RUP GALGENWEEL OOST

 

COLOFON

Projectleider
Kathleen Wens

Programmaleider
Katlijn Van der Veken

Planologisch ambtenaar
Katlijn Van der Veken

Secretariaat
Bedrijfseenheid Stadsontwikkeling
Francis Wellesplein 1, 2018 Antwerpen
tel +32 3 338 23 81

ruimtelijkeplanning@stad.antwerpen.be

INHOUDSOPGAVE

 

1 INLEIDING 5

1.1 Aanleiding 5

1.2 Situering 5

1.3 Context 7

1.4 Relatie met het s-RSA 8

1.4.1 Zachte ruggengraat 9

1.4.2 Ecostad 9

1.4.3 Poreuze stad 10

1.4.4 Dorpen en metropool - recreatie 10

 

2 VISIE 11

2.1 Visie & doelstellingen 11

2.2 Concepten & gewenste ruimtelijke structuur 13

2.2.1 KMO, recreatie en culturele activiteiten 13

2.2.2 Wonen 13

 

3 VOORSCHRIFTEN 16

3.1 Zone voor wonen (Wo) 16

3.2 Zone voor publiek domein (Pu) 18

3.3 Zone voor groen (Gr) 19

3.4 Zone voor gemengde functies (Ge) 19

 

4 GEVOLGEN EN ACTIES TER REALISATIE 21

4.1 Gevolgen voor bestaand bedrijventerrein 21

4.2 Compensatie ruimte voor bedrijvigheid 22

4.3 Op te heffen strijdige voorschriften 23

4.3.1 Gewestplan 23

4.3.2 Ontwerp BPA Galgenweel woonuitbreiding 24

4.4 Ruimteboekhouding 25

4.5 Register van percelen waarvoor planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade kan verschuldigd zijn 25

 

5 BIJLAGE A: FEITELIJKE TOESTAND 27

5.1 Positionering binnen de ruimere omgeving 27

5.2 Historische context 27

5.3 Bestaande toestand plangebied 28

5.3.1 Sector Galgenweel 28

5.3.2 KMO-zone 30

 

6 BIJLAGE B: JURIDISCHE TOESTAND 32

6.1 Verordenende plannen 32

6.1.1 Gewestplan 32

6.1.2 Gewestelijk RUP Oosterweelverbinding (M.B. juni 2006) 32

6.1.3 Gewestelijk RUP afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen 33

6.1.4 BPA Galgenweel-Borgerweert 33

6.2 Verkavelingen 39

6.2.1 Verkaveling 11002_2008_36904 - vervallen 39

6.2.2 Verkaveling 11002_2008_37021 40

6.3 Stedenbouwkundige verordeningen 40

6.3.1 Gewestelijke verordening hemelwaterputten 40

6.3.2 Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening bouwcode 41

6.4 Samenvattende tabel bestaande juridische toestand 41

 

 

 

 

 

7 BIJLAGE C: BELEIDSCONTEXT 43

7.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 43

7.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen 43

7.3 Strategisch Ruimtelijk structuurplan Antwerpen (s-RSA) 44

7.4 Ruimtelijk ontwikkelingsconcept Scheldepark-Linkeroever 48

7.5 MOBER Linkeroever 51

7.5.1 Relevante conclusies en aanbevelingen 51

7.6 De Lijn: Pegasusplan 2015 53

 

8 BIJLAGE D: MILIEUBEOORDELING 54

8.1 Watertoets 54

8.2 Externe mensveiligheid 54

8.3 Screening op mogelijke milieueffecten 54

8.3.1 Conclusie Plan-MER-screening 55

8.3.2 Besluit Dienst MER 55

 

 

 

 

 

 

1 INLEIDING

 

1.1 Aanleiding

Op Linkeroever staat heel wat op til. Nieuwe woongebieden worden ontworpen als aanvulling op en differentiëring van het bestaande woonweefsel. De noordelijke schil rond de Galgenweelvijver wordt ingevuld door het grootschalige project Regatta, een gemengd project van wonen met kantoren, handel en recreatieve activiteiten. Het Regatta-project omarmt de bestaande KMO-zone langs de Blancefloerlaan en raakt het bestaande woonweefsel van Linkeroever slechts in beperkte mate, een sterkere relatie dringt zich op. De KMO-zone speelt dan ook een cruciale rol in het afwerken van de bestaande woonwijk, het verbinden van de bestaande woonwijk en de nieuwe woonwijk Regatta en het tot stand komen van een belangrijke link tussen Middenvijver en het Galgenweel. Voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan concretiseert deze visie waarbij 2 deelgebieden, namelijk 'Zone Coussemaker' en 'Rand Regatta', worden herbestemd.

De oostelijke 'Zone Coussemaker' betreft onder andere het onbebouwd driehoekig perceel tussen de ingevulde KMO-zone langs de Blancefloerlaan en het bestaande woonweefsel rond de Edmond De Coussemakerstraat. Deze driehoek is grotendeels ingesloten ten opzichte van de open ruimtes ten westen en ten zuiden van het plangebied, wat nog versterkt zal worden door de realisatie van het Regattaproject ter hoogte van de driehoek (bestemmingszone Parkrand Oost, BPA Galgenweel Borgerweert). De herbestemming is er op gericht het woonweefsel te vervolledigen met respect voor de bestaande woonkwaliteiten, het bestaande stratentracé en de groene omgeving. Omdat de huidige bestemming volgens het gewestplan (KMO) geen woonontwikkeling toelaat, wordt het perceel met dit RUP herbestemd naar wonen. Aansluitend wordt ook het grasplein herbestemd naar zone voor publiek domein. Ten westen van de nieuwe woonzone wordt de bestaande buffer van 15m breed bestendigd als zone voor groen om de woonkwaliteit naast het KMO-terrein te verzekeren.

'Rand Regatta' betreft het meest westelijke perceel van de KMO-zone dat bijna volledig is bebouwd met 1 bedrijfsgebouw (1962, ca. 30.000m²). Aansluitend op de naastgelegen zone voor recreatie en gemeenschapsvoorzieningen van BPA Galgenweel Borgerweert (bestemmingszone 'Rand Combori'), wordt hier een meer flexibele invulling voorgesteld die een betere aansluiting betracht met de aangrenzende woonomgeving. Het perceel wordt herbestemd naar een zone voor gemengde functies waar bedrijvigheid, recreatieve en culturele activiteiten mogelijk zijn. In relatie met de bestemmingszone Rand Combori wil deze activiteitenzone een brede link creëren tussen Middenvijver en het Galgenweel. Bij herontwikkeling van de bestemmingszone wordt ook speciale aandacht besteed aan het voorzien van een groene noord-zuidcorridor voor zacht wegverkeer dat de verschillende parken linkt, dit als onderdeel van het ecologische systeem en uitvoering gevend aan het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen en haar visie over de zachte ruggengraat.

De tussenliggende KMO-zone, die pas recent werd ontwikkeld en ingevuld met verschillende bedrijven, wordt in dit RUP buiten beschouwing gelaten omdat een herbestemming vandaag niet realistisch is.

1.2 Situering

Het RUP situeert zich op Antwerpen Linkeroever ten zuiden van de Blancefloerlaan en Middenvijver en ten noorden van de vijver Galgenweel. Ten oosten grenst het RUP aan het bestaande woonweefsel van Linkeroever en ten westen ligt het projectgebied Regatta.

 [image]

Figuur: Situering plangebied

 [image]

 [image]

Figuur: Luchtfoto's plangebied

1.3 Context

 [image]

Figuur: Afbakening van het plangebied

  1. Het oostelijke deel van de KMO-zone volgens gewestplan betreft een driehoekig onbebouwd perceel (ca. 1ha) dat is ontstaan door de invulling van de KMO-zone langs de Blancefloerlaan. Het terrein is begroeid met grassen en laag- en hoogstammig groen. Centraal staat een ca. 70m hoge, verouderde zendmast van Belgacom (a). Door de bewoners van sector Galgenweel wordt het perceel gebruikt als buurtgroen, zo zijn er wandelpaadjes ontstaan die aansluiting geven op een informeel netwerk van wandelpaden rond de Galgenweelvijver.

  2. De bouwblokken gevormd door de Anton Van Duinkerkenstraat, de Edmond De Coussemakerstraat en de Victor Delhezstraat zijn volgens gewestplan gelegen in woongebied. Ze zijn grotendeels onbebouwd op 1 woning na in de Victor Delhezstraat. Dat de grond onbebouwd bleef, heeft onder andere te maken met een bodemvervuiling op 2 van deze percelen. De precieze situering, aard en omvang werd nader bepaald door een oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek. Dit bodemonderzoek wees uit dat twee onbebouwde percelen, 833X9 en 833D10, belast zijn met een concentratie aan PAK’s die de bodemsaneringsnorm overschrijdt.

Op basis van een risicoanalyse die werd uitgevoerd in het kader van het beschrijvend bodemonderzoek is gebleken dat een humaan risico kan optreden wanneer het terrein gebruikt wordt als standaard woonzone. Echter indien een aantal beschermende maatregelen worden genomen (het aanbrengen van een leeflaag en het uitrusten van de toekomstige huizen met betonnen kelders of zonder kelders) wordt het humaan risico opgeheven en kunnen de percelen bebouwd worden.

Het bodemsaneringsproject werd in november 2006 door OVAM conform verklaard aan de bepalingen van het bodemsaneringsdecreet.

  1. Het grasplein in de Edmond De Coussemakerstraat is gelegen in woongebied volgens het gewestplan. Het wordt vandaag gebruikt door de bewoners van sector Galgenweel. In 2010 werd een eenvoudig trapveldje op het grasplein ingericht met doeltjes en een ballenvanger.

  2. Dit deel van de KMO-zone volgens gewestplan bedraagt ca. 3,65ha en wordt quasi volledig ingenomen door 1 bedrijfsgebouw (1962, ca. 3ha). De loods wordt gekenmerkt door een ritmische opbouw en wordt vandaag in verschillende delen verhuurd.

  3. Ten oosten van het plangebied wordt de sector Galgenweel gesitueerd. Deze woonwijk werd ontwikkeld aan het einde van de jaren 1970. Het organisatiemodel van de sector Galgenweel bestaat uit keerlussen en doodlopende straatjes die ervoor zorgen dat doorgaand verkeer wordt geweerd uit de wijk en dat een centrale groenas van opeenvolgende groene pleintjes wordt uitgespaard. Deze groenas fungeert als buurtspeelplek en eveneens als overgang tussen een wijk met hoofdzakelijk eengezinswoningen en een ensemble van een aantal hoogbouwblokken.

Tussen de verschillende bouwblokken is een lokaal netwerk voor langzaam verkeer georganiseerd. Openbare voorzieningen en scholen zijn er niet. Handel en dienstverlening zijn vertegenwoordigd in de blokken langs de Blancefloerlaan als uitloper van de handelskern rond het Frederik van Eedenplein.

  1. Dit deel van de KMO-zone volgens gewestplan beslaat een oppervlakte van ca. 3ha en telt 5 bedrijfsgebouwen waarin vandaag 9 bedrijven gevestigd zijn. Deze bedrijfsgebouwen werden recenter gebouwd (2000-2005) en nemen minder grondoppervlakte in. Bij de vergunningverlening van de bedrijfsgebouwen werd tegen de oostelijke grens van de percelen een bufferzone van 15m breed ingericht.

  2. Het stedelijk containerpark werd geopend in 2008.

  3. De zuidelijke en westelijke rand van het plangebied wordt in de toekomst ingenomen door de wijk Regatta. Een nieuwe wijk met een gemengd stedelijk programma met hoofdzakelijk wonen, aangevuld met functies waaronder kantoren, voorzieningen, recreatie en groen. Aansluitend op de Galgenweelvijver wordt een park gecreëerd. Inzake woningtypes wordt een onderscheid gemaakt tussen grondgebonden woningen (25% van het totale aanbod) en appartementen (waarbij minstens 15% gestapelde woningen voor grote gezinnen). Er wordt gestreefd om betaalbare woningen aan te bieden aan jonge tweeverdieners, al dan niet met kinderen. Het project heeft een stedelijke bebouwingsdichtheid.

De visie op deze ontwikkeling wordt bekrachtigd door het BPA Galgenweel- Borgerweert (MB 02/05/2007). (zie bijlage 6.1.4 BPA Galgenweel-Borgerweert)

1.4 Relatie met het s-RSA

(zie bijlage 7.3 Strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen (s-RSA))

Het RUP wordt opgemaakt in uitvoering van het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen (s-RSA), goedgekeurd door de Bestendige Deputatie op 22 december 2006. Het s-RSA is een ruimtelijk toekomstbeeld voor de hele stad en presenteert twee ruimtelijk strategieën: het generiek beleid en het actief beleid.

Binnen het generiek beleid zijn onder andere de beelden van de ‘ecostad’, de ‘poreuze stad’ en 'dorpen en metropool, recreatie' relevant voor het plangebied Galgenweel Oost.

Daarnaast worden de strategische ruimten voor de stad geselecteerd. Deze vervullen een sleutelrol in de stedelijke ontwikkeling. De strategische ruimte ‘zachte ruggengraat’ heeft betrekking op het plangebied Galgenweel Oost.

1.4.1 Zachte ruggengraat

Deze strategische ruimte heeft als voornaamste doelstelling het creëren van een krachtig samenhangend ecologisch systeem. Ze is bedoeld als ruggengraat, in interactie met de harde ruggengraat wordt hierdoor de hoofdstructuur van de stad bepaald. De zachte ruggengraat is een aaneenschakeling van vijf grote stedelijke parken, waaronder het Scheldepark op Linkeroever.

Het Scheldepark moet de ontwikkeling garanderen van een aaneengesloten parkstructuur langs het zuidelijke deel van de Schelde: op Antwerpen Zuid en Hoboken op Rechteroever en ook op Linkeroever. De verbinding van Linkeroever met andere parken zal gerealiseerd worden via de Groene Singel. De basisdoelstellingen voor het park zijn de ontwikkeling van bestaande of potentiële ecologische ruimten, ontwikkeling van water gelinkt aan sportactiviteiten en het versterken van de relatie met de woongebieden van Hoboken, Antwerpen Zuid en Linkeroever met de Schelde. Strategische projecten in het Scheldepark relevant voor het plangebied zijn: Scheldeboorden Linkeroever en Middenvijver.

Delen van het plangebied worden als onderdeel van de ruimte voor strategische projecten geselecteerd en wordt gesitueerd langs een groene (voetgangers)verbinding tussen het strategisch project Scheldeboorden Linkeroever enerzijds en het strategisch project Middenvijver anderzijds. Dit betekent concreet dat bijzondere aandacht moet besteed worden aan de landschappelijke inpassing en groene dooradering van het plangebied zodat het ingepast wordt binnen de stedelijke parkstructuur.

De regels voor de wijze waarop gebouwd kan worden in de Ecostad, zijn van toepassing op alle gebieden van de zachte ruggengraat.

1.4.2 Ecostad

Om de leefkwaliteit te verhogen, moet het stedelijk gebied zijn inwoners groene ruimtes kunnen aanbieden om elkaar te ontmoeten, te recreëren en te ontspannen. Om de gebruikswaarde te verhogen, dienen deze zones toegankelijk te zijn voor het publiek, door middel van paden voor voetgangers en fietsers. Het doel is een stedelijke structuur van open ruimtes te ontwikkelen, waar we een betere continuïteit en leesbaarheid nastreven. Er mag niet uitsluitend een passief en conservatief beleid gevoerd worden, gericht op natuurbehoud, maar ook een actief beleid door implementatie van een aantal ruimtelijke doelstellingen.

Het doel van de projecten gelegen in de stedelijke parkstructuur, is ook innovatieve oplossingen te ontwikkelen, die coherent zijn met het landschap en de integratie tussen open ruimten en stedelijke woonbuurten bevorderen. Ook bebouwbare zones (woongebieden, bedrijvenzones, recreatiegebieden, ...) kunnen deel uitmaken van de stedelijke parkstructuur.

  • Bebouwing innovatief oplossen.
    Nieuwbouw binnen of aan de rand van de stedelijke parkstructuur moet gezien worden als een gelegenheid om de grenzen van het park aan te passen, de toegankelijkheid te bevorderen en nieuwe woonstijlen te introduceren. De belangrijkste aandachtpunten voor deze gebieden zijn: toegankelijkheid, fronten, het ontwerp van de benedenverdieping en verdichting.

  • Ontwikkelen van een stedelijke parkstructuur.
    De stedelijke structuur van open ruimtes moet een betere continuïteit krijgen en een betere leesbaarheid. De ontwikkeling van de site Regatta (Prestibel) wordt expliciet genoemd in het s-RSA als een woonontwikkeling die onder specifieke voorwaarden van de Ecostad kan worden ontwikkeld.

  • Ontbrekende schakels.

Nieuwe ruimtelijke verbanden moeten gelegd worden tussen groengebieden, recreatieve voorzieningen en woongebieden, oa tussen de verschillende open ruimtegebieden van Linkeroever.

  • Recreatie.

Het park op Linkeroever is opgebouwd uit verschillende ruimtes, met specifieke kenmerken en onderdelen. Het recreatief project Galgenweel (Galgenweel en Middenvijver) betreft nieuwe ontwikkelingen in de gebieden bij het Galgenweel. De ontwikkeling van de voorzieningen in deze gebieden, die een sterk stedelijk programma krijgen (cultuurrecreatieve cluster op Middenvijver en ook toplocatie in de omgeving van Prestibel) worden beschouwd als een mogelijkheid om de stedelijke ruimte op Linkeroever te herwaarderen. Wat de projecten in het bijzonder toevoegen, is het bewust worden van een nieuwe manier van leven, dat de voordelen van het wonen in een park en langs de rivier benadrukt.

De recreatieve projecten moeten beschouwd worden als een mogelijkheid om een zeer groot programma op stedelijk niveau te spreiden, gebruikmakend van bestaande en nieuwe infrastructuur, om de huidige context te herwaarderen en een functionele link noord-zuid te leggen.

1.4.3 Poreuze stad

De stedelijke ruimte en haar verschijningsvormen moeten zich kunnen aanpassen aan de steeds wijzigende omstandigheden en leefgewoonten in de maatschappij.

  • Het in gebruik nemen van leegstaande gebouwen of onbebouwde percelen voor residentiële of economische activiteiten, eventueel gekoppeld aan de vernieuwing van het materiële weefsel en de open ruimte. Hierbij moet ook infrastructuur voor het sociale leven en het verenigingsleven gecreëerd worden.

  • Het verbeteren van de woon- en leefkwaliteit. Flexibiliteit van percelen en bebouwde structuren enerzijds, en toepassing van innovatieve concepten in het stedelijk weefsel anderzijds, moeten mogelijk blijven, teneinde de jongen gezinnen met kinderen terug naar de stad te brengen.

1.4.4 Dorpen en metropool - recreatie

Antwerpen wil een stad zijn waarin zowel inwoners als bezoekers zich goed voelen. De verschillende soorten voorzieningen, van sport tot cultuur tot onderwijs, moeten zowel verweven als geclusterd worden om zo tot rijkere en efficiëntere stedelijke ruimten te komen. De voorzieningen en diensten moeten aansluiten op openbaar vervoersknooppunten en moeten het karakter van de verschillende leefomgevingen eerbiedigen.

'Middenvijver/ Linkeroever centraal' wordt aangeduid als nieuwe cultuurrecreatieve cluster. Een cluster op bovenlokaal niveau, ingebed in een toegankelijke bovenlokale groenvoorziening. Middenvijver wordt gezien als een kruispunt tussen de noord-zuid georiënteerde recreatieve ruimtes op Linkeroever en de oost-west verbinding met de stad en heeft daarbij ook een doelstelling met betrekking tot de bovenlokale groenvoorzieing. Deze cluster beklemtoont de noodzaak aan een kwalitatieve omgeving, benut de mogelijkheid van de stamlijn voor openbaar vervoer en wil betere verbindingen aangaan met open ruimte en andere recreatiefaciliteiten. Groene en publiek toegankelijke relaties moeten behouden blijven tussen het stedelijk centrum van Linkeroever, het Galgenweel en het st. Annabos. Dit gebied is strategisch om verbinding te maken tussen de verschillende ruimten en bestaande voorzieningen.

De verschillende recreatieve clusters en toplocaties kunnen onderling met elkaar verbonden worden. Het is van groot belang om ook het omvangrijke informele circuit te ondersteunen.

2 VISIE

 

2.1 Visie & doelstellingen

De doelstelling van dit RUP kadert binnen de visie van het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen (s-RSA) en het ontwikkelingsconcept Scheldepark Linkeroever (CBS, 1 februari 2008).

Door dit gebied te ontwikkelen onder voorwaarden van de zachte ruggengraat en de ecostad, kan bijgedragen worden tot het voeren van een specifiek doelgroepenbeleid (grote gezinnen) én een maatschappelijk verantwoord aanbodbeleid (betaalbare woningen). Daarnaast wordt ingespeeld op de creatie van een kwalitatieve verbinding tussen het Galgenweel en Middenvijver waar culturele en recreatieve activiteiten worden verweven met KMO. Belangrijk hier is de integratie van deze zone in de directe omgeving en dat speciale aandacht gaat naar doorwaadbaarheid als onderdeel van de ecologische link tussen de verschillende parken in de omgeving.

In het ontwikkelingsconcept Scheldepark Linkeroever wordt de woonschil van Linkeroever uitgebreid tot aan het Regatta-project als nieuwe stedenbouwkundige figuur. Gesteld wordt dat een aaneenschakeling van de uiteinden van de bebouwde schil van Linkeroever zoveel mogelijk gestimuleerd dient te worden. (zie bijlage 7.4 Ruimtelijk ontwikkelingsconcept Scheldepark-Linkeroever)

Het RUP streeft naar een betere verweving van het gebied in zijn woonomgeving. Het wil de link tussen de bestaande woonwijk en het nieuwe Regatta-project versterken. Indien nieuwe bedrijvigheid zich vestigt op het onbebouwd restperceel, komt dit de kwaliteit van de bestaande woonomgeving niet ten goede. De herbestemming van dit perceel naar woonzone biedt de mogelijkheid het bestaande woonweefsel van sector Galgenweel af te werken en de aantakking met het Regatta-project (ten zuiden van de woonzone) te versterken. Dit gebeurt met respect voor de bestaande woonkwaliteiten, het bestaande stratentracé en de groene omgeving.

Bij de bouwaanvragen van de verschillende bedrijven in de ingevulde KMO-zone, werd reeds een bufferstrook van 15m breed voorzien langs de perceelsgrens met het driehoekig onbebouwd restperceel. Nu het driehoekig perceel wordt ontwikkeld tot woonzone is een bestendiging en aanleg van de bufferzone van belang om zo de leefbaarheid van de woonwijk naast de bestaande KMO-zone te garanderen.

Het grasplein maakt vandaag integraal deel uit van het bestaande woonweefsel en wordt door de buurt gebruikt. Het gewestplan kleurt de zone rood, het plein kan dus bebouwd worden. Het RUP kiest ervoor het grasveld in de bestaande wijk te verankeren als onderdeel van het wijkgebeuren in open lucht. Het is belangrijk dat de toekomst van het grasplein verzekerd wordt.

De zone ten zuiden van de bestaande sporthal langs de Blancefloerlaan wordt in het Regatta-project gereserveerd voor sportfaciliteiten en gemeenschapsvoorzieningen. Het RUP wil deze opportuniteit aanhalen om in directe interactie met deze zone, de naastgelegen zone 'Rand Regatta' te herbestemmen naar een zone voor KMO, recreatieve en culturele functies. Doel is het realiseren van een brede link tussen het Galgenweel en Middenvijver door een toegankelijke en doorwaadbare activiteitenzone te crëeren waar een breed spectrum aan voorzieningen wordt aangeboden, zowel gericht op de directe woonomgeving als bovenlokaal. Een groen ingerichte noord-zuidas met infrastructuur voor zacht wegverkeer versterkt de ecologische samenhang met de omgeving.

Gezien vanuit mobiliteitsoogpunt is het plangebied gelegen langs de Blancefloerlaan, nabij een op- en afrit van het hoofdwegennet en goed ontsloten met openbaar vervoer. In het besluit van de Vlaamse Regering over het Masterplan 2020 wordt gesteld dat er tegen 2020 een duurzame modal split voor de Antwerpse agglomeratie moet bereikt worden van 50/50: 50% van de vervoersbewegingen dient te voet, met de fiets of het openbaar vervoer te gebeuren. Daarom is het belangrijk nieuwe woonontwikkelingen of activiteiten die mensen aantrekken vanuit de ruimere omgeving in nabijheid van het openbaar vervoersnet te organiseren. Uit de opmaak van het mobiliteitseffectenrapport (MOBER) Linkeroever blijkt ook dat de ontwikkeling van het geplande stedenbouwkundig programma langs de Blancefloerlaan (Katwilgweg, Regatta, Galgenweel Oost) zonder bijkomende maatregelen leidt tot een verliestijd voor het openbaar vervoer en een geringe afwikkeling van autoverkeer. Ontwikkeling van het stedenbouwkundig programma zonder verliestijd voor openbaar vervoer en een redelijke verkeersafwikkeling van autoverkeer vereist verkeerstechnische aanpassing van alle kruisingen op het wegtraject en een aanpassing van het snelheidsregime. Ondermeer gelet op de kwetsbare mobiliteitseffecten zal de herbestemming van 'Rand Regatta' naar KMO, recreatieve en culturele activiteiten (waar wonen niet is toeglaten) een gunstig effect hebben op de algehele mobiliteit, aangezien deze functies een ander mobiliteitsprofiel hebben als wonen. (zie bijlage 7.5 MOBER Linkeroever)

Samengevat zijn de motieven en doelstellingen voor opmaak van dit RUP:

  1. Afwerken van het bestaande woonweefsel van de sector Galgenweel en de link versterken tussen het Regatta-project en het bestaande woonweefsel van Linkeroever. Dit in uitvoering van de doelstelling voor de poreuze stad ‘het in gebruik nemen van holtes in de straatwand’.

Het versterken van de relatie met het Regattaproject wordt enerzijds bereikt door ruimtelijke ingrepen, anderzijds wordt de samenhang ook sociaal versterkt. Door het mogelijk maken van nieuwe woningen en voorzieningen, zowel kleinschalig in de woonwijken als grootschalig in de zone 'Rand Regatta' en de zone 'Rand Combori' (BPA Galgenweel-Borgerweert), groeit de levendigheid van Galgenweel Oost. Bewoners en bezoekers worden aangemoedigd gebruik te maken van de verschillende voorzieningen in de nabije omgeving.

 

  1. Streven naar een evenwicht met verschillende bewonersgroepen op Linkeroever in uitvoering van de doelstelling voor de poreuze stad ‘het verbeteren van de leefkwaliteit’. Voldoende flexibiliteit van percelen en bebouwde structuren mogelijk laten zodat innovatieve concepten mogelijk blijven en een zo breed mogelijk doelpubliek kan bereikt worden. Grotere woningen met voldoende private buitenruimte moeten voldoende differentiatie aanbieden van het woonaanbod en de wijk ook aantrekkelijk maken voor jonge gezinnen.

 

  1. Infrastructuur creëren voor het sociale leven in uitvoering van de doelstelling voor de poreuze stad ‘het verbeteren van de leefkwaliteit’. Het bestaande grasveld in de wijk bestendigen als onderdeel van het wijkgebeuren in open lucht (volgens het gewestplan kan het grasveld bebouwd worden). Recreatieve en culturele activiteiten toelaten in de zone 'Rand Regatta'.

 

  1. Tegemoet komen aan de doelstellingen voor de ecostad ‘bebouwing innovatief oplossen’ en de integratie tussen open ruimte en stedelijke woonbuurten bevorderen. Dit met speciale aandacht voor de toegankelijkheid en het creëren van fronten ten opzichte van de Blancefloerlaan (Rand Regatta) en het Regatta-project en het grasplein (Zone Coussemaker).

 

  1. Het projectgebied inpassen in de stedelijke parkstructuur om tegemoet te komen aan de uitwerking van de zachte ruggengraat. Rekening houden met de doorwaadbaarheid van de zone 'Rand Regatta' en een ecologische link creëren tussen Middenvijver en het Galgenweel.

2.2 Concepten & gewenste ruimtelijke structuur

Het voorontwerp RUP vertrekt van een inpassing in de structuur van Linkeroever. Volgend programma wordt mogelijk gemaakt:

  • een publiek grasveld

  • wonen

  • buffergroen

  • behoud van bestaande bedrijvigheid met de mogelijkheid dit te verweven met recreatieve en culturele activiteiten

Een aantal ruimtelijke concepten geven sturing aan het plan en zorgen ervoor dat de verschillende doelstellingen bereikt worden.

2.2.1 KMO, recreatie en culturele activiteiten

In het bestaande bedrijfsgebouw is een gemengde invulling van KMO, recreatie en culturele activiteiten mogelijk. Het perceel is vandaag quasi volledig bebouwd met één bedrijfsgebouw dat in verschillende delen wordt onderverhuurd. De bestaande bedrijven kunnen hun activiteiten behouden, ook nieuwe bedrijven kunnen hun intrek nemen in het bestaande bedrijfsgebouw. Door een gemengde invulling toe te laten, wordt het terrein toegankelijk buiten de normale bedrijfsuren en kan er naar een duurzaam gebruik van de ruimte en de gebouwen gestreefd worden.

Bij nieuwbouw in deze zone wordt gesteld dat elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning het geheel van de bestemmingszone moet beslaan. De voorschriften voor deze zone zijn geïnspireerd op de voorschriften van de bestemmingszone 'Rand Combori' (BPA Galgenweel-Borgerweert) zodat bij herontwikkeling 1 geheel met deze zone wordt bekomen.

Bij herontwikkeling van de zone is het doel om samen met de naastgelegen zone ‘Rand Combori’ een brede activiteitenstrip te creëren als link tussen het Galgenweel en Middenvijver waar speciale aandacht wordt besteed aan de doorwaadbaarheid voor zacht verkeer via een groen ingerichte noordzuidas. Hierbij wordt voortgeborduurd op het noord-zuidgerichte organisatiepatroon naar analogie met de omliggende woonomgeving.

2.2.2 Wonen

Het plangebied wordt gesitueerd binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen. Dit impliceert een stedelijke ontwikkeling. Het hoofdaccent voor het plangebied ligt op wonen.

Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) streeft in stedelijke gebieden naar een minimale woningdichtheid van 25 woningen per ha. Het s-RSA verfijnt dit streefcijfer in functie van de strategische ruimten: binnen de zachte ruggengraat wordt gestreefd naar een minimale woningdichtheid van 30 woningen per ha. Dit levert voor het driehoekige onbebouwd restperceel KMO-zone minstens 30 woningen op. Aangevuld met de onbebouwde percelen langs de Victor Delhezstraat betekent dit een totaal van minstens 43 woningen. Dit aantal wordt later verfijnd aan den hand van ontwerpend onderzoek.

Het woongebied kan ingevuld worden met een divers aanbod aan woningtypes waardoor kansen worden geschept om verschillende bewonersgroepen aan te trekken. Om tegemoet te komen aan de doelstelling uit het s-RSA om zich op Linkeroever in het bijzonder te richten op een woningtypologie voor jonge tweeverdieners, al dan niet met kinderen, zal binnen het woongebied een minimaal aantal te realiseren woningen worden opgenomen met een oppervlakte die voldoet voor een gemiddeld gezin. Voor grondgebonden woningen wordt uitgegaan van een netto vloeroppervlakte van minstens 100m², met minstens drie slaapkamers en een private buitenruimte aansluitend op de woning.

Er moet gestreefd worden naar een evenwicht tussen verschillende bewonersgroepen op Linkeroever. Op Linkeroever is binnen de bestaande ruimtelijke structuur een hoge concentratie aan sociale woningen aanwezig. Daarom moet de flexibiliteit van percelen en bebouwde structuren mogelijk blijven ten einde een zo breed mogelijk doelpubliek te bereiken. Grotere woningen met voldoende private buitenruimte moeten de wijk ook aantrekkelijk maken voor jonge gezinnen.

Woonondersteunende voorzieningen

Binnen de zone voor wonen zijn kleinschalige buurtondersteunende voorzieningen mogelijk die verweefbaar zijn met de woonfunctie, weinig druk leggen op het woonweefsel en geen bijzondere ruimtebehoefte vragen of mobiliteitseffecten teweeg brengen.

Ontsluitingsstructuur als basis voor 3 bouwblokken

De ontsluitingsstructuur voor de nieuwe woonontwikkeling takt aan op het bestaande stratentracé waardoor drie bouwblokken worden gevormd.

  [image]

Het is belangrijk het rustige karakter van de Edmond De Coussemakerstraat en de straten rondom te behouden. Om die reden moet doorgaand verkeer tussen de Regattawijk en de Edmond De Coussemakerstraat vermeden worden.

Fronten

Naar het grasveld aan de Edmond De Coussemakersstraat toe en naar de bebouwing uit het Regattaproject ten zuiden van het plangebied wordt een front geconcipieerd. Om dit front te bewerkstelligen worden op deze specifieke plaatsen een hogere bouwhoogte toegelaten. Naar het grasveld aan de Edmond De Coussemakersstraat zijn over de volledige zone 3 bouwlagen toegelaten; naar het Regattaproject 3 tot 4 bouwlagen, waarbij een afwisseling in bouwlagen verplicht wordt opgelegd. In de resterende zones wordt de bouwhoogte beperkt tot maximaal 3 bouwlagen waarbij een afwisseling in bouwlagen verplicht wordt opgelegd.

 [image]

Referentieontwerp

Het referentieontwerp is het resultaat van een proces van ontwerpmatig onderzoek. Het referentieontwerp geeft een mogelijke invulling weer binnen de vooropgestelde randvoorwaarden. Het referentieontwerp is echter geen eindbeeld. Er zijn tal van andere variaties mogelijk. Het referentieontwerp wordt gepresenteerd als een concrete ruimtelijke toetsing van de concepten en het programma op het terrein om de haalbaarheid en impact af te wegen. Het referentieontwerp geldt dus louter als een illustratie van de ruimtelijke principes die een vertaling kregen in het RUP.

Het ontwerpmatig onderzoek resulteert in een ontwerp waarvan het stratenpatroon een T-vormige structuur heeft en aantakt op de reeds aangelegde Victor Delhezstraat. De Victor Delhezstraat wordt verlengd tot aan de groenbuffer tussen het bedrijventerrein en de woonwijk om de noordelijke strip woningen te kunnen ontsluiten. Deze woningen worden noord-zuid georiënteerd waarbij de tuinen grenzen aan de tuinen van de woningen langs de Garmt Stuivelingstraat. Op deze manier wordt de privacy van de bestaande woningen gerespecteerd.

Het noord-zuid georiënteerde been van het T-vormige stratenpatroon deelt de driehoekige zone in twee delen waardoor er aan beide zijden van de nieuwe straat een bouwblok ontstaat. Hierdoor kan ook de bestaande reeks woningen langs de Edmond De Coussemakerstraat opgenomen worden en afwerking vinden in een volwaardig bouwblok. Ook hier wordt gekozen voor een tuin- aan-tuin-schakeling zodat de privacy van de bestaande woningen voldoende wordt gegarandeert. De koppen van deze bouwblokken worden aangeduid voor appartementen.

 [image]

Figuur: Referentieontwerp voor het braakliggende driehoekige perceel

In het ontwerp moet rekening gehouden worden met de (enige) woning die reeds gerealiseerd werd in de Victor Delhezstraat. De woning wordt geïntegreerd in het project.

 [image] [image]

Figuur: Inpassing van de bestaande woning binnen het referentieontwerp

3 VOORSCHRIFTEN

Aan de hand van de visie en concepten wordt beoordeeld welke ingrepen essentieel zijn om een kwalitatieve ontwikkeling van Galgenweel Oost te bekomen, de krachtlijnen voor een ruimtelijke kwalitatieve invulling van het gebied worden bepaald. Het uiteindelijke verordenend grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften steunen op deze bevindingen.

De krachtlijnen worden per bestemmingszone uitgewerkt:

3.1 Zone voor wonen (Wo)

Binnen deze zone wordt het driehoekig onbebouwd restperceel KMO en de overwegend onbebouwde percelen langs de Victor Delhezstraat opgenomen. De zone heeft een totale oppervlakte van ca. 1,43ha. Aan een dichtheid van minimaal 30 woningen per hectare betekent dit minstens 43 bijkomende woningen. Het ontwerpend onderzoek geeft aan dat ca. 85 woningen gerealiseerd kunnen worden. In het RUP wordt een maximum van 90 woningen opgelegd.

Programmatorische krachtlijnen

Het hoofdaccent voor deze zone ligt op wonen.

Het woongebied kan ingevuld worden met een divers aanbod aan woningtypes (grondgebonden woningen, appartementen, gestapelde woningen, …). Dit verscheiden aanbod schept kansen om verschillende bewonersgroepen aan te trekken. Bijzondere aandacht gaat uit naar het creëren van voldoende grondgebonden woningen voor jonge tweeverdieners, al dan niet met kinderen, om tegemoet te komen aan de doelstellingen uit het s-RSA, namelijk het creëren van een evenwichtige samenstelling van verschillende woningdoelgroepen op Linkeroever (waar nu de doelgroep sociaal wonen overheerst). Daarom worden in de voorschriften bepalingen opgenomen die voorwaarden stellen om ten opzichte van het totaal aantal te realiseren woningen, een percentage te realiseren met een oppervlakte die voldoet voor een gemiddeld gezin. Voor grondgebonden woningen wordt uitgegaan van een netto vloeroppervlakte van minstens 100m², minstens drie slaapkamers en een private buitenruimte aansluitend op de woning. Er wordt geopteerd om in de voorschriften een minimaal aantal grondgebonden woningen op te nemen daar binnen de vastgoedsector vanuit financiële overwegingen vaak geopteerd wordt voor meergezinsgebouwen wat niet de voorkeur wegdraagt van jonge gezinnen. De overige woningen kunnen naar keuze gestapeld dan wel grondgebonden uitgevoerd worden.

Daarnaast zijn kleinschalige buurtondersteunende voorzieningen mogelijk. Hieronder dient verstaan te worden:

  • De uitoefening van een vrij beroep zoals een arts, een notaris, een architect, advocaat, …

  • Diensten zonder loketfunctie: thuiskantoor van een verzekeringsagent, een kapper, …

  • Kleinschalige handels- en horecazaken en diensten met loketfunctie: apothekers, bankfilialen, een postkantoor, een slager, een bakker, een krantenwinkel, een buurtwinkel, een café, … Met betrekking tot deze handels- en horecazaken en diensten met loketfunctie wordt de bovengrens van de netto handelsoppervlakte op 400m² gelegd. Deze bovengrens wordt ingegeven door de wet op de vergunning van handelsvestigingen. Vestigingen kleiner of gelijk 400m² dienen geen sociaaleconomische vergunning aan te vragen.

  • Kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid: de opslag van het materiaal en gereedschap van een kleine aannemer loodgieter, … Om te voorkomen dat de activiteiten van de kleine zelfstandige bij groei van het bedrijfje de draagkracht van de wijk overstijgen, wordt ook hier de oppervlakte nodig voor het uitoefenen van de zelfstandige activiteiten vastgelegd op maximaal 400m².

  • Kleinschalige kantoren.

In het plangebied kan geen woonontwikkeling komen alvorens de zendmast op het maaiveld uit het plangebied wordt verwijderd.

Op het verordend grafisch plan wordt door middel van een as de locatie aangeduid van openbare wegenis. In het verlengde van de Victor Delhezstraat moet de wegenis als woonerf worden ingericht.

Met betrekking tot parkeernormen worden geen verordenende voorschriften opgenomen zodat bij elke aanvraag kan ingespeeld worden op wijzigende evoluties met betrekking tot autobezit en parkeervoorzieningen. Met betrekking tot garages en fietsenstallingen wordt verwezen naar de bepalingen in de Bouwcode (goedgekeurd door de gemeenteraad op 25/10/2010).

Krachtlijnen mbt ruimtelijke kwaliteit

De hoofdbetrachting is het afwerken van het woonweefsel van sector Galgenweel. Het globale stedenbouwkundig beeld is geënt op de structuur van de bestaande wijk en in harmonie met het ontwerp voor het Regattaproject. Het geheel bestaat uit aaneengesloten en gestapelde woningen en woonvolumes zodat er een afgewerkt stedelijk patroon verkregen wordt.

 [image]

Figuur: Referentieontwerp zone voor wonen, afbakening bouwvlakken

De zone wordt onderverdeeld in 5 bouwvlakken (Bv1 tot en met Bv5) die elk moeten uitgevoerd worden als één project. Dit met het oog op een voldoende coherent en kwaliteitsvol beeld. Op architecturaal vlak streeft men naar een spel van volumes verkregen door afwisseling in de bouwhoogte en inplanting van de verschillende woningen naar analogie met de aanpalende bestaande woonwijk.

Bouwvlak Bv3 vormt een pleinwand naar de Edmond de Coussemakersstraat en het plein (grasveld).

De bebouwing in bouwvlak Bv2 behoudt een zekere transparantie opdat bouwvlak Bv4 eveneens een zicht heeft op de achterliggende groene zone.

Het zuidelijke bouwvlak Bv5 wordt uitgewerkt als een stedelijk front met een aangepaste bouwhoogte om aansluiting te zoeken bij het Regattaproject.

De as van de te realiseren openbare wegenis wordt indicatief aangeven door middel van een aanduidingslijn. De ontwerper is echter vrij om de exacte inplanting van de wegenis te bepalen.

3.2 Zone voor publiek domein (Pu)

Binnen deze zone wordt het bestaande grasveld aan de E. De Coussemakers- straat opgenomen alsook een deel van de E. De Coussemakersstraat.

De zone heeft een oppervlakte van ca. 0,42ha.

Programmatorische krachtlijnen

Een plein met openbare wegenis in functie van de afwikkeling van het bestemmingsverkeer en de daarbij noodzakelijke infrastructuur zoals parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden, groenaanleg en straatmeubilair.

Krachtlijnen mbt ruimtelijke kwaliteit

Een minimale oppervlakte van 2500m² van deze zone is een onverhard plein met een open karakter, vrij van hoogstammen en heesters en vrij van straatmeubilair en verlichting. Parkeren of een inrichting met parkeervoorzieningen op dit plein is niet toegelaten. Dit betekent dat het plein wel aan de randen kan omzoomd worden met bomen maar dat het centrum gevrijwaard moet blijven van obstakels zodat hier diverse activiteiten kunnen plaatsvinden zoals een buurtfeest en dergelijke.

Bijgevoegde figuur illustreert deze oppervlakte in verhouding tot de oppervlakte van het totale grasveld. Dit impliceert dat ruimte voor bomen, speeltuigen, e.d. mogelijk blijft.

 [image]

Figuur: Luchtfoto bestaand grasplein

3.3 Zone voor groen (Gr)

Binnen deze zone wordt de bestaande bufferstrook van 15m breed opgenomen.

De zone heeft een oppervlakte van ca. 0,31ha.

Programmatorische krachtlijnen

Een groene zone van 15m breed in functie van voldoende afstand en een visuele buffering tussen de ingevulde KMO-zone en de nieuwe woonwijk.

Krachtlijnen mbt ruimtelijke kwaliteit

Langs de perceelgrens wordt een 15m breed groenscherm aangelegd met streekeigen hoogstammige bomen, aangevuld met een voet met struiken of heesters, en als dusdanig onderhouden. In deze zone worden geen andere functies of constructies toegelaten.

3.4 Zone voor gemengde functies (Ge)

Deze zone omvat het meest westelijke ingevulde deel van de bestaande KMO-zone, bijna volledig bebouwd met 1 bedrijfsgebouw. De zone heeft een oppervlakte van ca. 3,65ha.

Om een flexibele invulling van de zone te garanderen, beperkt het RUP zich voor deze zone tot louter essentiële uitspraken over de bestemming en de inrichting van de zone.

Programmatorische krachtlijnen

De zone is bestemd voor een inrichting met ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen, alsook culturele activiteiten en recreatieve functies. Onder culturele en recreatieve activiteiten wordt onder andere begrepen jeugdactiviteiten, theater, bowling of bezinningsruimtes. Deze lijst is niet limitatief.

Binnen deze zone kunnen de bestaande bedrijven hun activiteiten behouden. Nieuwe functies die strijdig zijn met de bestemmingsvoorschriften worden niet toegelaten. Nieuwe bedrijven kunnen hun intrek nemen in het bestaande bedrijfsgebouw indien zij lokale bedrijfsactiviteiten voor productie, opslag, bewerking en verwerking van goederen uitoefenen. Hieronder moeten begrepen worden: kleine productiebedrijven, bouwondernemingen, garages, schrijnwerkerijen, … Met opslag is de opslag van de geproduceerde of verwerkte goederen bedoeld of de opslag van materialen noodzakelijk om de bedrijfsactiviteiten te kunnen uitoefenen. Opslag in functie van logistieke bedrijven wordt niet toegelaten.

Deze bedrijven moeten verenigbaar zijn met de woonomgeving alsook met de recreatieve functies die in dezelfde zone opgenomen kunnen worden. Bij de beoordeling of een bedrijf verenigbaar is met de omringende woonomgeving zullen vooral hinderaspecten als beoordelingscriteria gebruikt worden.

In verband met hinderaspecten kan men steunen op de gegevens die betrekking hebben op de milieuvergunning (geur, stof, geluid, …). Nochtans zijn deze bij de beoordeling van de hinderlijkheid niet noodzakelijkerwijze de enige criteria. Zo dient de hinderlijkheid van het bedrijf ten opzichte van zijn omgeving ook uit stedenbouwkundig oogpunt nagegaan te worden. Deze hinderlijkheid kan van allerlei aard zijn en zowel betrekking hebben op de oppervlakte van het bedrijf, de vormgeving van de architectuur, het gebruik van de materialen van de bebouwing en de terreinaanleg of de hinder naar aanleiding van mobiliteitseffecten. Door bepaalde activiteiten die sterke mobiliteitseffecten teweeg brengen, uit te sluiten, zullen de hinderaspecten op vlak van mobiliteit echter beperkt zijn.

Elke aanvraag dient aan te tonen dat het mobiliteitseffect geen nadelige gevolgen heeft voor de woonomgeving, de Blancefloerlaan en haar kruispunten.

Binnen de bestemmingszone wordt minstens 1 noord-zuid gerichte doorsteek voorzien die bestemd is voor een groene dooradering van het plangebied. De doorsteek is minstens 15m breed, is overwegend groen ingericht en wordt voorzien van een voetgangers- en fietsverbinding die een logische circulatie creëert voor zacht wegverkeer tussen het Galgenweel en Middenvijver/ Blancefloerlaan.

Krachtlijnen m.b.t. ruimtelijke kwaliteit

Voor deze zone wordt een te rigide uitwerking van de voorschriften vermeden. Een verkavelingsplan dient ingezet te worden om de voorschriften van het RUP gedetailleerder uit te werken voor de volledige zone of voor een deel ervan.

Nieuwe ontwikkelingen passen zich in in de stedenbouwkundige structuur van het weefsel ten zuiden van de Blancefloerlaan. Deze stedenbouwkundige structuur wordt gekenmerkt door een orthogonaal stratenpatroon waardoor bouwblokken worden gevormd. De hoofdassen van dit stratenpatroon staan loodrecht op de Blancefloerlaan. Als voorwaarde geldt dat nieuwe ontwikkelingen steeds aantakken op de bestaande straten en langzaam verkeersverbindingen zodat een samenhangend netwerk bekomen wordt. De inrichting bouwt verder op de inrichting van de naastgelegen bestemmingszone 'Rand Combori' (BPA Galegenweel-Borgerweert) en houdt tevens rekening met een aansluiting van de openbare wegenis op de bouwvrije zone in deelzone R/GM2 van bestemmingszone 'Rand Combori'. Deze zone non-aedificandi sluit aan op de hoofdas en de deelzone BU en is minstens 12 meter breed.

Qua densiteit (V/T) en maximale bouwhoogte worden de voorschriften geïnspireerd door de bepalingen uit het BPA Galgenweel-Borgerweert bestemmingszone 'Rand Combori' ten einde een samenhangende weefsel en een brede link tussen Middenvijver en Galgenweelpark te bekomen.

4 GEVOLGEN EN ACTIES TER REALISATIE

 

4.1 Gevolgen voor bestaand bedrijventerrein

De herbestemming van het onbebouwd driehoekig perceel naar woonzone heeft geen nadelige gevolgen voor de bestaande bedrijven op het naastgelegen bedrijventerrein.

De twee bedrijfsgebouwen die het dichtst tegen de grens met het plangebied gelegen zijn (1 en 2), bevinden zich op een afstand van 19m van de perceelgrens waarvan 15m is ingericht als groenbuffer en 4m is bedoeld als brandweg. De realisatie van de woningen is bijgevolg realistisch zonder het functioneren van de bedrijfsactiviteiten te hypothekeren.

 [image]

Figuur: Inplanting gebouwen in bestaande KMO-zone

De bedrijven 1 en 2 hebben een bijna maximale inname van hun perceel. Bedrijf 1 komt in die zin wel redelijk dicht bij de laatste bestaande woning van de Gramt Stuivelingstraat, maar dit is geen probleem, ook niet in functie van de huidige bedrijfsactiviteiten.

Wetende dat de milieuwetgeving voor meerdere activiteiten verlaagd is in klasse, is er hier zeker geen probleem te verwachten. Bedrijf 3 heeft nog wel mogelijkheden om uit te breiden, maar zoals zij vandaag het perceel invullen en zoals ook de bouwaanvraag voorziet, zal de uitbreiding duidelijk weg van de woningen voorzien worden, aan de westzijde. Dus ook hier zijn geen problemen te verwachten.

In functie van de voorschriften is wel noodzakelijk dat de bufferstrook behouden moet blijven zolang de bedrijfsactiviteiten aanwezig zijn. De aangelegde bufferzone kan dus nooit een basis vormen om een vergunning voor het bedrijf te weigeren. Dit komt ook overeen met de bepalingen van artikels 7 en 8 van het KB op het gewestplan en de bijhorende omzendbrief. Hierin werden enkele indicaties opgenomen over bufferzones.

Ook voor de aard van nieuwe bedrijvigheid op het bestaande bedrijventerrein is geen negatieve invloed te verwachten door de invulling van de nieuwe woonzone. Nieuwe bedrijfsactiviteiten blijven mogelijk mits de bedrijven in het kader van de milieuwetgeving voldoende (technische) maatregelen in acht nemen om de overlast binnen de wettelijke bepalingen te houden.

4.2 Compensatie ruimte voor bedrijvigheid

De herbestemming van het plangebied kan zorgen voor een vermindering van ca. 5ha KMO-zone (Rand Regatta + Zone Coussemaker).

Hoewel het bedrijventerrein binnen het plangebied niet expliciet in het s-RSA vermeld wordt als te herbestemmen, zijn er in de directe omgeving van het plangebied nieuwe initiatieven gepland die een compensatie kunnen betekenen voor de bedrijvigheid binnen het plangebied.

Op Linkeroever in de directe nabijheid van het plangebied RUP Galgenweel Oost biedt de vernieuwing van de site Katwilgweg en daaraan gekoppeld de toekomstige uitbreiding van deze site met het plangebied Het Zand de mogelijkheid om bedrijven te localiseren.

De site Katwilgweg bevat vandaag nog een aantal braakliggende of onderbenutte percelen en gebouwen. Het RUP Katwilgweg voorziet een grondige herstructurering van de site, met een hoog ambitieniveau qua groene beplanting en architectuur. Op de site Katwilgweg is een belangrijke rol weggelegd voor het opvangen van lokale bedrijven. De rol die het bestaande bedrijventerrein Katwilgweg in de toekomst zal opnemen ligt ondermeer in het huisvesten van kleine en middelgrote ondernemingen. De (toekomstige) hoogwaardige ontsluiting door openbaar vervoer maakt een groot deel van het terrein zeer aantrekkelijk voor de ontwikkeling van bedrijven die ook behoefte hebben aan een gedeelte kantoren.

Door de gunstige ligging van het gebied en de goede openbaar vervoersverbinding is de potentiële marktwaarde hoog. In de toekomst wordt deze nog eens extra verhoogd vanwege de ruimte die vrijkomt door de geplande heraanleg en bundeling van de Linkeroever knoop. Met een mogelijke nieuwe tramlijn en station (lange termijn) zou een belangrijke impuls aan het gebied gegeven worden. De bereikbaarheid van het terrein neemt toe en er ontstaan mogelijkheden voor ontwikkeling. Intensief en doordacht ruimtegebruik verhoogt de waarde van het gebied nog meer, bijvoorbeeld door het gemeenschappelijk gebruik van voorzieningen (parkings, …) of door ondergronds te bouwen.

De uitbreiding van de huidige site Katwilgweg met de site ‘het Zand’ is gekozen omwille van de duurzame en strategische ligging aan de rand van het woonweefsel. Vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling is de aanpalende ligging van de Katwilgwegsite en een bedrijventerrein op het grondgebied van Zwijndrecht een doorslaggevend argument. Op die manier wordt een bundeling voorzien van bestaand en nieuw terrein voor economische activiteiten. Verder wordt een restruimte aan het verkeerscomplex Linkeroever opgevuld, waarbij 2ha onbenut bestemd bedrijventerrein kan worden geoperationaliseerd. De site met een oppervlakte van 10,7 ha voldoet aan de geraamde behoefte aan bijkomend lokaal bedrijventerrein. De site kan worden ontsloten vanaf de N70/Blancefloerlaan en heeft zodoende een optimale connectie met de Ring en de E17. Er is tevens een openbaar vervoersontsluiting mogelijk per trein, tram en bus. Ten slotte is de site, die grotendeels in stadseigendom is, vrijwel onbenut. De bestaande karting is verenigbaar met bedrijvigheid en kan, indien nodig, geïntegreerd worden.

Met het oog op de ontwikkeling van de site Het Zand als lokaal bedrijventerrein zal een RUP worden opgemaakt ter herbestemming van het recreatiegebied en inrichting van de zone. De werfzone voor de Oosterweelverbinding en de nieuwe parallelle ontsluitingsweg zullen mee de inrichting en het proces bepalen.

Hoewel ruimtelijk niet gekoppeld aan Linkeroever, verdient ook het project Blue Gate Antwerp (Petroleum Zuid) hier vermeld te worden zodat duidelijk is dat ook in de Zuidrand nieuwe mogelijkheden voor bedrijven gepland worden. Voor de uitwerking van Blue Gate Antwerp is een gemeentelijk proces opgestart, dat de voorwaarden onderzoekt om in het gewestelijk RUP te worden opgenomen. Hierbij kan de zone met petroleumindustriële activiteiten behouden blijven en wordt een aanbod gecreëerd van uitgeefbare kavels voor KMO’s en logistieke bedrijven.

4.3 Op te heffen strijdige voorschriften

 

4.3.1 Gewestplan

Na de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, worden de bestemmingen en de bijhorende voorschriften van het gewestplan, die binnen de begrenzing van dit ruimtelijk uitvoeringsplan liggen, volledig opgeheven en vervangen door de voorschriften van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

Volgende bestemmingen van het gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979) worden door de opmaak van dit RUP opgeheven:

  • Artikel 8. Nadere aanwijzingen in verband met industriegebieden

8.2.1. Voor de industriegebieden kunnen volgende nadere aanwijzingen worden gegeven:

8.2.1.3. De gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalprodukten van schadelijke aard.

  • Artikel 5.1.0. De woongebieden

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal- culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

Volgend voorschrift van de herziening van het gewestplan (MB 07/07/00) met betrekking tot woongebied waar bijzondere voorschriften betreffende de hoogte van gebouwen gelden (bruinomrand + Romeins cijfer III) wordt door de opmaak van dit RUP opgeheven :

  • Artikel 1: ‘Bijzondere voorschriften betreffende de hoogte van de gebouwen’

Artikel 1 van de aanvullende stedenbouwkundige voorschriften die behoren bij het gewestplan Antwerpen, vastgesteld bij koninklijk besluit van 3 oktober 1979 houdende vaststelling van het gewestplan Antwerpen, zoals meermaals gewijzigd, wordt vervangen door de volgende bepaling:

§ 1. Voor het optrekken van gebouwen gelegen in de volgende woongebieden, gelden de hierna vermelde bijzondere voorschriften:

1° in het stadscentrum van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad begrensd door de Leien;

2° in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring;

3° in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem;

4° in de woongebieden die op de kaart welke de bestemmingsgebieden omschrijven bruinomrand en met het romeinse cijfer III overdrukt zijn;

5° in de woongebieden die op de kaart welke de bestemmingsgebieden omschrijven bruinomrand en met het romeinse cijfer II overdrukt zijn.

In deze gebieden wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

1° de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

2° de eigen aard van de hierboven vermelde gebieden;

3° de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

4.3.2 Ontwerp BPA Galgenweel woonuitbreiding

Het ontwerp bijzondere plan van aanleg (BPA) Galgenweel woonuitbreiding wordt na de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan door de bevoegde overheid volledig opgeheven.

De voorlopige aanvaarding van het ontwerp-BPA Galgenweel woonuitbreiding werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 juni 2005. Het BPA werd opgemaakt in het kader van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening van 1999. Op basis van art. 102 van dit decreet kan een stedenbouwkundige vergunning worden geweigerd wanneer de aanvraag onverenigbaar is met het voorlopig vastgesteld ontwerp-BPA.

Het ontwerp-BPA voorzag in de herbestemming van het driehoekig restperceel KMO-gebied naar woongebied in functie van het verder afwerken van de aanpalende verkaveling. Hierbij werd de mogelijkheid geboden tot de bouw van +/- 70 woningen.

 [image] [image]

Figuur: Ontwerp BPA Galgenweel woonuitbreiding

Naar aanleiding van de opmerkingen en adviezen uit de adviseringsfase van het planproces voor het ontwerp-BPA Galgenweel woonuitbreiding kunnen volgende aandachtspunten meegenomen worden in het opmaakproces van het RUP Galgenweel Oost:

  • het realiseren van de bebouwing mag geen problemen vormen naar de bedrijven toe wat betreft het verkrijgen van een milieuvergunning en eventuele toekomstige uitbreidingen. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij het bepalen van de afstandsregels;

  • vanuit het streven naar functieverweving is het zinvol om ook handel op buurtniveau toe te laten in het plangebied;

  • de taakstelling voor betaalbare woningbouw dient samen met het project Regatta bekeken te worden. Gezien het BPA Galgenweel-Borgerweert (Regatta) intussen definitief werd aanvaard moet bekeken worden welke implicaties dit heeft voor het BPA Galgenweel woonuitbreiding. De taakstelling betaalbare woningbouw moet in de richtnota worden afgewogen;

  • aandacht voor de noord-zuid circulatie voor voetgangers en fietsers;

  • de maximale invulling (70 woningen/ha) kan ook iets minder in functie van een kwalitatieve invulling;

  • aandacht voor de grotere context en samenhang met de omgeving;

  • rekening houden met ruimtelijke kwaliteit en woonkwaliteit;

  • met betrekking tot de zendmast dient een uitdoofscenario te worden uitgedacht.

4.4 Ruimteboekhouding

Bestemmingscategorie

Oppervlakte gewestplan (m²)

Oppervlakte RUP (m²)

Wonen

8.416

14.302

KMO

49.697

-

Publiek Domein

-

4.162

Groen

-

3.096

Gemengde functies

-

36.553

Totaal

58.113

58.113

4.5 Register van percelen waarvoor planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade kan verschuldigd zijn

Het register van de planschade, planbaten en compensatievergoeding wordt opgemaakt zoals bedoeld in artikel 2.2.2. §1, eerste lid, 7° en 8° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

De regeling over de planschade is terug te vinden in artikel 2.6.1 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De regeling over de planbatenheffing is te vinden in artikel 2.6.4 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De regeling over de kapitaalschadecompensatie is te vinden in artikel 6.2.1. en volgende van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De regeling over de gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 houdende de vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut. De tekst van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en van het decreet grond- en pandenbeleid kan geraadpleegd worden op www.ruimtelijkeordening.be, rubriek wetgeving. De tekst van het decreet gebruikerscompensatie kan geraadpleegd worden op www.codex.vlaanderen.be, zoekterm "gebruikerscompensatie".

Dit register geeft, conform de geciteerde wetgeving, de percelen weer waarop een bestemmingswijziging gebeurt die aanleiding kan geven tot vergoeding of heffing.  Hierbij wordt rekening gehouden met de "richtlijn voor digitale uitwisseling van gegevens betreffende planbatenheffing" dd. oktober 2009.

De opname van percelen in dit register houdt dus niet in dat sowieso een heffing zal worden opgelegd of dat een vergoeding kan worden verkregen. Voor elk van de regelingen gelden voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden die per individueel geval beoordeeld worden. Het register kan dus geen uitsluitsel geven over de toepassing van die voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden.

Dit register werd aangemaakt door het plan, zoals het gold vóór de bestemmingswijziging digitaal te vergelijken met het huidige plan. In een aantal gevallen verschilt de cartografische ondergrond waarop de bestemmingen werden ingetekend in het oude en het nieuwe plan. Daarom kunnen bij de digitale vergelijking beperkte fouten optreden. Het register moet met dat voorbehoud geraadpleegd worden. Op bijhorende kaart wordt een overzicht gegeven van de percelen die vermoedelijk aanleiding geven tot planschade, planbaten, bestemmingswijzigingscompensatie of kapitaalschade.

5 BIJLAGE A: FEITELIJKE TOESTAND

 

5.1 Positionering binnen de ruimere omgeving

Het plangebied wordt gesitueerd op het Antwerpse Linkeroever, een stadsdeel ten westen van de binnenstad van Antwerpen en gescheiden ervan door de Schelde. Ten westen van Linkeroever worden de kernen Burcht en Zwijndrecht gesitueerd. De ruimtelijke entiteit van Linkeroever kan worden beschouwd als het geheel van ruimtelijke structuren tussen de Schelde, de Blokkersdijk en de Suikerdijk. Deze twee oude polderdijken scheidden het gewezen polderlandschap van de Linker Scheldeoever met het zandige hoogland van het Land van Waas. Vandaag betreft dit de gemeentegrens tussen Antwerpen en Zwijndrecht. Antwerpen Linkeroever telt ongeveer 15.000 inwoners die gehuisvest zijn in ongeveer 7.900 woningen op een geürbaniseerde oppervlakte van om en bij 250 ha. Twee derde van het woningbestand bestaat uit huurwoningen voornamelijk onder de vorm van appartementen en studio’s.

Linkeroever wordt ruimtelijk opgedeeld in verschillende sectoren waarbij het plangebied paalt aan sector Galgenweel. Sector Galgenweel wordt in het noorden begrensd door de Blancefloerlaan en sluit in het zuiden aan op de recreatievijver Galgenweel. Aan de overzijde van de Blancefloerlaan, ten noorden van het plangebied, wordt Middenvijver gesitueerd.

5.2 Historische context

Het woonweefsel van Antwerpen Linkeroever kwam in de periode van wederopbouw volgens een plan uit 1934 volstrekt planmatig tot stand. Oorspronkelijk werd voorzien in een satellietstad van 150.000 inwoners maar momenteel wonen er slechts om en bij de 15.000 personen.

Na het uitleggen van een raamwerk van wegen werden de sectoren die op die manier ontstonden, op verschillende tijdstippen en met wisselend succes ingevuld. Antwerpen Linkeroever heeft geen gelijkmatige of evenwichtige groei gekend. Er zijn nog steeds heel wat lege plekken. Sectoren zijn volledig los van elkaar tot ontwikkeling gekomen en het enige wat samenhang gaf was het raamwerk van wegen en het gemeenschappelijk gegeven van een recreatief Scheldemilieu.

Bij de prille start aan het eind van de jaren ‘30 van vorige eeuw werd de opbouw bruusk onderbroken door het oorlogsgeweld om pas rond 1950 goed op gang te komen. Linkeroever kende een ware bloei aan het eind van de jaren ’50 en gedurende de ganse jaren ’60 van vorige eeuw die eindigde met de realisatie van de Europawijk. Vervolgens ging de bouwwoede liggen om aan het eind van de jaren ‘70 weer op te flakkeren met een aantal nieuwe, vooral particuliere initiatieven. Nadien kende de bouwactiviteiten bij momenten nog een opflakkering met een occasionele opvulling van het bestaande weefsel. Deze heropleving duurt vandaag de dag nog steeds voort.

De sector Galgenweel werd pas laat ontwikkeld omdat in deze sector ten tijde van de opmaak van het aanlegplan uit 1936, opgemaakt door de intercommunale Maatschappij voor de Linker Scheldeoever, de IMALSO, nog het voormalige kopstation Land van Waas werd gesitueerd. Reizigers uit Oost- en West-Vlaanderen moesten hier overstappen op een veerdienst om Rechteroever te bereiken. Met de komst van de Kennedytunnel werd dit station overbodig en verdween het dan ook.

Linkeroever kent ongeveer drie gelijke delen waarbij het noordelijke deel zich oriënteert op het Sint-Annastrand en de expresweg en het zuidelijke deel op de Blancefloerlaan, het voormalige kopstation en de voetgangerstunnel. De ontwikkeling van het zuidelijke deel valt meer terug op een bestaand nederzettingspatroon. De bebouwing is er kleinschaliger van opzet met een meer gesloten blokstructuur dan in de overige delen.

Linkeroever werd hoofdzakelijk opgebouwd rond de uitgangspunten van de wijkgedachte, het recreatief groen en de scheiding van verkeersstromen.

5.3 Bestaande toestand plangebied

Het plangebied bestaat enerzijds uit delen van de sector Galgenweel en anderzijds uit een deel van de KMO-zone langs de Blancefloerlaan.

5.3.1 Sector Galgenweel

De sector Galgenweel werd ontwikkeld aan het eind van de jaren ’70 van vorige eeuw volgens de stedenbouwkundige principes van de wijkgedachte, het recreatief groen en de scheiding van verkeersstromen. De sector wordt begrensd door de waterplas van Galgenweel in het zuiden, het onbebouwd driehoekige restperceel van de KMO-zone in het westen, de Blancefloerlaan in het noorden en sector 2 in het oosten (de Galgenweellaan vormt de grens tussen beide sectoren).

Organisatiemodel

 [image]

Het organisatiemodel van de sector Galgenweel bestaat uit keerlussen en doodlopende straatjes die ervoor zorgen dat doorgaand verkeer wordt geweerd uit de wijk, dat buurtspeelplekken worden uitgespaard en dat een overgang wordt gevormd tussen delen met hoofdzakelijk laagbouw en delen met hoofdzakelijk hoogbouw.

Tussen de verschillende bouwblokken is een lokaal netwerk voor langzaam verkeer georganiseerd.

 

Voorzieningen

 [image]

Openbare voorzieningen en scholen zijn er niet. Enkel handel en dienstverlening zijn vertegenwoordigd in de blokken langs de Blancefloerlaan als uitloper van de handelskern in sector 2.
In de centrale groenas zijn buurtspeelplekken georganiseerd net als in de langgerekte openruimtestrook die een onderdeel vormt van de randafwerking naar het Galgenweel. Daarnaast fungeren ook de woonerfstraten als speelstraten evenals het uitgestrekte autovrije voetgangersgebied tussen de flatgebouwen aan de Blancefloerlaan.

 

 

Woningtypologie

De woningtypologie betreft een mix van laagbouw, middelhoogbouw en hoogbouw.

 [image]

De laagbouw betreft enerzijds ruime rijhuizen van drie bouwlagen gegroepeerd in groepen van 6 of 10 woningen,voornamelijk bel-etagewoningen, en anderzijds woningen gegroepeerd rond een woonerf. De woningen liggen niet rug aan rug met de tuinzijde naar elkaar toe maar de bouwblokken worden telkens op dezelfde manier georiënteerd met de tuinen op het zuiden. Aan de rand met de bedrijvenzone worden een aantal geschakelde woningen gesitueerd met achteruitgeschoven garages.

Langs de Blancefloerlaan worden de hoogbouwblokken gelocaliseerd.

 [image]

Parkeren

 [image]

Wat betreft de parkeerfaciliteiten hebben de appartementen gemeenschappelijke voorzieningen en de woningen individuele oplossingen door middel van garageboxen. Voor een aantal groepen met woningen worden gemeenschappelijke faciliteiten voorzien aan het begin of het einde van de straat. Door de wisselende opeenvolging van vlot toegankelijke wegen voor autoverkeer enerzijds en woonerven anderzijds zijn sommige woningen langs de voorkant bereikbaar met de auto en anderen langs de achterkant.

 

Aan de westelijke rand van de sector Galgenweel wordt een onbebouwd terrein gesitueerd. Het betreft een vervallen verkaveling waarvan het merendeel van de percelen niet werd bebouwd. De wegenis werd wel uitgevoerd. Het betreft de bouwblokken gevormd door de Anton Van Duinkerkenstaat, de Emond De Coussemakerstraat en de Victor Delhezstraat. Slechts één woning werd tot op heden gebouwd. Op enkele van deze percelen rust een plaatselijke bodemvervuiling. Voor deze percelen werd een door OVAM goedgekeurd bodemsaneringsplan opgemaakt. Deze percelen worden opgenomen in het plangebied. In principe kunnen de kavels nu reeds verkocht worden, mits de saneringsplicht tegen vergoeding mee wordt overgedragen, en dus bebouwd worden voor het RUP Galgenweel Oost in werking treedt. Dit kan het ontwerp voor het plangebied hypothekeren. Er dient bijgevolg rekening gehouden te worden bij het ontwerp dat de percelen in beide scenario’s kunnen ontwikkeld worden.

1

2

[1] Hoogbouw langs de Blancefloerlaan.
[2] Aanwezige woning binnen het plangebied

 [image]

 [image]

3

4

[3&4] Woningen ten noorden van het driehoekige restperceel van het bedrijventerrein.

 [image]

 [image]

5

6

[5] Woningen langs de E. De Coussemakerstraat.
[6] Woningen in de zuidelijke rand van de sector Galgenweel.

 [image]

 [image]

5.3.2 KMO-zone

De KMO-zone volgens gewestplan beslaat een oppervlakte van ca. 8,2 ha en telt 6 bedrijfsgebouwen. Het meest in het oogspringende volume is het westelijke bedrijfsgebouw dat ongeveer de helft van het bedrijventerrein in beslag neemt en waarvan de loodsen worden gekenmerkt door een ritmische opbouw. De overige vijf bedrijfsgebouwen nemen veel minder grondoppervlakte in. In het midden van het bedrijventerrein werd in 2008 een containerpark geopend door de stad Antwerpen.

Ten westen van het bedrijventerrein wordt een nieuwe woonwijk gepland, gekend onder de naam Regatta.

Het oostelijke deel van de KMO-zone volgens gewestplan, betreft een driehoekig onbebouwd restperceel (1ha) dat door de bewoners van de sector Galgenweel als buurtgroen wordt gebruikt. Het terrein is begroeid met grassen en laag- en hoogstammig groen. Op dit perceel zijn wandelpaadjes ontstaan die aansluiting geven op een informeel netwerk van wandelpaden rond de Galgenweelvijver. Temidden van het driehoekige braakliggende perceel wordt een 70 meter hoge zendmast gesitueerd. De zendmast is verouderd. In het kader van de herbestemming en ontwikkeling van dit driehoekig braakliggend perceel zoekt de exploitant van de zendmast samen met de stad Antwerpen naar een alternatieve oplossing.

1

2

[1] Loodsen 'Combori'. Het braakliggend terrein op de voorgrond vormt onderdeel van het projectgebied Regatta.
[2] Kantoren langs de Blancefloerlaan.

 [image]

 [image]

3

4

[3] Zicht op de straat binnen het bedrijventerrein waarlangs de bedrijven zijn ingeplant.
[4] Zicht op het bedrijventerrein van op de Blancefloerlaan.

 [image]

 [image]

5

6

[5&6] Containerpark Linkeroever.

 [image]

 [image]

7

8

[7] Toegang tot het containerpark.
[8] Zicht op de zendmast vanuit het bedrijventerrein.

 [image]

 [image]

9

10

[9] Zicht op het driehoekige restperceel van het bedrijventerrein.
[10] De zendmast.

 [image]

 [image]

 

6 BIJLAGE B: JURIDISCHE TOESTAND

 

6.1 Verordenende plannen

 

6.1.1 Gewestplan

Het plangebied wordt gesitueerd binnen het gewestplan ‘Antwerpen’ (KB 03/10/1979). Binnen het plangebied worden volgende bestemmingen gesitueerd volgens gewestplan:

  • gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO’s

  • woongebied waar bijzondere voorschriften betreffende de hoogte van gebouwen gelden (bruinomrand + Romeins cijfer III)

 [image]

Figuur: Gewestplan

6.1.2 Gewestelijk RUP Oosterweelverbinding (M.B. juni 2006)

Het project Oosterweelverbinding omvat het sluiten van de kleine ring R1 aan de noordzijde van de stad Antwerpen ter hoogte van Oosterweel dmv een bijkomende tunnelverbinding tussen Linker- en Rechterschelde-oever. In onderstaande figuren wordt een beeld gegeven van de geplande nieuwe verbinding en het bestemmingsplan van het gewestelijk RUP Oosterweelverbinding in de buurt van het plangebied Katwilgweg.

 [image]

Knoop E34 West en Knoop E17 (zie figuur hierboven) worden gerealiseerd voor de uitwisseling van het verkeer tussen E17/E34/Oosterweel/R1 in alle richtingen.

Op de E34 wordt een compact en volwaardig aansluitingscomplex aangelegd ter hoogte van de Canadastraat. Er wordt een aansluiting voorzien op de nieuwe parallelweg. Op deze manier worden Zwijndrecht en Linkeroever ontsloten. De aansluiting van de parallelweg op de E17 wordt in twee richtingen gesplitst. Richting Kennedytunnel wordt een aansluiting voorzien in knoop E17. De aansluiting richting Gent wordt voorzien aan de Pastoor Coplaan. De Blancefloerlaan sluit aan op de parallelweg.

In het kader van de Oosterweelverbinding geeft de BAM aan dat een snelfietsroute langs de spoorlijn richting Burcht mogelijk is. Bij een eventuele realisatie van deze snelfietsroute ontstaat hierdoor een doorlopende oost-west-fietsas die de Galgenweellaan verbindt langs de oevers van het Galgenweel over het terrein Regatta met de Blancefloerlaan enerzijds en via de bestaande tunnel met de snelfietsroute richting Burcht anderzijds.

In het kader van de Oosterweelverbinding is het gebied van de Middenvijver, gesitueerd ten noorden van de Blancefloerlaan en ten oosten van de verbindingsweg E17-E34 (de geplande ring) heringericht.

6.1.3 Gewestelijk RUP afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Het plangebied vormt onderdeel van het grootstedelijk gebied Antwerpen. Het beleid in stedelijke gebieden is gericht op het voorzien van een kwantitatief, kwalitatief en voldoende divers aanbod aan woningen en aan ruimte voor economische activiteiten. Daarbij zijn verdichting en het intensief gebruiken van de beschikbare ruimte belangrijke uitgangspunten. Bij het woongebied is er een streefdichtheid van minimum 25 woningen per hectare binnen het stedelijk gebied.

De grootstedelijke gebieden met hun taakstellingen worden door het Vlaams gewest afgebakend in ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het openbaar onderzoek van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen is intussen afgelopen.

Er werd geen suggestie gedaan om het projectgebied als gewestelijk RUP op te nemen in het afbakeningsplan.

6.1.4 BPA Galgenweel-Borgerweert

Kenmerken van het BPA

Het BPA Galgenweel-Borgerweert (MB 2 mei 2007) legt gedetailleerde bestemmingen op aan de gebieden ten westen en ten zuiden van het plangebied dat onderwerp vormt van het RUP Galgenweel Oost. Het betreft een zone van ongeveer 35ha, die begrensd wordt door de Blancefloerlaan, de KMO-zone, het Galgenweel en de afrit van de E17 (de toekomstige verlengde Groene Singel). Het gebied is volgens het gewestplan bestemd als stedelijk ontwikkelingsgebied. Dit impliceert de opmaak van een BPA om de ontwikkeling van het gebied daadwerkelijk te kunnen realiseren. Dit BPA staat in de volksmond vooral gekend als Prestibel.

Het BPA Galgenweel-Borgerweert voorziet een gemengd stedelijk programma met klemtoon op wonen, aangevuld met andere functies waaronder kantoren, voorzieningen, recreatie en groen. De bebouwing wordt geconcentreerd langs de Blancefloerlaan waardoor er een grootschalig openruimtegebied (park) ontstaat aansluitend op de Galgenweelvijver.

 

 

Inplantingsmogelijkheden voor woningen op de Regattasite

 [image]

Inzake woningtypes wordt een onderscheid gemaakt tussen grondgebonden woningen (25% van het totale aanbod) en appartementen (waarbij minstens 15% gestapelde woningen voor grote gezinnen) waarbij ernaar wordt gestreefd om betaalbare woningen aan te bieden aan jonge tweeverdieners, al dan niet met kinderen. Het streefcijfer voor de volledige Regattasite bedraagt 1.200 woningen.

Inplantingsmogelijkheden voor kantoren op de Regattasite

 [image]

Langs de toekomstige Groene Singel wordt een stedelijke band geconcipieerd waarin maximaal 40.000m² multi-tenant kantoren gerealiseerd worden. Daarnaast kunnen in functie van de behoefte van concrete eindgebruikers, een beperkt aantal kleinere kantoren (max. 1.500m² per kantoor) gerealiseerd worden, te verweven in de woonwijk (maximaal 10.000m²) en in de rand Blancefloerlaan (maximaal 5.000m²).

Inplantingsmogelijkheden voor handel op de Regattasite

 [image]

Ter ondersteuning van de voorziene stedelijke functies kan een behoorlijk aandeel handel gerealiseerd worden op Regatta. De handelsfuncties in het plangebied moeten complementair zijn aan het aanbod rond het Van Eedenplein en aan het handelscentrum op de Rechteroever. Langs de Blancefloerlaan en de toekomstige Groene Singel worden grotere handelsruimten toegelaten. In de centrale wijk zijn enkel buurtondersteunende functies mogelijk.

Ontsluiting van de Regattasite

 [image]

De Regattasite wordt ontsloten naar de Blancefloerlaan. Er is een aanvullende aansluiting op de Edmond de Coussemakerstraat om de Regattasite met de onmiddellijke omgeving te verbinden, evenwel zonder dit als wijkontsluiting te gebruiken.

 

 

 

Inplantingsmogelijkheden voor recreatie op de Regattasite

 [image]

Een essentiële component van de Regattasite is de realisatie van het Galgenweelpark, aansluitend op de Galgenweelvijver. Door de realisatie van dit park wordt de Galgenweelvijver gevrijwaard van bijkomende windhinder die het zeilen onmogelijk maakt. Het BPA consolideert daarmee de zeilrecreatie op het Galgenweel. Aanvullend wordt het insteekdok in het BPA als waterzone bestemd zodat het water zowel landschappelijk als in functie van watergebonden recreatie tot in het plangebied wordt gebracht.

De zone aansluitend op de bestaande sporthal wordt gereserveerd voor sportfaciliteiten en gemeenschapsvoorzieningen. Op deze manier wordt het Galgenweelpark gevrijwaard van “harde recreatievoorzieningen”. Ten slotte wordt, conform de bepalingen van het gewestplan, een gedeelte van het plangebied gereserveerd voor (indoor) recreatie. Hiervoor wordt de zone ten westen van het insteekdok aangeduid. Voor de invulling van dit gebied wordt gemikt op een recreatiefaciliteit op niveau van het stedelijk gebied zoals een waterthemacomplex.

 [image]

Figuur: Grafisch plan BPA Galgenweel-Borgerweert

Relevante elementen uit het BPA Galgenweel-Borgerweert voor het RUP Galgenweel Oost

Volgende elementen worden als relevant beschouwd voor RUP Galgenweel Oost. Het betreffen zowel algemene bepalingen die voor het volledige plangebied BPA Galgenweel-Borgerweert gelden als specifieke bepalingen voor de 'centrale woonwijk', de 'parkrand' en de zone 'Rand Combori' die aansluiten op het plangebied RUP Galgenweel Oost.

Wonen

Het BPA streeft naar een stedelijke bebouwingsdichtheid, maar de dichtheid is ondergeschikt aan het streven naar ruimtelijke kwaliteit.

Het woonprogramma wil de stadsvlucht inperken en de sociale differentiatie op Linkeroever bevorderen. Dit kan door de realisatie van een aanzienlijk aandeel compact, betaalbare woningen waarvan een groot gedeelte zich richt op gezinnen met kinderen én met een modaal inkomen. Daarom wordt gesteld in de stedenbouwkundige voorschriften dat:

  • minstens 25 procent van de minimaal 1.200 te realiseren woningen een grondgebonden woning moet zijn met een netto vloeroppervlakte van 100m², drie slaapkamers en een private tuin van minimaal 50m²;

  • minstens 15 procent van de minimaal 1.200 te realiseren woningen een gestapelde woning moet zijn met een nettovloeroppervlakte van 100m², drie slaapkamers en een private buitenruimte van minimaal 20m² waarvan minimaal 8m² een individuele private buitenruimte betreft aansluitend op de woning. De overige 12m² mogen toegevoegd worden aan de collectieve private buitenruimte.

Architecturale uitwerking van de gebouwen

Met betrekking tot de architecturale uitwerking wordt volgende inrichtingsprincipes opgelegd:

  • een maximale bouwhoogte alsook het maximale aantal bouwlagen. Boven de kroonlijst kan onder bepaalde voorwaarden nog een bouwlaag gecreëerd worden binnen een gabarit dat onder een hoek van 45° terugwijkt ten opzichte van het gevelvlak;

  • de nok ligt maximaal 5,00 meter boven de kroonlijst;

  • de dakvorm is vrij;

  • de architecturale uitwerking kent een leesbare, horizontale geleding.

Welstand van de gebouwen

Er wordt een grote vrijheid in architecturale uitwerking toegestaan omdat de nieuwe ontwikkeling slechts in zeer beperkte mate aansluit op de bestaande bebouwde context. Deze vrijheid is wenselijk om evoluerende inzichten en behoeften mbt kwaliteitsvolle architectuur te kunnen toepassen op de Regattasite

Het BPA stapt ook af van de gangbare regels binnen de stad Antwerpen mbt esthetische samenhang en harmonie omdat de praktijk vaak heeft uitgewezen dat dit concept in het algemeen geen sturende invloed heeft gehad op de belevingswaarde van de stedelijke omgeving.

Zone voor wonen W (bestemmingszone “Wijk”)

Deze bestemmingszone vormt het hart van het plangebied waarin een eerder kleinschalige stedenbouwkundige structuur het uitgangspunt is. Deze bestemmingszone leunt qua programma en stedenbouwkundige karakter het meest aan bij de woonwijk rond de Edmond De Coussemakersstraat. De volgende verordenende voorschriften worden gesteld:

  • vrijstaande grondgebonden woningen worden niet toegelaten;

  • de V/T-index van de bestemmingszone bedraagt minimaal 0,90 en maximaal 0,95;

  • de V/T-index van elke deelzone afzonderlijk bedraagt minimaal 0,85 en maximaal 1,00;

  • de minimale woningdichtheid bedraagt 40 wo/ha;

  • de bouwhoogte bedraagt maximaal 4 bouwlagen of 16,5 meter. Afstandsregels moeten de privacy en bezonning van elke woning garanderen.

Zone voor wonen en groen W/GRb (bestemmingszone 'Parkrand Oost')

Als overgang van het park naar de bebouwing in het plangebied en in de woonwijk rond de Edmond de Coussemakerstraat wordt een 'parkrand' voorzien. Het is deze 'parkrand' die aansluiting vindt bij het plangebied van het RUP ‘Galgenweel Oost’. De parkrand wordt uitgebouwd als woongebied met uitzicht over het Galgenweelpark. Omwille van de bebouwing in de bestaande woonwijk rond de Edmond de Coussemakerstraat wordt de V/T-index in deze parkrand lager gelegd dan in de andere gebieden van de Regattasite. De bouwhoogte in deze zone bedraagt minstens 12 meter en varieert tussen maximaal 6 tot 8 bouwlagen.

In beperkte mate kunnen in deze zone ook niet-woonfuncties worden ingeplant die inspelen op de nabijheid van het Galgenweelpark zoals handel, horeca, … In totaal nemen deze functies maximaal 1.000m² vloeroppervlakte in beslag. Er worden beperkingen naar bouwhoogte opgelegd in de 'parkrand' om geen hinder voor het zeilen op de vijver Galgenweel te veroorzaken.

Zone voor recreatie en gemeenschapsvoorzieningen R/GM (bestemmingszone 'Rand Combori')

De zone functioneert als buffer tussen de centrale woonwijk en het bedrijfsgebouw Combori. De bestemmingszone komt in aanmerking voor de inplanting van publieke voorzieningen door zijn ligging tussen de centrale woonwijk, de Blancefloerlaan en dankzij de nabijheid van de tramhalte.

Het publieke programma mag evenwel niet de woonkwaliteit van het plangebied in gedrang brengen, noch de realisatie van andere bestemmingszones bemoeilijken door een concurrentieel programma aan te bieden. Het programma moet daarom ondersteunen zijn aan de functies in het plangebied en mag het niveau van Linkeroever niet overstijgen.

Op lange termijn moet de bestemmingszone de link kunnen leggen tussen het plangebied en eventuele nieuwe ontwikkelingen op en rond de Comborisite. Onder andere volgende verordenende voorschriften worden gesteld:

  • De V/T–index van zowel de hele bestemmingzone als van elke deelzone afzonderlijk, is maximaal 1,0.

  • Maximaal 65% van de deelzone R/GM1 en 40% van de deelzone R/GM2 mag bebouwd worden.

  • De bouwhoogte bedraagt maximaal 6 bouwlagen of 23,5 meter. De bouwhoogte langs de Blancefloerlaan bedraagt minstens 12 meter.

  • Er mag slechts in 1 orde gebouwd worden t.o.v. de aangrenzende hoofdas.

  • De rooilijn langs de Blancefloerlaan geldt als verplichte bouwlijn in de deelzone R/GM1. Elke nieuwbouw langs de Blancefloerlaan moet minstens met de helft van de totale gevellengte langs de Blancefloerlaan op de rooilijn staan.

  • Maximaal 75% van de onbebouwde ruimte in deelzone R/GM1 en 50% in deelzone R/GM2 mag verhard worden.

  • Maximaal 10% van de onbebouwde ruimte in deelzone R/GM1 en 50% in deelzone R/GM2 mag afgesloten worden.

  • Alle parkings worden rechtstreeks ontsloten via de hoofdas, de Blancefloerlaan of de verbindingsstraat.

  • Het vereist aantal parkings voor de functies gelegen binnen de bestemmingszone, wordt volledig gerealiseerd binnen de grenzen van de bestemmingszone.

  • Bovengrondse parkings mogen maximaal 1/3 van de breedte van de bestemmingszone in beslag nemen.

Handel

In het hart van de wijk van de Regattasite zijn buurtondersteunende handelsfuncties mogelijk: bakker, kapsalon, café, … Om te voorkomen dat te grote handelsfuncties in de wijk terechtkomen wordt de bovengrens voor de vloeroppervlakte hier bepaald op de grens van de sociaal-economische vergunning m.n. max. 400m² netto handelsoppervlakte. Het uitgangspunt is dat handel in principe op gebouwniveau moet verweven worden met de andere programma’s (in het geval van Regatta met wonen en kantoren). Vrijstaande winkelvolumes zijn niet wenselijk. Meestal wordt een verplichte bovenbouw opgelegd. Voor zover de handel wordt toegelaten is deze functie slechts mogelijk in nevenbestemming.

Gemeenschapsvoorzieningen

In enkele andere zones zijn gemeenschapsvoorzieningen in nevenbestemming mogelijk. Concreet wordt hier gedacht aan een kinderkribbe, een school, …

In het BPA Borgerweert-Galgenweel wordt veel belang gehecht aan open ruimte op wijkniveau in functie van intensief gebruik (sport en spel, sociaal leven, …). Het BPA legt voorschriften op om de omvang, de publieke toegankelijkheid, het verblijfskarakter en (waar relevant) het groene karakter te garanderen.

Er wordt tevens veel aandacht besteed aan de buffering, de infiltratie, de filtering en het hergebruik van hemelwater.

Publieke ruimte

De hoofdstructuur van de publieke ruimte wordt gevormd door vier noord-zuid georiënteerde hoofdassen. Ze zorgen voor rechtstreekse aansluiting van het plangebied op de Blancefloerlaan. Twee oost-west verbindingstraten verbinden de hoofdassen tot een logisch netwerk. De meest oostelijk gelegen hoofdas wordt verbonden met de Edmond de Coussemakerstraat. De meest westelijk gelegen hoofdas wordt verbonden met de toekomstige Groene Singel. De andere straten worden gedefinieerd als woonstraten; zij hebben geen verbindende of wijkontsluitende functie.

Er worden drie wijkpleinen gedefinieerd:

  • twee wijkpleinen zijn gelegen langs een centrale hoofdas;

  • één wijkplein is gelegen tussen de centrale woonwijk en de grootschalige recreatievoorzieningen aan de rand van het insteekdok.

Het BPA voorziet tenslotte diverse publieke doorsteken voor zacht verkeer. De concrete inplanting en inrichting hangt af van de inrichting van een deelzone. Het BPA legt deze doorsteken slechts in grote lijnen vast. De noodzakelijke doorsteken worden verplicht opgelegd. Het tracé is meestal (binnen zekere marges) vrij te kiezen. Over het algemeen worden ook randvoorwaarden opgelegd aan de inrichting van deze doorsteken.

In het binnengebied van een bouwblok wordt een “woonhof” gerealiseerd. Dergelijk woonhof kan een publiek of een privaat karakter hebben. In het BPA Galgenweel-Borgerweert worden deze dus niet beschouwd als een noodzakelijk deel van de openbare wegenis.

6.2 Verkavelingen

 

6.2.1 Verkaveling 11002_2008_36904 - vervallen

Rolnummer: 197544

Internnummer stad: BPA 108 Galgenweel

Ligging verkaveling: Blancefloerlaan/Edmond de Coussemakerstraat/Garmt Stuivelingstraat/Anton Van Duinkerkenstraat/Galgenweellaan/Walter Vaesstraat/

Ludwig Burchardstraat/Johan Jongkindstraat/Romain Looymansstraat

Nr. vergunningenregister: 11002_2008_36904

Nr. RWO: 002/115(0)

Datum vergunning: 01/07/1975

Afgeleverd door: RWO (gemachtigd ambtenaar)

Aanvrager: Imalso cv

Verval vastgesteld met collegebesluit van 14/08/2008 (jaarnummer 9317)

 

Ten oosten van de KMO-zone werd tot 2008 een goedgekeurde verkaveling gesitueerd. Het betrof de verkaveling voor de sector Galgenweel, goedgekeurd in 1975. In het kader van het de artikelen 129,130 en 203 van het decreet van 18 mei 1999 besliste het College in zitting van 14 augustus 2008 dat de verkaveling BPA 108 Galgenweel gedeeltelijk vervallen is, namelijk ten aanzien van de loten fase IB en fase IIB. De verkaveling is daarentegen niet vervallen ten aanzien van de loten Fase IA en fase IIA. Voor de gronden die deel uitmaken van RUP Galgenweel Oost betekent dit dat de verkaveling vervallen is, dit omdat de voorschreven grondafstand niet werd uitgevoerd binnen de 5 jaar na de afgifte van vergunning.

Deze verkaveling voor sector Galgenweel kwam grotendeels tot stand aan het eind van de jaren ’70. Het verkavelingspatroon is er een van korte straten die op geregelde afstanden een verspringing of een knik in de weg hebben om aan de woonomgeving een intiemer karakter te geven. De straten bestaan uit keerlussen of doodlopende straten waardoor het doorgaand verkeer uit de wijk geweerd wordt. Tussen de verschillende bouwblokken is een lokaal netwerk voor langzaam verkeer georganiseerd.

De woningtypologie betreft een mix van laagbouw, middelhoogbouw en hoogbouw. De laagbouw betreft enerzijds ruime rijhuizen van drie bouwlagen gegroepeerd per 6 of 10 woningen, voornamelijk bel-etagewoningen en anderzijds woningen gegroepeerd rond een woonerf. De woningen liggen niet rug aan rug met de tuinzijde naar elkaar toe maar de bouwblokken worden telkens op dezelfde manier georiënteerd met de tuinen op het zuiden.

Wat betreft de parkeerfaciliteiten hebben de appartementen gemeenschappelijke voorzieningen en de woningen individuele oplossingen door middel van garageboxen.

 [image]

Figuur: Herverkavelingsplan

In 1988 werd een deel van de sector Galgenweel herverkaveld. Het betrof de delen ten westen van de Edmond De Coussemakerstraat. De reden van herverkaveling was het feit dat hier hoogbouw diende opgericht te worden wat gezien de economische conjunctuur van toen niet meer als realistisch werd beschouwd.

Er werd woningbouw met een hoogte van 2 tot 3 bouwlagen voorgeschreven waarbij 23 kavels worden verdeeld over 4 huizenblokken.

Onder andere dit deel van de verkaveling is in 2008 vervallen.

 

6.2.2 Verkaveling 11002_2008_37021

Rolnummer: 20085

Internnummer stad: AN/2008/V/0001

Nr. vergunningenregister: 11002_2008_37021

Nr. RWO: --

Datum vergunning: 30/01/2009

Afgeleverd door: college van burgemeester en schepenen

Aanvrager: KVB-Invest bvba, voor Vooruitzicht nv

 

De verkaveling bevindt zich ten zuiden van het RUP en werd goedgekeurd in 2009. Het betreft het verkavelen van gronden voor wegenaanleg in functie van de eerste fase van het Regatta-project. De verkaveling is volledig gelegen buiten de grenzen van voorliggend RUP.

6.3 Stedenbouwkundige verordeningen

Onderstaand wordt een overzicht weergegeven van geldende stedenbouwkundige verordeningen in het plangebied. Gebiedsgerichte RUP’s zoals het RUP Galgenweel Oost heffen, zoals voorzien in artikel 56 van het decreet, voor het grondgebied waarop ze betrekking hebben de bepalingen van de bestaande stedenbouwkundige verordeningen die daar strijdig mee zijn, van rechtswege op.

Voor zover de voorschriften van het RUP de bepalingen van de verordeningen niet overschrijven, zijn ze van toepassing.

6.3.1 Gewestelijke verordening hemelwaterputten

Besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater bvr 1/10/2004 b.s. 8/11/2004 wijz. bvr 23/6/2006 b.s. 22/8/2006.

De verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet-verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakken. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Ook de plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden.

6.3.2 Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening bouwcode

De bouwcode werd goedgekeurd door de gemeenteraad van Antwerpen in zitting van 25 oktober 2010. Zij is van kracht sinds 4 april 2011tenzij anders vermeld in onderhavige voorschriften.

6.4 Samenvattende tabel bestaande juridische toestand

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de overige juridische randvoorwaarden met betrekking tot dit RUP.

Type plan

Binnen het plangebied

Aangrenzend aan het plangebied

Natuur

Ramsargebieden

Geen.

Geen.

Vogelrichtlijngebieden

Geen.

Geen.

Het plangebied ligt meer dan 1,5 km ten zuidoosten van het Vogelrichtlijngebied “De Kuifeend en de Blokkersdijk”.

Habitatrichtlijngebieden

Geen.

Geen.

Het plangebied ligt op ongeveer 1 km van het Habitatrichtlijngebied Schelde & Durme-estuarium van de Nederlandse grens tot Gent.

Gebieden van het duinendecreet

Geen.

Geen.

Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), decreet Natuurbehoud

Geen.

Geen.

VEN-gebied in ruimere buurt: Blokkersdijk en Scheldeoevers.

Vlaamse of erkende natuurreservaten

Geen.

Geen.

Bosreservaten

Geen.

Geen.

Natuurinrichting

Geen.

Geen.

Gebieden met recht van voorkoop vanuit natuur

Geen.

Geen.

Bodem

Bodemkwaliteit

Op een gedeelte van het plangebied rust een bodemsaneringsplicht volgens een door OVAM goedgekeurd bodemsaneringsplan.

Water

Beschermingszones

Geen.

Geen.

Grondwaterwinningen

 

 

Bevaarbare waterlopen

Geen.

Geen.

Onbevaarbare waterlopen (Klasse)

Geen.

Geen.

Landbouw

Ruilverkaveling

Geen.

Geen.

Gebieden met recht van voorkoop vanuit natuur

Geen.

Geen.

Landschap

Beschermde monumenten

Geen.

Geen.

Beschermde dorpsgezichten

Geen.

Geen.

Beschermde landschappen

Geen.

Geen.

Beschermd landschap van de Middenvijver en het Rot situeert zich ten noordwesten van het plangebied.

Beschermde stadsgezichten

Geen.

Geen.

Erfgoedlandschappen

Geen.

Geen.

Landinrichting

Geen.

Geen.

Bedrijvigheid

SEVESO-bedrijf

Geen binnen het plangebied

Geen binnen een straal < 2 km.

7 BIJLAGE C: BELEIDSCONTEXT

 

7.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

Binnen het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd Antwerpen, geselecteerd als grootstedelijk gebied, gepositioneerd binnen het stedelijk netwerk van de Vlaamse Ruit. Een stedelijk netwerk is een complementair en samenhangend geheel van stedelijke gebieden en van structuurbepalende elementen van het buitengebied die verbonden zijn door infrastructuren (wegen, spoorwegen, kanalen,…). Antwerpen vormt aldus één van de polen van een stedelijk netwerk dat internationale betekenis heeft omwille van het internationale karakter en de internationale rol van dit gebied. Volgens het RSV moet het stedelijk beleid volgende doelstellingen nastreven:

  • Het stimuleren en concentreren van activiteiten;

  • Het vernieuwen van de stedelijke woon- en werkstructuur door strategische stedelijke projecten;

  • Het ontwikkelen van nieuwe woningtypologieën en kwalitatieve woonomgevingen;

  • Het leefbaar en bereikbaar houden door andere vormen van stedelijke mobiliteit en door locatiebeleid;

  • Het verminderen van het ongeordend uitzwermen van functies.

Er zijn ontwikkelingsperspectieven vooropgesteld voor de grootstedelijke gebieden. Met betrekking tot wonen worden o.a. minimale woondichtheden, een differentiatie en verbetering van de woningvoorraad en een versterking van de multifunctionaliteit vooropgesteld.

Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen legt aan het grootstedelijk gebied Antwerpen de taak op om ruimte voor ongeveer 40.000 bijkomende woningen te voorzien. In de eerste plaats biedt het bestaand weefsel hiervoor nog mogelijkheden door bijvoorbeeld herbestemming, verdichting, hergebruik of opsplitsing. Ten tweede moeten hiervoor ook nieuwe locaties worden aangeduid. Dit gebeurt bij de afbakening van het grootstedelijk gebied. Omwille van de duidelijke behoeften en om te kunnen concurreren met het buitengebied (waar nog een aanzienlijke juridische voorraad aan bouwgronden bestaat) moeten ook op korte termijn grootschalige woningbouwprojecten worden gerealiseerd.

7.2 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen

Binnen dit provinciaal structuurplan worden vier hoofdruimten onderscheiden: de Antwerpse Fragmenten, de Noorderkempen, de Oostelijke Netwerken en het Netegebied. Antwerpen behoort uiteraard tot de Antwerpse Fragmenten. Elk van deze hoofdruimten werd verder uitgewerkt in deelruimten. Op die manier zijn 14 deelruimten afgebakend. De stad Antwerpen is onderdeel van de deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’.

Een ruimtelijk concept voor deze deelruimte vanuit de invalshoek van de provincie bevat volgende ruimtelijke principes:

  • Het grootstedelijk gebied wordt gezien als een geheel van gelijkwaardige grootstedelijke woonomgevingen met een hoog voorzieningenniveau. De meer perifere woonomgevingen nemen daarbij een aantal taken over van de kernstad. Het onderscheid tussen het voorzieningenniveau van deze laatste en dat van de andere woonomgevingen vervaagt. De dichtheid van de kernstad verlaagt, deze van de meer perifere woonmilieus verhoogt.

  • De samenhang tussen de verschillende woonomgevingen wordt verzekerd door grootstedelijke elementen als een grootstedelijke groenstructuur en grootstedelijke assen. De groenstructuur bestaat uit groene vingers, geworteld in de Antwerpse gordel en doorlopend in een natuurlijk netwerk verweven tussen de woonomgevingen. De grootstedelijke assen zijn dragers van voorzieningen, van hoogdynamische activiteiten en van openbaar vervoer.

  • De Schelde wordt opgenomen in een nieuwe gemengd groene, gemengd stedelijke vinger van het grootstedelijk gebied. Een nieuwe band van stedelijkheid aan het water met wonen, natuur en groen, dienstverlening en voorzieningen vervangt daarbij de vroegere en huidige bedrijvigheid.

  • De woonomgevingen worden verbonden door een hoogwaardig openbaar vervoer netwerk. In principe moet elke woonomgeving in contact staan met elke andere.

Het grootstedelijk gebied Antwerpen bestaat uit verschillende woonomgevingen. Deze vereisen een gedifferentieerd beleid. In meer perifere woonomgevingen wordt de morfologische en functionele dichtheid verhoogd tot een meer stedelijke dichtheid ten einde de morfologische en functionele dichtheid van Antwerpen kernstad (stadskern en negentiende eeuwse gordel) te verlagen. Deze woonomgevingen worden daardoor meer gelijkwaardig aan Antwerpen kernstad. De woonomgeving wordt tot deze meer perifere woonomgevingen gerekend. Hierbij is dringend nood aan kleine woningen.

7.3 Strategisch Ruimtelijk structuurplan Antwerpen (s-RSA)

Het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen, het s-RSA, werd definitief goedgekeurd door de Bestendige Deputatie op 22 december 2006. Het s-RSA presenteert twee ruimtelijk strategieën: het generiek beleid en het actief beleid.

Het generiek beleid beschrijft een aantal beelden van de stad die een richtinggevend kader aanreiken. Elk beeld is een manier om het beleid van de toekomst van de stad te definiëren. Het actief beleid is een projectmatige benadering van een aantal welomschreven ruimten, die op hun beurt strategische programma’s en projecten bepalen.

Het RUP Galgenweel Oost wordt opgemaakt in uitvoering van het s-RSA en is een uitwerking van de bindende bepaling die stelt dat gebiedsgerichte RUP’s voor stedelijke centra kunnen worden opgemaakt.

Binnen het actief beleid is de strategische ruimte zachte ruggengraat van toepassing. Deze strategische ruimte heeft als voornaamste doelstelling het creëren van een krachtig samenhangend ecologisch systeem. De zachte ruggengraat is een aaneenschakeling van 5 grote stedelijke parken, in tegenwijzerzin: Scheldepark, Zuiderpark, Schijnvalleipark, Noorderpark en Havenpark. De regels voor de wijze waarop gebouwd kan worden in de Ecostad, zijn van toepassing op alle gebieden van de zachte ruggengraat.

Het Scheldepark (Hobokense Polder, Hoboken Zuid, Blokkersdijk, Sint-Annabos, Galgenweel, Burchtseweel) moet de ontwikkeling garanderen van een aaneengesloten parkstructuur langs het zuidelijke deel van de Schelde: op Antwerpen Zuid en Hoboken op rechteroever, en ook op Linkeroever. De verbinding met de andere parken zal gerealiseerd worden via de Groene Singel; de verbinding met het centrum gebeurt via de Kaaien en de nieuwe Scheldebruggen.

De basisdoelstellingen voor het park zijn de ontwikkeling van bestaande of potentiële ecologische ruimten, ontwikkeling van water gelinkt aan sportactiviteiten en het versterken van de relatie met de woongebieden van Hoboken, Antwerpen Zuid en Linkerover met de Schelde. De toegang tot de meest waardevolle ecologische gebieden moeten georganiseerd worden in een evenwicht tussen toegankelijkheid en draagkracht.

 [image]

Binnen het generiek beleid zijn volgende beelden het meest relevant voor het plangebied.

Het beeld van de Ecostad stelt dat de leefkwaliteit verhoogd moet worden. Het stedelijk gebied moet zijn inwoners groene ruimten aanbieden om elkaar te ontmoeten, te recreëren en te ontspannen. Om de gebruikswaarde voor de inwoners van de stad te verhogen, dienen deze zones toegankelijk te zijn voor het publiek, door middel van paden voor voetgangers en fietsers.

Het doel van de projecten gelegen in de stedelijke parkstructuur, is ook innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor de bebouwing, die coherent zijn met het landschap en de integratie tussen open ruimten en stedelijke woonbuurten bevorderen. Ook bebouwbare zones (woongebieden, bedrijvenzones, recreatiegebieden, …) kunnen deel uitmaken van de stedelijke parkstructuur. De regels in het s-RSA die het hebben over het “bouwen in het park (Ecostad)” hebben betrekking op de zachte ruggengraat - of de stedelijke parkstructuur - in het algemeen. Hiertoe behoren ook de onderliggende woongebieden, woonuitbreidingsgebieden, bedrijventerreinen of recreatiezones, waarop de regels van toepassing zijn.

Nieuwbouw binnen, of aan de rand van, de stedelijke parkstructuur moet gezien worden als een gelegenheid om de grenzen van het park aan te passen, de toegankelijkheid te bevorderen en zelfs nieuwe woonstijlen te introduceren.

Speciale aandacht moet besteed worden aan de structuur van het publieke domein, het ontwerp van een specifieke stedelijke morfologie en verdichting. De belangrijkste pijnpunten voor deze gebieden zijn: toegankelijkheid, ‘fronten’, het ontwerp van de benedenverdieping en verdichting.

Ook voor andere dan woonfuncties, bvb. culturele, recreatieve of economische, gelden deze regels wanneer bebouwing wordt toegevoegd in de stedelijke parkstructuur. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan de landschappelijke inpassing en de groene dooradering.

 [image]

Het beeld van de Spoorstad omvat alle ruimtelijke en functionele mobiliteitsaspecten. Het versterken van het openbaar vervoer wordt centraal gesteld binnen het lager netwerk dat onder meer bestaat uit het netwerk van tramsporen, het netwerk van stedelijke en territoriale boulevards, lokale wegen, stations en spoorbundels.

De Blancefloerlaan wordt in het s-RSA geselecteerd als territoriale boulevard (met bestaande tramverbinding). Deze territoriale boulevard reikt naar Oost-Vlaanderen via Zwijndrecht en Beveren.

Met betrekking tot ruimtelijke aspecten moet het lager netwerk beschouwd worden als voorkeurslocatie waar we inspanningen concentreren rond het verhogen van de stedelijkheid, door middel van een goede kwaliteit van het publiek domein, door de rijkdom en expressie van ruimten en door een hoger niveau van vermenging.

 [image]

Het beeld van de Poreuze stad heeft betrekking op de morfologie van de stad. Als doelstellingen voor de morfologie gelden onder andere:

  • Het in gebruik nemen van leegstaande gebouwen of onbebouwde percelen voor residentiële of economische activiteiten, eventueel gekoppeld aan de vernieuwing van het materiële weefsel en de open ruimte. Hierbij moet ook infrastructuur voor het sociale leven en het verenigingsleven gecreëerd worden.

  • Het verbeteren van de woon- en leefkwaliteit. Flexibiliteit van percelen en bebouwde structuren enerzijds, en toepassing van innovatieve concepten in het stedelijk weefsel anderzijds, moeten mogelijk blijven, teneinde de jongen gezinnen met kinderen terug naar de stad te brengen.

Voor het bestaande woonweefsel ten oosten van het plangebied stelt de groenstrategie dat het restgroen aangevuld moet worden en omgevormd tot volwaardig recreatief groen, ondersteunend aan het woon- en werkweefsel. Het gaat om een kwalitatieve opwaardering van het bestaande groen.

 [image]

Het beeld Dorpen en Metropool suggereert een policentrische stad, niet enkel vanuit functioneel oogpunt, maar ook vanuit de verschillende identiteiten en sociale structuren in de stad. Elk dorp heeft zijn centrum en wenst dit te versterken op een manier dat de eigen identiteit en rol in de stedelijke, regionale en metropolitane context bevorderd wordt.

Linkeroever wordt geselecteerd als stedelijk centrum. Om Antwerpen verder te versterken als een kwalitatief, interessant woonmilieu moeten voortdurend kwaliteitseisen vooropgesteld worden. Er dient verder gewerkt te worden aan het aanbod van nieuwe woningen: in het bijzonder wordt hierbij gedacht aan woningen voor gezinnen met kinderen. Dit impliceert een andere woningtypologie (zoals grotere woningen met veel buitenruimte, meerdere slaap- en badkamers, …) dan het ‘klassieke’ appartement dat in Antwerpen een zeer hoog percentage van het totale aantal woningen inneemt. Voor deze doelgroep zijn ook een aantrekkelijk publiek domein en toegankelijke parkgebieden een belangrijk aandachtspunt bij de uitwerking van het woonmilieu. Daarnaast neemt ook de vergrijzing toe. Meegroeiwoningen, kangoeroewoningen, … tot zelfs seniorencomplexen (kleinere woningen) kunnen inspelen op de specifieke behoefte.

In het algemeen moet gestreefd worden naar een evenwichtige mix van woontypologieën en het uitbreiden van het aanbod betaalbare woningen. In de gebieden onder breed management bevinden zich verschillende onbebouwde of te herstructureren percelen. Het woongebied van Linkeroever wordt in deze context aangehaald als verder af te werken.

Antwerpen wil ook een stad zijn waarin zowel inwoners als bezoekers zich goed voelen. Dit wordt uitgeschreven in het beeld Dorpen en Metropool, recreatie. De verschillende soorten voorzieningen, van sport tot cultuur tot onderwijs, moeten zowel verweven als geclusterd worden om zo tot rijkere en efficiëntere stedelijke ruimten te komen. De voorzieningen en diensten moeten aansluiten op openbaar vervoersknooppunten en moeten het karakter van de verschillende leefomgevingen eerbiedigen.

'Middenvijver/ Linkeroever centraal' wordt aangeduid als nieuwe cultuurrecreatieve cluster. Een cluster op bovenlokaal niveau, ingebed in een toegankelijke bovenlokale groenvoorziening. Middenvijver wordt gezien als een kruispunt tussen de noord-zuid georiënteerde recreatieve ruimtes op Linkeroever en de oost-west verbinding met de stad en heeft daarbij ook een doelstelling met betrekking tot de bovenlokale groenvoorzieing. Deze cluster beklemtoont de noodzaak aan een kwalitatieve omgeving, benut de mogelijkheid van de stamlijn voor openbaar vervoer en wil betere verbindingen aangaan met open ruimte en andere recreatiefaciliteiten. Groene en publiek toegankelijke relaties moeten behouden blijven tussen het stedelijk centrum van Linkeroever, het Galgenweel en het Sint Annabos. Dit gebied is strategisch om verbinding te maken tussen de verschillende ruimten en bestaande voorzieningen.

De verschillende recreatieve clusters en toplocaties kunnen onderling met elkaar verbonden worden. Het is van groot belang om ook het omvangrijke informele circuit te ondersteunen.

7.4 Ruimtelijk ontwikkelingsconcept Scheldepark-Linkeroever

Het ruimtelijk ontwikkelingsconcept Scheldepark Linkeroever werd goedgekeurd door het College van Antwerpen op 1 februari 2008.

In het algemeen kan gezegd worden dat de positie van Linkeroever in zijn ruimere omgeving vrij uitzonderlijk is. De Schelde speelt hier een grote rol, alsook de specifieke toegankelijkheid van Linkeroever (via tunnels).

Opmerkelijk is ook het transformatievermogen van het landschap van Linkeroever. Zowel vanuit de historische lezing als uit het huidig onderzoek van Linkeroever blijkt dat het landschap al heel wat veranderingen heeft ondergaan. Deze veranderingen zijn geen kleine wijzigingen in het landschap, maar zijn radicale veranderingen. De overgang van polderlandschap naar een soort woestijnlandschap was destijds fenomenaal. Ook de stap naar het spontaan ontstaan van natuurlijk waardevolle natuur kan indrukwekkend genoemd worden. En tenslotte was ook de verstedelijkingsgolf van Linkeroever, vanaf de jaren ’50, van modernistische bebouwing tot zware infrastructuurwerken, zeer specifiek. De bebouwing heeft zich, ondanks menige ontwerpvoorstellen, in zekere mate ingehouden en niet heel Linkeroever bezet. Men kan besluiten dat dit grondgebied en bijgevolg haar landschap en dus ook de beleving ervan veel kan verdragen, haar transformatievermogen is groot.

Het bestuderen van zowel de historische evolutie van Linkeroever, als een blik naar de toekomst zorgen ervoor dat het ontwerpend onderzoek een nieuwe en kwalitatieve betekenis kan toekennen aan het verhaal van Linkeroever. Eveneens kan men besluiten dat de schaal van dit landschap niet te onderschatten is. Ze kan inspelen op de behoeften van de regionale bewoner alsook van de internationale toerist die op zoek is naar een rustig plekje.

In het kader van het strategische Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) heeft de stedelijke dienst van de stad voor heel Linkeroever een ruimtelijk ontwikkelingsconcept uitgewerkt: Scheldepark-Linkeroever.

Scheldepark-Linkeroever behoort tot de strategische ruimte Zachte ruggengraat van het s-RSA. Verschillende stedelijke projecten (Middenvijver) en initiatieven van de Vlaamse overheid (de Oosterweelverbinding en het Sigmaplan) dienen zich aan in dit gebied. Het college gaf in februari 2008 de opdracht om een ontwerpend onderzoek voor heel het park op te starten met het oog op het zoeken naar ruimtelijke samenhang tussen al deze initiatieven en de formulering van ontwikkelingsperspectieven. Na overleg met de verschillende stedelijke diensten en kabinetten werd het ruimtelijk ontwikkelingsconcept voor Scheldepark Linkeroever goedgekeurd bij collegebesluit van 1 februari 2008.

De algemene visie op het Scheldepark-Linkeroever is vertaald in 3 krachtlijnen:

  • Landschappen markeren en beleefbaar maken;

  • Het creëren van een landschappelijke onderlegger;

  • Werken met een padenstructuur als ‘materialisering’ van de beleving.

 

 [image]

Ten westen van het Regattaproject is een groene verbinding gepland die samenvalt met de toekomstige Groene Singel. Deze zal via een nieuw te bouwen Scheldebrug linker- en rechteroever verbinden voor openbaar vervoer, zachte weggebruikers en lokaal verkeer.

Deze brede strook (+/- 100 m) wordt groen ingekleed en herbergt tramlijnen, een fietspad en wegenis voor lokaal verkeer.

 [image]

Deze groene boulevard moet een verbinding vormen tussen Middenvijver en het Galgenweel.

Het is de bedoeling om de oversteekbaarheid van de Blancefloerlaan te verbeteren. Dit is nog niet concreet uitgewerkt, maar mogelijkheden zijn het verplaatsen van de carpoolparking en het inzaaien van de trambedding.

 [image]

In eerste instantie werd niet verder ingegaan op de bebouwde schil van Linkeroever. Strikt genomen maakt dit deel van Linkeroever immers geen onderdeel uit van de Zachte ruggengraat en het leek in eerste instantie geen onderdeel uit te maken van de opdracht.

Wanneer mensen echter spreken van ‘Linkeroever’ hebben ze het vaak over het gedeelte waar werkelijk gewoond en geleefd wordt. Het vormt een wezenlijke onderdeel van Linkeroever en daarom moet het ook mee betrokken worden in de visievorming over het Scheldepark.

De bebouwing van Linkeroever wordt vandaag vooral beschouwd als een soort eiland. De manier van aanhechting aan bijvoorbeeld rechteroever is één van de redenen waarom dit zo ervaren wordt. Er is immers een psychologische barrière om aan de andere kant van de stad te geraken. Anderzijds wekt het ingekapseld zitten in stukjes natuur het andere eilandgevoel op.

De bebouwing van Linkeroever vertelt duidelijk een ander verhaal dan de bouwblokken van de stad op rechteroever of het landbouwlandschap (Waasland), namelijk deze van de uitzondering. Karakteristiek is het gevoel van ruimte -al dan niet overgedimensioneerd- gekoppeld aan veel groen en het gevoel van contradicties zoals grote en kleine schaal, activiteit en desolaatheid, enzovoort.

Indien men verschillende studies van het bebouwde weefsel van de Linkeroever bekijkt, heeft men de neiging om het huidige ‘eilandje’ bebouwing aan te duiden als stedelijk centrum. Ook het structuurplan volgt -in grote lijnen- deze afbakening. De analyse verandert echter als men rekening houdt met de harde projecten die in de nabije toekomst op stapel staan. Zo is er de aanleg van de woonwijk Regatta, wat een aanzienlijke uitbreiding van de huidige bebouwing zal zijn. Daarnaast is er de uitbreiding en herontwikkeling van het bedrijventerrein Katwilgweg en de aanleg van de nieuwe Singelweg tussen beide projecten. Een aaneenschakeling van deze uiteinden met de klassieke ‘schil’ dient zo veel mogelijk gestimuleerd. Er ontstaat een nieuwe stedenbouwkundige figuur (zie schema).

De stedelijke activiteit zal zich met andere woorden uitbreiden, mogelijk komt het zwaartepunt ergens anders te liggen dan vandaag het geval is.

Als men het territorium van Linkeroever ontleed in enkele functionele fragmenten lijken dit de ingrediënten te zijn die een belangrijke rol zullen spelen in het ontwikkelen van een visie voor het Scheldepark.

 [image]

Maar niet enkel vanuit deze invalshoek wordt dit bewoond stukje Linkeroever erbij betrokken.

De specifieke morfologie van dit stadsdeel drukt immers een andere ‘groen-rood’ stempel op haar omgeving dan bijvoorbeeld het geval is op Rechteroever (de bouwblokkenstad, binnenstad). De verhouding ligt hier anders, ‘groen’ (niet-bebouwde ruimte) overheerst op ‘rood’ (bebouwing). Dit heeft veel te maken met de manier waarop er gebouwd is op Linkeroever.

De diverse publieke en semi-publieke – groene – ruimten zorgen ervoor dat de hele Parkstad op zich kan functioneren, dat het gebied ervaren en gebruikt kan worden als een welbepaald type park met tal van paden. Deze padenstructuur zal niet onbelangrijk blijken te zijn bij het gebruik van het park, en dit zowel in zijn geheel als in zijn onderdeel.

De Parkstad is een vitaal onderdeel van het Scheldepark. Hier wonen immers haar bewoners. De opgespoten stukken grond zijn verstedelijkte gebieden geworden, maar hebben wel een duidelijke vormentaal meegekregen, zowel wat de bebouwing als de inrichting van het openbaar domein betreft.

Bij het formuleren van een visie of ontwikkelingsaanpak kan men zich de vraag stellen wat de essentiële landschappelijke elementen zijn van de Parkstad. Deze kan dan gekoppeld worden aan de padenstructuur binnen de Parkstad, die deze landschappelijke onderlegger beleefbaar maakt.

Ten eerste wordt vertrokken vanuit de kenmerkende elementen van het Parkstad-landschap:

1. Grote lanen met of zonder platanen variërend in breedte

Deze geven voornamelijk een gevoel van ruimte. De figuur van de laan is in essentie het belangrijkste landschappelijk structurerend element van de Parkstad. In de visie worden verschillende type lanen gedifferentiëerd.

2. Gras(zand)vlakte met verspreide bomen (en informele paden)

Afhankelijk van in welk morfologisch gedeelte (privé-woningen of appartementen) van Linkeroever we ons bevinden zal de schaal en gebruik van deze gras(zand)vlakte variëren.

7.5 MOBER Linkeroever

In het MOBER wordt het gecumuleerd mobiliteitseffect ingeschat van de geplande stedenbouwkundige programma’s op Linkeroever: Katwilgweg, Regatta, Galgenweel Oost en Esmoreit. Daarbij werd rekening gehouden met een volledige herbestemming tot woongebied van de hele KMO-zone, zoals opgenomen in het voorontwerp-RUP Galgenweel Oost dat ter kennis werd genomen door het college op 17 juni 2011 (jaarnummer 2011-CBS-11328). Mede naar aanleiding van de conclusies van het MOBER werd het woonprogramma van Galgenweel Oost sterk gereduceerd (van ca. 450 naar maximaal 90 woningen), en daarmee ook haar verkeersgeneratie. Deze aanpassingen werden doorgevoerd in het voorliggend RUP Galgenweel Oost. Op basis van dit RUP werd eveneens een nieuwe plan-MER-screening opgemaakt. (zie bijlage 8.3 Screening op mogelijke milieueffecten)

Bij de indiening van het screeningsdossier (screening milieueffecten) voor de in opmaak zijnde ruimtelijke uitvoeringsplannen op Linkeroever werd door de dienst MER (Vlaamse overheid) de mobiliteitsproblematiek als aandachtspunt vermeld. Meerdere adviesinstanties wezen op de wenselijkheid van de opmaak van een mobiliteitsstudie. Daarom werd, in opdracht van het stadsbestuur, een mobiliteitseffectenrapportage (MOBER) opgemaakt. In dit rapport wordt het gecumuleerd mobiliteitseffect ingeschat van de geplande stedenbouwkundige programma’s van Katwilgweg, Galgenweel Oost, Regatta en Esmoreit.

De verkeersgeneratie voor de nieuwe activiteiten is doorgerekend op basis van de gegevens van het Onderzoek verplaatsingsgedrag Antwerpen. De modal split waarmee gerekend werd is 62/38. In het besluit van de Vlaamse Regering over het Masterplan 2020 wordt gesteld dat er tegen 2020 een duurzame modal split voor de Antwerpse agglomeratie moet bereikt worden van 50/50. 50% van de vervoersbewegingen dient te voet, met de fiets of het openbaar vervoer gedaan te worden. In de eindfase van de studie is hiermee rekening gehouden.

7.5.1 Relevante conclusies en aanbevelingen

Mobiliteitsmanagement

Indien men naar een duurzame modal split wenst te gaan van 50/50 zoals het Masterplan 2020 voorschrijft zijn er nu reeds maatregelen nodig. Het studiebureau schrijft: “als de stad een betere modal split ambieert, er een bereidheid moet zijn om harde maatregelen te nemen”. Meer nog, “het zal niet evident zijn op een locatie waar de autobereikbaarheid zo groot is bewoners en werknemers te overtuigen om andere vervoerswijzen te kiezen.” Het studiebureau stelt heel wat ondersteunende maatregelen voor die gericht moeten zijn op het verminderen van de verkeersgeneratie evenals het verminderen van de schadelijke effecten. De maatregelen die het studiebureau suggereert situeren zich op vier domeinen:

  • ruimtelijke ordening (locatiebeleid, afstemmen programma, opleggen parkeernormen,…);

  • vervoersmanagement (sensibilisering, bedrijfsvervoersplannen);

  • verkeersplanologie (netwerken, circulatie,…);

  • verkeersmanagement (verkeerstechnische maatregelen en dynamisch verkeersmanagement).

Bij een mobiliteitsprobleem wordt de oplossing steeds in deze hiërarchische volgorde gezocht. Het geheel van deze maatregelen wordt in de verkeerskunde mobiliteitsmanagement genoemd.

Blancefloerlaan

De ontwikkeling van het geplande stedenbouwkundig programma leidt zonder bijkomende maatregelen tot een verliestijd voor het openbaar vervoer en een geringe afwikkeling van autoverkeer. Ontwikkeling van het stedenbouwkundig programma zonder verliestijd voor openbaar vervoer en een redelijke verkeersafwikkeling van autoverkeer vereist verkeerstechnische en verkeersplanologische aanpassing op de Blancefloerlaan. Meer specifiek gaat het om:

  • het voorzien van een bijkomend verkeerslicht op de kruising van Blancefloerlaan met Katwilgweg;

  • afstemming van alle verkeerslichten op de Blancefloerlaan;

  • het tijdelijk afsluiten van de meest westelijke noord-zuidas van de woonwijk Regatta;

  • het voorzien van een snelheidsregime van 50km/u;

  • het inrichten van een volwaardig kruispunt ter hoogte van de hoofdontsluiting van Regatta.

Deze maatregelen werden geformuleerd op basis van simulaties in een micromodel. De eindsimulatie met het micromodel gaf echter wel een beperkte verliestijd aan voor stappers en trappers.

Katwilgweg

Opdat Katwilgweg voldoende ontsloten zou zijn met het openbaar vervoer, en een verdere verduurzaming van de vervoersbewegingen zou kunnen worden bekomen, is een openbaar vervoershalte ter hoogte van het bedrijventerrein vereist. Een groot deel van het bedrijventerrein valt buiten de 500 meter straal rond de huidige openbaar vervoershalte.

Om het bedrijventerrein voor auto- en vrachtverkeer vlot en verkeersveilig te ontsluiten en tevens een goede doorstroming te garanderen op de Blancefloerlaan is bij een verdere ontwikkeling van Katwilgweg één in- en uitrit én een verkeerslicht gewenst. Deze maatregel werd geformuleerd op basis van een berekening met het criterium van Slobb.

Regatta

Om de verkeersveiligheid te garanderen van het in- en uitrijdend gemotoriseerd verkeer dient de meest westelijke noord-zuid as van Regatta tijdelijk afgesloten te worden. De meest westelijke noord-zuid as ligt te dicht bij het op- en afrittencomplex. Een verkeersveilige ontsluiting kan wel via de drie overige noord-zuid assen.

Om de kantoorstrip te realiseren is een goede ontsluiting vereist. Het BPA Galgenweel Borgerweert voorziet een ontsluiting van de kantoren op een nieuwe singelweg. Aangezien deze singelweg vandaag nog niet is gerealiseerd vormt dit een knelpunt voor de verkeersafwikkeling van Regatta. Het BPA stelt uitdrukkelijk dat het gemotoriseerd verkeer niet langs de wijk mag ontsloten worden. Het studiebureau adviseerde in afwachting van de realisatie van de Singelweg tot een beperkte ontwikkeling van de kantoorstrip.

Een van de ontsluitingsvarianten van het studiebureau wordt op dit moment verder onderzocht naar verkeersveiligheid. In de tussentijd wordt er verkeer toegestaan langsheen een nog niet gebouwd deel van de wijk.

Galgenweel Oost

Aangezien er geen volwaardig kruispunt is op de Blancefloerlaan ter hoogte van de woonwijk Galgenweel Oost is het waarschijnlijk dat de staduitwaartse autobeweging voor de bewoners van Galgenweel Oost via de hoofdontsluiting van Regatta zal verlopen. Hierdoor zal de hoofontsluitingsweg van Regatta zwaar belast worden. De maximale spitsuurintensiteit voor dit type weg werd vastgesteld op 350 pae. Het studiebureau heeft bijgevolg verschillende varianten bestudeerd met zowel een korte als een lange termijn perspectief. Het korte termijn perspectief is de realisatie van fase 1 (woonontwikkeling huidige Zone Coussemaker), het lange termijn perspectief is de realisatie van fase 2 (woonontwikkeling overige deel van bestaande KMOzone). Met gaat hierbij ook steeds uit van een volledige realisatie van Regatta. Afhankelijk van het scenario is er ofwel een sterke belasting van de hoofdontsluitingsweg van Regatta of van het kruispunt met de Galgenweellaan/ Halewijnlaan. Vooral bij de realisatie van de tweede fase van Galgenweel Oost is er een zeer hoge verkeersintensiteit.

Galgenweel Oost wordt ontsloten via een parallelweg. Deze kan bij een stedenbouwkundige herontwikkeling van het gebied verdwijnen. De wijk kan daarbij rechtstreeks aansluiten op de Blancefloerlaan.

7.6 De Lijn: Pegasusplan 2015

Een hoogwaardig performant openbaar vervoersaanbod vormt een prioritaire doelstelling van De Lijn. Het Pegasusplan is een instrument van De Lijn voor een duurzame mobiliteitsbeheersing dat de (lokale) overheden helpt een toekomstig ruimtelijk beleid te voeren. Binnen de context van dit Pegasusplan wenst De Lijn een tramlijn van Antwerpen-Linkeroever naar Burcht aan te leggen.

 

8 BIJLAGE D: MILIEUBEOORDELING

 

8.1 Watertoets

Zoals voorzien in het decreet integraal waterbeheer wordt het plangebied afgetoetst op zijn ligging binnen overstromingsgevoelige gebieden. Dit gebeurt door het raadplegen van de kaartlagen van de watertoets:

  • het plangebied is niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied;

  • het plangebied is infiltratiegevoelig.

Het plangebied is grotendeels onverhard. Voor de realisatie van het plan zal evenwel bijkomende verharding voorzien worden. Dit geldt voornamelijk voor de onbebouwde driehoek. Het grasplein blijft onverhard.

Er wordt niet verwacht dat het project in negatieve effecten zal resulteren voor wat de waterhuishouding betreft.

In de voorschriften van het RUP is bovendien bijkomend bepaald dat:

  • woningen waarvoor de gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater niet van toepassing is, toch verplicht dienen te voorzien in een groendak (vertraagde afvoer) of een hemelwaterput;

  • de niet-bebouwde perceelsdelen moeten worden beschouwd als groenzones voor tuinaanleg;

  • verhardingen worden beperkt tot opritten, paden, terrassen e.d.

8.2 Externe mensveiligheid

Deze paragraaf heeft specifiek betrekking op het aspect externe (mens)veiligheid zoals bedoeld in de Seveso II-richtlijn, of, m.a.w. de risico’s waaraan mensen in de omgeving van Seveso-inrichtingen (kunnen) blootgesteld worden ten gevolgde van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in die inrichtingen.

Op het huidige KMO-terrein heeft geen van de aanwezige bedrijven de status van Seveso-inrichting.

De voorschriften van het RUP herbestemmen een gedeelte van de KMO-zone tot woongebied waarin enkel kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid toegelaten wordt. Tussen de bestaande KMO-zone en het voorliggend RUP is een buffer van 15m voorzien.

De beoogde ontwikkelingen in het plangebied zijn op vlak van externe mensveiligheid te verzoenen met elkaar en de omgeving. Er dient bijgevolg bij het RUP geen ruimtelijk veiligheidsrapport te worden opgemaakt.

8.3 Screening op mogelijke milieueffecten

De screeningsprocedure naar aanleiding van RUP Galgenweel Oost is afgerond. Er is een screeningsnota en watertoets opgemaakt, de adviesinstanties werden opgevraagd en aangeschreven. Het volledige dossier werd opgestuurd naar de dienst MER. Deze heeft op 24 november 2011 beslist dat het RUP Galgenweel Oost niet MER-plichtig is. De beslissing van de Dienst MER wordt toegevoegd aan de toelichtingsnota.

8.3.1 Conclusie Plan-MER-screening

Het plan valt onder de toepassing van het plan-mer-decreet, maar is niet van rechtswege plan-merplichtig.

Wat mobiliteit betreft kan gesteld dat er met de huidige inrichting (2x2-weg) en verkeersintensiteiten van de Blancefloerlaan (2x2-weg) geen doorstromingsproblemen zijn. De verkeersgeneratie van RUP beperken zich tot ca. 80 voertuigbewegingen tijdens het avondspitsuur (beperkt effect). Het plan Galgenweel Oost kan evenwel niet los gezien worden van de andere geplande ontwikkelingen rond de Blancefloerlaan (Regattaproject, bedrijventerrein Katwilgweg en indirect ook de Oosterweelverbinding). Al deze projecten samen kunnen voor fileproblemen zorgen, vnl. t.h.v. het kruispunt met de Halewijnlaan. Daar optimalisering van de lichtenregeling en –beïnvloeding kan er voor gezorgd worden dat deze verkeerstoename geen negatieve effecten heeft op de doorstroming van het openbaar vervoer, die immers essentieel is voor de nagestreefde duurzame modal split.

Inzake luchtkwaliteit wordt actueel de jaargemiddelde norm voor NO2 en de grenswaarde voor het aantal overschrijdingen van de dagnorm voor PM10 overschreden in de omgeving van het plangebied. De bijdrage van het door het plan gegenereerde verkeer op de lokale luchtkwaliteit is niet significant. De toename van de immissies t.g.v. het Regattaproject en de andere omwikkelingen in de omgeving wordt normaliter ruimschoots gecompenseerd door de algemene verbetering van de luchtkwaliteit door de strengere milieunormen en de vernieuwing van het wagenpark.

Voor water wordt niet verwacht dat het plan in negatieve effecten zal resulteren. Volgens Aquafin is het momenteel niet duidelijk wat de restcapaciteit is op de RWZI van Burcht. Indien deze niet volstaat, o.a. in het licht van de aankoppeling van het Regattaproject en ook andere ontwikkelingen waaronder die van de Galgenweel Oost, dan zal bekeken worden hoe die capaciteit kan worden uitgebreid.

Ten opzichte van de huidige feitelijke toestand wordt de ecologische en landschappelijke impact van het plan beperkt geacht. Op Linkeroever zijn voldoende voorzieningen voorhanden in functie van de bewoners. Het plan laat bovendien nieuwe recreatieve en culturele voorzieningen toe (theater, bowling,…). Voorts zorgen de frequente tramverbindingen ervoor dat het centrum van Antwerpen goed en snel bereikbaar is.

Toepassing van de wetgeving moet er voor zorgen dat de aanwezigheid van de zendmast in het plangebied geen probleem vormt voor de menselijke gezondheid. Bij de herlocalisatie van de zendmast, moet de Telecomcode toegepast worden.

Er kan aldus geconcludeerd worden dat het plan niet leidt tot (een project met) significant negatieve effecten. De opmaak van een plan-MER zou niet leiden tot bijkomende inzichten met minder negatieve milieueffecten als gevolg.

8.3.2 Besluit Dienst MER

 

 

 

 

 

 

 

 [image]

 

 

 

 

 [image]