RUP SLACHTHUISSITE-NOORDSCHIPPERSDOK-LOBROEKDOK

 

COLOFON

Projectregisseur

AG Vespa

Els Gepts

Regisseur stadsprojecten

Filip Smits

Directeur Ruimte

Katlijn Van der Veken

Ontwerpend Onderzoek

Palmbout Urban Landscapes, Feddes / Olthof

Landschapsarchitecten, De Smet Vermeulen Architecten, Goudappel Coffeng

Secretariaat

Stadsontwikkeling, afdeling Ruimte

Den Bell, Francis wellesplein 1, 2018 Antwerpen

Tel +32 3 338 23 39

ruimtelijkeplanning@stad.antwerpen.be

Extern Projectteam

SWECO

Peter van der Poort

Kristien Mariën

Els Creemers

 

 

1 INLEIDING

 

1.1 Situering

Het plangebied Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok, van circa 18 hectare groot, is gelegen in het noorden van het district Antwerpen, in de Damwijk, ook wel Den Dam genoemd. De Damwijk wordt aan alle zijden begrensd door grote infrastructuren en ligt daarom eerder geïsoleerd van de rest van de stad. De grenzen van Den Dam zijn het Lobroekdok, de snelweg (E19) en het Albertkanaal in het noorden en oosten, het spoorwegemplacement / Park Spoor Noord in het zuiden en de Noorderlaan in het westen.

 

Het plangebied zelf wordt in wijzerzin begrensd door de kaaimuur van het Lobroekdok, de woningen in de Ceulemansstraat, de Lange Lobroekstraat, de Kalverstraat, de Weilandstraat, de zuidelijke grens van sporthal All Inn, het Noordschippersdok tot aan Samberstraat, de Slachthuislaan en de Denderstraat.

De site maakt deel uit van het noordelijke segment van de Strategische Ruimte Groene Singel, met name Singel Noord.

 

Het sportpaleis / Lotto Arena ligt recht tegenover het plangebied aan de overkant van het dok.

 

 

 [image]

 

 [image]

Situering plangebied (bron: Bing Maps)

 

 

1.2 Aanleiding

Door de definitieve sluiting van het stedelijk slachthuis in de Damwijk, is de huidige bestemming van de Slachthuissite (bepaald in het BPA Stedelijk Slachthuis en Omgeving) achterhaald. Vandaag ligt de site er grotendeels ongebruikt bij, met uitzondering van een aantal vleesverwerkende bedrijven aan de rand. Het gaat om een erg groot gebied met een aantal grote bouwvolumes die erg beeldbepalend zijn in de Damwijk.

 

Het projectgebied Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok dient herontwikkeld te worden tot een gemengd kwalitatief project met hoofdbestemming wonen, verweven met diensten, recreatie en bedrijvigheid. Maar vandaag zijn de gewenste functies niet conform de huidige bestemming. De bedrijvigheid die vandaag is toegelaten dient met name gerelateerd te zijn aan vleesverwerkende nijverheid.

 

Een kwalitatieve herontwikkeling van de Slachthuissite zal een impuls zijn voor de gehele Damwijk. Naast een herontwikkeling van Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok zal ook de aanwezige infrastructuur in en rond het gebied - met name in het kader van de geplande Oosterweelverbinding – grondig wijzigen. De herontwikkeling van de Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok vormt een van de projecten in de stedelijke transformatie van dokken, havengerelateerde buurten, industrieën, productie- en handelszones, industriewegen en kades die stapsgewijs aan het veranderen zijn in nieuwe stedelijke buurten.

 

Met het oog op de gewenste transformatie van het gebied werd een masterplan opgesteld waarin een totaal visie werd uitgewerkt. Deze visie laat toe een ruimtelijke en programmatische vertaling te maken op het terrein. Voorliggend Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) vertaalt de ruimtelijke krachtlijnen van het masterplan en legt de nodige randvoorwaarden vast. Het RUP legt de essenties vast maar laat een zekere flexibiliteit toe bij de nadere uitwerking.

 

1.3 Relatie met het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA)

Het RUP wordt opgemaakt in uitvoering van het s-RSA en moet het generiek beleid van

het s-RSA mee operationaliseren. De relatie van het RUP Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok tot het s-RSA is opgenomen in bijlage 3 “planningscontext”.

 

 

 

 

 

 [image]

Luchtopname 1967

 

2 ONTWIKKELINGSVISIE

In 2010 werd met de oprichting van een brownfieldconvenant, tussen AG VESPA, de Stad Antwerpen, Vlaamse Regering, OVAM en de andere private eigenaars van de site (Anthe NV, Druwel Invest NV, LINP-1 NV), het doel gesteld de site te herontwikkelen tot een gemengd, kwalitatief en ontsluitbaar project met als bestemming wonen, diensten recreatie en bedrijvigheid.

 

In februari 2015 werd een projectdefinitie opgesteld voor de opmaak van een masterplan voor de site. De projectdefinitie formuleert een aantal ambities met betrekking tot het plangebied. Deze worden in het volgende hoofdstuk kort aangehaald (zie 2.1). De projectdefinitie gaf eveneens een inzicht in de behoeften (zie ook 8.3.1) en het programma van eisen voor het plangebied welke vertaald werden in het masterplan.

 

Het masterplan werd, op basis van de projectdefinitie, opgemaakt door Palmbout Urban Landscapes, Feddes/Olthof – Landschapsarchitecten, De Smet Vermeulen Architecten bvba en Goudappel Coffeng. De ontwikkelingsvisie binnen het RUP is gebaseerd op het masterplan en wordt eveneens in dit hoofdstuk weergegeven (zie 2.2).

 

 

2.1 Algemene ambities

 

2.1.1 De herontwikkeling van de Slachthuissite als motor voor de opwaardering van de Damwijk

Singel Noord is een gebied met enorme potenties: het is dicht bij de kernstad gelegen, aangesloten op het hoger wegennet, er is veel ruimte beschikbaar en de infrastructuur die vandaag een grote breuk maakt in het landschap zal op middellange termijn volledig hernieuwd worden. De Slachthuissite neemt een centrale positie in in Singel Noord.

 

Het slachthuis is van oudsher een motor geweest voor de Damwijk. Vandaag ligt de site er grotendeels ongebruikt bij, met uitzondering van een aantal vleesverwerkende bedrijven aan de rand. Het gaat om een erg groot bouwblok met grote volumes dat erg beeldbepalend is in de Damwijk. De vernieuwde Slachthuissite kan van de Damwijk opnieuw een levendige stadswijk maken. Nieuwe bewoners en nieuwe functies kunnen worden aangetrokken, die de huidige noden en tekorten opvangen. De invulling van de Slachthuissite dient een meerwaarde te bieden voor de bewoners van de Damwijk.

 

Het is daarom ook heel belangrijk om kwalitatieve verbindingen te voorzien tussen de Slachthuissite en zijn omgeving, zoals het Lobroekdok, de Marbaixwijk, zone Sportpaleis enzovoort. Zo moet concreet aangesloten worden op de geplande tweede tunnel onder het spoor naar het park Spoor Noord.

 

2.1.2 Een nieuwe woonwijk met een cluster aan voorzieningen

Wonen is dus de hoofdbestemming van de nieuwe ontwikkeling. Er dient hierbij wel gestreefd te worden naar een gemengde invulling, waarbij andere functies vermengd worden met het wonen. In de eerste plaats wordt hierbij aan nieuwe (stedelijke) voorzieningen gedacht. Deze voorzieningen zijn een invulling van tekorten en noden die er vandaag zijn of die er zouden ontstaan bij het aantrekken van nieuwe bewoners. Er zal hoog ingezet worden op schoolinfrastructuur en kinderopvang, aansluitend bij de vergroening van de bevolking die in de Damwijk merkbaar is en die mogelijks nog verstevigd wordt door nieuwe gezinnen met kinderen aan te trekken in de nieuwe ontwikkeling. Voor oudere bewoners behoort een woonzorgcentrum tot de mogelijkheden.

 

De voorzieningen zullen een meerwaarde zijn zowel voor de bestaande bewoners, als voor de nieuwe bewoners. De herontwikkeling van Slachthuissite│Noordschippersdok │Lobroekdok dient bij te dragen aan de opwaardering van de wijk en de woonomgeving, maar mag geenszins een ‘exclusief / zelfvoorzienend’ eiland worden in dit weefsel. Een goede link tussen de nieuwe invulling en het bestaande weefsel is dus van groot belang.

 

2.1.3 Ruimte bieden aan economie, vermengd met wonen

De Damwijk is van oudsher een zeer gemengde woonwijk geweest, waar wonen en werken naast elkaar bestaan. Deze mix van wonen en werken creëert evenwel soms ook hinder en conflicten. De wens is de goede kwaliteiten van het mengen van wonen en werken te bestendigen en plaats te bieden aan ateliers en bedrijven, die geen hinder veroorzaken voor het woonweefsel. Aandacht moet besteed worden aan het minimaliseren van mogelijke wederzijdse hinder. Onderzoek naar een innovatieve typologie om deze menging te kunnen realiseren is noodzakelijk.

 

Vandaag is er in de stad een grote vraag naar kantoorachtigen: dit betekent enerzijds kantoorruimte maar deze gecombineerd met magazijn, kleine productie-eenheid, atelier, enzoverder. Echte concentraties van kantoren zijn voorbehouden voor de kantoorlocaties in de stad, waarbij deze omgeving er geen is. Er wordt onder meer gedacht aan de creatieve economie, die vandaag reeds in de wijk aanwezig is. Het gaat om creatieve en culturele activiteiten zoals ateliers voor kunst en mode of audiovisuele bedrijven. Dit soort bedrijven kan als een soort katalysator werken voor de Damwijk. Creatieve bedrijven hebben de reputatie om wijken op te waarderen. De werknemers van deze economie hechten vandaag veel belang aan een goede work-life balance. De aanwezigheid van kwalitatieve detailhandel en horeca in de omgeving van het werk, maar ook woningen, zijn troeven waar werkgevers graag op inspelen om talenten aan te trekken en te behouden. Beiden zullen elkaar versterken.

 

2.1.4 Mobiliteit als essentieel aandachtspunt

Mobiliteit is een essentieel aandachtspunt in de herontwikkeling van

Slachthuissite│Noordschippersdok│Lobroekdok. Voor elke programmatische invulling van de site dient bijgevolg een toetsing te gebeuren van het mobiliteitsprofiel van de activiteit(en) met het bereikbaarheidsprofiel van de locatie. Er dient aandacht te zijn voor flankerende maatregelen. Bovendien moet rekening gehouden worden met de fasering van de verschillende werfsituaties in de buurt ten gevolge van de Oosterweelverbinding en de voorbereidende werken en het minder hinder plan dat hiervoor wordt opgemaakt.

 

De Slachthuissite neemt vandaag een deel van het parkeren Sportpaleis / Lotto Arena op zich. Het verdwijnen van deze parkeerplaatsen op termijn moet afgestemd worden met het parkeerconcept Singel Noord en de fasering die hierin is bepaald. Het kader voor het stallen en parkeren wordt gevormd door de bouwcode.

 

2.1.5 Inpassing in een fragiel stedelijk weefsel

De nieuwe ontwikkeling dient op een kwalitatieve manier ingepast te worden in het bestaande weefsel. De Slachthuissite en Noordschippersdok zijn beiden gelegen tussen de solitaire gebouwen langsheen de Slachthuislaan en het kleinschalige weefsel van de Damwijk. De nieuwe invulling moet opgebouwd zijn volgens zijn eigen logica, enerzijds voortbouwend op het omliggende weefsel, anderzijds voldoende eigenheid bewarend zoals ook vandaag het geval is. Aandacht dient besteed te worden aan de overgang

tussen nieuw en oud en verbindingen moeten gecreëerd worden. Ontbrekende zijden van een bouwblok worden aangevuld. Dit geldt voor elke stadsontwikkeling maar in het bijzonder voor Slachthuissite│Noordschippersdok│Lobroekdok , gezien de ligging in het ruimtelijk en sociaal fragiele weefsel van de Damwijk.

 

2.1.6 Inzetten op duurzame ontwikkeling

In haar klimaatplan heeft de stad Antwerpen zichzelf de ambitie gesteld om in 2050 een CO2-neutrale stad te zijn. Om deze ambitie waar te maken, wordt er ingezet op op een maximale bijdrage van nieuwe ontwikkelingen. In tegenstelling tot de reeds bebouwde omgeving, bestaat daar de mogelijkheid om vanaf de start het verschil te maken. Daarom wordt duurzame ontwikkeling naar voren geschoven als een ambitie voor de ontwikkeling van Slachthuissite│Noordschippersdok│Lobroekdok.

 

Bij de uitwerking van deze ambitie moet er aandacht zijn voor een hoge ruimtelijke kwaliteit in combinatie met een hoge milieukwaliteit. Hierbij wordt het streven naar een hoge milieukwaliteit vertaald in hoge ambities op het vlak van groen, verkeer, water, energie, materiaal en afval, lucht/geluid/licht en bodem. Door maximaal rekening te houden met gezondheidsaspecten (terugdringen van luchtvervuiling, geluidsoverlast, lichtverontreiniging, straling, stedelijke hitte en bevorderen van groen/stedelijke natuur) wordt er in het plangebied een gezonde leefomgeving gecreëerd.

 

2.2 Masterplan

Het masterplan toont een robuust stadsdeel waarin oud en nieuw zijn verenigd. Kenmerkend is de structuur van open ruimtes die het plangebied dooraderen, de vernieuwde slachthuishallen, de publieke ruimte aan het Lobroekdok, het buurtpark en de twee pleinen.

 

Deze ruimtes vormen de context voor de nieuwe bebouwing die op de vrijkomende terreinen wordt ontwikkeld. De bebouwing is stedelijk van karakter en kent een hoge dichtheid. De basis hiervoor vormt het klassieke stadsblok. Deze bebouwingsvorm biedt in deze context de beste condities om krachtige stedelijke openbare ruimtes en stedelijke woonkwaliteit te ontwikkelen.

 

De verbeelding van de opbouw en percellering van de bouwblokken is indicatief. Ze is gebaseerd op de programmatische uitgangspunten van vandaag. Gezien de lange looptijd van de ontwikkeling is het echter mogelijk dat deze nog zullen wijzigen. Het Masterplan biedt daarom flexibiliteit in programmering binnen het strikte ruimtelijke kader van de hoofdstructuur van het plan.

 

In het masterplan wordt aangehaakt op Park Spoor Noord. Een voetgangers- en fietstunnel onder het spoor in het verlengde van de Korte Slachterijstraat of Oude Kalverstraat/Lange Slachterijstraat wordt hier als de meest logische locatie naar voren geschoven. Vandaag wordt er onder andere rekening gehouden met een mogelijke overkapping van de ring. De uitwerking hiervan valt echter onder het proces van de door de Vlaamse regering aangeduide intendant voor de overkapping van de Antwerpse Ring.

 

 

 

2.2.1 Openbare ruimte

Voor de inrichting van de publieke ruimte in Antwerpen werd een uitgebreid draaiboek met richtlijnen opgemaakt. Deze richtlijnen werden met alle betrokken stadsdiensten afgestemd. De normen van de vademecums werden als leidraad gebruikt, waarbij het draaiboek op sommige vlakken een hogere ambitie heeft. De bedoeling van het draaiboek is het verkrijgen van een kwaliteitsvolle aanleg van de publieke ruimte op het vlak van:

  • Leefbaarheid: de publieke ruimte moet comfortabel en veilig zijn voor iedereen en een waaier aan gebruiksmogelijkheden toelaten.

  • Duurzaamheid: de publieke ruimte dient ingericht te worden met duurzame, kwaliteitsvolle materialen die lang meegaan en die het milieu zo weinig mogelijk belasten. Er dient bewust omgegaan te worden met wateropvang en –infiltratie en energieverbruik. Ook dient de aanleg milieuvriendelijke mobiliteit te stimuleren.

  • Beeldkwaliteit: een stadsbrede uniformiteit in materiaalkeuze en type-oplossingen zorgt dat het openbaar domein een esthetisch samenhangend, leesbaar en comfortabel geheel is.

  • Veiligheid: het draaiboek bevat type-oplossingen die de algemene veiligheid, duurzaamheid en leefbaarheid bevorderen.

 

Naast deze generieke werkwijze voor inrichting van openbare ruimte binnen de Stad bespreken we achtereenvolgens de pleinen en parken welke de belangrijke dragers van het plan vormen. Het gaat achtereenvolgens om:

  • de Kalverwei

  • Het Kalverpad

  • Het Lobroekplein

  • Het Hallenplein

  • De Hallentuin

  • Kadepark

  • De paserelle

 

Ze zijn allen onderling verbonden en geven de buurt een groen en publiek karakter. Ze zijn bedacht vanuit de kwaliteiten en kansen die de bestaande wijk biedt. Zo is het Lobroekplein getekend op de plek waar nu al de meest horeca aanwezig is. Het nieuwe buurtpark, de Kalverwei is eveneens op een plek getekend waardoor het centraal in de wijk ligt op de grens van oud en nieuw. Het raamwerk is ontworpen om de buurt goed te verbinden met bestaande en toekomstige publieke ruimtes zoals Park Spoor Noord, Spoor Oost en eventueel de kap op de Ring.

 

 [image]

Masterplan

 

 [image]

Raamwerk openbare ruimte (Masterplan)

 

De Kalverwei

De Kalverwei vervangt het huidige buurtpark aan de rand van de wijk op Noordschippersdok en ligt centraal in het plangebied. De grootte is vergelijkbaar met het Krugerpark in Borgerhout. Gelijkaardig aan het bestaande buurtpark aan het Noordschippersdok worden speelplekken voorzien. De Kalverwei wordt omsloten door nieuwe en bestaande bebouwing en vormt de schakel tussen de bestaande buurt en de nieuwe ontwikkelingen op de Slachthuissite. Alleen aan de zijde van Den Dam zal de Weilandstraat als verkeersruimte aanwezig blijven. De zijde aan de nieuwe bebouwing is autovrij.

Aan de zijde van de Slachthuislaan is het vormgeven van de aansluiting op de Lobroekdok kade een belangrijke opgave. Hier zal een evenwicht gevonden moeten worden tussen ruimtelijke continuïteit en samenhang in de publieke ruimte enerzijds, en een zekere mate van afscherming van de Slachthuislaan anderzijds. Een mogelijke uitwerking is de aanleg van een glooiend talud als onderdeel van het ontwerp van een passerelle die de Kalverwei kan verbinden met de kade aan het Lobroekdok. Indien op termijn een snelheidsverlaging op de Slachthuislaan naar 50km/u mogelijk zou worden, kan deze verbinding gerealiseerd worden door een gelijkvloerse oversteekplaats voor voetgangers en fietsers over de Slachthuislaan.

 

Het Kalverpad

Om de bestaande buurt van Den Dam te verbinden met het buurtpark De Kalverwei wordt een groene route voorzien. Dit ‘Kalverpad’ is een langgerekt pad dat loopt van de Twee Netenstraat tot in de Kalverwei. Beurtelings links en rechts wordt het pad geflankeerd door brede groene speelruimtes en bebouwing. In de bebouwing kan bijvoorbeeld een kinderdagverblijf of een nieuwe buurtsporthal een plek krijgen. Het padenpatroon in deze groene route sluit nauwgezet aan op de straatprofielen in de wijk. Het Kalverpad zelf wordt echter nergens door autoverkeer gekruist. In het westelijk deel is het Kalverpad een verkeersvrije ruimte met stoepen langs de bebouwing, in het oostelijk deel ligt er aan één zijde een enkelrichtingsstraat naast.

 

 

 [image][image]

Kalverwei (Masterplan)

 

 [image][image]

Het kalverpad (Masterplan)

 

 

Het Lobroekplein

Het Lobroekplein ligt daar waar verschillende elementen uit de buurt samen komen: de Oude Kalverstraat, de Lange Lobroekstraat en de Kalverwei. Vandaag wordt de Lange Lobroekstraat getekend door de aanwezigheid van een industriezone en de veelheid aan cafés en restaurants. Het plein is lang en relatief smal. Het is een 42 tot 50 meter brede verharde pleinruimte, van gevel tot gevel, die direct grenst aan de bestaande horeca- en handelszaken. In de nieuwe bebouwing er tegenover is ruimte voor bijvoorbeeld een buurtsupermarkt en overige buurtvoorzieningen en diensten. Langs de straat zullen parkeerplekken worden aangelegd. Ook kan er een bushalte op het plein worden voorzien.

 

Het Hallenplein

Het tweede buurtplein in het plan ligt op de kop van de twee Slachthuishallen aan de zijde van de huidige Lange Lobroekstraat. Het vormt samen met het Lobroekplein een tweetal min of meer gelijkvormige stadsruimtes, maar elk met een sterk eigen karakter.

Zo is het Hallenplein verkeersluw en loopt het plein van gevel tot gevel als één ruimte door. Alleen voorlangs de westelijke hal is een overrijdbare strook op het plein voorzien om de twee hallen mee te kunnen ontsluiten en bevoorraden. Het plein is ongeveer 140 meter lang en 28 tot 38 meter breed. Door de aanleg van het langgerekte plein blijven de kopgevels van de hallen tezamen op een prominente plek zichtbaar als icoon van de buurt. Het belang voor de buurt wordt programmatisch ondersteund door het plein te ontwikkelen als een verzamelplaats voor uiteenlopende buurtvoorzieningen die een directe uitloop naar het plein krijgen.

Anders dan het Lobroekplein wordt het plein voornamelijk groen ingericht.

 

 [image] [image]

Het Lobroekplein (Masterplan

 

 

 [image] [image]

Het Hallenplein (Masterplan)

 

De Hallentuin

De hallentuin ligt tussen de oostelijke slachthuishal en de rand van de Marbaixwijk. Deze tuin is georganiseerd rond de grootste boom van Den Dam. De tuin wordt aan de zijde van de Slachthuislaan begrensd door het te behouden portiersgebouw en een nieuwe aanbouw aan de slachthuishal die ruimte biedt aan wonen, werken en een kinderdagverblijf.

Deze ruimte-in-de-luwte kan dienen als schoolplein voor de nieuwe tweestromenschool die in de hal een plek kan krijgen. Ook een kinderdagverblijf kan van deze groene ruimte profiteren. De inrichting zal zo vorm moeten krijgen dat na schooltijd de ruimte ook voor de buurt als speelruimte beschikbaar is.

 

Kadepark

De kade langs het Lobroekdok wordt omgezet in een publieke ruimte. De watergebonden industriële activiteiten aan het Lobroekdok doven immers uit, terwijl de kwaliteiten van de kade en het Lobroekdok door het verdiepen van de Ring net groter worden. Om de kade bereikbaar te maken worden een aantal oversteken over de Slachthuislaan voorzien en wordt er een passerelle aangelegd die de Kalverwei rechtstreeks verbindt met de Lobroekkade.

In het ontwerp voor de kade wordt onderscheid gemaakt tussen de aanpak van het noordelijk deel en het zuidelijk deel. Van de Schijnpoortweg tot de Kalverstraat is de kade

bebouwd en actief in gebruik. Hier zal een geleidelijke ontwikkeling te verwachten zijn. Tussen de Kalverstraat en de IJzerlaan is de kade echter grotendeels onbebouwd

en extensiever in gebruik. Bovendien zijn hier vandaag al meerdere gronden in bezit van de stad, waardoor mits enkele bijkomende grondverwervingen, de weg vrij ligt om het centrale deel (kade midden) van de kade om te vormen tot een volwaardige publieke ruimte, het ‘Kadepark’. Dankzij de passerelle over de Slachthuislaan is deze

verbonden met Den Dam. Het Kadepark kan worden opgeladen door buurtsportterrein en jeugdvoorzieningen, mogelijks in de vorm van paviljoen(en), welke het park mee vorm geven. Een eerste stap in de herontwikkeling van de kade is de reeds geplande aanleg van een comfortabel wandelpad langsheen de volledige lengte van de kademuur langsheen

het Lobroekdok. Deze wandelkade maakt in zuidelijke richting verbinding naar het Sportpaleis. Voor de horeca in de buurt zou dit van grote waarde kunnen zijn omdat dan de bezoekers van concerten en evenementen op comfortabele wijze kunnen neerstrijken op het Lobroekplein. In noordelijke richting geeft de wandelkade verbinding met de toekomstige groenruimte ten westen van de IJzerlaanfietsbrug (na aanleg Oosterweelverbinding). Deze ruimte biedt mogelijkheden voor herlocalisatie van o.a. het voetbalveld dat vandaag op Noordschippersdok is gelegen. Bij overkapping van de Ring kunnen vanaf de kade ook verbindingen worden gemaakt naar het toekomstige landschapspark aan de overzijde van het Lobroekdok.

In het zuidelijk deel (kade zuid) zal de bestaande bedrijvigheid (of anders in alle geval de bedrijfsbebouwing) voorlopig nog aanwezig zijn. Op langere termijn zal in navolging van het beeldkwaliteitsplan Groene Singel en het Masterplan Publieke Ruimte Singel Noord aangestuurd worden op het beperken van de footprint van de bebouwing en het vergroenen van de tussenruimtes met kadetuinen.

Het noordelijke deel (kade noord) van de kade, dat na realisatie van de Oosterweelverbinding minder geschikt is als publieke verblijfsruimte, wordt meer landschappelijk ingericht en kan daarbij een belangrijke functie opnemen in kader van de waterhuishouding in het gebied (wadi’s,...). De bestaande loods aan de kop van het Lobroekdok blijft behouden gezien zijn afschermend effect ten opzichte van de toekomstige tunnelmond.

 

 [image] [image]

 

De Hallentuin (Masterplan)

 

 [image]

Kadepark

 

Paserelle

De passerelle maakt een verbinding mogelijk tussen de kade aan het Lobroekdok en de Kalverwei. Omdat een ongelijkvloerse oversteek het gevaar in zich heeft uiteindelijk toch niet gebruikt te worden (want gelijkvloers oversteken gaat sneller), is het van groot belang dat de passerelle integraal onderdeel wordt van het ontwerp van de publieke ruimte, in dit geval van de Kalverwei en het Kadepark. Aan de zijde van de Kalverwei wordt de passerelle geïntegreerd in het reliëf dat in het park wordt voorzien. Hierdoor zal een vloeiend verloop van maaiveldniveau’s ontstaan waarmee een comfortabele toegang wordt geboden tot de passerelle. Aan de andere zijde zou de passerelle geïntegreerd kunnen worden met te bouwen sport- en fuifvoorzieningen voor de jeugd.

 

Indien op termijn een snelheidsverlaging op de Slachthuislaan naar 50km/u mogelijk zou worden, kan deze verbinding gerealiseerd worden door een gelijkvloerse oversteekplaats voor voetgangers en fietsers over de Slachthuislaan.

 

Aanbod aan buurtgroen

De raamwerkkaart van de openbare ruimte vertrekt van de huidige situatie, maar houdt ook grondige veranderingen in. Zo wordt het huidige buurtgroen van Noordschippersdok bebouwd en verplaatst naar elders in het plan met name naar de Kalverwei en de kades Lobroekdok.

 

Doorheen de ontwikkeling van het gebied, die gefaseerd zal verlopen, is het altijd de bedoeling om voldoende bruikbaar groen te hebben in de wijk, zowel voor de bestaande als de nieuwe bewoners.

 

 [image]

Referenties passerelle: Paleisbrug Den Bosch,

foto Jannes Linders + Passerelle Peterbos, Anderlecht,

foto Jean-Luc Deru (Photo-Daylight)

(Masterplan)

 

 [image]

Aanduiding te hanteren terreinoppervlakte(T) bij berekening V/T

 

 

2.2.2 Bebouwing en programma

 

2.2.2.1 Dichtheid

 

Het masterplan voor de Slachthuissite dat aan onderhavig RUP ten grondslag ligt is een plan voor stadsverdichting. Het beslaat ongeveer de helft van de gronden in de stadswijk Den Dam. Deze gronden worden nu ingenomen door verkeers- en parkeerruimte, overwegend leegstaande bedrijfsgebouwen waaronder de beide Slachthuishallen met hun markante dakensilhouet. Ook het gedempte Noordschippersdok waar een buurtparkje, een voetbalveld, een sporthal en een basisschool liggen, en de kaaien van het Lobroekdok aan de overkant van de Slachthuislaan maken er deel van uit. Vandaag ligt de wijk Den Dam grotendeels afgekeerd van de Slachthuislaan, die een noordelijke schakel van de Singel vormt. Tussen de twee deelgebieden die door de Lange Lobroekstraat verbonden worden, de Marbaixwijk en de rivierstraten rond de Sint Lambertuskerk, gaapt de leegte van het Slachthuisterrein, net daar waar de Lange Lobroekstraat nog een resem eet- en drinkgelegenheden rijk is.

 

 

De in het masterplan beoogde ontwikkeling biedt een kans om in Den Dam de stedelijke samenhang te herstellen. Het centrum van de wijk kan weer in het midden komen te liggen, nabij de Slachthuishallen en de restaurants die er hun ontstaan aan danken. De wijk kan eindelijk aansluiting vinden bij de Slachthuislaan en, aan de overkant daarvan, het Lobroekdok. Het plan beoogt de voorzieningen die nu op de te ontwikkelen gronden liggen uit te breiden en aan te vullen met in de wijk nog ontbrekende voorzieningen, en voor werk- en bedrijfsruimte een blijvende toekomst in de wijk te verzekeren. (Alleen de voetbalvelden gaan naar een andere, nabije locatie).

 

Den Dam is door de spoorwegdam van naburige wijken gescheiden en heeft daarom eigen commerciële en wijkvoorzieningen nodig. Met de inbreng van nieuwe woningen (driekwart van het geplande volume) wordt het draagvlak daarvoor uitgebreid en ligt een meer complete wijk in het verschiet. Ook voor andere grootschalige investeringen die de hele wijk ten goede komen is nieuwe ontwikkeling doorslaggevend: de uitrol van een stadswarmtenet, gevoed door de waterzuiveringsinstallatie aan de Schijnpoort, de versterking van het openbaar vervoer met onder meer een Singeltram.

 

 

De dichtheid wordt echter niet egaal gespreid. De lage dichtheid van de goeddeels te bewaren Slachthuishallen wordt gecompenseerd met enkele woontorens, qua maat afgestemd op de nabijgelegen torens in Park Spoor Noord en op het Eilandje. Cadix en Nieuw Zuid zijn relevante vergelijkingspunten, omdat het stadswijken met soortgelijke duurzaamheidsambities zijn op vergelijkbare afstand van het stadscentrum, grenzend aan grootschalige stadslandschappen. Ook voor Den Dam is de open ruimte dichtbij: de Slachthuislaan kijkt uit over een uitgestrekt waterlandschap, met het Lobroekdok, de Schijnvallei en het Albertkanaal; achter de spoorwegdam strekt zich Park Spoor Noord uit.

 

 

Het streefbeeld is dat van een dichte stadswijk tussen twee stadsbrede landschapsparken.

Eén van die beoogde landschapsparken, het Ringpark, is op dit ogenblik nog een voor de gezondheid schadelijke verkeersader. De hinder daarvan is weliswaar berekend, de te verwachten lucht- en geluidskwaliteit heeft de planvorming en de fasering beïnvloed (zo is het nieuwe buurtpark minder blootgesteld dan het groen op het Noordschippersdok). Maar ondanks zulke voorzorgen blijft het voornemen om de Ring te overkappen en om te zetten naar een stadsbreed landschapspark het eindperspectief voor de ontwikkeling van de Slachthuissite.

 

 

De geplande verdichting is niet alleen voor de wijk, maar ook voor de hele stad voordelig. Centrale, met het openbaar vervoer goed ontsloten gronden worden ontwikkeld. Het grotere buurtpark en ander buurtgroen draagt bij aan de ontharding van de stad. De activering van leegstaande bedrijfsruimte in de binnenstad stopt de verdringing van werkplaatsen naar enkel per auto bereikbare plekken buiten de stad. Het Sportpaleis en de Lotto-arena, attractiepolen die nu in een verkeerskolk liggen, krijgen een volwaardige stadswijk met eet- en drinkgelegenheden op loopafstand, een extra stimulans om met het openbaar vervoer te komen. Voor de wijk gewenste investeringen zoals een overkapping van de Oosterweelverbinding naast het Lobroekdok, het warmtenet en de Singeltram helpen Antwerpen verder in de transitie naar een duurzame stad.

 

 

 

2.2.2.2 Hoogbouw

In het masterplan zijn op vier plekken hoge gebouwen voorzien. Deze gebouwen zijn steeds onderdeel van de bouwblokkenstructuur in het plan. Solitaire volumes komen niet voor. Deze opzet verzacht de impact van hoogbouw op het straatniveau.

 

De hoge gebouwen zijn zo geplaatst dat ze de stedenbouwkundige structuur van het plan ondersteunen en bijdragen aan goed gevormde stadsruimtes. Hun positie markeert centrale plekken in de wijk: de Kalverwei en de hoofdtoegangsweg, de Kalverstraat. Het gaat nooit om vrijstaande torens, maar telkens om in een specifiek bouwblok ingebonden torens. Minstens één, in de bouwenveloppe aangegeven gevelvlak ligt achteruit ten opzichte van de rooilijnen van het bouwblok.

 

De toren op de kade markeert de overgang tussen het bebouwde en onbebouwde gedeelte van de kade. Deze in de rand van de Kalverwei versterkt de omslotenheid van de Kalverwei. Daarnaast vormt deze toren een eindpunt van de bouwblokken op het Noordschippersdok, zonder aan de Slachthuislaan al te prominent te concurreren met de andere hoogbouwvolumes. Langs de Oude Kalverstraat zijn aan beide uiteinden hoge volumes voorzien. Het volume op de hoek met de Slachthuislaan begrenst de open ruimte die tussen de slachthuishallen en de Slachthuislaan is gelegen en markeert tegelijkertijd de toegang tot de wijk. De andere toren maakt onderdeel uit van de herontwik­keling van de westelijke hal. De relatief lage hallen en de royaal bemeten open ruimte rondom kan een hoger volume goed aan om daarmee tot een meer stedelijke ruimtevorming te komen. Tezamen met de hoogbouw op de hoek met de Slachthuislaan geeft het aan de Oude Kalverstraat een krachtig stedelijk profiel, zonder dat de Oude Kalverstraat over de gehele lengte door hoge bebouwing wordt geflankeerd.

 

Tegelijk reageren de torens op elkaar, omdat ze per twee een publieke ruimte markeren: twee torens bakenen de Kalverwei af, twee torens de Kalverstraat. Verder worden de torens vanuit verschillende benaderingen dynamisch waargenomen, zowel vanuit de wijk als vanop de weg of vanuit naburige stadsdelen. Daarom zijn al hun gevels als voorgevels te beschouwen. Dit maakt de ontwerpopgave voor deze torens uitdagend en complex. Hun identiteit is drieledig: ze maken deel uit van een bouwblok, van een op een publieke ruimte gericht koppel, en van een stadslandschap.

 

Op schaal van het masterplan werd een studie naar de locatiegeschiktheid gedaan, zoals vastgelegd in de Hoogbouwnota Antwerpen. Op basis daarvan werden een aantal aanpassingen gedaan aan de oorspronkelijke volumes. De setbacks die noodzakelijk zijn voor lichtinval, schaduwwerking of windhinder zijn in de voorschriften opgenomen.

 

 

 

 [image]

Compositie van hoogbouw: de gebouwen markeren de stadsruimtes (Masterplan)

 

 

2.2.2.3 Deelgebieden

In het plangebied zijn door de structuur van openbare ruimtes een aantal deelgebieden te onderscheiden die elk een eigen specifieke bebouwingsopzet kennen:

 

  • De fronten op het Noordschippersdok

  • De Kalverweibuurt

  • Slachthuishallen en nabije omgeving

  • De Marbaixwijk

  • Kadebebouwing

 

Deze deelgebieden worden ieder afzonderlijk besproken in de volgende punten.

 

 

 [image]

 

Deelruimtes bebouwing en programma (Masterplan)

 

 

 

 

De fronten op het Noordschippersdok

Het doel is de bebouwing op het Noordschippersdok te ontwikkelen tot een kwalitatief stadsfront.

 

De positie van de nieuwe bebouwing sluit aan op de stratenstructuur van de wijk. De straten worden elk op hun eigen manier gecontinueerd tot aan de Slachthuislaan en verweven met het Kalverpad.

 

Dwars op de straten loopt het Kalverpad. Het Kalverpad scheidt het plangebied in twee bebouwbare zijden. Aan de zuidzijde sluit de nieuwe bebouwing aan bij de bestaande bouwblokken op Den Dam en wordt deze bebouwing afgewerkt. Hier wordt de schaal van de bestaande buurt gevolgd. Aan de noordzijde van het Kalverpad verschijnen nieuwe stadsblokken die samen het stadsfront aan het Lobroekdok zullen vormen. Hier wordt een residentieel programma voorzien met incidenteel verhuurbare ruimte of woon-werkomgevingen. De bebouwing is hoger aan de Slachthuislaan en loopt naar de buurt toe af. De bouwhoogte van de fronten varieert tussen de zeven en negen bouwlagen langs de Slachthuislaan, met op de straathoeken een hoogte van vier bouwlagen (uitgezonderd hoek met de Kalverwei). Aan de zijde van het Kalverpad is de bebouwing minder hoog en wordt de mogelijkheid voorzien buurtvoorzieningen te integreren zoals een kinderdagverblijf en een nieuwe sporthal.

 

In het ontwerp van dit deelgebied wordt rekening gehouden met een mogelijke toekomstige sloop van de sociale woningen tussen de Samberstraat en de Rupelstraat. Mocht in de toekomst ook de woontechnische kwaliteit van de woningen onvoldoende zijn dan is na sloop een meer coherent stedelijk weefsel te ontwikkelen. Op dat moment kan ook het Kalverpad worden gecontinueerd tot aan de Twee Netenstraat. De twee varianten op de figuur (fase 1 en fase 2) laten die flexibiliteit zien.

 

Het bebouwingsbeeld langs de Slachthuislaan zal bestaan uit een straatwand die is opgebouwd uit naastgelegen panden van afwisselend formaat met een onderste bouwlaag die ruimte biedt aan stedelijk gebruik. Ook aan de zijde van het Kalverpad zal de bebouwing afwisselend van grootte en architectuur zijn. Hiermee sluit de bebouwing in beeld en hoogte aan op dat van de bestaande buurt.

 

 

 [image]

 [image]

Impressie van de schaal van het bebouwingsfront aan de Slachthuislaan (Masterplan)

 

Impressie van het Kalverpad met zicht op de nieuwe bebouwing op het Noordschippersdok (Masterplan)

 

 

 [image]

schematische weergave van de ruimtelijke samenhang tussen Den Dam en de bebouwing op het Noordschippersdok (Masterplan)

 

 [image]

 

Noordschippers dok Fase 1 (Masterplan) Noordschippers dok Fase 2 (Masterplan)

 

 

 

De Kalverweibuurt

De Kalverweibuurt ligt in het hart van het plangebied tussen de Kalverwei en de slachthuishallen. De nadruk in dit deelplangebied ligt op wonen, maar met de mogelijkheid een aanvullend programma te ontwikkelen langsheen de randen. Het masterplan gaat voor dit deelplangebied uit van een onderscheid tussen de buitenrand en het binnenmilieu. De bebouwing in de binnenruimte is kleinschaliger. De bebouwingsopzet aan de randen heeft wisselende bouwhoogtes en typologieën.

 

Zo wordt aan de Slachthuislaan dezelfde bebouwingshoogte voorzien als bij de fronten op het Noordschippersdok. Dit stadsbeeld van samengestelde stedelijke bouwblokken wordt verder gezet langs de Oude Kalverstraat (langs de oostgrens van de Kalverweibuurt). De bouwhoogte is hier gemiddeld zeven bouwlagen met een verhoogde plint die ruimte biedt aan commerciële ruimtes. De hoek van de Slachthuislaan met de Oude Kalverstraat biedt ruimte aan een hoger volume tot 22 bouwlagen. Dit hoekgebouw ligt prominent aan de nieuwe toegang tot de wijk.

 

De bebouwing langs de rand van het Lobroekplein is beperkt tot vijf bouwlagen om aansluiting te vinden bij de hoogte van de bestaande bebouwing rond het plein. Het gelijkvloers kent een hogere ruimte en biedt ruimte voor bijvoorbeeld een supermarkt.

 

De rand langs de Kalverwei kent een andere typologie. Hier staan een drietal ‘parkresidenties’ in de rand van het park met toegangen en collectieve tuinen gelegen aan de binnenzijde van de Kalverweibuurt. Deze parkresidenties zijn steeds als architectonische eenheden te ontwerpen.

 

De ligging aan het Lobroekplein biedt de mogelijkheid om ook handelszaken te ontwikkelen. Daarnaast biedt de ligging aan de Slachthuislaan en de Oude Kalverstraat mogelijkheden om ook kleinschalige werkruimtes op het gelijkvloers te voorzien of woningtypes waarin wonen en werken wordt gecombineerd.

 

 

 [image]

Impressie van de ‘parkresidenties’ aan de Kalverwei (Masterplan)

 

Slachthuishallen en nabije omgeving

De bestaande slachthuishallen zijn beeldbepalend voor de wijk. De grote schaal en de karakteristieke architectuur dagen uit voor een nieuwe toekomst. Het masterplan wordt gepleit voor een herontwikkeling die kansen biedt voor de lokale en stedelijke economie en die het voorzieningenpeil in de buurt verder ondersteunt.

In de ontwikkelingsstrategie van het masterplan wordt ruimte gelaten voor een geleidelijke herontwikkeling, nieuwbouw maar ook voor gedeeltelijke sloop. Volgende prioritering wordt gehanteerd voor wat betreft het streven naar behoud van de hallen:

 

  1. De oostelijke hal, blijft in zijn geheel behouden en wordt gerenoveerd.

  2. Het eerste travee van beide hallen aan de Slachthuislaan en de twee eerste traveeën aan het plein blijven als beeldbepalend ensemble behouden.

  3. De portiersloge aan de Slachthuislaan blijft behouden als een solitair paviljoen.

  4. De binnenstraat blijft behouden.

  5. Aanpassingen en nieuwbouw voegen zich in, rekening houdend met het dakenlandschap.

 

Op basis van die uitgangspunten worden verschillende varianten voorgesteld die de flexibiliteit illustreren.

 

De westelijke, lagere, hal kan getransformeerd worden waarbij tegelijk de karakteristieke kopgevels behouden blijven. In de meer getransformeerde varianten ontstaat een complex dat ruimte biedt aan een foodmarket aan het Hallenplein, een dienstencentrum met serviceflats op de hoek, grondgebonden woningen en appartementen gekoppeld aan kleinschalige productieruimtes en eventueel ook kantoren aan de zijde van de Slachthuislaan.

 

Voor de oostelijke hal, grotere, wordt uitgegaan van het volledig behoud van de constructie en het volume. Het meest concreet op dit moment is de vestiging van een nieuwe tweestromenschool aan het Hallenplein met buitenruimte in de Hallentuin. Ook werkplaatsen van groter formaat kunnen in deze hal een plaats krijgen. De hal biedt kansen voor nieuwe lokale maakindustrie en uitwisseling tussen onderwijs en bedrijfsleven.

 

Tussen de oostelijke hal en de te behouden portierswoning langs de Slachthuislaan wordt een nieuwe aanbouw voorzien met onderaan plaats voor een kinderdagverblijf dat samen met de tweestromenschool gebruik kan maken van de Hallentuin. Op de overige bouwlagen kunnen kantoren en appartementen worden ingericht.

 

Tussen beide hallen wordt een tussenstraat gecreëerd en een parkeerterrein kan worden ingericht aan de kant van de Slachthuislaan.

 

Tussen het Hallenplein en de Lange Lobroekstraat wordt een woonzorgcentrum ontwikkeld met woningen voor senioren en op het gelijkvloers aan zorg gerelateerde voorzieningen.

 

 [image]

Impressie van de hallen met hoekgebouwen en het woonzorgcentrum op de voorgrond (Masterplan)

 

 [image]

Modelmatige verkenningen (Masterplan)

 

De Marbaixwijk

Deze wijk ligt vandaag geïsoleerd van de stad. Door het aanleggen van een nieuwe straat parallel met de Ceulemansstraat ontstaat de mogelijkheid om het bouwblok af te werken. De woningen langs de Ceulemansstraat blijven bestaan en nieuwe woningen kunnen ontwikkeld worden langs de nieuw aan te leggen straat ter hoogte van de Hallentuin.

 

Om onder andere het isolement van deze wijk op te heffen wordt bij voorkeur de Eendrachtstraat doorgetrokken tot aan de nieuw aan te leggen straat. Dit is mogelijk als de bedrijfshallen die op de kop staan worden afgebroken.

 

De bebouwing sluit aan bij de schaal van de bestaande buurt door hier in te zetten op stedelijke gezinswoningen en kleinschalige appartementen om de straathoeken vorm te geven.

 

 [image]

Referenties Marbaixwijk (Masterplan)

 

 

Kadebebouwing

Tussen Schijnpoortweg en de toekomstige Kalverwei staan diverse bedrijfspanden op de kade. Met de aanstaande verdieping van de Ring en de daarmee gepaard gaande afsluiting van het Lobroekdok van het Albertkanaal is er geen toekomst meer voor watergebonden bedrijvigheid. Deze verandering vraagt om een strategie om de bedrijvigheid op de kade te vernieuwen en ruimte te bieden aan nieuwe kleinschalige productie en ambachtelijke bedrijvigheid.

 

Daarnaast is het de inzet van de stad de ruimte die de bebouwing inneemt te reduceren om een meer open zicht te bieden op het Lobroekdok en om meer ruimte te bieden aan voetgangers op de kade en de Slachthuislaan. Deze ambitie staat verwoord in het Masterplan Publieke Ruimte Singel Noord.

 

Deze ontwikkelingen en ambities zijn vertaald in een opzet waarin in de toekomst bij vervanging van de bestaande bebouwing op een kleinere footprint mag worden teruggebouwd. Deze kleinere footprint biedt aan de zijde van de Slachthuislaan de ruimte om het Singelfietspad en de voetgangerszone naar een comfortabele breedte te brengen.

 

Als de Ring is verdiept en overkapt (of een andere maatregel met gelijkaardige effecten op geluid en luchtkwaliteit) bieden kade midden en kade zuid ook een interessante woonomgeving. In de bouwvolumes is daarom de suggestie gedaan om bovenop de werkruimtes aanvullend appartementen te voorzien. Op de kop van deze reeks nieuwe gebouwen, op de overgang van bebouwde naar onbebouwde kade, wordt in dit scenario ook een autonoom stedelijk woongebouw met een woontoren voorzien. Het vormt een markante kop op de kadebebouwing en zorgt door zijn schaal en programma ervoor dat de stedelijkheid van de Kalverweibuurt tot aan het Lobroekdok kan worden voorgezet.

 

Met inachtneming van de bestaande kavelstructuur kan er een ritmische reeks gebouwen ontstaan waartussen open zicht op het Lobroekdok geboden wordt. Deze tussenruimtes bieden plek aan groen in te richten kadetuinen. Al op kortere termijn kan langs de oever een wandelpad worden aangelegd waarmee de buurt verbonden raakt met de omgeving van het Sportpaleis en Spoor -Oost.

 

 

 

 [image]

 

Impressie van de bebouwing op Lobroekkade Noord (Masterplan)

 

 

2.2.3 Verkeersstructuur

 

Langzaam verkeer

Met de herontwikkeling van de Slachthuissite-Noordschipperdok- Lobroekdok ontstaat voor voetgangers een fijnmaziger en meer samenhangend netwerk van routes in de totale buurt. Met name de route die over het Kalverpad tot in de Kalverweibuurt loopt is geheel autovrij. Maar ook de wandeling over de Kalverwei, het Lobroekplein, Hallenplein en Hallentuin richting de Eendrachtstraat vormt een kwaliteitsvolle route die de twee zijden van de wijk verbindt. Voor beide beschreven routes geldt dat ze zijn opgeladen met publieke voorzieningen zoals winkels, onderwijs en horeca.

 

De fijnmazigheid maakt dat de omloopafstanden beperkt zijn. Bovendien sluiten de wandelroutes aan op verbindingen met de omringende stad zoals Park Spoor Noord en het Sportpaleis.

 

Langs de Slachthuislaan en de Oude Kalverstraat worden vrij liggende fietspaden voorzien. Daarnaast worden de straten van Den Dam waar mogelijk voor fietsers verbonden met het fietspad langs de Slachthuislaan. Tezamen met de fietsroutes die voorzien zijn in het verlengde van de Samberstraat en de Lange Lobroekstraat wordt het plangebied daarmee voor fietsers comfortabel ontsloten. In de aanleg van de openbare ruimte zal op diverse plekken ook worden voorzien in fietsparkeervoorzieningen. De ligging ervan is indicatief aangegeven op nevenstaande figuur. In de uitwerking van de openbare ruimte zal dit nader worden uitgewerkt in samenhang met de ligging en de omvang van de voorzieningen in de buurt. Daarnaast zal conform de bouwcode in de bebouwing aan bewoners ruimte worden geboden om fietsen te stallen.

 

Openbaar vervoer

Vandaag rijdt bus 23 door de Lange Lobroekstraat met haltes bij het Damplein en de Kalverstraat. De buslijn kan in de toekomst via de Oude Kalverstraat en het nieuwe Lobroekplein rijden.

 

De toename van het aantal bewoners zou het wenselijk maken Station Dampoort te heropenen. De buurt ligt dan ontsloten tussen premetrostation Schijnpoort en Station Dampoort. De buslijn verbindt deze stations met een route die door het plangebied loopt.

 

 
[image]

In groen de interne wandelroutes door de wijk, in blauw de voetgangersverbindingen met de omringende stad

  [image]

Openbaar vervoer door en langs de wijk

 [image]

fietsroutes en indicatieve aanduiding van fietsparkeerplaaten in de openbare ruimte

 

 

Gemotoriseerd verkeer

 

Ontsluiting

Voor de nieuwe verkeersstructuur wordt aangehaakt op twee lopende infrastructuurprojecten: de heraanleg van de IJzerlaan en de Slachthuislaan. Beide wegen worden ingezet als stroomwegen met een maximale snelheid van 70 kilometer per uur, wat de mogelijkheid beperkt de buurt direct te laten aansluiten op deze verkeerswegen. Ook is het aantal oversteekplaatsen hierdoor beperkt. Om de oversteekbaarheid te vergroten is de optie van een passerelle in het ontwerp opgenomen. Voor de ontsluiting van de buurt is een ontsluitingsstructuur ontworpen die zoveel als mogelijk onafhankelijk is van de Slachthuislaan, maar tegelijkertijd de extra verkeersdruk in de buurt zo beperkt mogelijk laat zijn. Overigens zal de heraanleg van de IJzerlaan de hoeveelheid doorgaand verkeer over de Lange Lobroekstraat gevoelig helpen verminderen.

 

De belangrijkste verandering ten opzichte van vandaag is de ligging van de hoofdtoegang tot de wijk. Er wordt voorgesteld de bestaande Kalverstraat op te heffen en deze terug te leggen op zijn historische positie direct langs de voormalige Slachthuishallen. Hiermee wordt het beoogde buurtpark “Kalverwei” aan de Weilandstraat gevrijwaard van verkeershinder en worden de bestaande buurt en de nieuw te ontwikkelen plandelen meer centraal ontsloten. Daarbij komt het hallencomplex - net als in vroeger tijden -prominent en beeldbepalend in de wijk te liggen. Tezamen met de Lange Lobroekstraat vormt de “Oude Kalverstraat” de ruggengraat van de buurtontsluiting.

 

De Oude Kalverstraat zal de enige toegang tot de wijk zijn vanaf de Slachthuislaan. Daarnaast blijven de bestaande toegangen via de Schijnpoortweg, Damplein en Maasstraat behouden. De wijk, uit richting Slachthuislaan, kan er behalve voor de Oude Kalverstraat ook voor de Samberstraat en Eendrachtstraat gekozen worden. Ook kan de wijk via het Damplein verlaten worden. Met de herinrichting van een gedeelte van de Lange Lobroekstraat tot pleinruimte en de verplaatsing van de Kalverstraat zal vorm gegeven worden aan straatprofielen die doorgaand verkeer door de wijk ontmoedigen. Het ontsluiten van de buurt en de verblijfskwaliteit staan voorop.

 

De ontwikkelingen moeten gezien worden als de verderzetting van de bestaande wijk Den Dam. Dit idee wordt onder meer tot uitdrukking gebracht in de openbare ruimte. Straten in de nieuwe plandelen zijn voortzettingen of aanvullingen van het al bestaande stratenpatroon, en worden op dezelfde manier ingericht. Inrichtingen die het onderscheid met die van de al bestaande wijk opzoeken, zijn uit den boze. De straatinrichting is dus generiek: vormgevingsprincipes die elders in de wijk gevolgd worden, worden ook in de nieuwe plandelen gevolgd.

 

Volgende aanpassingen worden voorzien:

  • Marbaixwijk.

Om de Marbaixwijk beter te verbinden met de omgeving wordt voorgesteld de Eendrachtsstraat te verlengen. Deze zal aansluiten op de nieuwe straat aan de Hallentuin. Hiervoor is de verwerving van de bestaande bedrijfshal op de kop van de Eendrachtsstraat noodzakelijk.

 [image]

Nieuwe verkeersstructuur

 

 

  • Den Dam

Het stratenpatroon ter hoogte van Den Dam bestaat doorgaans uit smalle straten. Doordat er aan weerszijden wordt geparkeerd en er in sommige straten in twee richtingen wordt gereden zijn de trottoirs smal en is er nauwelijks ruimte om op straat te spelen.. De verkeersstructuur zal hier aangepast worden naar een lussensysteem van enkelrichtingsstraten om de straten te ontlasten. Hiervoor wordt parallel aan het Kalverpad een nieuwe rijstraat voorzien die de verbinding maakt tussen de Rupelstraat en de Weilandstraat. Een tweede koppeling wordt gelegd tussen de Samberstraat en de Twee Netenstraat. Met deze lussen worden de bestaande bebouwing en een gedeelte van het nieuwe programma ontsloten. Hierdoor is het mogelijk het Kalverpad geheel vrij van kruisingen met autoverkeer te ontwerpen. Om dit mogelijk te maken, en om de verkeersdruk in de straten beperkt te houden, wordt voorgesteld om de nieuwe bebouwing op Noordschippersdok te ontsluiten vanaf de Slachthuislaan.

 

  • Lobroekkade

Het aantal aansluitingen op de Slachthuislaan zal ter hoogte van Kade Zuid beperkt worden door een enkelrichtingsrijloper die enkel aansluit op de Slachthuislaan via de Schijnpoortweg en op de kruising met de Oude Kalverstraat. Het wooncomplex dat ter hoogte van de Kalverwei op de kade is voorzien wordt rechtstreeks ontsloten vanaf het kruispunt met de Oude Kalverstraat.

 

 

Parkeren

In het masterplan wordt onderscheid gemaakt tussen de parkeerbehoefte voor bezoekers (plaatselijke handel zoals restaurants e.d.) en de bestaande parkeerbehoefte. Deze wordt bovengronds opgelost. De parkeerdruk die het nieuwe programma genereert wordt ondergronds voorzien om de kwaliteit van de openbare ruimte te waarborgen.

 

Bovengrondse parkeerplaatsen worden voorzien langs de straten en aan de rand van het Lobroekplein. Ook wordt er een openbaar parkeerterrein voorzien tussen de Slachthuislaan en de Slachthuishallen. Met deze opzet kan het aantal parkeerplaatsen dat vandaag in de openbare ruimte aanwezig is behouden blijven en kan het verlies van 60 parkeerplaatsen door de heraanleg van de Slachthuislaan worden gecompenseerd.

 

Voor de ondergrondse parkings werd op basis van een conservatieve modellering de te voorziene capaciteiten voor de parkingbehoefte voor bewoners en het integrale programma berekend, rekening houdend met onder meer de bouwcode van de Stad Antwerpen. De parkeervoorzieningen (afhankelijk van typologie variërend tussen 1,05 tot 1,35 parkingplaatsen per wooneenheid) werden gemodelleerd en bedraagt circa 3200 parkingplaatsen. Deze parkeervoorziening kan zonder meer onder de beschikbare en private bouwvelden via gemiddeld circa twee ondergrondse bouwlagen voorzien worden zoals veelal klassiek voorzien is. Daarnaast heeft het masterplan de ambitie om intelligent om te gaan met de parkeervoorzieningen dit onder meer door het meer gecentraliseerd clusteren van ondergrondse parkeervoorzieningen. Hierdoor wordt onder meer de leesbaarheid van de wijk verhoogd, de fasering geoptimaliseerd, maar in het bijzonder ook het aantal in- en uitritten verminderd en daar voorzien waar ze zo weinig mogelijk impact kunnen hebben. De boekhouding van de parkeervoorzieningen / parkeerbalans is een onderdeel van de inrichtingsstudie, die toegevoegd dient te worden bij elke vergunningsaanvraag.

 

Laden en lossen

De bevoorrading van winkels wordt via de voorzijde van de bebouwing georganiseerd. Langs de straten zullen op enkele plekken laad- en losvoorzieningen kunnen worden aangelegd die buiten de venstertijden ook als parkeerplaatsen kunnen dienen.

Alleen grotere units zoals een mogelijke supermarkt aan het Lobroekplein zal een inpandige bevoorradingshof moeten krijgen. Dit is onderdeel van de uitwerking van dat bouwblok.

De hallen worden bevoorraad via de rijloper die rond de westelijke hal is voorzien. In de inrichting van de openbare ruimte moet daartoe rond de hallen voorzien worden in overrijdbare trottoirs waardoor op venstertijden de bevoorrading kan worden verzorgd.

 

  [image]

Parkeren ondergronds

 

 [image]

Overzicht van de nieuw aan te leggen parkeerplaatsen in openbaar gebied.

 

 

2.2.4 Duurzaamheidsaspecten

De ambitie is in het projectgebied een project met een minimum aan hinder (geluid, geur, licht, lucht, wind, schaduw,…) te realiseren en een bijdrage aan het stadsklimaat te leveren (water- en energiebeheer, beperken hittestress,…). Door de onmiddellijke nabijheid van de ring en de Slachthuislaan, en de sterk versteende situatie, is de uitgangssituatie voor de ontwikkeling van het projectgebied tot een gezonde leefomgeving suboptimaal te noemen. Op wijkniveau worden echter wel maatregelen genomen om de leefbaarheid in het gebied te verhogen. Enerzijds door bijkomende hinder te vermijden en anderzijds door de aanwezige hinder te remediëren.

 

Hierdoor werd met de opstart van het masterplan ook reeds de plan-MER aangevat zodat de inzichten van de plan-MER in de visie van het masterplan konden worden geïntegreerd. Op deze wijze werden aspecten betreft geluid, lucht, wind, warmtenet, hittestress en waterhuishouding ontwerpmatig door vertaald.

 

Waterhuishouding

Een onderdeel van het ontwerp is een duurzaam watersysteem. Dit systeem wordt geïntegreerd in het ontwerp van de openbare ruimte en de bebouwing. Het meest zichtbaar zal dit zijn in de vorm van plekken waar water opgevangen en gebufferd kan worden, en in enkele aanpassingen in maaiveldhoogtes in de nieuw te ontwikkelen gedeeltes. Hiermee wordt het riool ontlast wat gunstig is voor de bestaande buurt.

 

Het hoofdprincipe is dat het regenwater in de richting van het Lobroekdok wordt afgevoerd. Hiervoor worden twee hoofdverbindingen voorgesteld: enerzijds van het Lobroekplein via de Kalverwei naar het Lobroekddok, anderzijds via het Hallenplein richting het Lobroekdok.

 

Aan het waterconcept voor Slachthuissite – Noordschippersdok - Lobroekdok liggen de volgende uitgangspunten ten grondslag:

  • een watersysteem waarin de afvoer van het regenwater en van het afvalwater gescheiden zijn;

  • inpassing van het regenwatersysteem in de publieke ruimte. Er wordt een centrale wadi voorzien in de groeninrichting van de Kalverwei. Daarnaast worden ook wadi’s aangelegd in het Kalverpad, het Hallenplein en de Lobroekkade. Tot slot wordt een waterbergende fundering toegepast onder het Lobroekplein en de Oude Kalverstraat;

  • afvoeren van het wateroverschot bij extreme weersomstandigheden naar het Lobroekdok (waarbij rekening wordt gehouden met het huidige vaste waterpeil van het Lobroekdok van +4,25 m TAW). Hiervoor zal het bestaande maaiveld van de nieuwe ontwikkeling worden opgehoogd.

 

 

 

[image]
schematische weergave van het hemelwaterbergings- en afvoersysteem
(bron: Masterplan)

 [image]

Openbare ruimtes ingezet voor waterhuishouding (bron: Masterplan)

 

 

 

Warmtenet

In 2050 wil de stad klimaatneutraal zijn. Om die doelstelling te halen heeft de stad een stappenplan, het “klimaatplan”. De doelstellingen voor 2020 zijn de eerste halte voor dit plan. Gezamenlijke inspanningen van stad, bewoners, bezoekers en bedrijven kan de uitstoot verminderen en de klimaatverandering zo veel als mogelijk afremmen.

Grootschalige stadsontwikkelingsprojecten als de herontwikkeling van de Slachthuissite -Noordschippersdok - Lobroekdok zijn zeldzame kansen voor de toekomst in Antwerpen. Door hun grootschaligheid kunnen ze een grote katalyserende impuls geven aan de reductie van de klimaatimpact op en van de stad.

De Vlaamse energieprestatieregelgeving (EPB) evolueert stapsgewijs naar een energieprestatiepeil waarbij enkel nog bijna-energieneutraal gebouwd mag worden. Tegen de beoogde bouwperiode van het masterplan zal de EPB-regelgeving ertoe leiden dat de energievraag voor ruimteverwarming tot een minimum wordt herleid. In een volgende stap uit de redenering dient ook de resterende energievraag zoveel als mogelijk ingevuld door hernieuwbare- of restenergiebronnen.

Voor de component ruimteverwarming wordt het streefdoel voor de Slachthuissite -Noordschippersdok - Lobroekdok dan ook de “aardgasloze wijk”. Om dit laatste te faciliteren werd een onderzoek gevoerd over de ontwikkeling van een warmtenet in het gebied. Dit onderzoek heeft de haalbaarheid aangetoond van een duurzaam warmtenet in het projectgebied. Om het streefdoel te bereiken wordt het warmtenet gevoed met duurzame warmtebronnen. De aanleg van het warmtenet impliceert dat de te (her)ontwikkelen bouwvolumes hierop worden aangesloten. Hiertoe wordt dan ook binnen de planstructuur de nodige bovengrondse en ondergrondse ruimte voorzien in de gebouwen (warmte­aansluiting), het openbaar domein (warmteleidingen) en op eventueel aparte grondpercelen (op of nabij de site voor plaatsing van de warmteproductie).

Het warmtenet zal tevens als katalysator dienen om het netwerk uit te breiden naar de bestaande aanliggende wijken. Hiermee straalt de duurzaamheidsambitie van de Slachthuissite – Noordschippersdok - Lobroekdok ook af naar de ruimere omgeving.

 

 

2.2.5 Fasering

De fasering voor de realisatie van de stadsontwikkeling Slachtuissite-Noordschippersdok-Lobroekdok is complex, niet in het minst door de omvang en dus lange duur ervan. Vanuit een analyse van prioriteiten maar ook afhankelijkheden en onzekerheden is een faseringstrategie ontwikkeld die voldoende flexibel is maar die eveneens de structuren van het plan definitief vastlegt waarna gefaseerd en onafhankelijk de bouwvelden kunnen gerealiseerd worden. De ruime mogelijkheden tot tijdelijke invullingen zal het transformatieproces voorts ondersteunen en de identiteit van de wijk vorm geven.

 

De totale termijn voor de ontwikkeling is vanzelfsprekend niet exact en afhankelijk van complexe factoren maar kan begroot worden op ca 12 tot 18 jaar. We kunnen vandaag dus geen exacte fasering vastleggen maar in hoofdlijnen kan de fasering er als volgt gaan uitzien:

 

Korte termijn

De eerste fase omvat de realisatie van de Oude Kalverstraat - als nieuwe toegang tot de buurt - waardoor tegelijkertijd met een warmtenet kan worden gestart. Een snelle realisatie van de Oude Kalverstraat maakt het mogelijk om naderhand de bouwvelden langsheen deze nieuwe toegangsweg gefaseerd in te vullen en vooral om de Kalverwei - als nieuwe ‘hart’ van de wijk - al vroeg in het ontwikkelingsverhaal te kunnen realiseren. Met dit alles wordt tegelijkertijd de aanzet gegeven voor de aanleg van het Lange Lobroekplein en het Hallenplein.

 

Ook de transformatie van de slachthuishallen en omgeving - met bijvoorbeeld de invulling van de oostelijke hal met een school - en de afbouw van de Marbaixwijk kunnen al op korte termijn worden aangevat. De westelijke hal zal in eerste instantie mogelijks tijdelijke functies herbergen vooraleer een grondiger transformatieproces te ondergaan dat afhankelijk is van de op dat moment noodzakelijke ruimtes voor onder meer kleinschalige bedrijvigheid, commerciële activiteiten op buurtniveau zoals een supermarkt, of bewoning. Aan de overzijde van de Slachthuislaan vormt de aanleg van de wandelkade langsheen het Lobroekdok de eerste aanzet tot opwaardering van de kadezone. De bestaande loods op de kop van de Oude Kalverstraat kan daarbij een publieke invulling krijgen.

 

De bestaande groenruimte van Noordschippersdok - inclusief voetbalveld en sporthal - wordt op deze manier stapsgewijs aangevuld door het raamwerk aan nieuw openbaar domein: respectievelijk de Kalverwei - het Lobroekplein - het Hallenplein - en de Hallentuin. Zodoende beschikt de wijk ruimschoots over een voldoende evenwicht tussen (huidige en toekomstige) bewoners en beschikbaar buurtgroen en pleinen.

 

 [image]

Fase 1, korte termijn (Masterplan)

 

 

Middellange termijn

De bouwvelden van de fronten op Noordschippersdok zullen gefaseerd worden uitgevoerd en zijn eerder op middellange termijn gepland, wanneer ook het voetbalveld kan worden verhuisd en een nieuwe sporthal is gebouwd. Het voetbalveld kan worden geherlocaliseerd in de groenzone ten westen van de IJzerlaanfietsbrug, welke ontstaat bij realisatie van de Oosterweelverbinding. Aanliggend aan deze fronten wordt het Kalverpad gerealiseerd welke de schakel vormt tussen de bestaande woonstraten aan Weiland-, Dijle-, Rupel-, Twee Neten- en Samberstraat, en de nieuwe bebouwing langsheen de Slachthuislaan.

 

Ook het Kadepark kan, na het verdwijnen van de huidige bedrijfsactiviteiten op de centrale kadezone, worden gerealiseerd. Door realisatie van de ongelijkvloerse verbinding vanuit de Kalverwei naar het Kadepark ontstaat daarbij een ononderbroken wandeltraject welke de wijk met het water van het Lobroekdok verbindt. De noordelijke kadezone is op vlak van omgevingskwaliteit slechts geschikt voor publieke activiteiten wanneer de luchtkwaliteit en het geluidsniveau voldoet. Dit is afhankelijk van de uitvoering van de Oosterweelverbinding. Zolang deze zone niet voldoet wordt ze ingericht als landschappelijke groenzone. Op de zuidelijke kadezone kan de huidige private bedrijvigheid een transformatieproces opstarten tot nieuwe bedrijfsvolumes in functie van kleinschalige productie en ambachtelijke bedrijvigheid.

 

De huidige groenzone op Noordschippersdok komt te vervallen, maar het nieuwe raamwerk van publieke ruimtes wordt tegelijkertijd verder aangevuld door de realisatie van het Kalverpad langsheen de Frontbebouwing, en het centrale Kadepark aan de overzijde van de Slachthuislaan.

 

Ook dan beschikt de wijk over een voldoende evenwicht tussen (huidige en toekomstige) bewoners en beschikbaar buurtgroen en pleinen.

De realisatie van een bijkomende spooronderdoorgang voor voetgangers en fietsers ter hoogte van het Lobroekplein zou het raamwerk van publieke ruimtes bovendien rechtstreeks aantakken op Park Spoor Noord waardoor deze nog bereikbaarder wordt voor de volledige buurt.

 

 [image]

Fase 2, middellange termijn (Masterplan)

 

 

Lange termijn

Op lange termijn biedt een overkapping van de Oosterweelverbinding andere mogelijkheden voor de kade. De omgevingskwaliteit bij overkapte R1 , of een uitvoering waarbij op een gelijkaardige manier het geluid afkomstig van de Ring wordt gemilderd, laten ook wonen toe op de centrale en zuidelijke kadezone, waardoor inplanting van bijkomend woonprogramma op de kade haalbaar is.

 

De noordelijke kade blijft ingericht als landschappelijke zone zolang de omgevingskwaliteit op dit deel niet verbetert door bijv. bijkomende milderende maatregelen rond de tunnelmond, algemene verschoning van het wagenwark, etc.

 

Centraal op de kade wordt een woontoren voorzien welke de overgang markeert van bebouwde naar onbebouwde kade. De focus van dit hoogbouwvolume ligt op wonen, maar de onderste lagen bieden ook mogelijkheden voor publieke functies. Ook op de koppen van de bedrijfsvolumes op de zuidelijke kade kunnen bovenop de werkruimtes aanvullend woningen worden gerealiseerd.

 

De realisatie van dwarsverbindingen over het Lobroekdok kunnen het mogelijk toekomstige ‘Lobroekpark’ - dat gelegen is bovenop de overkapte Ring - verbinden met de omliggende wijken, waaronder de Damwijk.

 

De dwarsverbinding aan de Kalverwei sluit daarbij rechtstreeks aan op het Kadepark en vormt als het ware het verlengde van de passerelle die vertrekt vanuit de Kalverwei.

 

Het Lobroekpark, het potentiële park bovenop een overkapte ring, kan mee instaan voor de bijkomende nodige groenbehoefte die ontstaat door realisatie van de kadetoren en de woonlagen bovenop de bedrijvigheid. De realisatie van een dwarsverbinding naar het Lobroekpark vormt daarbij een belangrijke voorwaarde.

 

 [image]

Fase 3, lange termijn (Masterplan)

 

3 TOELICHTING BIJ DE VOORSCHRIFTEN

 

3.1 Opzet van het RUP

Door middel van voorliggend Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) wordt een juridisch kader

gecreëerd om de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden de Slachthuissite vast te

leggen.

 

De ambitie is om de Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok te herontwikkelen tot een gemengd kwalitatief project met een functiemix van wonen, verweven met diensten, recreatie en bedrijvigheid.

3.2 Afbakening grafisch plan

Het plangebied wordt in wijzerzin begrensd door de kaaimuur van het Lobroekdok, de woningen in de Ceulemansstraat, de Lange Lobroekstraat, de Kalverstraat, de Weilandstraat, de zuidelijke grens van sporthal All Inn, het Noordschippersdok tot aan Samberstraat, de Slachthuislaan en de Denderstraat.

3.3 Opzet van de voorschriften

In het RUP wordt de gewenste bestemming, inrichting en/of beheer gebiedsgericht

vastgelegd. De voorschriften hebben een verordenend karakter, dit wil zeggen dat ze de

juridische basis vormen voor het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen en

verkavelingsvergunningen.

 

De stedenbouwkundige krachtlijnen worden doorvertaald in het RUP. Het RUP is een

evenwichtsoefening tussen het vastleggen van bepalingen om de kwaliteit te garanderen en het inbouwen van vrijheden om het inspelen op toekomstige noden en behoeften.

3.4 Zonering en opbouw van het RUP

In het RUP zijn algemene voorschriften van toepassing evenals bijzondere gebied specifieke voorschriften voor vijf bestemmingszones: Zone voor Publiek Domein (Pu1), Zone voor Centrumfuncties (Ce), Zone voor Groen (Gr), Zone voor Wonen (Wo), Zone voor Gemengde Functies (Ge).

 

Onderstaand worden bijkomende verduidelijkingen gegeven bij de stedenbouwkundige

voorschriften. Bepaalde artikels zijn vanzelfsprekend; hiervoor is geen bijkomende

toelichting nodig. In betreffend geval wordt enkel de titel vermeld.

 

Binnen de afbakening van voorliggend RUP is één BPA van kracht, zijnde BPA nr.16 “Stedelijk slachthuis en omgeving”. Dit BPA wordt door voorliggend RUP opgeheven.

 

 

 

3.5 Algemene voorschriften

De voorschriften zijn cumulatief met de Bouwcode die steeds moet worden toegepast.

Indien er een strijdigheid is tussen beide, primeren de voorschriften van dit RUP.

 

De algemene voorschriften zijn van toepassing voor het gehele plangebied en dus voor elke zone.

 

3.5.1 Afstemming categorieën van gebiedsaanduiding

In artikel 2.2.3, §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd bij besluit

van de Vlaamse Regering op 15 mei 2009, wordt opgelegd dat een stedenbouwkundig

voorschrift te allen tijde sorteert onder een categorie of subcategorie van gebiedsaanduiding.

De artikels 1 tot en met 14 zijn bestemmingszones, de overige artikels zijn aanduidingen of indicatieve aanduidingen. Enkel voor de bestemmingszones dient een afstemming te

gebeuren op de categorieën van gebiedsaanduiding.

3.5.2 Werken van algemeen belang

/

3.5.3 Inrichtingsstudie

/

3.5.4 Maatregelen in functie van akoestiek en lucht

/

3.5.5 Woonkwaliteit

/

3.5.6 Hoogbouw

/

3.5.7 Technische installaties

/

3.5.8 Warmtenet

/

3.5.9 Groenvoorzieningen

/

 

 

3.6 Bijzondere voorschriften

 

3.6.1 Artikel 1. Zone voor Centrumfuncties (Ce1) – westelijke hal (1021) en oostelijke hal (1022)

Bestemming

Gezien de grote schaal van de hallen en de karakteristieke architectuur wordt gepleit voor een herontwikkeling van de hallen die kansen biedt aan de lokale en stedelijke economie, maar die ook het voorzieningenpeil in dit stadsdeel verder ondersteunt of die plaats biedt voor wonen.

Het wonen is enkel toegelaten in de westelijke hal.

Er moet verplicht 17.000 m² bedrijvigheid of ambacht gerealiseerd worden binnen de zone.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zones Ce1, Ce2 en Ce3 waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

De westelijke hal is de laagste hal van de twee. Hier wordt een transformatie van de hal vooropgesteld. Deze transformatie biedt de mogelijkheid de karakteristieke kopgevels te behouden, maar tegelijkertijd een meer stedelijke wand te vormen aan de Oude Kalverstraat. Er zijn diverse uitwerkingsmogelijkheden voorstelbaar.

 

De oostelijke hal is de hoogste hal van de twee. Hierdoor leent de hal zicht tot grootschaliger hergebruik. Voor deze hal wordt dan ook uitgegaan van het volledig behoud van constructie en volume. Wonen wordt hier, in tegenstelling tot in de westelijke hal, niet toegelaten. In de hal kunnen verdiepingen worden aangebracht.

 

3.6.2 Artikel 2. Zone voor Centrumfuncties (Ce2)

Bestemming

Deze zone is voorzien voor een woonzorgcentrum, of wonen in de ruimere zin. In dit complex kunnen bijvoorbeeld woningen voor senioren gecombineerd worden met op het gelijkvloers aan zorg gerelateerde voorzieningen. In deze zone kan één nieuw gebouw worden opgericht.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zones Ce1, Ce2 en Ce3 waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

Het opzet is om binnen deze zone een alzijdig gebouw op te richten om de levendigheid in het gebied te verruimen.

 

3.6.3 Artikel 3. Zone voor Centrumfuncties (Ce3)

Bestemming

De zone is voorzien voor wonen in de ruime zin al dan niet gecombineerd met centrumfuncties.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zones Ce1, Ce2 en Ce3 waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

Het opzet is om binnen deze zone een alzijdig gebouw op te richten om de levendigheid in het gebied te verruimen.

 

3.6.4 Artikel 4. Zone voor Centrumfuncties (Ce4)

Bestemming

In deze zone is ambitie om de bedrijvigheid op de kade te vernieuwen en ruimte te bieden aan nieuwe kleinschalige productie en ambachtelijke bedrijvigheid.

Op voorwaarde dat de Ring verdiept en overkapt is (of er een andere maatregel is gebeurd met dezelfde effecten), biedt (kade midden en) kade zuid ook een interessante woonomgeving. In de bouwvolumes is daarom de suggestie gedaan om bovenop de werkruimtes aanvullend appartementen te voorzien. Op het gelijkvloers is de functie bedrijvigheid verplicht.

Enkel in bouwveld 206 is grootschalige detailhandel ook toegelaten.

 

Wonen in deze zone is enkel toegelaten als er aan de woningen een verkeersluwe zijde kan worden voorzien. Dit betekent dat de jaar- en uurnorm voor NO2 niet mag overschreden worden (rekening houdend met het effect van de hoogte) aan die luwe zijde en dat het geluidsniveau Lden niet meer bedraagt dan 60dB(A).

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de gehele zone waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

De opzet is de ruimte die de bebouwing inneemt te reduceren (kleinere footprint) om een meer open zicht te bieden op het Lobroekdok en om meer ruimte te bieden aan voetgangers op de kade en de Slachthuislaan. Een ritmische reeks van gebouwen maakt het mogelijk om de open zichten op het Lobroekdok te bewaren. Deze tussenruimtes bieden plek aan groen in te richten kadetuinen.

 

Binnen deze zone worden vier aparte bouwvelden afgebakend (203, 204, 205 en 206). Deze worden afgebakend door de door te trekken Eendrachtsstraat. Voor elk bouwveld gelden andere specifieke voorschriften met betrekking tot de inrichting (maximale bvo, bouwhoogte, enzovoort).

 

3.6.5 Artikel 5. Zone voor Wonen (Wo1) – Kalverweibuurt

Bestemming

In dit plandeel ligt de nadruk op wonen. De ligging aan het Lobroekplein biedt de kans om ook handelszaken te ontwikkelen. Daarnaast biedt de ligging aan de Slachthuislaan en de Oude Kalverstraat mogelijkheden om ook kleinschalige werkruimtes op het gelijkvloers te voorzien of woningtypes waarin wonen en werken wordt gecombineerd.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zone Wo1 in zijn geheel waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

De rand langs de Kalverwei kent een afwijkende typologie. Hier staan een drietal ‘parkresidenties’ in de rand van het park. De toegangen tot de parkresidenties zijn gelegen aan collectieve tuinen aan de binnenzijde van de Kalverweibuurt. Deze tuinen vergroenen het straatbeeld en zorgen voor een waardige overgang tussen openbaar en privé.

 

Omdat de buurt een centrale ligging heeft lopen er twee fiets- en voetgangersroutes door die Den Dam via het Kalverpad en de Kalverwei verbinden met de Oude Kalverstraat en de omgeving van de Slachthuishallen via de nieuwe interne ontsluitingsweg van de Kalverweibuurt.

 

Binnen deze zone worden vier aparte bouwvelden afgebakend (1011, 1012, 1013 en 1014). Deze worden afgebakend door de interne ontsluitingsweg (artikel 16) en de groene fiets- en voetgangersdoorsteken (artikel 15). Voor elk bouwveld gelden andere specifieke voorschriften met betrekking tot de inrichting (maximale bvo, bouwhoogte, enzovoort).

 

3.6.6 Artikel 6. Zone voor Wonen (Wo2) – Marbaixwijk

Bestemming

Deze zone is in hoofdzaak gericht op wonen en aan wonen verwante activiteiten en voorzieningen. Het doel is immers om de Marbaixwijk, die vandaag met zijn achterkanten langs de rand van het plangebied ligt, uit zijn isolement te trekken door het bouwblok van de Ceulemansstraat af te werken.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zone Wo2 in zijn geheel waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

Binnen deze zone worden twee aparte bouwvelden afgebakend (104 en 105). Deze worden afgebakend door de door te trekken Eendrachtsstraat. Voor elk bouwveld gelden andere specifieke voorschriften met betrekking tot de inrichting (maximale bvo, bouwhoogte, enzovoort).

 

De verlenging van de Eendrachtstraat is mogelijk als de bedrijfshallen die op de kop staan worden afgebroken.

 

3.6.7 Artikel 7. Zone voor Wonen (Wo3) - De Fronten

Bestemming

Deze zone is in hoofdzaak bestemd voor wonen met incidenteel verhuurbare ruimte of woon-werkomgevingen in de plint. Aan de zijde van het Kalverpad wordt de mogelijkheid voorzien buurtvoorzieningen te integreren zoals een kinderdagverblijf en een nieuwe sporthal. In de plinten van de bebouwing aan de Slachthuislaan kunnen ook ruimtes voorzien worden die als werkruimte (bijv. vrije beroepen, atelier, kantoren,...) gebruikt kunnen worden.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zone Wo3 in zijn geheel waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

Binnen deze zone worden zes aparte bouwvelden afgebakend (106, 107, 108, 109, 110 en 111). Deze worden afgebakend door de door te trekken Eendrachtsstraat. Voor elk bouwveld gelden andere specifieke voorschriften met betrekking tot de inrichting (maximale bvo, bouwhoogte, enzovoort).

 

De positie van de nieuwe bebouwing sluit aan op de stratenstructuur van de wijk (Samberstraat, Twee Netenstraat, Rupelstraat, Dijlestraat, Weilandstraat). Deze straten worden allen op een eigen wijze als ruimte gecontinueerd tot aan de Slachthuislaan en verweven met het Kalverpad.

 

De Weilandstraat vormt de rand van de Kalverwei. Deze straat wordt als voet- en fietspad verlengd. De nieuwe bebouwing volgt de richting van het voet- en fietspad. Hiermee ontstaat langs het park een geknikte wand van bestaande en nieuwe bebouwing die de parkruimte ‘omarmt’.

 

Voor het voetbalveld dient een herlocalisatie gevonden te worden alvorens dit deel van het Noordschippersdok kan worden bebouwd. Een mogelijke optie hiervoor is de toekomstige groenruimte ten westen van de IJzerlaanfietsbrug (na aanleg Oosterweelverbinding).

 

3.6.8 Artikel 8. Zone voor Wonen (Wo4) - Kade Midden

Bestemming

Op voorwaarde dat de Ring verdiept en overkapt is (of er een andere maatregel genomen in met hetzelfde effect), kan Kade Midden fungeren als een woonomgeving. In deze zone kan een vrijstaand woongebouw met een woontoren worden opgericht. In afwachting daarvan is een groene inrichting voor deze zone toegelaten. De delen van de zone die voorzien worden als groen kunnen na inrichting slechts beschouwd worden als publiek toegankelijk buurtgroen indien de wettelijke jaargemiddelde norm voor NO2 wordt behaald en het geluidsniveau Lden niet meer bedraagt dan 65dB(A).

 

 

Inrichting

Het gebouw vormt een hoogte-accent op de kadebebouwing.

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zone Wo4 in zijn geheel waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

 

3.6.9 Artikel 9. Zone voor Gemengde Functies (Ge)

Bestemming

Deze zone heeft betrekking op het noordelijk deel van de kade. In deze zone zijn zowel Groen als Recreatie nevengeschikt aan elkaar mogelijk. mogelijk.

 

Deze zone is pas geschikt voor recreatie wanneer de wettelijke jaargemiddeld norm of uurgrenswaarde voor NO2 en fijn stof (PM10 en PM2.5) niet wordt overschreden en het geluidsniveau Lden niet meer bedraagt dan 65dB(A).

 

De delen van de zone die voorzien worden als groen kunnen na inrichting slechts beschouwd worden als publiek toegankelijk buurtgroen indien de wettelijke jaargemiddelde norm voor NO2 wordt behaald en het geluidsniveau Lden niet meer bedraagt dan 65dB(A).

 

Inrichting

De noordelijke kadezone is op vlak van omgevingskwaliteit slechts geschikt voor publieke activiteiten wanneer de luchtkwaliteit en het geluidsniveau voldoet. Zolang deze zone niet voldoet wordt ze ingericht als landschappelijke groenzone. Ook kan deze zone een belangrijke functie opnemen in het kader van de waterhuishouding in het gebied (wadi’s,...).

 

Gelet op het afschermend effect van de afgebrande loods op de luchtkwaliteit van de achterliggende bebouwing langs de Slachthuislaan, wordt in de voorschriften opgelegd om de loods te behouden of een vergelijkbaar bouwvolume te voorzien op deze plaats. Uit het plan-MER komt immers naar voor dat de afgebrande loods best behouden blijft omdat ze een afschermende werking heeft naar de toekomstige ring. Deze afschermende werking is het gevolg van enerzijds de omvang en lengte van het volume, maar vooral van zijn locatie vlakbij een toekomstige tunnelmond, waar zich een grotere concentratie van vuile lucht verzamelt.

 

3.6.10 Artikel 10. Zone voor Publiek Domein (Pu)

Bestemming

Deze zone is bestemd als openbaar domein. Ook het Lobroekplein vormt hier een onderdeel van.

 

Inrichting

/

3.6.11 Artikel 11. Zone voor Groen (Gr1) – Kalverwei en Kalverplad

Bestemming

Deze zone heeft betrekking op de Kalverwei en het Kalverpad. De ambitie is om de zone aan te leggen als park.

 

Inrichting

Het park dient op een kwalitatieve manier te worden aangelegd en dit in harmonie met

de aanpalende zones.

 

Een deel van de Kalverwei zal als waterbuffer dienen. Dit dient landschappelijk ingepast te worden en geïntegreerd te worden in het parkontwerp.

 

In de Kalverwei is aan de zijde van de Slachthuislaan is het vormgeven van de aansluiting op de Lobroekkade een belangrijke uitwerkingsopgave. Hier zal een evenwicht gevonden moeten worden tussen ruimtelijke continuïteit en samenhang in de publieke ruimte enerzijds, en een zekere mate van afscherming van de Slachthuislaan anderzijds. Een mogelijke uitwerking is de aanleg van een glooiend talud als onderdeel van het ontwerp van een passerelle die de Kalverwei kan verbinden met de kade aan het Lobroekdok.

 

Ondergronds parkeren onder de Kalverwei is niet toegelaten.

 

 

Het Kalverpad is een langgerekt pad dat loopt van de Twee Netenstraat tot aan de Kalverwei. Beurtelings links en rechts wordt dit pad geflankeerd door brede groene speelruimtes en bebouwing. Er wordt eveneens ruimte voorzien voor waterbuffering. Het pad zelf is volledig autoluwe en wordt dus nergens door autoverkeer gekruist.

 

3.6.12 Artikel 12. Zone voor Groen (Gr2) – Hallenplein

Bestemming

Deze zone heeft betrekking op de publieke ruimte tussen de hallen en het toekomstige woonzorgcentrum. De ambitie is om de zone aan te leggen als groene publieke ruimte.

 

Inrichting

Er wordt eveneens ruimte voorzien voor waterbuffering.

 

3.6.13 Artikel 13. Zone voor Groen (Gr3) – Hallentuin

Bestemming

Deze zone heeft betrekking op de publieke ruimte tussen de oostelijke hal en de Marbaixwijk (Wo2). De ambitie is om de zone aan te leggen als groene (semi-)publieke ruimte. Deze ruimte-in-de-luwte kan dienen als schoolplein voor de nieuwe tweestromenschool die in de hal een plek kan krijgen. Ook een kinderdagverblijf zou van deze groene ruimte kunnen profiteren. Na de schooltijd dient de ruimte ook voor de buurt als speelruimte beschikbaar te zijn.

De Hallentuin enkele waardevolle elementen die behouden dienen te blijven: de grootste boom van Den Dam alsook het portiersgebouw. In het portiersgebouw wordt de mogelijkheid geboden nieuwe functies onder te brengen zoals kleinschalige detailhandel, reca, kleinschalige verblijfsaccomodatie, kantoren, diensten, vrije beroepen, gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele en/of recreatieve voorzieningen.

 

Inrichting

De inrichting van het de Hallentuin moet multifunctioneel gebruik toelaten. Naast een schoolplein voor de tweestromenschool en de kinderopvang moet de Hallentuin ook vormgegeven worden als een naschoolse publieke speelruimte.

 

3.6.14 Artikel 14. Zone voor Groen (Gr4) - Kade Noord

Bestemming

Deze zone heeft betrekking op de publieke ruimte op de kade ter hoogte van de Kalverwei, tussen de zone voor gemengde functies (Ge) en de zone voor wonen (Wo4). De ambitie is om de zone aan te leggen als groene publieke ruimte.

 

De delen van de zone die voorzien worden als groen kunnen na inrichting slechts beschouwd worden als publiek toegankelijk buurtgroen indien de wettelijke jaargemiddelde norm voor NO2 wordt behaald en het geluidsniveau Lden niet meer bedraagt dan 65dB(A).

 

Inrichting

/

3.6.15 Artikel 15. Groene fiets- en wandeldoorsteek

 

De groene fiets- en wandeldoorsteken zijn indicatief aangeduid op het grafisch plan. Dit betekent dat de exacte locatie nog niet vastligt maar nog bepaald kan worden in functie van de gewenste ontwikkeling.

 

3.6.16 Artikel 16. Ontsluitingsweg

De interne ontsluitingsweg voor de zone Wo1 is indicatief aangeduid op het grafisch plan. Dit betekent dat de exacte rooilijn nog niet vastligt en nog bepaald kan worden tijdens de ontwikkelingsfase.

 

3.7 Terminologie

De definitie van de begrippen zijn deze zoals algemeen toegepast door de stad Antwerpen.

 

De begrippen worden aangevuld met begrippen specifiek voor voorliggend RUP.

 

3.8 Op te heffen strijdige voorschriften

Bij de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan worden de bestemmingen en

de bijhorende voorschriften van het gewestplan en BPA nr.16 “Stedelijk slachthuis en omgeving”, die binnen de begrenzing van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan liggen, opgeheven en vervangen door de bestemmingsvoorschriften van het RUP Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok.

 

De voorschriften vullen de stedenbouwkundige verordeningen van de stad Antwerpen

aan. De voorschriften van de verordeningen zijn onverminderd van kracht. Indien er een

strijdigheid is met de voorschriften van dit RUP, primeren de voorschriften van het RUP.

 

3.8.1 BPA nr.16 “Stedelijk slachthuis en omgeving”

Volgende voorschriften van het BPA nr.16 “Stedelijk slachthuis en omgeving” (besluit deputatie 216/09/2001) worden door de opmaak van het RUP Slachthuissite│ Noordschippersdok │Lobroekdok opgeheven:

 

  • Algemene voorschriften

  • Artikel 3. Zone voor Groothandelsactiviteiten

 

De volledige weergave van de stedenbouwkundige voorschriften is in bijlage 6

toegevoegd.

3.8.2 Gewestplan

Volgende voorschriften van het gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979) wordt door de opmaak van het RUP opgeheven:

 

  • KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen art. 2.1.3 gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s
    Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard.

  • KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen art. 6.2 gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut
    Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld.

  • KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen art. 5.1 gebied voor dagrecreatie
    Gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccomodatie.

  • KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen art. 4.4 parkgebied
    De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze hun sociale functie vervullen. Enkel deze handelingen en werken die behoren of bijdragen tot de inrichting van het parkgebied, zijn er toegelaten.

  • KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen art. 1.0 woongebied
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.

 

 

4 VERPLICHT VOORGESCHREVEN EFFECTENRAPPORTEN

 

4.1 Conclusies planmilieueffectenrapport

De stad maakt een RUP op voor het gebied Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok, van circa 18 hectare groot, gelegen in het noorden van het district Antwerpen, in de Damwijk.

 

Voor dit RUP wordt in een plan-MER de impact op het milieu afgetoetst. Naast een herontwikkeling van de site van het voormalig slachthuis zal ook de aanwezige infrastructuur in en rond het gebied – met name in het kader van de geplande Oosterweelverbinding – grondig wijzigen. Tevens wordt de Slachthuislaan in 2017 heraangelegd. Al deze elementen worden meegenomen in het plan-MER om cumulatieve effecten in één beweging te kunnen behandelen.

 

Het plan-MER heeft als dossiercode PL0244. De kennisgevingsnota is terug te vinden in het MER-dossierdatabank. Het plan-MER werd goedgekeurd op 28 mei 2018.

 

4.2 Doorvertaling in RUP

Binnen dit plan-MER worden milderende maatregelen opgesomd welke doorwerking moeten kennen in het verdere verloop van het project. Een aantal elementen moeten specifiek vertaald worden in het RUP (planniveau). In onderstaande tabel zullen de milderende maatregelen die op niveau van het RUP kunnen doorwerken opgelijst worden en de wijze waarop deze doorvertaald zijn in het RUP na goedkeuring van het plan-MER:

Daarnaast worden in het MER ook aanbevelingen opgelijst. Deze zijn waar mogelijk doorvertaald in het RUP.

 

Milderende maatregelen op te nemen in RUP-voorschriften

Doorwerking in het RUP

 

Op het vlak van inplanting, oriëntatie ruimtes en terrassen, gevelopbouw, ventilatie en isolatie van gebouwen worden de nodige maatregelen genomen om eventuele negatieve effecten ten gevolge van luchtverontreiniging en geluidsbelasting voor gevoelige functies (wonen, voorzieningen voor kinderen, zieken en ouderen) te minimaliseren. Dit is noodzakelijk aan verkeersbelaste zijden waar:

 

-het geluidsniveau Lden 60 dB(A) wordt overschreden

 

-de jaarnorm NO2 wordt overschreden (rekening houdend met effect hoogte)

 

 

Voorwaarden opgenomen in de algemene voorschriften 1.4 Maatregelen in functie van geluid en lucht.

 

Enkel woonontwikkeling op de Lobroekdokkade wanneer een “luwe” zijde aanwezig is waar:

 

- geluidsniveau Lden 60 dB(A) niet wordt overschreden

 

- jaar- en uurnorm NO2 niet wordt overschreden (rekening houdend met effect hoogte)

 

 

Voorwaarden opgenomen in de bijzondere voorschriften meer bepaald artikel 4 Zone voor centrumfuncties (Ce4)

 

 

Geen actieve recreatie op Noordelijk deel Lobroekkade wanneer:

 

- geluidsniveau Lden >65 dB(A)

 

- uurnorm NO2 overschreden

 

 

Voorwaarden opgenomen in de bijzondere voorschriften meer bepaald artikel 9 Zone voor Gemengde functies (Ge) en artikel 8 Zone voor Wonen (Wo4) waarbij bijkomende normen gespecifieerd worden indien deze zones als groengebied worden ingezet om mee te tellen in de groenbalans.

 

Aanbevelingen op te nemen in RUP-voorschriften

Doorwerking in het RUP

 

Behoud (volume) afgebrande loods op Lobroekkade.

 

Voorwaarden opgenomen in de bijzondere voorschriften meer bepaald artikel 9 Zone voor Gemengde functies (Ge).

 

 

4.3 Beoordelingskader luchtkwaliteit en geluidshinder bij planning van gevoelige bestemmingen

Naast de verplicht voorgeschreven effectenrapporten en de doorvertaling ervan in het RUP heeft de stad Antwerpen een beoordelingskader luchtkwaliteit en geluidshinder bij planning van gevoelige bestemmingen goedgekeurd (2018_cbs_04164).

 

Door de demografische evolutie is er een toenemende behoefte aan voorzieningen voor kwetsbare doelgroepen zoals kinderdagverblijven, scholen, serviceflats en rust- en verzorgingsinstellingen. Zowel de Europese richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (20 mei 2008) als de richtlijn 2002/49/EG (25 juni 2002) inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai wijzen op de noodzaak om verontreiniging en hinder te verminderen tot niveaus waarbij de schadelijke gevolgen voor de menselijke gezondheid, voor gevoelige bevolkingsgroepen in het bijzonder, zo gering mogelijk zijn.

 

In het goedgekeurde beoordelingskader worden elementen betreft luchtkwaliteit en geluidshinder opgenomen. Deze elementen moeten steeds op basis van individuele aanvragen steeds getoetst worden en geven op deze manier een duidelijke doorvertaling van milderende maatregelen voor wat betreft de inplanting van gevoelige functies binnen het plangebied op vergunningsniveau.

 

 

 

5 GEVOLGEN EN ACTIES TER REALISATIE

 

5.1 Afstemming categorieën gebiedsaanduidingen Vlaams Gewest

In artikel 2.2.3, §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd bij besluit

van de Vlaamse Regering op 15 mei 2009, wordt opgelegd dat een stedenbouwkundig

voorschrift te allen tijde sorteert onder een categorie of subcategorie van gebiedsaanduiding.

 

In volgende tabel wordt aangegeven in welke categorie de bestemmingszone uit

voorliggend RUP valt.

 

Categorieën Vlaams gewest

Bestemmingszone RUP Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok

Categorie 1. Wonen

Artikel 1. Zone voor Centrumfuncties (Ce1)

Categorie 1. Wonen

Artikel 2. Zone voor Centrumfuncties (Ce2)

Categorie 1. Wonen

Artikel 3. Zone voor Centrumfuncties (Ce3)

Categorie 1. Wonen

Artikel 4. Zone voor Centrumfuncties (Ce4)

Categorie 1. Wonen

Artikel 5. Zone voor Wonen (Wo1)

Categorie 1. Wonen

Artikel 6. Zone voor Wonen (Wo2)

Categorie 1. Wonen

Artikel 7. Zone voor Wonen (Wo3)

Categorie 1. Wonen

Artikel 8. Zone voor Wonen (Wo4)

Categorie 3. Recreatie

Artikel 9. Zone voor Gemengde Functies (Ge)

Categorie 8. Lijninfrastructuur

Artikel 10. Zone voor Publiek Domein (Pu)

Categorie 7. Overig groen

Artikel 11. Zone voor Groen (Gr1)

Categorie 7. Overig groen

Artikel 12. Zone voor Groen (Gr2)

Categorie 7. Overig groen

Artikel 13. Zone voor Groen (Gr3)

Categorie 7. Overig groen

Artikel 14. Zone voor Groen (Gr4)

 

5.2 Register van percelen waarvoor planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade verschuldigd kan zijn

Het register geeft grafisch weer welke percelen ten gevolge van de bestemmingswijziging in het kader van voorliggend RUP aanleiding kunnen geven tot planschade, planbaten en/of compensatie conform de richtlijn. Het register is bijgevoegd onder de naam “plancompensatie” en omvat het gehele plangbied.

 

 

5.3 Onteigening

De stad Antwerpen streeft met het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Slachthuissite de ontwikkeling na van het gebied gelegen ter hoogte van de voormalige slachthuissite, het Noordschippersdok en het Lobroekdok. Het gebied heeft een oppervlakte van ongeveer 18ha. Het plangebied is gelegen in de Damwijk ("Den Dam") in het noorden van het district Antwerpen, in de nabijheid van de Ring.

 

Door de definitieve sluiting van het stedelijk slachthuis is de huidige bestemming van de Slachthuissite (Gewestplan: gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut, bijzonder plan van aanleg (BPA): groothandelsactiviteiten) achterhaald en dringt een RUP zich op om een herontwikkeling mogelijk te maken met een positieve impact op de hele Damwijk.

 

In navolging van het definitieve Masterplan, voorziet het ontwerp- RUP in een ontwikkeling tot gemengd gebied met hoofdbestemming wonen, waar ook plaats is voor diensten, recreatie en bedrijvigheid. Daarnaast voorziet het plan in ruime zones openbaar groen.

 

Op grond van artikel 2.4.3. § 1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) kan elke verwerving van onroerende goederen, vereist voor de verwezenlijking van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, door onteigening ten algemenen nutte tot stand worden gebracht.

 

Om de planopties te realiseren is het derhalve noodzakelijk om een aantal onteigeningen te doen binnen het plangebied. Globaal gezien is het doel van de onteigening de realisatie van noodzakelijke weginfrastructuur en publieke ruimte voor groen en recreatie en dit doel is van algemeen nut.

 

Sinds 1 januari 2018 moet het decreet van 24 februari 2017 betreffende de onteigening voor het algemeen nut (hierna "Onteigeningsdecreet", BS 25 april 2017) en het besluit van 27 oktober 2017 tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017 (hierna: "Uitvoeringsbesluit") worden toegepast voor onteigeningen van algemeen nut in het Vlaams Gewest.

 

Volgens artikel 43 § 2, 12° van het Gemeentedecreet is de gemeenteraad bevoegd voor het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen.

 

Op grond van de algemene habilitatiegrond van artikel 7 van het Onteigeningsdecreet kan de stad Antwerpen tot onteigening overgaan in de gevallen waarin ze oordeelt dat de onteigening noodzakelijk is voor de uitwerking van de infrastructuur of het beleid inzake gemeentelijke aangelegenheden, zoals hier de uitvoering van het RUP Slachthuissite│ Noordschippersdok │Lobroekdok.

 

Bijgevolg zal er een apart onteigeningsbesluit genomen worden door de gemeenteraad met het oog op de realisatie van het RUP Slachthuissite│Noordschippersdok │Lobroekdok.

 

 

6 BIJLAGE 1: BESTAANDE TOESTAND

 

6.1 Historiek

Water is altijd zeer sterk aanwezig geweest in Singel Noord. Eerst in de vorm van de natuurlijke rivieren het Groot en Klein Schijn, later in de vorm van waterwerken. In 1860 start de aanleg van het Kempisch Kanaal op het tracé van de huidige IJzerlaan en de Brialmontomwalling. In 1878 start de aanleg van het Noordschippersdok, aansluitend op de aanleg van het Asiadok, het Kempisch dok en het Houtdok.

De aanwezigheid van dit netwerk van waterwegen, vlakbij de spoorweg, trekt bedrijvigheid aan en de Damwijk floreert. Ook het Slachthuis wordt gebouwd in 1877 en dit trekt op zijn beurt de vleesnijverheid aan. Er is werk en veel mensen vestigen zich in de Damwijk.

Met de tijd verandert de waterstructuur grondig: het Kempisch Kanaal verdwijnt en wordt vervangen door het Albertkanaal. Het Albertkanaal wordt gebouwd in 1935 met een nieuw wachtdok, het Lobroekdok, aangelegd in 1937, en dat het Noordschippersdok, dat aansloot op het Kempisch Kanaal, vervangt. Het Noordschippersdok wordt in 1957 dan ook gedempt. Het water en de haven verschuiven naar het noorden en de band met de Damwijk verzwakt.

Na de tweede wereldoorlog krijgt het slachthuis het erg moeilijk. De heropbouw die nodig is door de vernielingen tijdens de oorlog kost veel geld en vervolgens dwingen de strengere normen tot moderniseren en nog meer investeren. Er komt altijd maar meer industrialisering, specialisering en internationalisering: investeren in schaalvergroting dus ook. Dat maakt dat de meeste kleine bedrijfjes moeten afhaken. De middenstand brokkelt af. Het wordt stil in de Damwijk.

In 1958 wordt het tracé van de ring rond Antwerpen bepaald op de vroegere Brialmontomwalling en in augustus 1970 gaat de viaduct van Merksem open.

 

 

 

 

 [image]

 

Historische evolutie waterstructuur (bron: projectdefinitie)

 

 

 

6.2 Beschrijving van de bestaande toestand

 

6.2.1 Open ruimte structuur

Binnen het plangebied zelf is het aandeel aan groen beperkt. Het Noordschippersdok is een parkruimte binnen het plangebied met een speelterrein en buurtsportterrein, alsook met een sorteerstraatje en een parking. Deze groene ruimte functioneert vooral op buurtniveau. In de bocht van de Slachthuislaan lag tot voor kort het avontuurlijk bouwspeelterrein van vzw WEJA. Onlangs is het door de geplande werken voor de Oosterweelverbinding verhuisd naar een plaats tussen het Lobroekdok en de Slachthuislaan.

De Slachthuissite zelf heeft een erg grote omvang en heeft daardoor grote potenties om open ruimte met bebouwing te combineren.

In de nabijheid van het plangebied ligt onder andere Park Spoor Noord, een zeer grote groene ruimte met recreatie- en sportmogelijkheden. Het park functioneert op wijk- en stadsniveau en kent een zeer grote invloedszone. Voor de Slachthuiswijk vormt het spoor wel een barrière tussen de wijk en het park. Het Damplein is eveneens nabij en ook het Lobroekdok fungeert als een open ruimte in de buurt, maar wordt vandaag afgeschermd door bedrijvigheid en handel. Bovendien zijn de kades niet kwalitatief aangelegd.

Op macroniveau is Park Spoor Oost, ten zuidoosten van het Lobroekdok, in ontwikkeling. Verder zijn groene open ruimte structuren aanwezig langs het Groot Schijn ter hoogte van E19 tot aan het Rivierhof.

 

6.2.2 Bebouwde structuur

De Slachthuissite is een erg groot terrein dat er vandaag onderbenut bijligt. Het is enerzijds gelegen ter hoogte van solitaire gebouwen langs de Slachthuislaan, anderzijds grenst het aan het kleinschalige weefsel van de Damwijk. Het plangebied maakt de overgang tussen beiden.

De bebouwing binnen het plangebied bestaat voornamelijk uit losse solitaire volumes langsheen het Lobroekdok en de Slachthuislaan. Deze hebben een bouwhoogte van 1 à 2 bouwlagen. Het gaat om het voormalige Slachthuis, handel en kmo. Dit staat in sterk contrast met de achtergelegen Damwijk die voornamelijk bestaat uit een compact, dens weefsel van wonen en werken.

Qua voorzieningen zijn binnen het plangebied de sporthal All In, de basisschool Het Weilandje aanwezig, alsook het speelbouwterrein van vzw WEJA. De overige bebouwing is voor het overgrote deel gerelateerd aan productie en in iets mindere mate ook aan handel. De slachthuishallen zijn vandaag leegstaand. Langsheen de Lange Lobroekstraat bevinden zich verscheidene horecazaken.

 

 

 [image]

Bestaande voorzieningen (bron: Masterplan)

 

 

 

6.2.3 Verkeersstructuur

Gemotoriseerd verkeer

 

Belangrijke wegen die Singel Noord doorkruisen, of er aan grenzen, zijn:

  • de ring rond Antwerpen (R1) en de op- en afrit Schijnpoortknoop;

  • de Slachthuislaan, die een onderdeel vormt van de Singel rondom de binnenstad;

  • Bisschoppenhoflaan als belangrijke invalsweg;

  • Schijnpoortweg die Merksem met de Schijnpoortknoop verbindt.

De ring rond Antwerpen maakt deel uit van het internationale snelwegennetwerk en functioneert als een hoofdweg. De ring heeft ter hoogte van het Lobroekdok de vorm van een viaduct op betonnen pijlers, het viaduct van Merksem, en is daardoor ook dominant in het beeld aanwezig.

De Schijnpoortknoop is erg congestiegevoelig: enerzijds door de nabijheid van verkeersaantrekkende functies zoals het Sportpaleis en de Lotto Arena, anderzijds doordat deze knoop als de aansluiting van Deurne Noord, Antwerpen Noord en Merksem op het snelwegennet fungeert. Vandaag functioneert de Schijnpoortknoop slechts in één richting, met name richting zuiden.

De Slachthuislaan telt 2x2 rijstroken. Bij file op de ring, wordt de Singel en dus ook de Slachthuislaan als alternatieve route genomen om zich rond de kernstad te verplaatsen. De Slachthuislaan verbindt de Noordersingel met de IJzerlaan maar kent geen goede aansluiting: de weg versmalt van 2x2 tot 2x1 met een flessenhalseffect tot gevolg.

De Bisschoppenhoflaan telt 2x2 rijstroken met een brede groene middenberm.

De Schijnpoortweg zorgt voor de aansluiting op de Ring van en naar het zuiden. Het profiel wordt gekenmerkt door een trambaan in de middenberm en kent een moeilijke leesbaarheid voor de autogebruiker. Langs het Sportpaleis gaat de Schijnpoortweg over het Albertkanaal via de Theunisbrug.

De belangrijkste toegang tot de Damwijk vanuit de Slachthuislaan is vandaag de Kalverstraat. Bijkomende toegang is de Maasstraat. De wijk is eveneens toegankelijk via het Damplein en via de Schijnpoortweg. De belangrijkste knelpunten vandaag voor de directe omgeving zijn:

  • de barrièrewerking van de IJzerlaan en het spoor voor voetgangers;

  • de moeilijke aansluiting van de Slachthuislaan op de IJzerlaan wat tot filevorming leidt op de Slachthuislaan – IJzerlaan, maar ook op de Bredastraat - Viaduct-Dam;

  • het sluipverkeer in de wijk om het kruispunt Slachthuislaan – IJzerlaan te vermijden;

  • de overdimensionering van de Kalverstraat.

 

 

 

 [image]

Situering plangebied (bron: Bing Maps)

 

 

 

 

 

Openbaar vervoer

 

De Schijnpoortweg is qua openbaar vervoer een zeer belangrijke as. Hier passeren tram 3, 5, 6 en 12, alsook een aantal bussen. Over viaduct – Dam en de IJzerlaanbrug rijden heel wat bussen. Langs de Slachthuislaan – Kalverstraat loopt lijn 23: van de Rooseveltplaats naar Luchtbal. Deze bus rijdt om de 20 minuten. De haltes van de De Lijn nabij het plangebied bevinden zich in de Lange Lobroekstraat, de Slachthuislaan, het Damplein en ter hoogte van Schijnpoort.

 

Langzaam verkeer

 

Nabij het plangebied liggen een aantal fietsostrades, non-stop gemeenteoverschrijdende fietspaden. Het gaat om het ringfietspad in Ten Eekhove, het fietspad op de noordelijke kade van het Albertkanaal en het fietspad vanuit het noorden langsheen het spoor. Vandaag zijn deze 3 assen niet met elkaar verbonden en lopen ze dood op infrastructuren.

De fietspaden langs Park Spoor Noord, het Ringfietspad en de Bisschoppenhoflaan zijn conform het vademecum fietsvoorzieningen. Het fietspad langs de Slachthuislaan wordt heraangelegd zodat het wel conform wordt.

 

Het vélosysteem voorziet een vélostation er hoogte van de Schijnpoortweg en twee stations in de Lange Lobroekstraat.

 

In het plangebied is één doorsteek voor fietsers en voetgangers voorzien naar Park Spoort Noord, meer bepaald een voetgangers- en fietserstunnel onder het spoor in het verlengde van de Demerstraat. Een tweede onderdoorgang is gewenst.

 

 

 [image]

Openbaar Vervoer (bron: De Lijn)

 

 [image]

 [image]

Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk Antwerpen

 

 

 

 

 

 

6.3 Wandeling doorheen het plangebied

 

 [image]

 

Aanduiding fotostandpunten

 

  [image]

1. zicht vanuit Korte Lobroekstraat naar Lange Lobroekstraat

 

  [image]

2. zicht richting Kalverstraat vanuit Lange Lobroekstraat

  [image]

3. Kalverstraat

 

  [image]

4. Weilandstraat

 

  [image]

5. zicht vanuit Weilandstraat op basisschool De Trampoline / Het Weilandje

 

 [image]

6. zicht richting woningen Dijlestraat met o.a. Pakhuis Fédération des Sociétés Cooperatives Belges

  [image]

7. zicht op voetbalveld bij buurtsporthal All-In

 

  [image]

8. zicht op voetbalveld bij buurtsporthal All-In

  [image]

9. Rupelstraat

  [image]

10. zicht op Pakhuis Fédération des Sociétés Cooperatives Belges vanuit Dijlestraat

 

  [image]

11. Noordschippersdok

  [image]

12. sociale woningen langs Noordschippersdok

 [image]

13.Noordschippersdok

  [image]

14. pakhuizen langs Slachthuislaan ten noordwesten van Noordschippersdok

 

  [image]

15. leegstaand fabrieksgebouw langs Slachthuislaan

  [image]

16. zicht vanuit noorden Noordschippersdok op Slachthuislaan

 

  [image]

17. zicht op voetbalveld, buurtsporthal en basisschool De Trampoline

  [image]

18. zicht op containers KRAS Jeugdwerking langs Slachthuislaan

  [image]

19. zicht op Tegeloutlet langs Slachthuislaan

  [image]

20. zicht op gebouw basisschool De Trampoline

 

  [image]

21. gebouw Groenvoorzieningen Stad Antwerpen

  [image]

22. kruispunt Slachthuislaan – Kalverstraat

 

  [image]

23. bedrijfsgebouw Bernaerts - scheepsherstellingen

  [image]

24. zicht op westelijke zijde westelijke slachthuishal

  [image]

25. bedrijfsgebouw Lecot – gereedschapswinkel

 

  [image]

26. bedrijfsgebouw Salembier - vleeshandel

  [image]

27. terreinmuur Slachthuislaan ter hoogte van slachthuishallen

 

  [image]

28. zicht op noordelijke gevels slachthuishallen

  [image]

29. portiersloge (relict)

  [image]

30. zicht op binnengebied ten oosten van de slachthuishallen

  [image]

31. monumentale beuk (relict) ten oosten van de slachthuishallen

 

  [image]

32. ingang aan oostelijke zijde oostelijke slachthuishal

  [image]

33. interieur oostelijke slachthuishal

  [image]

34. zicht op binnengebied ten oosten van de slachthuishallen met monumentale beuk

 

  [image]

35. bedrijfsgebouwen tegenover portierswoning aan
Slachthuislaan

  [image]

36. achterkanten woningen Ceulemansstraat

 

 

 

 

 [image]

37. zicht op zuidelijke gevels slachthuishallen

  [image]

38. zicht op bedrijfsgebouw ten zuidwesten van slachthuishallen

 

  [image]

39. zicht langs zuidelijke gevels slachthuishallen richting westen

  [image]

40. zicht vanaf zuidelijke gevels slachthuishallen op gevels in Lange Lobroekstraat

 

 

 

 

7 BIJLAGE 2: JURIDISCH KADER

 

7.1 Algemeen overzicht

 

In het plangebied

In de omgeving van het plangebied

Gewestplan

Gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo's;
Gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut;
Gebied voor dagrecreatie;
Parkgebied;
Woongebied

Gebied voor stedelijke ontwikkeling;
Gebied voor dagrecreatie;
Woongebied.

 

Plannen van aanleg

 

BPA nr. 16 Stedelijk Slachthuis en omgeving

 

BPA Stedelijk Park Spoor Noord

Ruimtelijke uitvoeringsplannen

GRUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen

RUP Dam West;
RUP 2060;
GRUP Oosterweelverbinding - wijziging

 

Overstromingsgevoelige gebieden

 

Zone t.h.v. het Noordschippersdok is mogelijk overstromingsgevoelig.

 

Zone ten N van het Sportpaleis + t.h.v. Schijnpoortknoop + t.h.v. kruispunt IJzerlaan en Albertkanaal zijn mogelijk overstromingsgevoelig.

 

Beschermde monumenten

 

Geen

 

Spoorwegbrug (7032), Lange Lobroekstraat zn;
Art Nouveau burgerhuizen (7373, 7393, 7371) langs Marbaixstraat en Lange Lobroekstraat;
Watertorens station Schijnpoort en hekpijlers (5872); stationsgebouw Antwerpen Dam (7026)

 

Beschermde landschappen

 

Geen

 

Geen

 [image]

Art Nouveau burgerhuis, Lange Lobroekstraat (bron: Inventaris OE) 12 (bron: Inventaris OE)

 

 

 

 

 

 

 

 [image]

Twee watertorens, Halenstraat zn (bron: Inventaris OE)

 

 

 

 

 

 

 

 [image]

 

Brandweerkazerne, Halenstraat 81 (bron: Inventaris OE)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beschermde stads- en dorpsgezichten

 

Geen

Marbaixstraat (7375);
Watertorens met omgeving (5873)

 

Inventaris bouwkundig erfgoed

Fabrieksgebouw, Dijlestraat 52

 

 

Verschillende burgerhuizen (in Art Nouveau, Eclectische stijl) langs Marbaixstraat;
Magazijn van distillerie De Sleutel, IJzerlaan 74;
Pakhuis Le Globe, IJzerlaan 54; Parochiekerk Sint-Lambertus, Lange Lobroekstraat zn; stadswoning, Dijlestraat 17;
Sportpaleis van Antwerpen, Schijnpoortweg 113; Brandweerkazerne, Halenstraat 81 (5792); Stedelijk Zwembad ontworpen door Daniël Joseph Algoet,

Veldstraat 83 (7213)

 

Ankerplaats

Geen

Geen

 

Habitatrichtlijngebied

Geen

Geen

 

Vogelrichtlijngebied

Geen

Geen

 

VEN-gebied

Geen

Geen

 

 

 

7.2 Gewestplan

Volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen, is het plangebied gelegen in zowel gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s, als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut, als gebied voor dagrecreatie, als parkgebied én woongebied.

De Slachthuislaan en de kade van het Lobroekdok zijn gelegen in een zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard.

De slachthuishallen en de onmiddellijke omgeving, namelijk de zone tot aan de Slachthuislaan, de Ceulemansstraat, de Lange Lobroekstraat en de Weilandstraat (inclusief de basisschool en het gebouw van de Stad Antwerpen) zijn volgens het gewestplan gelegen in de zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut. Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld.

De zone die in het gewestplan wordt afgebakend tot zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut wordt grotendeels (tot aan de Kalverstraat) vervangen door de bestemming van het BPA ‘Stedelijk Slachthuis en Omgeving’, gezien het BPA geldig is boven het Gewestplan. De zone in de omgeving van de slachthuishallen werd (voornamelijk) herbestemd tot zone voor groothandelsactiviteiten (cf. infra).

Het gebied ter hoogte van de bestaande sporthal en het voetbalveld zijn volgens het gewestplan bestemd als zone voor dagrecreatie. Gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccomodatie.

De groene zone langs het Noordschippersdok is dan weer gelegen in parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze hun sociale functie vervullen. Enkel deze handelingen en werken die behoren of bijdragen tot de inrichting van het parkgebied, zijn er toegelaten.

De woningen langs de Ceulemansstraat zijn, tot slot, volgens het gewestplan gelegen in woongebied.

 

 

 

 [image]

 [image]

Gewestplan

 

 

7.3 Plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen

De site voor het RUP Slachthuissite│Noordschippersdok │Lobroekdok bevat het hele plangebied van het BPA nr. 16 Stedelijk Slachthuis en omgeving. Het volledige plangebied valt overigens binnen de contouren van het GRUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen.

In de omgeving de site situeren zich eveneens de plangebieden van het BPA Stedelijk Park Spoor Noord, van RUP Dam West, van RUP 2060, RUP Zorgsite Kempenstraat, en van het GRUP Oosterweelverbinding.

 

 

 

 

7.3.1 GRUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen

Het plangebied is gelegen binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen. De Vlaamse regering heeft op 19 juni 2009 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen definitief vastgesteld.

 

Met dit plan stelt de Vlaamse Regering twee zaken voor:

1. een afbakeningslijn die aangeeft waar de stedelijke ontwikkeling van het Antwerpse in de toekomst kan gebeuren.

2. aanpassingen aan de stedenbouwkundige voorschriften op verschillende locaties om nieuwe ruimte te creëren voor wonen, werken, verkeersinfrastructuur stadsbossen en stedelijk groen.

Dit brengt met zich mee dat hier een stedelijk gebiedsbeleid zal gevoerd worden. Dit betekent dat vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling het stedelijk gebied wordt versterkt. Hierbij vormen ontwikkeling, verdichting en concentratie de uitgangspunten. Om uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van activiteiten in het buitengebied te vermijden, is dit beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen, het voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van stedelijke activiteiten en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Zo wordt een versnippering van de ruimte voorkomen. Er moet echter ook rekening gehouden worden met de draagkracht van het stedelijk gebied, niet alleen kwantiteit maar ook kwaliteit van ruimte en woonomgeving staat voorop. Het is noodzakelijk om de stedelijke gebieden te vernieuwen door het doorvoeren van onder andere een meer dynamische stadsvernieuwing en door strategische projecten. Het ontwikkelen van nieuwe woontypes en kwalitatieve leefomgevingen is een doelstelling.

 

 

[image]
Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen (bron: GRUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen)

 

 

 

 

7.3.2 BPA nr. 16 Stedelijk Slachthuis en Omgeving

 

Het BPA werd goedgekeurd op 26 juni 2001.

 

Het bestemmingsplan dat vandaag geldig is voor de zone van de slachthuishallen is vastgelegd in dit BPA. In het BPA Stedelijk Slachthuis en Omgeving wordt de site bestemd als zone voor groothandelsactiviteiten die te maken hebben met toelevering aan horeca en detailhandel (hier voornamelijk vlees, vis en gevogelte). De woningen langs de Ceulemansstraat bevinden zich in woonzone.

Met dit BPA werd getracht de traditie van slachting, vleesverwerking en vleeshandel te behouden en verder te zetten. De urgentie was ontstaan omdat het slachthuis op 30 juni 2000 moest sluiten. In het BPA wordt geopteerd voor het voortbestaan van de bedrijven in groothandel en vleesverwerking aan de rand van het slachthuisterrein, naast het behoud en renovatie van de hallen bestemd voor het slachten, de verwerking, handel en consumptie met alle nevenactiviteiten die deze vleessector ondersteunen.

 

 [image][image]

Grafisch plan BPA Stedelijk Slachthuis en omgeving (bron: Stad Antwerpen)

 

 

 

7.3.3 GRUP Oosterweelverbinding + wijziging

 

Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding werd definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 juni 2006. Ondertussen is er een gewijzigde versie van het GRUP in procedure. Op 20 maart 2015 werd het GRUP Oosterweelverbinding-wijziging voorlopig vastgesteld. Het plan is van kracht sinds 30 april 2015. De twee uitvoeringsplannen samen zullen de juridische basis vormen voor de realisatie van het volledige project Oosterweelverbinding.

 

De aanleiding voor de opmaak van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding – wijziging is de beslissing van de Vlaamse Regering van 14/02/2014 inzake de derde Scheldekruising: tracékeuze en bijhorende uitvoeringsvariant en exploitatievariant.

De Oosterweelverbinding tracht de Antwerpse Ring rond te maken en is vormt een onderdeel van het Masterplan 2020. Het plan streeft naar vlotter verkeer, meer veiligheid en leefbaarheid in de Antwerpse regio.

 

 

 

 [image][image][image]

Grafisch plan GRUP Oosterweelverbinding + wijziging (bron: GRUP)

 

 

 

7.3.4 RUP Dam West

 
Het RUP Dam West werd definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Antwerpen op 20 september 2010.

 

Het doel van het RUP was het uitbouwen van een gemengde stadswijk naast het park, met woon- en parkondersteunende voorzieningen en met verweefbare bedrijvigheid.

 

 

 

7.3.5 RUP 2060

 

Het RUP 2060 werd definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 22 oktober 2012.

 

De laatste jaren onderging het plangebied, dat gekenmerkt wordt door sociale achterstand en bijhorende ruimtelijke problemen, al een gedeeltelijke metamorfose. Via grootschalige projecten en infrastructuurwerken aan de rand van het stadsdeel stelde het bestuur dit gebied in een nieuw daglicht (Park Spoor Noord, heraanleg Leien, Tunnelplaats en Astridplein, uibtreiding Centraal Station,…). Ook binnen het studiegebied zelf werden er investeringen gedaan, zoals de vestiging van de Permekebibliotheek, het Designcentrum, het bedrijvencentrum NOA, de heraanleg van een aantal straten en pleinen.

Vanuit verschillende diensten van de stedelijke administratie kwam het signaal dat een ruimtelijk uitvoeringsplan een onontbeerlijk complementair instrument vormt binnen het revitalisatieproces dat in 2060 bezig is. Dergelijk juridisch document kan bijdragen tot een evenwichtige verweving van wonen, diensten, handelszaken en horeca in dit stadsdeel en heeft potenties om een aantal ongewenste ruimtelijk mechanismen in goede banen te leiden.

 

 

 

 [image]

Grafisch plan RUP Dam West

 

 

 [image]

Grafisch plan RUP 2060

 

7.3.6 BPA Stedelijk Park Spoor Noord

 

Het BPA is op 29 juni 2005 goedgekeurd bij MB.

 

Het plangebied betreft een langgerekt terrein (1,6 km) tussen de Singel en Leien met een oppervlakte van 24 hectare. Dit voormalig spoorwegemplacement, dat dienst deed voor het parkeren, onderhouden en herstellen van treinstellen, betekent sinds 1873 een niemandsland en een barrière tussen de omliggende wijken Dam, Stuivenberg en Seefhoek. Sinds 1998 is het gebied op het gewestplan ingekleurd als ‘zone voor stedelijke ontwikkeling’. De NMBS, als eigenaar en gebruiker van het terrein, zette zijn activiteiten stop in 2001.

Na grondig onderzoek en intern debat over de herbestemming van de site koos de stad voor een stedelijk landschapspark. Achttien hectare (het bestaande stadspark is elf hectare) wordt ingericht als een duurzaam park met ruimte voor sport en spel, fiets- en wandelroutes en het behoud van vier authentieke spoorweggebouwen. Voor de overige 6 hectare die grenzen aan de Noorderplaats (met als werktitel Kop Spoor Noord) kregen de NMBS en Euro Immo Star (dochterbedrijf van NMBS) - in ruil voor de schenking van de gesaneerde parkgrond – bouwrechten voor de uitbouw van een commerciële zone.

Voor de volledige site werd een BPA opgemaakt waarin de herbestemming als park en commerciële zone is vastgelegd. Zowel in het ontwerp van het park als in het BPA worden twee nieuwe tunnels onder het spoor voorzien tussen de Damwijk en het park. Één tunnel hiervan is reeds gerealiseerd in het verlengde van de Demerstraat. Een tweede tunnel dient ergens ter hoogte van de aansluiting van de Lange Slachterijstraat op de Lange Lobroekstraat te worden gebouwd. Verder onderzoek en onderhandelingen zijn hiervoor nodig.

 

 

 

7.3.7 RUP Zorgsite Kempenstraat

 

Het RUP Zorgsite Kempenstraat werd definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Antwerpen op 2 maart 2015. De deputatie van de provincie Antwerpen heeft in zitting van 23 april 2015 het RUP goedgekeurd.

 

Ziekenhuis Netwerk Antwerpen (ZNA) wenst een nieuwbouw ziekenhuis met ziekenhuisfuncties, complementaire functies en een ondergrondse parking en 2 woontorens te realiseren. Het ontwerp voor het geheel van het nieuwe ziekenhuis en complementaire functies wijkt echter op een aantal punten af van het goedgekeurde BPA Stedelijk Park Spoor Noord.

De in het BPA opgenomen stedenbouwkundige voorschriften voor deze bouwvelden zijn destijds bedacht met het oog op een gemengde stedelijke ontwikkeling. De uitzonderlijke aard van het programma en typologie van het ziekenhuis stemt echter niet overeen met de klassieke gemengde stedelijke ontwikkeling die vertaling kreeg in voorschriften in het BPA. De functie van ziekenhuis werd bij de opmaak van het BPA niet overwogen. De herziening van het BPA door middel van een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) is bijgevolg noodzakelijk voor de realisatie van het ziekenhuis met de gewenste functionele mix.

Het RUP wordt opgemaakt voor de percelen W1 en W2, met een mogelijke uitbreiding tot aan de Noorderplaats en tot aan de dokranden noordwaarts.

 [image]

Grafisch plan BPA Stedelijk Park Spoor Noord (bron: Stad Antwerpen)

 

 

 

 [image]

Grafisch plan RUP Zorgsite Kempenstraat (bron: stad Antwerpen))

 

 

 

7.4 Verordeningen

 
Volgende verordeningen zijn van toepassing (voor zover hier geen andere bepalingen zijn opgenomen in het RUP):

  • Hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (Vlaams besluit, 5/7/2013);

  • Toegankelijkheid (Vlaams besluit, 5/6/2009);

  • Bouwcode – herziening (gemeentelijk besluit, 7/8/2014).

 

 

 

 

8 BIJLAGE 3: PLANNINGSCONTEXT

 

8.1 Relatie met de bovenlokale ruimtelijke structuurplannen

 

8.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

 
Goedgekeurd bij besluit door de Vlaamse Regering d.d. 23/09/1997 en later gewijzigd.

Volgende selecties zijn van toepassing:

  • Grootstedelijk gebied Antwerpen

De bestaande ruimtelijke structuur van Vlaanderen, in het bijzonder van de stedelijke structuur, en de ruimtelijke principes voor de gewenste ruimtelijke structuur vormen de basis voor het toekomstig stedelijk beleid. Vanuit deze beleidsmatige benadering kan het principe van de gedeconcentreerde bundeling worden waargemaakt en de druk op het buitengebied worden verminderd. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt Antwerpen aangeduid als grootstedelijk gebied gelegen in de Vlaamse Ruit (stedelijk netwerk van internationaal niveau).

  • Economisch knooppunt

Ieder stedelijk gebied wordt beschouwd als een economisch knooppunt. De stedelijke gebieden zijn van doorslaggevend belang voor de economische structuur van Vlaanderen.

  • Hoofdwegen

De R1 van A1 (Ekeren) tot A14 (linkeroever) wordt als hoofdweg geselecteerd. Tot de hoofdwegen behoren onder meer hoofdtransportassen en achterlandverbindingen, waarvan sommigen onderdeel zijn van “Trans-European Networks (TEN)”, het Europese netwerk van transportassen. Ondermeer de Ring rond Antwerpen is onderdeel van het TEN.

  • Primaire wegen II

De hoofdfunctie van de primaire wegen II is het verzamelen naar het hoofdwegennet en primaire wegen I. De R10 (Singel) wordt als een primaire weg II geselecteerd.

  • Hoofdspoorwegennet voor personenvervoer

De Lijn Antwerpen-Gent-Kortrijk-Rijsel behoort tot het net van de (inter-)nationale verbindingen en de verbindingen van Vlaams niveau.

  • Hoofdwaterwegennet

Naast zijn (inter-)nationale verbindende functie ontsluit het hoofdwaterwegennet de belangrijkste economische knooppunten zoals de zeehaven van Antwerpen. Het bestaat uit ondermeer de volgende waterwegen: het Albertkanaal, de Schelde-Rijnverbinding, de dokken te Antwerpen, de Zeeschelde en de Bovenschelde.

 

 

8.1.2 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen

 

Het RSPA werd goedgekeurd bij ministerieel besluit d.d. 10/07/2001 en later gewijzigd.

In het kader van het RSPA behoort het plangebied tot de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Dit is het deel van de Vlaamse ruit dat op grondgebied van de provincie Antwerpen gelegen is. Karakteristiek voor de hoofdruimte is de sterke verwevenheid van functies en activiteiten en de ambitie om te streven naar een stedelijke vernieuwing. De hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt nog verder uitgewerkt in zeven deelruimten.

Het plangebied Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok is gelegen in de deelruimte ‘Grootstedelijk Gebied Antwerpen’. Deze deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’ behoudt een centrale rol en biedt ruimte aan de meest hoogwaardige functies. Dat geldt voor wonen, bedrijvigheid, dienstverlening, grootschalige voorzieningen, (zoals cultuur, gezondheidszorg, recreatie,..), distributie of verkeer. Een dergelijke concentratie van functies mag niet worden verzwakt door nieuwe polen van dit niveau te creëren.

 

 

 

8.2 Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA)

 

Het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen (s-RSA) werd goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen op 21 december 2006. Voor het s-RSA is in 2013 het initiatief genomen om een evaluatie en actualisatie door te voeren. Het evaluatierapport werd op 19 december 2014 goedgekeurd en hierna werd de actualisatiefase opgestart.

 

Het s-RSA opteert voor een subtiel ingrijpen op wat Antwerpen eigen is. Het tracht met een beperkt aantal strategische acties een maximaal stimulerend effect te hebben op de plek en zijn omgeving. Daartoe formuleert het een generiek en een gebiedsgericht actief beleid. Deze zijn complementair en kunnen niet los van elkaar worden bekeken.

Het generiek beleid beoogt de opmaak van een algemeen referentiekader dat van toepassing is op heel de stad. Het tracht zeven beelden uit het collectief geheugen te versterken: Antwerpen als Waterstad / Ecostad / Havenstad / Spoorstad / Poreuze stad / Dorpen en Metropool / Megastad. Voor elk van deze beelden is een visie ontwikkeld die op haar beurt wordt vertaald in maatregelen en acties. Het plangebied of de onmiddellijke omgeving komt aan bod in nagenoeg elk van deze beelden.

 

Groene Singel

In s-RSA behoort Singel Noord tot de strategische ruimte Groene Singel. De ambitie van de Groene Singel wordt uitgebreid van een optelsom van verkeersstromen in het Masterplan Mobiliteit naar één van de vijf strategische ruimten die een sleutelrol te vervullen hebben in de ontwikkeling van de stad.

Het strategisch Ruimtelijk Structuurplan beoogt de transformatie van de volledige onderbenutte en gefragmenteerde ruimte tussen binnen- en buitenstad tot een nieuwe centraliteit en de creatie van een verbinding tussen vijf parken rond de binnenstad. Het Structuurplan combineert een duidelijke open en groene ambitie voor de Strategische ruimte Groene Singel met bouwprogramma’s op top- en kantoorlocaties (bv Berchem Station) en nieuwe woongebieden (zoals de voormalige gassite Nieuw Zurenborg).

Het s-RSA selecteert de cluster Lobroekdok / Slachthuissite eveneens als belangrijke locatie voor sportactiviteiten en een site voor grootschalige detailhandel. Er wordt evenwel ook opgemerkt dat er een probleem is van toegankelijkheid en congestie en dat er daarom moet ingezet worden op openbaar vervoer. Vanuit het beeld van Antwerpen Waterstad ontstaat de wens om het water van het Lobroekdok zoveel mogelijk te behouden en om het Kempisch kanaal opnieuw te heropenen in de IJzerlaan.

 

 

 

 [image][image]

Strategische kaart: strategische ruimten, programma’s en projecten (bron: s-RSA)

 

 

Poreuze stad

Vanuit de doelstelling om het sociaal-maatschappelijk, cultureel, economisch evenwicht in verschillende wijken te herstellen via ingrepen in de morfologie, de leegstand terug te dringen en de porositeit te verhogen, kunnen een aantal richtlijnen aangehaald worden die ondersteunend werken bij de opmaak van RUP’s. Op basis van de bestaande ruimtelijke structuur worden een aantal gebiedstypes aangeduid, met daaraan gekoppeld een specifiek ruimtelijk beleid.

Binnen het generieke beleid, wordt in het structuurplan de stad beschreven aan de hand van beelden over de stad. Deze beelden liggen ook aan de basis van de leidraad die wordt uitgezet voor het generieke beleid. De porositeit voor de 19-de eeuwse gordel, waarin ook de Damwijk is gelegen, ontstaat door de aanwezigheid van verlaten, onbenutte ruimtes (leegstaande panden, lege percelen, plantsoenen, …) binnen een compact weefsel. Deze ruimtes kunnen opnieuw in gebruik genomen worden om de leefbaarheid van deze compacte wijken te verhogen.

De Dam wordt in het structuurplan geselecteerd als een deelgebied waarvoor een gebiedsgericht Ruimtelijk Uitvoeringsplan moet opgemaakt worden. Op basis van een aantal bouwblokstudies werd voor Dam West, het gebied ten westen van het spoor, al een dergelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan opgemaakt.

 

Zachte ruggengraat

De Strategische Ruimte Zachte Ruggengraat heeft als voornaamste doelstelling het creëren van een krachtig samenhangend ecologisch systeem. De zachte ruggengraat is een aaneenschakeling van vijf grote stedelijke parken. De vijf parken in tegengestelde wijzerzin zijn: Scheldepark, Zuiderpark, Schijnvalleipark, Noorderpark en Havenpark. De parken leggen relaties met de omgeving en met de natuurlijke structuur.

Elk park stemt overeen met een strategisch programma waarvoor het ruimtelijk structuurplan enkele strategische projecten voorstelt. Binnen het programma van het Schijnvalleipark, stelt het ruimtelijk structuurplan Deurne Noord als één van de strategische projecten voor. Op de grens met Deurne Noord, parallel aan de snelweg, is er een groene strook aanwezig die reikt tot aan het Sportpaleis, het Schijntje genaamd. Vandaag wordt deze ruimte al gedeeltelijk gebruikt als park en speeltuin. Het ruimtelijk structuurplan stelt voor om de mogelijke continuïteit van deze ruimte te verbeteren, ook door het verwezenlijken van een buffer ten opzichte van de Ring.

 

 [image]

 

De zachte ruggengraat (bron: s-RSA)

 

 

8.3 Andere lopende of geplande projecten en plannen

 
Over het studiegebied en directe omgeving zijn er heel wat beleidsvisies en –documenten terug te vinden, die hieronder kort worden samengevat. Belangrijk is elk document in zijn tijdsgeest te situeren, waarbij de context, zoals bijvoorbeeld de plannen voor de Oosterweelverbinding, verschilt.

 

Wanneer visies uit bepaalde documenten doorheen de tijd zijn bijgestuurd, wordt dat in cursief weergegeven, om een onderscheid te maken met de inhoud van het originele document.

 

8.3.1 Projectdefinitie Masterplan Slachthuissite - Noordschipppersdok - Lobroekdok

De projectdefinitie geeft een beschrijving van de ambities en doelstellingen die het masterplan moet invullen. Het beschrijft ook een mogelijk programma van eisen. De functies zijn in beeld gebracht op basis van tekorten en de ambitie die de stad heeft voor het terrein. Er zijn evenwel nog geen concrete bouwprogramma’s gekend op dit moment. De lijst is dan ook te bekijken als een opsomming van bouwstenen die de uiteindelijke ontwikkeling kunnen vormgeven. Dit benadrukt nogmaals de nood aan een flexibel masterplan dat onderstaande programma’s kan huisvesten, maar eveneens ruimte biedt voor een gewijzigd programma.

 

Hieronder worden de tekorten aan groen en lokale voorzieningen omschreven.

 

  • Groentekorten – open ruimte

Voor de groentekorten wordt een onderscheid gemaakt tussen groen op buurt- en op wijkniveau. Buurtgroen (tussen 0,5 en 5 ha groot) heeft een bereik van 400 meter, terwijl wijkgroen (tussen 5 en 10 ha groot) een bereik heeft tot 800 meter. Daarnaast is er ook nog groen dat op stadsdeelniveau functioneert (groter dan 10 ha) en een bereik heeft van 1.600m. Naar bereik zijn er geen tekorten in het projectgebied, noch op buurt- wijk of stadsdeelniveau. Qua draagkracht, aantal m² beschikbaar per inwoner, zijn die er echter wel op schaal van de wijk en het stadsdeel.

 

  • Lokale voorzieningen

Naast groentekorten kunnen via het GIS-model ook tekorten aan lokale publieke voorzieningen in beeld gebracht worden. Ook hier wordt een onderscheid gemaakt in loopafstand, wat resulteert in een tekortzone, en draagkracht. Volgende lokale voorzieningen kennen een tekort naar draagkracht en het projectgebied is een tekortzone voor deze functie of ligt binnen de invloedssfeer van deze tekortzone:

  • Speelterrein

Op vlak van speelruimte adviseert de stad om heel de publieke ruimte op de site te bekijken als één speelvlak. Belangrijk is de combinatie van formeel en informeel spelen/sporten. De norm die vandaag gehanteerd wordt binnen de stad voor formeel groen is 10m² per 0-11 jarige. Uit de

tekortenanalyse uit 2011 blijkt dat er dan een tekort is van 0,7 ha speelterrein. Dit houdt evenwel nog geen rekening met tekorten die ontstaan door het aantrekken van nieuwe inwoners. Gezien de vele ruimtelijke claims dient ontwerpend onderzocht te worden hoe en waar dergelijke omvang aan speelterrein kan ingepast worden. Toch wordt al gesteld dat er minimaal een speelterrein van 2.000m² moet worden voorzien. Om van de site een kind- en jeugdvriendelijke publieke ruimte te maken is het belangrijk om de verschillende hotspots te verbinden met spelprikkels. Hiermee wordt bedoeld spelen in de brede zin van het woord: ravotten, ontmoeten, sport, bewegen, zien en gezien worden, … Analoog aan spelen kan er voor skaters, skeelers en BMX’ers op een informele en formele manier een aanbod zijn. Voor formeel skaten werkt dit op stadsdeelniveau, wat maakt dat de skate&BMX-bowl voldoende dichtbij is.

  • Basisonderwijs

Omwille van de huidige noden in de Damwijk, het ruimere tekort in de wijk 2060 en de prognose van nieuwe bevolking bij herontwikkeling van Slachthuissite│Noordschippersdok│Lobroekdok Slachthuissite en Noordschippersdok moeten basisscholen (kleuter en lager onderwijs) worden voorzien voor 750 leerlingen opgedeeld in een 1 + 2 stroom. Voor Slachthuissite│Noordschippersdok│Lobroekdok is dus een totaal programma van 3 klassen per leerjaar gewenst. Ofwel gaat het om

een gedeelde (fysieke) locatie met twee netten (1 + 2 stroom) of om twee locaties, elk net zijn eigen school. In het laatste geval worden deze best gespreid over het projectgebied.

  • Kinderopvang

De huidige nood aan bijkomende kinderopvang in de wijk, rekening houdend met de tewerkstelling, bedraagt 84 kindplaatsen. Deze nood zal echter groter worden door de komst van nieuwe bewoners. Hiervoor dienen minimum 33 plaatsen extra voorzien te worden per 100 kinderen tussen 0 en 3 jaar die er bij komen. In eerste instantie moet er een kinderdagverblijf bijkomen van 85 plaatsen, bij voorkeur op een schoolsite. In functie van het op tijd behalen van de nodige subsidies dient de bouw in fases opgevat te worden. In eerste fase 28 plaatsen, vervolgens 28 plaatsen en tenslotte 29 plaatsen. Richtinggevende oppervlakte voor het geheel: minimum 1.020m² vloeroppervlakte en minimum 255m² buitenruimte. Bijkomende kinderdagverblijven – in functie van de groei van het aantal 0-3 jarigen in de wijk – kunnen in

een latere fase op kleinere schaal ingeplant worden in de wijk. Richtinggevende oppervlakte: 10m² vloeroppervlakte per plaats en 3m² buitenruimte per plaats. Richtinggevend aantal plaatsen per bijkomend

kinderdagverblijf: minimum 18 plaatsen.

  • Sportvoorzieningen

De buurtsporthal All Inn wordt vandaag frequent gebruikt. De buurtsporthal als programma dient dan ook in de buurt behouden te blijven. Voor het voetbalveld, naast de sporthal geldt eenzelfde redenering. Vandaag wordt het veel gebruikt en is het de wens deze functie te behouden in de wijk. Bij herlocatie dienen voetbalveld en sporthal zich bij voorkeur vlak naast elkaar te bevinden. Naast de grote sporthal is een kleinere sportzaal nodig om ondermeer de grote vraag naar vecht- en danssporten op te vangen. De totale benodigde vloeroppervlakte is circa 2.100m². Een synergie van de buurtsporthal en/of kleinere sportzaal met de school, in het concept van een ‘brede’

school, is aan te raden. Op die manier kan de beschikbare ruimte optimaal worden gebruikt en kosten gereduceerd.

  • Jeudglokalen

Gezien de erg jonge buurt en de wens bijkomende gezinnen met kinderen aan te trekken in de wijk, is het opportuun jeugdlokalen te voorzien. Er is in het verleden een jeugdbeweging actief geweest in deze buurt. Ze hebben twee jaar geleden de werking stopgezet door een tekort aan leiding. Toch is er zeker potentie, door de verjonging van de buurt, om een jeugdvereniging uit de grond te stampen.

  • Fuifruimte

Vandaag is er stadsbreed een tekort aan fuifruimte voor jongeren. Onderzocht moet worden of in de herontwikkeling een fuifruimte kan voorzien worden. Belangrijk hierbij is het mogelijke lawaai en overlast

van aankomende en vertrekkende jongeren naar de woonwijk toe te minimaliseren. Richtinggevend gaat het om een ruimte van ongeveer 500 tot 600m² waar 250 tot 300 jongeren kunnen fuiven. Ook voor deze

functie is de zone van de nieuwe snelwegbrug over het Albertkanaal een mogelijke zoekzone. Lawaai en overlast zijn hier veel beter te verenigen met de naaste omgeving.

Andere functies die naar voor komen omwille van een tekort naar draagkracht, worden niet weerhouden voor Slachthuissite│Noordschippersdok│Lobroekdok :

    • volkstuinen: in het park het Schijntje zijn potenties om het aantal volkstuinen te vergroten, ingebed in een groene omgeving;

    • bijkomende sporthal: gezien de nieuwe sportinfrastructuur die recent in Spoor Noord werd voorzien, zijn er andere gebieden in de stad waar de nood veel groter is;

    • Cultuurcentrum: gezien de nabijheid van twee grote bovenlokale cultuurcentra en het lokale cultuurcentrum Badhuis, wordt dit tekort hier ook niet weerhouden.

  • Wonen

De ambitie van het stadsbestuur voor Slachthuissite│Noordschippersdok│ Lobroekdok is om te komen tot een divers, maar evenwichtig samengesteld woonprogramma. Er werd geen concreet woonbehoeftenplan opgesteld specifiek op maat van deze ontwikkeling, en geen concreet doelpubliek bepaald. Met deze ontwikkeling beoogt de stad echter wel het volgende: (1) het totale woningaanbod in de stad verhogen en dus de betaalbaarheid van de woningen in het algemeen verbeteren, (2) een levendige stadswijk creëren met een sterke sociale mix, en (3) jonge gezinnen in de stad houden en aantrekken door kwalitatieve gezinswoningen aan te bieden. Er wordt dus een maximale variatie in het woningaanbod nagestreefd, zowel naar grootte, typologie, budget, ligging, etc.

Richtinggevend wordt een programma voor een woonzorgcentrum van 180 woongelegenheden als te onderzoeken voorgelegd, bij voorkeur op drie bouwlagen (60 woongelegenheden of 3.900 m² bruto per bouwlaag), met dus totale bruto oppervlakte van ca 11.700 m². Daarnaast een 60-tal serviceflats voor een totale bruto oppervlakte van ca 5.200 m². Tenslotte een dienstencentrum met een bruto oppervlakte van 1.000 m².

 

  • Detailhandel, horeca, dienstenaanbieders

Omwille van de beperkte restcapaciteit wat mobiliteit betreft, wordt bovenlokale verkeersgenererende retail begrensd tot een totale bruto vloeroppervlakte van 2.500m². Bovenlokale verkeersgenerende retail vereist een goede bereikbaarheid en goede zichtbaarheid. Een middelgrote supermarkt is mogelijk binnen bovenstaande grenzen naar oppervlakte. Door de lokale detailhandel te versterken, kan de levendigheid van de Damwijk vergroten en de kwaliteit van de Damwijk als woonomgeving. Bij de bouw van nieuwe woningen zal er ook nood zijn aan een aangepast lokaal winkelapparaat. Een supermarkt kan de woonkwaliteit op de site en haar omgeving verbeteren. Het is aan te raden te onderzoeken of op Slachthuissite│Noordschippersdok│Lobroekdok een supermarkt van middelgrote oppervlakte (500 à 1.500m² bruto-oppervlakte) kan gevestigd worden die vooral op de buurt is gericht en niet bovenlokaal. Richtinggevend wordt er een maximum van 1.500m² brutto vloeroppervlakte opgelegd per unit niet-verkeersgenerende retail. Richtinggevend wordt ook een maximum aan de totale oppervlakte nietverkeersgenererende handel / horeca / dienstenaanbieders opgelegd van 2.500m².

Ook horeca en dienstverlening kunnen bijdragen bij tot de levendigheid van de Damwijk. Vandaag is een cluster horeca aanwezig in de Lange Lobroekstraat. De nieuwe ontwikkeling moet hier een passende façade tegenover zetten, die deze horeca kan betrekken op de rest van de site.

 

  • Creatieve economie

Stad Antwerpen wil hier echter geen afwachtende houding aannemen, maar wel pro-actief alles in het werk stellen om de creatieve economie in de stad te laten floreren. Dit soort bedrijven kan als een soort van katalysator werken voor de omliggende wijken, zoals Den Dam. Creatieve bedrijven hebben namelijk de reputatie om wijken “in verval” te regenereren.

 

  • Vleesverwerkende bedrijven

Vandaag zitten er nog enkele vleesverwerkende bedrijven op de Slachthuissite.

Voor zij die willen verhuizen zijn er mogelijkheden op de site Groothandelsmarkt in het zuiden van de stad. Voor zij die willen blijven en eventueel zelfs uitbreiden moet nagegaan worden hoe deze bedrijven kunnen ingepast worden in de nieuwe ontwikkeling met voornamelijk wonen. Vanuit de idee van een gemengde

wijk, met wonen én werken, op een evenwichtige manier samen, past ook deze functie binnen de nieuwe ontwikkeling, indien er geen hinder zou zijn. Slachtactiviteiten zijn dan ook uitgesloten. Een combinatie van vleesverwerkende bedrijven, aanwezige horeca en de idee van een versmarkt, zoals ooit als culinaire agora voor de site werd bedacht, vormt eveneens een mogelijke invulling.

 

  • Kantoren

Het projectgebied werd in de Stedenbouwkundige Verordening Kantoren niet geselecteerd als een grootschalige kantoorlocatie. Bijgevolg wordt een algemeen maximum opgelegd met betrekking tot vergunbare bruto vloeroppervlakte voor wat betreft het gedeelte kantoren tot 1.500m² per aanvraag en per perceel. Aaneensluitende bouweenheden worden beschouwd als één geheel voor de berekening van de maximaal toelaatbare oppervlakte.

 

  • Hotel

Een hotel in deze buurt kan een meerwaarde en aanvulling zijn op de bestaande en toekomstige voorzieningen. Enerzijds kan dit aanvullend op het Sportpaleis – Lotto Arena werken, anderzijds als een hotel voor bezoekers van de stad.

 

 

 

 

8.3.2 Masterplan mobiliteit 2020

 

Op 30/03/2010 besliste de Vlaamse Regering om principieel in te stemmen met een aangepast Masterplan (Masterplan 2020). Het Masterplan Antwerpen is opgesteld door het Vlaams Gewest met als doelstellingen: het garanderen van de bereikbaarheid van stad en haven, het verhogen van de verkeersveiligheid en het herstellen van de leefbaarheid.

Om de congestie op de Ring op te lossen, stelt het masterplan, dient deze in de eerste plaats gesloten te worden in het noorden van Antwerpen. Deze sluiting gebeurt ter hoogte van Singel Noord en verder door naar het Eilandje door middel van een viaduct, de zogenaamde Lange Wapperviaduct. Bovendien wordt de ring in het Masterplan Mobiliteit Antwerpen zo uitgewerkt dat deze opgesplitst wordt in een Doorgaande en een Stedelijke Ringweg. De Stedelijke Ringweg neemt de bovenlokale functie van de Singel over, zodat deze een lokale weg kan worden met meer ruimte voor openbaar vervoer en langzaam verkeer. Hiermee ontstaat de term Groene Singel, dat dus in oorsprong een mobiliteitsproject was.

 

Tegen de Lange Wapperviaduct rijst weerstand. Met de goedkeuring van het Masterplan 2020 wordt beslist de sluiting van de ring te houden op het Oosterweeltracé, maar te onderzoeken of een ondertunnelde oplossing op die plek technisch en financieel haalbaar is en binnen de vooropgestelde timing kan. 24 september 2010 beslist de Vlaamse Regering, na een haalbaarheidsstudie van de tunnelvariant, te kiezen voor een sluiting van de ring met een dubbele ondertunnelde oplossing: één onder de Schelde en één onder de dokken tussen het Oosterweelknooppunt en Schijnpoortknoop. De Lange Wapperviaduct wordt geschrapt en vervangen door een tunnel. Daarnaast wordt ook beslist twee tangenten aan te leggen, als bypass voor de Antwerpse Ring om deze laatste te ontlasten. Het gaat om de heraanleg van de R11 tussen E19 en E313 / E34 en de A102, een nieuwe weg, tussen E313 / E34 en E19 naar Nederland. Door het afleiden van een deel van het verkeer van de Ring naar de tangenten, wordt het concept van de Doorgaande en Stedelijke Ringweg verlaten in het Masterplan 2020. Het mobiliteitsconcept ‘Groene Singel’ wordt geschrapt. Het ruimtelijke project Groene Singel blijft nog wel overeind.

 

 

 

 [image]

 

1. Scheldekruising - tunnel

2. Oosterweelknoop

3. Cut & cover tunnel

4. open sleuf t.h.v. Luchtbal

5. open sleuf t.h.v. Lobroekdok

6. A102, oostelijke tangent

7. R11, zuidelijke tangent

8. Groene Singel?

 
Masterplan 2020 (bron: Stad Antwerpen)

 

 

 

Het conceptontwerp van de tunnelvariant toont volgende projecten uit het Masterplan 2020 die de omgeving Singel Noord grondig wijzigen:

  • de afbraak van de bestaande viaduct van Merksem;

  • de tunnelsleuf die naast en in het Lobroekdok zal komen te liggen;

  • een tunnel onder het Albertkanaal, waardoor er nieuwe ruimte ontstaat boven de tunnel;

  • de vervollediging van het op- en afrittencomplex Schijnpoortknoop tot een volwaardig complex met een aansluiting naar het zuiden en het noorden, terwijl die er vandaag enkel naar het zuiden is. Het nieuwe op- en afrittencomplex bevindt zich aan de zuidoostelijk zijde van de Schijnpoortweg. De Schijnpoortweg wordt verbreed tot een plein over de snelweg;

  • de vervanging van de huidige IJzerlaanbrug door een fietsbrug. Om de capaciteit van het Albertkanaal te vergroten dient lokaal het kanaal verbreed te worden en de bruggen over het kanaal verhoogd te worden. Een bredere en hogere brug vraagt langere aanloophellingen of landhoofden, die verder in Dam en Merksem zouden moeten aanvangen, waarvoor de ruimte niet beschikbaar is. De brug wordt vervangen door een fietsbrug.

Alle volgende beeldmateriaal in de planningscontext dient dus bekeken te worden samen met bovenstaande beeldmateriaal, wat betreft locatie van de nieuwe infrastructuur. Naar inpassing en beeldvorming zal deze infrastructuur in een volgende fase van het Oosterweelproject verder worden uitgewerkt.

 

 

 

 [image]

Oosterweelverbinding: overzichtsplan + impressie omgeving Schijnpoort, bron: THV ROTS, 2014

 

 [image]

Oosterweelverbinding: impressie omgeving ondertunneling Albertkanaal, bron: THV ROTS, 2014

 

 

 

8.3.3 Mobiliteitsplan Stad Antwerpen

 

Het eerste mobiliteitsplan van de Stad Antwerpen werd definitief vastgesteld in februari 2005. Intussen is het eerste generatie mobiliteitsplan vervallen. Hiertoe werd in november 2009 een sneltoets uitgevoerd, waarbij keuze viel op het verbreden en verdiepen van het mobiliteitsplan (spoor 2) met als voornaamste thema’s: grote infrastructuurprojecten, openbaar vervoer, categorisering van wegen en straten en parkeren en stallen voor fietsers en auto’s. Het voorontwerp mobiliteitsplan werd door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurd op 4 april 2014. Het richtinggevend gedeelte van het Mobiliteitsplan Antwerpen ‘Actief en bereikbaar’ werd goedgekeurd op 22/01/2015.

 

De wegen worden in het ‘Mobiliteitsplan 2020│2025│2030 Stad Antwerpen’ volgens nevenstaande figuur gecategoriseerd. Specifiek voor de omgeving Slachthuissite│ Noordschippersdok│Lobroekdok zijn volgende categoriseringen van belang:

  • Hoofdwegen: R1

  • Steenweg: Singel (Noordersingel, Slachthuislaan, IJzerlaan), Bisschoppenhoflaan, Schijnpoortweg (tussen Singel en Bisschoppenhoflaan), Noorderlaan (tussen A12 en IJzerlaan)

  • Stadsweg: Noorderlaan (van IJzerlaan tot Noorderplaats), Theunisbrug, Groenendaallaan

  • Wijkweg: /

  • Hoofdstraat: Schijnpoortweg (stadinwaarts van de Singel) - Pothoekstraat, Ellermanstraat – Viaduct Dam – Bredastraat

  • Buurtstraat: Damplein - Lange Lobroekstraat – Kalverstraat

De toekomstplannen van de Oosterweelverbinding zullen een belangrijke impact hebben op de bovenlokale verkeersinfrastructuur doordat onder meer de Schijnpoortknoop een volwaardige op- en afrit wordt.

Ook wat het stedelijk fietsnet betreft wordt in het Mobiliteitsplan Stad Antwerpen een duidelijke basishërarchisering voorgesteld. De hoogste hiërarchie, de hoofdroutes of fietsostrades, zijn de ‘snelwegen’ voor de fietser. Het zijn langeafstandsroutes die tot ver buiten het grondgebied van de stad lopen. Het zijn hoogwaardige snelle routes voor langeafstandsverplaatsingen in het dagelijkse woon- en economisch verkeer of doelgerichte verplaatsingen in de vrije tijd. Ze worden gekenmerkt door het hoogst kwalitatief karakter, meestal voorzien van afgescheiden fietspaden of –wegen. Op het volgende niveau zorgen de kernroutes (bovenlokale functionele routes) voor snelle verbindingen tussen woonkernen, districtskernen en belangrijke kernfuncties. Ze zijn meestal de kortste en meest logische route voor de fietser met bestemmingen in de stad op middellange afstand. Deze routes krijgen voornamelijk vorm door vrijliggende of aanliggende fietspaden.

Doorheen Singel Noord loopt de Slachthuislaan - IJzerlaan als kernroute. Het ringfietspad is een hoofdroute. Ter hoogte van het projectgebied wordt dit fietspad in te toekomst doorgetrokken langs de ring en sluit dan aan op de hoofdroute naar Essen en Brecht en op de Scheldekaaien.

 

 

 [image]

Hoofdwegennet (bron: Mobiliteitsplan)

 [image]

Stedelijk fietsnet (bron: Mobiliteitsplan)

 

 

8.3.4 Strategische ruimte Groene Singel, synthesenota ‘Durven dromen van een Groene Rivier’

Het in 2009 goedgekeurde document bevat een verdere verfijning van de visie voor de strategische ruimte Groene Singel in het s-RSA en een vertaling van deze visie in 11 concepten. De concepten verbeelden een “Groene Rivier”, een herkenbare figuur in de stad, waarbinnen op een andere manier wordt omgegaan met infrastructuur, landschap en bebouwing dan in de binnen- en buitenstad.

De in het structuurplan geselecteerde top -en kantoorlocaties worden ontwikkeld als “Keien in de Groene Rivier”: compacte ontwikkelingen op de openbaarvervoerlocaties en geënt op een parkeersysteem dat bij voorkeur rechtstreeks ontsloten wordt via de Ringweg. Op die manier wordt de open ruimte zoveel mogelijk gespaard en de Singel en de omliggende wijken gevrijwaard van bovenlokaal verkeer.

Binnen deze visie zijn zowel de Singel als de Ringweg belangrijke dragers van de in het s-RSA beoogde centraliteit. De Ringweg en de Singel maken beide deel uit van een “Multiway-Boulevard”. Niet alle functies moeten op de Nieuwe Singel gericht worden. De nieuwe centraliteit kan en moet gedragen worden door het ganse systeem Ringweg - Nieuwe Singel en ondersteund worden door heel wat openbaar vervoersmogelijkheden. De bovenlokale functies manifesteren zich daarbij op de Ringweg en bepalen het beeld van de stad voor de internationale passant en de stedelijke bezoeker. Ze concentreren zich nabij openbaar vervoersknooppunten (kruispunten van radiale assen en de Singellijn, stationsomgevingen) en nabij op- en afritten van de Ringweg. De lokale functies situeren zich langs de Nieuwe Singel en faciliteren nieuwe ontmoetingen tussen binnen- en buitenstad.

De ambitie voor de Nieuwe Singel is een downgrading tot een lokale weg met een Singeltram. De Nieuwe Singel zal het verkeer met herkomst en/of bestemming in de achterliggende wijken verwerken. Naargelang hun ligging binnen het wegennet, is het onvermijdelijk dat sommige segmenten van de Nieuwe Singel ook een ontsluitende of verbindende functie opnemen, bijvoorbeeld van radiaal naar op- en afrittencomplex. De Nieuwe Singel is hybride, maar verzamelen blijft de hoofdfunctie. De inrichtingsprincipes en de wegcategorisering moeten nog verder bepaald worden.

In de langsrichting wordt de eenheid in de strategische ruimte gecreëerd in het concept van het “Bermenlandschap”. De typische bermenvegetatie en reliëf worden zo gemodelleerd dat een gunstig effect ontstaat op de geluids- en luchtproblematiek en een samenhangend informeel landschap dat zich onderscheidt van de klassieke parken rond de stad. Maximaal behoud van dit landschap is belangrijk in functie van de aanwezige groentekorten in de stad en de ecologische rol die deze figuur vandaag reeds speelt als ecologische corridor voor fauna en flora en met verkoelend effect voor het stadsklimaat. De “randbebouwing” van de strategische ruimte moet opnieuw een voorzijde vormen naar de ruimte in plaats van dat ze haar rug keert naar de infrastructuur. Waar de logica van de Groene rivier eindigt en die van de binnen/en buitenstad begint, wordt bepaald op projectniveau.

 

 

 

 [image]

Samenvatting ruimtelijke concepten voor de Strategische Ruimte Groene Singel (bron: Synthesenota 2009)

 

 

 

Het vele water dat nu nog wordt afgevoerd in grote ondergrondse rioleringen krijgt in het concept van het “Waterlandschap” opnieuw een plaats in het landschap als toegevoegde waarde in het Bermenlandschap en ecologische waterbuffer voor de stad. Gezien de belangrijke tekorten aan lokale publieke voorzieningen in de wijken rondom de Strategische ruimte Groene Singel wordt het Bermenlandschap naast een groene ook een belangrijke publieke functie toebedeeld. De ruimte vormt een “publieke bufferzone” die gevrijwaard wordt om het voorzieningenniveau in de stad op peil te houden/brengen voor toekomstige generaties. Zo is er in het Bermenlandschap ook plaats voor “Bermgebouwen”, maar enkel puntsgewijs, met respect voor het landschap en in functie van een lokaal publiek programma. Op strategische plaatsen worden in de bermen wijk-en buurtparken ingeplant als kleine oases in het snelweglandschap of “Parels in de Groene Rivier”. De ontwikkeling van het publieke programma zal echter gefaseerd moeten verlopen, naarmate de omgevingskwaliteit (lucht en geluid) in de Groene Singel zone kan worden gegarandeerd en publieke middelen beschikbaar zijn.

Een andere reeks concepten heeft betrekking op de verbindingen in de dwarsrichting. In het concept van de “Grijze en Groene Bruggen” wordt meer helderheid en logica gebracht in de 13 radiale bruggen die vandaag binnen- en buitenstad verbinden. Op de Grijze Bruggen worden de aansluitingscomplexen gesitueerd en vindt de uitwisseling plaats tussen het hoger en lager wegennet. De overige bruggen worden ingezet om de verschillende groene snippers in het Bermenlandschap te verbinden. Dit kan zonder hun verkeersfunctie op te heffen, door de overbodige parkeer- en asfaltstroken op deze overgedimensioneerde bruggen op te heffen en te vergroenen. De bestaande infrastructuur wordt op die manier gerecycleerd tot kleine overkappingen.

Ter hoogte van de parken, die in de buitenstad gelegen zijn, moet een extra inspanning worden geleverd. Het concept van de “Parkverbindingen” staat voor de uitbreiding van de parkstructuren en de verbinding ervan met de binnenstad in functie van de daar aanwezige groentekorten en de versterking van het ecologisch netwerk.

De volledige strategische ruimte wordt in de dwars- en langsrichting aan elkaar gerijgd door een ladderstructuur voor langzaam verkeer, de “yellow brick road”, die naast een functionele ook een recreatieve functie heeft.

 

 

 

 

 [image]

 

 [image]

 

 

 

8.3.5 Stedelijke visienota Singel Noord

De stedelijke visienota werd goedgekeurd in 2012 en dient dan ook als een document bekeken te worden van uit die tijd. Concreet betekent dit dat toen al wel beslist was dat de Oosterweelverbinding in een sleuf zou komen te liggen, maar ook dat er toen nog werd uitgegaan van een brug over het Albertkanaal, in plaats van een tunnel onder het kanaal. Het beeldmateriaal moet dus gedacht worden met een tunnel onder het Albertkanaal. Nieuwe inzichten worden in een kader en cursief weergegeven.

 

Singel Noord is het noordelijke segment van de strategische ruimte Groene Singel, van de Schijnpoortknoop tot aan Noorderlaan. Het gebied omvat het Lobroekdok, Sportpaleis – Lotto Arena, Slachthuissite en Noordschippersdok. De stedelijke visienota Singel Noord is het resultaat van een lang proces van visievorming en onderzoeken. Het is een concrete doorvertaling van de synthesenota van de Groene Singel voor dit segment van deze strategische ruimte en moet ook bekeken worden in relatie tot het Beeldkwaliteitsplan Groene Singel.

Singel Noord is een complex gebied, omringd door infrastructuren en bevindt zich op de vooravond van een grondige transformatie. Een transformatie zowel van de aanwezige infrastructuren, zoals de geplande Oosterweelverbinding, maar ook een transformatie van het weefsel. Een Slachthuissite die er al jaren onderbenut bij ligt, vraagt een kwalitatieve herinvulling. Deze stedelijke visienota verbeeldt de potenties van dit gebied in transformatie. De nota omschrijft een raamwerk, structuur waarbinnen deze transformaties kunnen gebeuren en op elkaar afgestemd worden. De plannen voor de omgeving zijn nog niet concreet en vragen nog veel verder ontwerp en overleg. De stedelijke visienota biedt houvast om deze volgende fase met een duidelijke lange termijn visie voor het gebied aan te gaan.

De stedelijke visienota gaat uit van een 5-tal concepten met betrekking tot Singel Noord.

 

Concept 1: versterken en uitbreiden van de Damwijk

De grote leegtes en restruimten langs de Slachthuislaan dienen een kwalitatieve en gemengde herinvulling te krijgen. Een nieuwe kwalitatieve wand van randbebouwing langsheen de Slachthuislaan, zowel ter hoogte van de Slachthuissite als Noordschippersdok, geeft de wijk opnieuw een gezicht en markeert de grens met de figuur van de Singel die rondom de stad loopt. Deze wand kan bovendien ook ingezet worden als ‘geluidsscherm’ voor de achtergelegen wijk, indien de maatregelen aan de infrastructuur zelf, niet zouden volstaan.

De Slachthuissite moet ingevuld worden met een weefsel met een eigen logica, enerzijds voortbouwend op het omliggende weefsel. De dichtheid van de nieuwe invulling mag de draagkracht van zijn omgeving niet overschrijden, zowel vanuit ruimtelijke invalshoek als vanuit mobiliteit. Schaalbreuken moeten vermeden worden, terwijl hogere accenten op bepaalde plekken mogelijk zijn.

De nieuwe ontwikkelingen op de Slachthuissite en Noordschippersdok dienen de Damwijk te versterken en mogen geen exclusief / zelfvoorzienend eiland worden, naast het bestaande weefsel. Nieuwe functies mogen de bestaande niet ondergraven of beconcurreren, maar dienen ze te versterken. Ontbrekende functies kunnen ingepast worden in de nieuwe ontwikkelingen. Zo ontbreekt het de Damwijk vandaag aan een duidelijk en levendig centrum.

Er wordt ook gestreefd naar een voldoende aantal betaalbare woningen, waarbij een voldoende aandeel van het woonaanbod bescheiden dient te zijn.

 

 [image]

impressie Singel Noord (bron: Stedelijke visienota Singel Noord)

 

 

 [image]

concept 1: versterken en uitbreiden van de Damwijk
(bron: Stedelijke visienota Singel Noord)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Concept 2: verleggen van de Slachthuislaan richting Lobroekdok

De band tussen de Damwijk en het water moet hersteld worden om zo ook de wijk mee op te waarderen. De bebouwing tussen Slachthuislaan en Lobroekdok die vandaag fungeert als een scherm tussen het water en de wijk, en de link tussen beiden verzwakt, verdwijnt en extra ruimte ontstaat aan de binnenzijde van de Slachthuislaan, ter versterking van de Damwijk. Voor de zone Noordschippersdok ontstaat op die manier een ruimere bouwdiepte, wat toelaat kwalitatievere bebouwing te voorzien (Noot: het verleggen van de Slachthuislaan is financieel niet haalbaar gebleken.)

 

Concept 3: water als beeldbepalend element en onderdeel van de identiteit van de wijk

De openheid van het Lobroekdok vandaag moet ook in de toekomst behouden worden. In het kader van de Oosterweelverbinding zal het Lobroekdok gesaneerd worden en vrijgemaakt van wrakken en resterende schepen. De voorkeur van de stedelijke visienota Singel Noord gaat uit naar een saneringstechniek met een gelijkmatige spreiding van het vervuilde slib op de bodem van het dok. (Noot: De stedelijke visienota ging nog uit van een sanering ter plaatse. Ondertussen is beslist dat het slib zal worden afgevoerd naar elders.) Aangezien het Lobroekdok in de toekomst niet bevaarbaar zal zijn, worden een aantal functies uitgesloten, zoals een jachthaven en watergebonden bedrijvigheid. Waterrecreatie zoals bijvoorbeeld kano en kajak, woonboten die via land worden aangevoerd / drijvende woningen of natuurontwikkeling / drijvende tuinen behoren nog wel tot de mogelijkheden.

De stedelijke visienota Singel Noord pleit daarnaast nog voor een bijkomende watervlakte in de IJzerlaan. Dit sluit ook aan bij de wens historische wateren te herstellen, aangezien tot 1935 de huidige IJzerlaan het Kempisch Kanaal bevatte. Door de aanleg van de sleuf in het Lobroekdok zal de huidige afwatering via een doorsteek naar het Albertkanaal onder de viaduct van Merksem niet meer als afwatering gebruikt kunnen worden. Een nieuwe afwatering moet dus worden voorzien. De IJzerlaan, die op termijn zal worden heraangelegd, biedt een oplossing voor dit probleem. (Noot: Ondertussen werd beslist dat de IJzerlaan wordt heraangelegd met een afwateringskanaal).

 

Concept 4: de Damwijk verbinden met de rest van de stad

Naast de bovenstaande grootschalige ingrepen, zijn er ook lokale ingrepen nodig om de Damwijk op een kwalitatieve manier te verbinden met zijn naaste omgeving. Naar analogie met de onderdoorgang onder het spoor ter hoogte van de Demerstraat, is een tweede onderdoorgang meer zuidelijk essentieel om de link tussen de nieuwe Slachthuissite en Park Spoor Noord te faciliteren.

De nieuwe fietsbrug IJzerlaan vormt daarnaast een belangrijke trage verbinding tussen Damwijk en bij uitbreiding de stad, en Merksem. De fietsbrug dient over de snelweg te gaan en aanloophellingen te hebben aan beide zijden van de snelweg om deze twee verbindingen te kunnen realiseren. Er moet bovendien gezocht worden naar een geïntegreerde oplossing waarbij de aanloophelling, het landhoofd van de snelwegbrug en geluidswerende maatregelen worden gecombineerd.

 

Concept 5: uitbouw parkeersysteem voor bovenlokaal verkeer

De visienota gaat uit van een parkeersysteem dat bij voorkeur rechtstreeks wordt ontsloten via de ring, om het lokale wegennet zo min mogelijk te belasten. (Noot: ondertussen werd een nieuw parkeersysteem uitgewerkt).

 

 [image][image]

Concept 2: versterken en uitbreiden van de Damwijk (bron: Stedelijke visienota Singel Noord)

 

Concept 3: water als beeldbepalend element en onderdeel van de identiteit van de wijk (bron: Stedelijke visienota Singel Noord)

 

 

 

 

 

Concept 5: uitbouw parkeersysteem voor bovenlokaal verkeer (bron: Stedelijke visienota Singel Noord)

Concept 4: de Damwijk verbinden met de rest van de stad (bron: St Concept 2: verleggen van de Slachthuislaan richting Lobroekdok (bron: Stedelijke visienota Singel Noord)

edelijke visienota Singel Noord)

 [image][image]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8.3.6 Beeldkwaliteitsplan Groene Singel

 

Het beeldkwaliteitsplan vertaalt de visie uit de synthesenota “Durven dromen van een Groene Rivier”, naar een concreet ruimtelijk beeld. Ontwerprichtlijnen op vlak van landschap, infrastructuur en bebouwing moeten de toekomstige projecten van de stad Antwerpen sturen en dienen als toetsingskader voor projecten van derden. Het beeldkwaliteitsplan bevat uitspraken op schaal van materiaalgebruik, vormentaal, typologie, inrichtingsconcepten …

In het beeldkwaliteitsplan komen drie luiken aan bod: landschap, infrastructuur en bebouwing. Het landschap wordt opgedeeld in drie deelruimtes: noorden – havenlandschap, midden – halfopen bosschage landschap en het zuiden – rivierenlandschap. De bedoeling is in elk van deze landschappen, op hun eigen manier, de groene kwaliteit te verbeteren: toename ecologische waarde, zichtbaar maken waterverbindingen en hoge visuele kwaliteit van de bermen en beplanting. Voor het havenlandschap, dat in verhouding tot de andere erg mineraal is van aard en een groot aandeel water omvat, betekent dit dat daar waar ruimte is voor groen, groen wordt aangelegd. Het groen is enerzijds ontworpen en kunstmatig, anderzijds anarchistisch, zoals bijvoorbeeld groen tussen de voegen van de verharding. Het beeld sluit aan bij de inrichtingsprincipes van het Eilandje.

Doorheen de deelruimtes lopen lineaire structuren met een eenduidige beeldkwaliteit, de constanten binnen de ruimte van de Groene Singel: de multiway boulevard met een passend pakket aan logistiek meubilair; de yellow brick road met samenhangende vormgeving, verharding, bewegwijzering, meubilair en verlichting; de ecologische bermen, enz.. De keien, bermgebouwen, parels en groene en grijze bruggen zijn de verbijzonderingen tegen de achtergrond van de groene inrichting en de continue lineaire structuren.

De Singel wordt in het streefbeeld groener, aantrekkelijker en veiliger gemaakt. Er wordt ingezet op een maximale vergroening van de Singel door de midden en bermen in te zaaien met gras en waar mogelijk bomen in te planten in de bermen. Het aantal parkeerplaatsen wordt gereduceerd, afhankelijk van de vraag en beschikbaarheid van alternatieve oplossingen.

Het Havenlandschap kent een stedelijk en industrieel karakter, dat bestaat uit water, aaneengeschakelde grotere en kleine groengebieden in een sterk stedelijke context. Water speelt een beeldbepalende rol. Er wordt maximaal ingezet op de ecologische inrichting van de oevers om zo de connectiviteit van het landschap te verbeteren. In de wijk- en buurtparken is de vormgeving stoer, pioniersachtig en industrieel.

 

 

 [image]

Basisvisie Beeldkwaliteitsplan Groene Singel (bron: Beeldkwaliteitsplan)

 

 

 [image]

Impressie havenlandschap Groene Singel (bron: Beeldkwaliteitsplan)

 

 

 

8.3.7 Project Singelfietspad

In september 2013 is de heraanleg van de fietspaden langs de Singel van start gegaan. Ook vandaag nog zijn de fietspaden op een aantal plekken in slechte staat en onveilig. Door de geplande ingrepen zullen fietsers en voetgangers zich veiliger en comfortabeler kunnen verplaatsen langs en over de Singel. Het nieuwe fietspad wordt bovendien aangelegd conform de vergroeningsprincipes uit het in opmaak zijnde beeldkwaliteitsplan voor de strategische ruimte Groene Singel. Aldus is het een van de eerste stappen in de realisatie van de desbetreffende stedelijke ambitie.

Er wordt plaats gemaakt voor veilige, brede fietspaden. De nieuwe fietspaden komen aan beide zijden van de Singel en zijn enkelrichting. Aan de binnenzijde van de stad wordt gestreefd naar een fietspad van 2,50 m breed, aan de buitenzijde van 3m breed. Dit laatste kan dan op termijn omgevormd worden naar een tweerichtingsfietspad. In afwachting van een volledige heraanleg worden de kruispunten met kleine ingrepen veiliger gemaakt. Zo zullen de zijstraten van de Singel worden voorzien van een verkeersdrempel, zodat fietsers daar veiliger kunnen oversteken. De voetpaden worden vernieuwd door de stad. Ze worden overal minstens 1,50 meter breed, en breder ter hoogte van woningen en plaatsen waar meer voetgangers komen. Het aantal rijstroken op de Singel zelf wijzigt niet, maar de huidige gestreepte zones en betonnen stroken worden groener gemaakt.

Voetgangers en fietsers worden van het autoverkeer gescheiden door een parkeerstrook met groen. Zo komen er meer dan 680 bomen langs het nieuwe fietspad te staan. Er komen iepen, populieren en elzen. Waar er niet genoeg ruimte is om veilig te parkeren, komt er een groene veiligheidsstrook zonder parkeerplaatsen.

In een eerste fase wordt het nieuwe profiel van aan de Scheldekaaien tot aan de Stenenbrug aangelegd, in tweede fase de Noordersingel. Via het project IJzerlaan zal ook daar het nieuwe Singelprofiel worden aangelegd.

Belangrijkste streefdoel van het project Singelfietspad is het bekomen van een eenduidig, gelijkvormig fietspad over de hele Singelruimte. Bij heraanleg van de Slachthuislaan zal een zelfde profiel gehanteerd worden als Noordersingel en IJzerlaan (ontwerpsnelheid 70 km/u).

 

 

 

 

 [image]

Typedwarsprofiel Singel fietspad (bron: Projectdefinitie)

 

 

 

8.3.8 Globaal masterplan publieke Ruimte Singel Noord

Dit plan is een aanvulling op het Beeldkwaliteitplan Groene Singel, maar dan specifiek voor Singel Noord, uitgaande van de toenmalige toekomstperspectieven van verschillende lopende projecten zoals onder meer de Oosterweelverbinding (met brug over het Albertkanaal). Het plan dat dateert van 22 mei 2013 is een verfijning van de Stedelijke visienota Singel Noord en moet er samen mee gelezen worden.

Het globale masterplan publieke ruimte Singel Noord heeft als doelstelling input te leveren voor het Masterplan 2020, het masterplan Slachthuissite│Noordschippersdok│ Lobroekdok en de verdere uitwerking van deelprojecten in en om Singel Noord. Het globale masterplan publieke ruimte geeft richtlijnen die in een verdere fase in acht dienen genomen te worden. Gezien het lopende proces dat door BAM wordt gevolgd, bouwt het globale masterplan publieke ruimte Singel Noord voort op het conceptontwerp van de Oosterweelverbinding, als een voorafname op het project. Het globale masterplan publieke ruimte Singel Noord dient dus heel duidelijke gelezen te worden als een wensbeeld voor het publiek domein wanneer de Oosterweelverbinding volgens het conceptontwerp wordt gerealiseerd. Indien hier wijzigingen optreden zal het masterplan publieke ruimte moeten worden geëvalueerd.

Het accent van de nota ligt op de publieke ruimte en ecologie, een aspect dat bij de opmaak van de Stedelijke Visienota Singel Noord onderbelicht was gebleven en heel duidelijk naar voor komt in de principenota beeldkwaliteitsplan Groene Singel. Vanuit het beeld van de publieke ruimte worden richtlijnen geformuleerd voor de inrichting van bepaalde zones.

Singel Noord behoort volgens het beeldkwaliteitsplan Groene Singel tot het havenlandschap. Dit landschap onderscheidt zich door zijn stedelijk en industriële karakter en doordat er veel minder groen aanwezig is dan elders in de Groene Singel. Er wordt ingezet op het maximaliseren van het groen, in de vorm van bomenrijen, boomgroepen op de kades, maar ook door meer natuurlijk ogende drijvende eilanden, en het verbeteren van de ecologische connectiviteit. Singel Noord is vandaag immers een missing link in de grootschalige groenstructuur van de stad. Daarom wordt sterk ingezet op een netwerk van blauwe (Lobroekdok, water IJzerlaan, ...) en groene verbindingen, in de vorm van groene stapstenen en lineaire groene elementen. Naast deze visie voor het gehele gebied wordt er specifiek ingezoomd op vijf deelprojecten. Voor deze deelprojecten worden hierna de belangrijkste visie-elementen opgelijst:

  • Lobroekdok: er wordt een onderscheid gemaakt tussen de stedelijke kade aan de zijde van de stad en een landschappelijke dijk aan de zijde van de snelweg. De stedelijke kade wordt ontwikkeld tot een multifunctionele kade, met ruimte voor publieke tuinen, (pocket)parken en verblijfsplekken. Hergebruik van reeds aanwezige elementen, een nadrukkelijk minerale wereld met ruimte voor bomen, spontane vegetatie en 'slimme vormen van groen' zoals drijvend groen voor de kade, ... staan centraal. De landschappelijke dijk in het Lobroekdok werd gedacht opgebouwd te zijn uit slib van het dok, maar aangezien beslist werd dit af te voeren, zal deze vormgegeven worden door aanvoer van nieuwe grond. De dijk biedt naast een (niet toegankelijke) ecologische verbinding ook de mogelijkheid om te fungeren als geluidswerende maatregel. Met aanwezigheid van water, groen en een dijk die de snelweg visueel en naar geluid afschermt zal het dok een belangrijke meerwaarde vormen voor de bestaande Damwijk en de geplande ontwikkeling op Slachthuissite en Noordschippersdok.

  • IJzerlaan: er wordt een principedoorsnede uitgewerkt met daarin water geïntegreerd als nieuwe uitstroomconstructie van het Lobroekdok naar het Asiadok. Dit profiel sluit aan bij het gewenste profiel elders in de Singel met een 2x2 rijweg, fietspaden, een

 [image]

 

Programma van Eisen ecologie en water (bron: Masterplan publieke Ruimte Singel Noord)

 

 

 [image]

Sfeerbeeld kade Lobroekdok met zicht op Sportpaleis

 

continue middenberm en bomenrijen, ten zuiden van het kanaal. De heropwaardering van deze weg tot een ruimte met ook plaats voor verblijven langs het water, biedt een meerwaarde voor de omliggende bebouwing.

  • Kraaienpoot, de zone ter hoogte van de nieuwe fietsbrug IJzerlaan: een aaneengesloten en verbindend maaiveld, noodzakelijk voor de verbinding - verknoping van de kades Albertkanaal, IJzerlaan, Slachthuislaan en de kades en dijk van het Lobroekdok. De Kraaienpoot wordt getransformeerd met reserveringen op lange termijn (bij betere luchtkwaliteit) voor open ruimte voorzieningen. (Noot: ondertussen is beslist dat de kruising van de Oosterweelverbinding en het Albertkanaal ondergronds zal gebeuren, waardoor de ruimte boven de infrastructuur de luchtkwaliteit mogelijk reeds op korte termijn verbetert).

  • Schijnpoortweg: de geplande overkapping van de snelweg ter hoogte van het Sportpaleis wordt vormgegeven als een ecologische stapsteen, aansluitend op de landschappelijke dijk in het Lobroekdok. Op de kop van het Lobroekdok komt een beeldbepalend gebouw. De pleinfunctie situeert zich veeleer aan de kop van het Lobroekdok rond en langs een nieuw gebouw.

  • Kade Albertkanaal: een open multifunctionele minerale ruimte geschikt voor intensief en meervoudig gebruik zoals evenementen, manifestaties en occasioneel parkeren; met inpassing van het ringfietspad. De continuïteit naar de kades van het Eilandje wordt nagestreefd.

8.3.9 Brownfieldconvenant Slachthuissite

Mei 2010 diende de grondeigenaar van de Slachthuissite, samen met de ontwikkelaar, een aanvraag in bij het Vlaamse Agentschap Ondernemen tot onderhandelingen en totstandkoming van een brownfieldconvenant met de Vlaamse regering. De Vlaamse regering wenst de herontwikkeling van verlaten bedrijventerreinen (zogenaamde brownfields) te stimuleren en te faciliteren door het afsluiten van convenanten met projectontwikkelaars en investeerders. Via zo'n convenant krijgen projectontwikkelaars en investeerders een aantal juridische-administratieve en financiële voordelen bij de ontwikkeling van braakliggende en onderbenutte bedrijventerreinen. Deze aanvraag werd weerhouden en gesteund door de stad Antwerpen. Op 26 december 2011 keurde de Vlaamse regering deze brownfieldconvenant definitief goed, waarna ook alle andere betrokken actoren de nodige stappen ondernamen om een formele goedkeuring te bekomen.

Het brownfieldproject Antwerpen slachthuissite is geografisch beperkt tot het gebied begrensd door de Slachthuislaan, Kalverstraat, Lange Lobroekstraat, woningen Ceulemansstraat met inbegrip van twee percelen langs de Slachthuislaan.

De brownfieldconvenant wordt afgesloten met de partijen die, hetzij als actor, hetzij als regisseur, betrokken zijn bij het brownfieldproject. Het gaat om volgende actoren: LINP-1 NV, Anthe NV, Druwel Invest NV, AG VESPA, Vlaamse Regering, OVAM en stad Antwerpen; en volgende regisseurs: stad Antwerpen, AG Stadsplanning en OVAM. De rol van AG Stadsplanning als regisseur is ondertussen overgenomen door AG VESPA. De actoren willen de betreffende percelen, zo spoedig als mogelijk (verder) ontwikkelen en realiseren. Het brownfieldproject omvat de herontwikkeling van ruim 8ha gronden tot een gemengd, kwalitatief en ontsluitbaar project met bestemming wonen, diensten, recreatie en bedrijvigheid. De verdere detaillering van de bestemming zal op initiatief van de stad Antwerpen en onder haar leiding uitgewerkt worden met een ruimtelijk masterplan dat het uitgangspunt zal zijn voor het op te stellen ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

 

 

 

8.3.10 Project IJzerlaan

Het projectgebied van de IJzerlaan strekt zich uit over de volledige lengte van de IJzerlaan en de Ingenieur Menneslaan vanaf de Groenendaallaan in het oosten tot het Asiadok in het westen. Het project IJzerlaan/IJzerlaanbrug is een complex project dat bestaat uit drie deelgebieden:

  • deelgebied 1: Noordelijke aanloophelling: het talud van de IJzerlaanbrug in de Ingenieur Menneslaan vormt al jaren een breuk tussen de twee aanliggende wijken. Met de afbraak van de IJzerlaanbrug ontstaat een nieuw ontwikkelingsgebied dat op termijn een sleutelrol kan vervullen in het herstel van het stedelijk weefsel en het opkrikken van het voorzieningenniveau in dit deel van het district Merksem.

  • deelgebied 2: IJzerlaanbrug: door de afbraak van de IJzerlaanbrug inclusief aanloophellingen verdwijnt de verbinding voor gemotoriseerd verkeer. Er wordt een nieuwe fietsbrug inclusief plaatselijke verbreding van het Albertkanaal gerealiseerd.

  • deelgebied 3: IJzerlaan: in de IJzerlaan komt het IJzerlaankanaal dat de verbinding maakt van het Lobroekdok met het Asiadok. De huidige bottleneck met de Slachthuislaan wordt weggewerkt. De IJzerlaan wordt heraangelegd van gevel tot gevel.

Voor het RUP Slachthuissite │ Noordschippersdok │ Lobroekdok zijn vooral deelgebied 2 en 3 van belang.

Het profiel van de nieuwe Singel wordt doorgetrokken tot aan de Noorderlaan. Het Singelprofiel bevindt zich ten zuiden van het IJzerlaankanaal. Ten noorden van het kanaal wordt ingezet op verblijfsruimte.

 

De nieuwe fietsbrug IJzerlaan zal gefaseerd aangelegd worden, gezien de interferentie met de werken Oosterweelverbinding. De werken aan de fietsbrug zullen vóór de werken Oosterweel plaatsvinden en bovendien ook onafhankelijk van de Oosterweel. De nieuwe fietsbrug zal dan ook moeten kunnen functioneren met de huidige viaduct van Merksem, alsook tijdens de werken Oosterweel, als erna. De aanloophelling aan de zijde Merksem en de overspanning over het Albertkanaal zijn niet aan deze onzekerheid onderhavig. Aan de zijde Antwerpen is de fietsbrug op te vatten als een tijdelijke brug naast de huidige viaduct. Het ontwerp ervan zal herbekeken worden bij uitwerking van de Oosterweelverbinding in dit gebied. Daarenboven zal ook nog verder onderzoek gebeuren naar een eventuele doortrekking van de fietsbrug tot over de Slachthuislaan. Er is een zeer duidelijke interferentie tussen het ontwerp van de fietsbrug aan de zijde Antwerpen en het masterplan Slachthuissite│Noordschippersdok│Lobroekdok. Beiden moeten op elkaar afgestemd worden.

 

 

 

 [image]

Situering project IJzerlaan (bron: Projectdefinitie)

 [image]

 [image]

Ontwerp IJzerlaan (bron: ROTS)

Sfeerbeeld Ijzerlaan (bron: Masterplan publieke Ruimte Singel Noord)

 

 

8.3.11 Beleidsnota duurzame stad

De beleidsnota “Antwerpen, duurzame stad” werd goedgekeurd door de gemeenteraad in juni 2011 en bepaalt voor 8 duurzaamheidsthema’s concrete stadsbrede ambities. Doelstellingen die hieraan bijdragen zijn:

  • het energieverbruik beperken, het energiegebruik rationaliseren en de resterende vraag invullen met duurzaam geproduceerde energie;

  • zo duurzaam mogelijk verplaatsen met oog op bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid;

  • hinderlijke lucht- en geluidsemissies beperken en de blootstelling van bewoners maximaal voorkomen;

  • de groenoppervlakte uitbreiden en de groenstructuur versterken met een zo hoog mogelijke natuurkwaliteit;

  • het drinkwaterverbruik beperken, het hemelwater gebruiken, het grondwaterpeil beschermen en het afvalwater zuiveren;

  • steeds meer eindeloze materialen gebruiken en afval voorkomen, hergebruiken en tenslotte recycleren;

  • een minimale ruimte-inname en een optimale functiemix bij alle bouw- en ontwikkelingsprojecten;

  • bodemverontreiniging voorkomen en waar nodig saneren.

Ook bij nieuwe ontwikkelingen op stedelijk grondgebied zal de stad zoveel mogelijk de ambities inzake duurzaamheid nastreven. Via de stadsontwikkelingsprojecten heeft de stad immers een significante hefboom in handen om zelf te bouwen aan de duurzame stad van morgen. Daarom worden duurzaamheidscriteria- en ambities van in het begin van elk planproces opgenomen.

 

8.3.12 Hoogbouwnota

De hoogbouwnota geeft een blauwdruk van gebieden die de stad maximaal wenst aan te duiden voor hoogbouw, met name het Eilandje, Nieuw Zuid en top- en kantoorlocaties Groene Singel. Dit sluit evenwel niet uit dat elders initiatieven kunnen genomen worden. Voor alle initiatieven die genomen worden om hoogbouw te realiseren legt de stad evenwel een eenduidige werkwijze vast.

Hoogbouw wordt gedefinieerd als een gebouw met een hoogte vanaf 50 à 60 meter de drempelhoogte van 50 meter zal bewust niet als ijzeren regel worden gehanteerd. Het blijft mogelijk om gebouwen die lager zijn als hoogbouw te beschouwen en beoordelen.

De adviesprocedure is gebaseerd op het bereiken van een maximaal draagvlak. Naast experten van de stadsdiensten en de Welstandscommissie, wordt nu ook de GECORO om advies gevraagd teneinde ook het standpunt van de maatschappelijke geledingen te kennen bij elk hoogbouwinitiatief.

De afweging gebeurt aan de hand van vooraf vastgelegde criteria. Deze maken dat elke afweging geobjectiveerd wordt (beeldimpact op de skyline, wind, licht, privacy, lucht, energie, verblijfskwaliteit, …).

Concreet voor het projectgebied werd de toplocatie Sportpaleis aangeduid als een gebied waar hoogbouw wenselijk is en dus makkelijker te motiveren. Hoogbouw kan ingepast worden als dense ontwikkelingen die echter geen afbreuk doen aan de ecologische waarde van de Singel als Groene Rivier. Het gaat om sporadisch en weloverwogen ingeplante hoogbouw van vrijstaande torengebouwen, zonder een muur te creëren. Voor het projectgebied Slachthuissite│Noordschippersdok│Lobroekdok is hoogbouw een te onderzoeken figuur. Hoogbouw wordt daar niet uitgesloten, maar andere typologieën kunnen evenzeer tegemoet komen aan de wens om een hoge dichtheid te realiseren.

 

 

 

9 BIJLAGE 4: PLANPROCES

 

9.1 Stappenplan opmaak RUP

De uitwerking van het ruimtelijk uitvoeringsplan verloopt in vijf fasen.

 

  • fase 1. voortraject Het voortraject bestaat uit de opmaak van de proces- en richtnota en een plan-MER.

De proces- en richtnota geeft inzicht in het planproces en de ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor de ontwikkeling van de site en omgeving weer. Naast een analyse van de omgeving, een detaillering van het plangebied en een inzicht in de geldende juridische en planologische context worden in deze fase ook de randvoorwaarden opgesomd die later in het RUP vertaald zullen worden in stedenbouwkundige voorschriften.

Milieueffectrapportage is een juridisch-administratieve procedure waarbij, voordat een activiteit of ingreep plaatsvindt, de milieugevolgen worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voorkomen of gemilderd. Op die wijze kan het voorliggend project of plan worden bijgestuurd. Het milieueffectrapport vormt bijgevolg een belangrijk instrument in de besluitvorming. Het is een belangrijk hulpmiddel voor de overheid om te beslissen of een bepaald project of plan toegelaten of vergund kan worden en onder welke voorwaarden.

  • fase 2. voorontwerp RUP Het voorontwerp vertaalt de ruimtelijke randvoorwaarden in een juridisch verordenend plan, waarin alle documenten vervat zitten die deel zullen uitmaken van het uiteindelijke ruimtelijk uitvoeringsplan. Na een interne overlegronde wordt het voorontwerp besproken op een plenaire vergadering.

  • fase 3. ontwerp RUP De opmerkingen van de plenaire vergadering worden verwerkt in een ontwerp van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Het ontwerp wordt voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad.

  • fase 4. openbaar onderzoek en definitieve vaststelling Na voorlopige vaststelling wordt een openbaar onderzoek gehouden zoals voorzien is in de Vlaamse codex Ruimtelijke Ordening. Na behandeling van de bezwaren wordt het definitief RUP uitgewerkt voor definitieve vaststelling door de gemeenteraad.

  • fase 5. Publicatie en in werking treding 14 dagen na de publicatie van de beslissing tot definitieve vaststelling in het Belgisch Staatsblad, treedt het RUP in werking.

 

9.2 Timing opmaak RUP

Volgend schema geeft het stappenplan en bijhorende indicatieve timing van het RUP weer.

 

 

 [image]

Stappenplan opmaak RUP en indicatieve timing

 

 

9.3 Betrokken actoren

Voor een goed verloop van het planproces wordt er regelmatig met de relevante actoren overlegd. Onderstaand wordt een lijst gegeven van de betrokken actoren.

 

De besluitvorming is een verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad.

 

Betrokken actoren

 

AG Vespa

projectleider

Stad Antwerpen

stadsdiensten

De Smet Vermeulen architecten

ontwerpers

Stadsbouwmeester

kwaliteitskamer

 

 

 

10 BIJLAGE 5: WATERTOETS

 

10.1 Decreet IWB

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid (decreet IWB) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. De watertoets geeft uitvoering aan het principe van de integratie van integraal waterbeleid bij de opmaak van plannen, programma’s en vergunningen, waarin wordt gesteld dat er bij eender welk nieuw initiatief geen schadelijk effect mag ontstaan of dat dit schadelijk effect zoveel mogelijk wordt beperkt en indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Overeenkomstig het Decreet Integraal Waterbeleid dienen de beslissende overheden te onderzoeken of de betrokken activiteit een schadelijk effect op het watersysteem kan doen ontstaan dat vermijdbaar is.

De watertoets kan m.a.w. omschreven worden als het proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de mogelijke schadelijke effecten van plannen, programma’s of vergunningsbesluiten op het watersysteem. Doel is preventief te werk te gaan door reeds in een vroeg stadium het watersysteem mee te nemen in de afweging.

Een schadelijk effect wordt gedefinieerd als: "ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen".

Elk nieuw initiatief waarvoor er een vergunning nodig is (een stedenbouwkundige, een milieuvergunning of een andere) en elk plan of programma, moet vóór de goedkeuring aan de watertoets onderworpen worden. Alleen wanneer er in geen geval schadelijke effecten voor water te verwachten zijn, zoals bij een jachtvergunning, dan zegt het gezond verstand dat de watertoets zonder voorwerp is.

Toont de watertoets aan dat het initiatief significante schade kan veroorzaken, dan moet men op zoek naar alternatieven of compenserende maatregelen. De beslissende overheid legt in de eerste plaats voorwaarden op om de schade te vermijden of zoveel mogelijk te beperken. Als dat niet kan, zal de beslissende overheid de maatregelen richten op herstellen van de schade. Voor schade in de categorie "infiltratie van hemelwater" of "ruimte voor water", bestaat een noodoplossing: waar herstel onmogelijk is, kan compensatie eventueel nog een oplossing bieden. Is er - in uitzonderlijke gevallen - geen aanvaardbaar alternatief of remedie mogelijk, dan zit er niets anders op dan de vergunning of de goedkeuring voor het plan of programma te weigeren.

 

 

 

10.2 Watertoets als onderdeel van het plan-MER

In het plan-MER worden de effecten betreft water specifiek beschreven in de discipline water. Voor de volledigheid nemen we hier de opgemaakte watertoets over uit het plan-MER overeenkomstig de beoordelingsschema’s van het Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets (20 juli 2006).

 

 

Project behelst het verkavelen van een stuk grond, het oprichten van een constructie, al dan niet gedeeltelijk of volledig ondergronds, of het aanleggen van een verharding.

 

Gewijzigd overstromingsregime, gewijzigde afstromingshoeveelheid en gewijzigde infiltratie naar het grondwater

De NW hoek van het plangebied (huidig parkje Noordschippersdok) is op de Watertoetskaart aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig. Los van de aanduiding op de watertoetskaart is het plangebied bij hevige regenval gevoelig voor wateroverlast t.g.v. de hoge verhardingsgraad en de barrière gevormd door het spoorwegtalud.

Het plangebied is momenteel, met uitzondering van de zone Noordschippersdok, volledig verhard. Deze zone zal grotendeels worden bebouwd, maar dit verlies aan onverharde oppervlakte wordt ruimschoots gecompenseerd door de creatie van nieuwe onverharde zones, in het bijzonder t.h.v. de zgn. Kalverwei. Netto is er qua verharde oppervlakte een beperkte daling te verwachten.

Voor alle nieuwe bebouwing en private en openbare verharding moet sowieso voldaan worden aan de normen inzake infiltratie en buffering van het Hemelwaterbesluit. De infiltratieoppervlakte en buffervolume die voorzien worden in het Masterplan zijn beduidend groter dan de minima volgens de normen van het Hemelwaterbesluit. Bovendien biedt het aanpalend Lobroekdok een zeer grote bijkomende buffercapaciteit. De voorziene infiltratie- en buffercapaciteit is dan ook niet enkel bedoeld voor het plangebied zelf, maar zal ook de tekorten in de bestaande Damwijk opvangen en de huidige wateroverlastproblemen opvangen.

Om een natuurlijke (gravitaire) afwatering naar het Lobroekdok mogelijk te maken zal het zuidelijk deel van het plangebied opgehoogd worden tot +5m TAW (waterpeil Lobroekdok: +4,25m TAW).

 

Gewijzigd grondwaterstromingspatroon

Er worden binnen het plangebied 7 ondergrondse parkeergarages in (minstens) 2 bouwlagen voorzien. Deze zullen tot in het ondoorlatend kleisubstraat (alluvium van de Schijnvallei) reiken en daardoor mogelijks een barrière vormen voor de grondwaterstroming richting Schijn. Dit is een aandachtspunt bij de latere technische uitwerking van de parkeergarages.

 

Project behelst de opslag van, het storten van bodemvreemd materiaal of de wijziging van vegetatie.

 

Opslag en storten van bodemvreemd materiaal

Bij de uitvoering van het plan gebeuren zowel uitgravingen (vnl. voor de aanleg van de ondergrondse parkings) als ophogingen (ophoging zuidelijk deel plangebied, landschapsheuvel in de Kalverwei) maar normaliter zal er een duidelijk grondoverschot zijn en zal de uitgegraven grond binnen het plangebied kunnen hergebruikt worden. In principe zal er dus geen aanvoer en opslag van bodem-vreemd materiaal plaatsvinden.

 

Wijziging van vegetatie

De huidige vegetatie binnen het plangebied beperkt zich tot een aantal bomen en struiken. Bij de realisatie van het plan zullen vegetatiewijzigingen plaatsvinden (o.a. bebouwing van de zone Noord-schippersdok, waar zich momenteel de meeste vegetatie bevindt), maar het meest waardevol element (een solitaire boom naast de slachthuishallen) zal gespaard blijven.

 

 

Project behelst een reliëfwijziging.

 

 

De bestaande quasi vlakke topografie zal in beperkte mate gewijzigd worden, door het ophogen met ca. 1m van het zuidelijk deel van het plangebied en de aanleg van de landschapsheuvel in de Kalverwei.

 

Project behelst het aanleggen van een buffer- of infiltratievoorziening voor de opvang van oppervlakte- of hemelwater.

 

De buffer- en infiltratiecapaciteit die voorzien wordt in het Masterplan is beduidend groter dan de minima terzake die opgelegd worden door het Hemelwaterbesluit. De voorzieningen bestaan uit een combinatie van onverharde terreinen (Kalverwei, Hallenplein, Groen Snoer) en grachten langsheen de Oude Kalverstraat. Het gebufferd volume wordt vertraagd afgevoerd naar het Lobroekdok.

 

Project behelst een lozing op het rioleringsstelsel, het oppervlaktewater of het grondwater.

 

Lozing van bemalingswater op oppervlaktewater

Vermoedelijk zal bemaling plaatsvinden bij het uitgraven van de ondergrondse parkeergarages van de verschillende bouwblokken. Het bemalingswater zal – na eventuele zuivering (afhankelijk van het voorkomen van grondwaterverontreinigingen in de directe omgeving) – afgevoerd worden naar het Lobroekdok. Er zal normaliter geen lozing plaatsvinden op het rioleringsnet.

 

Lozing van sanitair afvalwater op riolering

De geplande functies binnen het plangebied, in het bijzonder de ruim 2500 nieuwe woningen, zullen een aanzienlijke hoeveelheid sanitair afvalwater genereren. Dit afvalwater zal afgevoerd worden naar de vlakbij gelegen RWZI van Deurne (capaciteit 193.500 inwoner-equivalenten). Desgevallend zal de zuiveringscapaciteit van deze RWZI moeten verhoogd worden om de bijkomende belasting door dit grootschalig woonproject te kunnen opvangen.

 

Project behelst een grondwaterwinning.

 

 

niet van toepassing

 

Project behelst een wijziging van de bedding en de structuurkwaliteit van de waterloop.

 

 

niet van toepassing

 

 

 

11 BIJLAGE 6: OP TE HEFFEN VOORSCHRIFTEN

 

Zie bijgevoegde.

 

 

12 BIJLAGE 7: KAARTENBUNDEL

Zie bijgevoegde kaarten