Artikel 23 Opdelen van een woning

Het opdelen van een woning met een buitenruimte van meer dan 15 vierkante meter in meerdere woongelegenheden is principieel niet toegelaten, tenzij na opdeling tenminste één woongelegenheid met een netto-vloeroppervlakte van minstens 100 vierkante meter met een aansluitende buitenruimte van minstens 15 vierkante meter behouden blijft. Dit artikel is ook van toepassing bij het samenvoegen van meerdere percelen of bij uitbreiding van het bouwvolume.

 

Wonen in de stad is belangrijk. Een aanbod aan verschillende soorten woningen vormt de beste garantie dat er voor iedereen wel een geschikte woning te vinden is. Om ook voor gezinnen met kinderen een woonaanbod te kunnen garanderen, moet het bestaande aanbod aan grote woningen maximaal behouden blijven. Grote eengezinswoningen zijn woningen met een oppervlakte van meer dan 100 vierkante meter en met een (potentiële) buitenruimte van meer dan 15 vierkante meter. Zij worden beschermd tegen willekeurige opsplitsing tot kleinere entiteiten, samenvoeging tot een groter ontwikkelingsproject of omvorming naar andere functies. Niet de woning op zich, maar de woonfunctie met koppeling aan de huisvestingsoppervlakte, wordt dus beschermd.

Omdat doorheen de tijd een gezin een kleinere ruimtebehoefte kan krijgen, bv. omdat de kinderen het huis uit zijn, wordt het opsplitsen van woningen in beperkte mate toegelaten. Door in bestaande woningen telkens één grotere woning te behouden en de mogelijkheid te bieden om de rest van de woning op te delen in kleinere woongelegenheden, wordt tevens een grotere mix gecreëerd in het woningaanbod.

Dit artikel doet geen uitspraken in verband met zorgwoningen. Daarvoor is een meldingsregeling uitgewerkt op Vlaams niveau. Er is slechts één zorgwoning per bestaande woning mogelijk. Een woning is een zorgwoning als voldaan is aan volgende voorwaarden:

  • De ondergeschikte wooneenheid vormt één fysiek geheel met de hoofdwoning.

  • De ondergeschikte wooneenheid, de ruimten die gedeeld worden met de hoofdwoning niet meegerekend, maakt ten hoogste een derde uit van het bouwvolume van de volledige woning.

  • De hoofdwoning en de ondergeschikte woning zijn eigendom van dezelfde eigenaar(s).

  • De creatie van een ondergeschikte wooneenheid gebeurt met het oog op het huisvesten van:

    • ofwel ten hoogste twee oudere personen van 60 jaar of ouder

    • ofwel ten hoogste twee hulpbehoevende personen:

      • personen met een handicap

      • personen die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming van de Vlaamse zorgverzekering

      • personen die hulp nodig hebben om zelfstandig te wonen.

  • De zorgbehoevende personen kunnen zowel in de hoofdwoning als in de ondergeschikte woning wonen.