het scharnierpunt tussen het belvédère, het grote dok van de droogdokkensite en de omgeving van de Kattendijksluis. Op deze plek ontstaan tegelijk een aantal interessante doorzichten naar het park en de recreatiezone maar ook naar het verder gelegen Havenhuis en de omgeving van het Noordkasteel.

 

Het evenementenplein (5) vormt een interessante schakel tussen het park en de droogdokken-site. Het verhoogde grasplein geeft ruimte aan allerhande georganiseerde en spontane openluchtactiviteiten en kijkt uit op de beschermde droogdokkensite waar schepen hersteld worden. In het wedstrijdontwerp worden alle bestaande bomen behouden. De topografie van het park werd ontworpen in functie van het behoud van de bomen. Op het evenementenplein en het Belvedere worden linden aangeplant in lineaire patronen om een stedelijk karakter te bekomen. Het gras wordt in deze zones onderhouden in functie van de activiteiten. In het landschapspark worden informele boomgroepen aangeplant bestaande uit fruitbomen, essen, populieren, eiken en berken. Het landschapspark wordt in weiland aangelegd; op sommige plaatsen aangevuld met kruiden en bloemen.

 

In de omgeving van de Royerssluis (6) stelt het ontwerp een intieme tuin voor die gekoppeld is aan de beschermde sluismeesterswoning. Deze ruimte is ingesloten door de infrastructuur van de verbrede Royerssluis. De sluismeesterswoning krijgt een publiekstrekkende functie, zoals een restaurant om de parkbezoekers tot de noordelijke grens van het park aan te trekken en te laten genieten van het spektakel van het versluizen van schepen.

 

Het slikken- en schorrengebied (7) is een beschermd habitatrichtlijngebied en wordt zo veel mogelijk in zijn oorspronkelijke toestand bewaard, door de bestaande dijk op te hogen. De bestaande pier langs de Royerssluis wordt verbreed en toegankelijk gemaakt. Een nieuwe pier verbindt de bestaande pier met het padennetwerk in het park en geeft de bezoekers zicht op de slikken- en schorrenoever.

 

Het geheel levert een park op dat met subtiele ingrepen het bijzondere karakter van de plek langs de Schelde in de verf zet en dat tegelijk een aangename verblijfsruimte creëert volgens de regels van een traditioneel landschapspark.

 

In het ontwerp worden ook voorstellen gedaan voor de toekomstige herbestemming van de droogdokkensite (8). Aangezien de haven hier nog actief is en scheepsherstellingen uitvoert, zijn er voor dit deelgebied nog geen concrete plannen noch budgetten voorzien inzake realisatie. Het is echter belangrijk dat nu al onderzocht wordt op welke manier de droogdokkenzone zal aansluiten op het park en zo in de toekomst mee deel zal uitmaken van de publieke ruimte op het Droogdokkeneiland.

 

Het niveauverschil tussen het park (+6m TAW) en de droogdokkensite (+4,5m TAW) wordt in het ontwerp benut om uitzichten te creëren over de droogdokken. Met deze oplossing wordt de droogdokkensite visueel toegankelijk gemaakt en kunnen de scheepsherstellingen ongestoord plaatsvinden.

 

Op sommige plekken worden ook fysieke toegangen gemaakt aan de hand van trappenpartijen en tribunes waarbij het mogelijk is om de droogdokkensite werkelijk te betreden. Dit kan uiteraard pas wanneer er geen havenactiviteiten meer zijn.

 

Voor droogdok 1 wordt ingegaan op de mogelijkheid om hier een openluchtzwembad te plaatsen, en dit te omkaderen met een stedelijk strand. Het dok kan ook de vaste ligplaats van een historisch schip worden, dat dan als baken voor de entree naar het Droogdokkenpark dient.

 

De globale visie stelt voor om een aantal bijgebouwen van recente makelij tussen droogdokken 1 en 3 te elimineren om zo de waardevolle gebouwen zoals het pomphuis en het AWN‐gebouw ruimtelijk sterker in de verf te zetten en interessante doorzichten te creëren. Samen met droogdokken 2 en 3 kunnen deze gebouwen ingezet worden als maritieme erfgoedsite waar het roerend maritiem erfgoed van de stad kan tentoongesteld worden.

 

De cluster van droogdok 4 tot 6 worden in het plan zorgvuldig gerestaureerd en ingezet voor culturele activiteiten als uitbreiding van het publiek domein. Voor droogdok 8 tot 10 tenslotte wordt voorgesteld om deze in werking te houden voor scheepsherstellingen. Dit zijn de meest recente en robuuste droogdokken en komen daarom ook het meest in aanmerking voor verder gebruik.

 

8.4.6 Paleolandschappelijk booronderzoek

 

In de periode april – mei 2012 is door RAAP een archeologisch booronderzoek uitgevoerd om inzicht te krijgen in de opbouw en samenstelling van het begraven paleolandschap en de eventuele aanwezigheid van de historische Scheldedijk en grachten. Hieruit kwamen 3 potentiële archeologische niveaus naar voren: het deklandschap, het holoceen veenlandschap en het holoceen mariene landschap. Indien er bij de realisatie van het park ingrepen plaatsvinden die dieper reiken dan bovenvermelde archeologische niveaus, is een vervolgonderzoek aangewezen om eventuele archeologische vindplaatsen en structuren in kaart te brengen.

9 BIJLAGE 5: PLANPROCES

 

9.1 Voortraject

 

  • 2005: beslissing van de stad Antwerpen en de Vlaamse overheid om voor de Scheldekaaien een masterplan op te maken

  • 2010: goedkeuring van de stad Antwerpen en W&Z aangaande het definitief ontwerp Masterplan Scheldekaaien opgemaakt door de TV van het Portugese landschapsbureau PROAP en het Vlaamse architectuurbureau WIT en het Italiaanse D-Recta en Idroesse

  • 19 november 2010 goedkeuring projectdefinitie voor het Droogdokkenpark door het schepencollege

  • 15 juli 2011: toewijzing van de opdracht voor het ontwerp en de uitvoering van de inrichting van het Droogdokkenpark aan de TV Van Belle & Medina Architects en Vogt Landscape Architects

  • 19 december 2011: aanstelling van Grontmij als ontwerper van het RUP Droogdokkenpark

 

9.2 Inrichting Droogdokkenpark

 

In het kader van de open oproep heeft de TV Van Belle & Medina Architects en Vogt Landscape Architects in 2011 het winnende ontwerp gemaakt. De opdracht bestaat uit 2 delen:

  • De opmaak van een globale visie voor de irnichting van het hele Droogdokkeneiland

  • Ontwerp en uitvoering van het Droogdokkenpark

 

Voor het ontwerp en de uitvoering van het Droogdokkenpark wordt volgend stappenplan vooropgesteld:

  • Voorontwerp: januari 2012 – juli 2012

  • Definitief ontwerp: augustus 2012 – februari 2013

  • Uitvoeringsontwerp / aanbesteding der werken / stedenbouwkundige vergunning: maart 2013 – december 2013

  • Uitvoering der werken: start april 2014

 

 

9.3 Stappenplan opmaak RUP

 

De uitvoering van het Droogdokkenpark loopt parallel met de opmaak van het RUP. De uitwerking van het ruimtelijk uitvoeringsplan verloopt in vijf fasen.

  • fase 1. richt- en procesnota

De richt- en procesnota geeft inzicht in het planproces en geeft op basis van het masterplan voor de Scheldekaaien en het ontwerp voor het Droogdokkenpark de ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor het Droogdokkeneiland weer. Naast een analyse van de omgeving, een detaillering van het plangebied en een inzicht in de geldende juridische en planlogische context worden in deze fase ook de randvoorwaarden opgesomd die later in het RUP vertaald zullen worden in stedenbouwkundige voorschriften.

Op basis van het onderzoek tot m.e.r. worden ook bijkomende randvoorwaarden vanuit milieu toegevoegd.

  • fase 2. voorontwerp RUP

Het voorontwerp vertaalt de ruimtelijke randvoorwaarden in een juridisch verordenend plan, waarin alle documenten vervat zitten die deel zullen uitmaken van het uiteindelijke ruimtelijk uitvoeringsplan. Na een interne overlegronde wordt het voorontwerp besproken op een plenaire vergadering.

  • fase 3. ontwerp RUP

De opmerkingen van de plenaire vergadering worden verwerkt in een ontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het ontwerp wordt voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad

  • fase 4. openbaar onderzoek en definitieve vaststelling

Na voorlopige vaststelling wordt een openbaar onderzoek gehouden zoals voorzien is in de Vlaamse codex Ruimtelijke Ordening. Na behandeling van de bezwaren wordt het definitief RUP uitgewerkt voor definitieve vaststelling door de gemeenteraad.

  • fase 5. externe goedkeuringsprocedure

Vervolgens volgt de goedkeuringsprocedure bij de hogere overheid en verschijning in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig de betreffende decretale bepalingen.

 

 

9.4 Betrokken actoren

 

De betrokken actoren in het planproces zijn:

  • AG Stadsplanning Antwerpen

  • Stad Antwerpen

  • Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (eigenaar minerale zone) – Algemene werkhuizen noord

  • Afdeling Maritieme Toegang (Royerssluis)

  • Waterwegen & Zeekanaal

  • Vlaams Gewest – Departement Mobiliteit en Openbare Werken

  • Vlaams Gewest – Ruimtelijke ordening - Gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen

  • Vlaams Gewest – Onroerend erfgoed

  • Ontwerpers Van Belle & Medina + Vogt

 

9.5 Communicatie- en participatietraject

 

9.5.1 Participatiemomenten Masterplan Scheldekaaien

 

‘De Kaaien worden weer van ons’ is een uitgebreid communicatie- en participatietraject dat gefaseerd werd opgezet naar aanleiding van een bewonersenquête in 2008, die peilde naar de betrokkenheid van de burgers bij dit project.

‘De Kaaien worden weer van ons’ werd opgezet als een gevarieerd communicatie- en inspraaktraject omtrent het voorontwerp masterplan. Dit voorontwerp werd door de ontwerpers opgeleverd in januari 2009. Het zwaartepunt van dit communicatie- en participatietraject situeerde zich in maart 2009 met ‘De Kaaien op tafel’ en ‘De dagen van de Kaaien’.

Doel van ‘De Kaaien worden weer van ons’ is om zoveel mogelijk doelgroepen op lokaal en bovenlokaal niveau te betrekken bij dit stadsdeel in verandering om al van bij de aanvang een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor de te ontwikkelen langetermijnvisie die in het definitief masterplan gecommuniceerd wordt.

  • Voortraject:

    • Internetenquête ‘Hoe groot is uw Scheldegevoel?’ (januari tot maart 2008)

    • Interactiemoment: 16 oktober 2008

    • Kant & Wal: 19 oktober tot december 2008

    • Vormingsavonden: 21 oktober en 9 december 2008

    • Ondertekening participatiecharter: december 2008

  • Communicatie- en participatietraject:

    • De Kaaien op tafel: 1 t.e.m. 7 maart 2009

    • De dagen van de Kaaien: 19, 20 en 21 maart 2009

    • ‘Droom Je Kaai’: januari 2009

    • KAAiLAND: 19 maart t.e.m. 21 juni 2009

    • Koepelcampagne ‘De Kaaien worden weer van ons’

    • Stedelijk standpunt Voorontwerp Masterplan (29 mei 2009)

    • Afsluitend symposium

 

9.5.2 Participatiemomenten Droogdokkeneiland

 

  • Participatiemoment rond het wedstrijdontwerp Droogdokkenpark op 4 september 2011:

Georganiseerd door het stedelijk wijkoverleg in samenwerking met de partners Antwerpen aan ’t Woord, ACW Antwerpen en UNIZO Antwerpen

  • Geplande inspirerende momenten:

    • Vertelwandeling: maart – mei 2012

    • Klankbord: 21 maart 2012

    • Vooropening Red Star Line: 28 april tot en met 13 mei 2012

    • Terugkoppeling participatie: juni 2012

    • Wind en water: september – december 2012

 

10 BIJLAGE 6: WATERTOETS

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd.

Artikel 8 van dat decreet luidt:

"Art. 8. § 1. De overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd.

Een schadelijk effect wordt gedefinieerd als: "ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen".

In artikel 8 § 5 van het decreet integraal waterbeleid werden specifiek de ruimtelijke uitvoeringsplannen onderworpen aan de watertoets bij wijziging van het decreet van 25 mei 2007.

Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het ontwerp van uitvoeringsbesluit over de watertoets definitief goed. Het besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. Het besluit, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2006 (Nr. 350 - pag 58326), trad in werking op 1 november 2006.

Recent werd het uitvoeringsbesluit gewijzigd. Dit besluit trad in werking op 1 maart 2012. De belangrijkste wijzigingen zijn het omzetten van de aanbeveling tot advies naar de adviesplicht en het wijzigen van de kaart van overstromingsgevoelige gebieden.

Op basis van de watertoetskaart kan voor het plangebied RUP Droogdokkeneiland vastgesteld worden dat het plangebied omgeven wordt door effectief overstromingsgevoelige gebieden, met name de Schelde en het Amerikadok. Ook is het meest zuidwaarts gelegen insteekdok aangeduid als effectief overstromingsgevoelig gebied. Het merendeel van het plangebied zelf is dus niet niet overstromingsgevoelig.

 

 

 [image]

Watertoetskaart

 

De invulling van het plangebied voorziet (beperkt) de mogelijkheid van bijkomende gebouwen en/of verharde oppervlakten (een aantal wegen en gebouwen worden verwijderd en er komen een aantal nieuwe gebouwen en wegen in de plaats). Het bestaande niveauverschil wordt nog versterkt (een dijklichaam met een hoogte van +9,25m TAW is een voorwaarde vanuit het geactualiseerde Sigmaplan), waardoor geconcentreerde afstroming van hemelwater kan versterkt worden. Hierdoor kunnen er effecten op het lokale afwateringssysteem zijn. Er dient bijgevolg voldoende aandacht te zijn voor het opvangen van dit afstromend regenwater.

In functie van het geactualiseerde Sigmaplan wordt opgelegd dat de dijklichamen een minimale hoogte van +9,25m TAW dienen te hebben om Antwerpen in de toekomst te beschermen tegen overstromingen in uitzonderlijke omstandigheden van stormspringtij. Na uitvoering van het RUP zal deze dijkhoogte bereikt worden. Antwerpen zal op die manier beschermd worden tegen overstromingen wat positief wordt beoordeeld.

11 BIJLAGE 7: MILIEUBEOORDELING

Door de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 dient in het planproces van een RUP formeel rekening gehouden te worden met het onderzoek van milieueffecten die de realisatie van de bestemmingen in dit RUP kunnen teweegbrengen.

In de praktijk betekent dit dat voor elk RUP minimaal een ‘onderzoek tot m.e.r (milieueffectrapportage)’ dient uitgevoerd te worden. Hierbij gaat men na of het plan of programma aanzienlijke effecten kan hebben ten opzichte van de bestaande situatie voor mens en milieu. Dit onderzoek houdt een beoordeling in aan de hand van de in bijlage I opgesomde criteria van het Decreet van 05 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM).

De stad Antwerpen heeft in uitvoering van deze regelgeving een onderzoek tot m.e.r. opgemaakt. In dit onderzoek zijn er niet onmiddellijk leemten vastgesteld die ervoor zorgen dat een effect niet kan worden beoordeeld. Gelet op de ligging, de schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten wordt geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen.

Op basis van de beschikbare informatie kan worden besloten dat ten gevolge van voorliggend RUP geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn, temeer gezien het plangebied slechts een beperkte uitbreiding op lokaal niveau betreft.

 

12 BIJLAGE 8: GOEDKEURING ONTHEFFING PLAN-MER-PLICHT

 

zie besluit

 

 

 

13 BIJLAGE 9: ALGEMENE RICHTLIJNEN AWW – WATER-LINK