3 TOELICHTING BIJ DE VOORSCHRIFTEN

 

3.1 Opzet van het RUP

Door middel van voorliggend Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) wordt een juridisch kader

gecreëerd om de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden de Slachthuissite vast te

leggen.

 

De ambitie is om de Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok te herontwikkelen tot een gemengd kwalitatief project met een functiemix van wonen, verweven met diensten, recreatie en bedrijvigheid.

3.2 Afbakening grafisch plan

Het plangebied wordt in wijzerzin begrensd door de kaaimuur van het Lobroekdok, de woningen in de Ceulemansstraat, de Lange Lobroekstraat, de Kalverstraat, de Weilandstraat, de zuidelijke grens van sporthal All Inn, het Noordschippersdok tot aan Samberstraat, de Slachthuislaan en de Denderstraat.

3.3 Opzet van de voorschriften

In het RUP wordt de gewenste bestemming, inrichting en/of beheer gebiedsgericht

vastgelegd. De voorschriften hebben een verordenend karakter, dit wil zeggen dat ze de

juridische basis vormen voor het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen en

verkavelingsvergunningen.

 

De stedenbouwkundige krachtlijnen worden doorvertaald in het RUP. Het RUP is een

evenwichtsoefening tussen het vastleggen van bepalingen om de kwaliteit te garanderen en het inbouwen van vrijheden om het inspelen op toekomstige noden en behoeften.

3.4 Zonering en opbouw van het RUP

In het RUP zijn algemene voorschriften van toepassing evenals bijzondere gebied specifieke voorschriften voor vijf bestemmingszones: Zone voor Publiek Domein (Pu1), Zone voor Centrumfuncties (Ce), Zone voor Groen (Gr), Zone voor Wonen (Wo), Zone voor Gemengde Functies (Ge).

 

Onderstaand worden bijkomende verduidelijkingen gegeven bij de stedenbouwkundige

voorschriften. Bepaalde artikels zijn vanzelfsprekend; hiervoor is geen bijkomende

toelichting nodig. In betreffend geval wordt enkel de titel vermeld.

 

Binnen de afbakening van voorliggend RUP is één BPA van kracht, zijnde BPA nr.16 “Stedelijk slachthuis en omgeving”. Dit BPA wordt door voorliggend RUP opgeheven.

 

 

 

3.5 Algemene voorschriften

De voorschriften zijn cumulatief met de Bouwcode die steeds moet worden toegepast.

Indien er een strijdigheid is tussen beide, primeren de voorschriften van dit RUP.

 

De algemene voorschriften zijn van toepassing voor het gehele plangebied en dus voor elke zone.

 

3.5.1 Afstemming categorieën van gebiedsaanduiding

In artikel 2.2.3, §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd bij besluit

van de Vlaamse Regering op 15 mei 2009, wordt opgelegd dat een stedenbouwkundig

voorschrift te allen tijde sorteert onder een categorie of subcategorie van gebiedsaanduiding.

De artikels 1 tot en met 14 zijn bestemmingszones, de overige artikels zijn aanduidingen of indicatieve aanduidingen. Enkel voor de bestemmingszones dient een afstemming te

gebeuren op de categorieën van gebiedsaanduiding.

3.5.2 Werken van algemeen belang

/

3.5.3 Inrichtingsstudie

/

3.5.4 Maatregelen in functie van akoestiek en lucht

/

3.5.5 Woonkwaliteit

/

3.5.6 Hoogbouw

/

3.5.7 Technische installaties

/

3.5.8 Warmtenet

/

3.5.9 Groenvoorzieningen

/

 

 

3.6 Bijzondere voorschriften

 

3.6.1 Artikel 1. Zone voor Centrumfuncties (Ce1) – westelijke hal (1021) en oostelijke hal (1022)

Bestemming

Gezien de grote schaal van de hallen en de karakteristieke architectuur wordt gepleit voor een herontwikkeling van de hallen die kansen biedt aan de lokale en stedelijke economie, maar die ook het voorzieningenpeil in dit stadsdeel verder ondersteunt of die plaats biedt voor wonen.

Het wonen is enkel toegelaten in de westelijke hal.

Er moet verplicht 17.000 m² bedrijvigheid of ambacht gerealiseerd worden binnen de zone.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zones Ce1, Ce2 en Ce3 waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

De westelijke hal is de laagste hal van de twee. Hier wordt een transformatie van de hal vooropgesteld. Deze transformatie biedt de mogelijkheid de karakteristieke kopgevels te behouden, maar tegelijkertijd een meer stedelijke wand te vormen aan de Oude Kalverstraat. Er zijn diverse uitwerkingsmogelijkheden voorstelbaar.

 

De oostelijke hal is de hoogste hal van de twee. Hierdoor leent de hal zicht tot grootschaliger hergebruik. Voor deze hal wordt dan ook uitgegaan van het volledig behoud van constructie en volume. Wonen wordt hier, in tegenstelling tot in de westelijke hal, niet toegelaten. In de hal kunnen verdiepingen worden aangebracht.

 

3.6.2 Artikel 2. Zone voor Centrumfuncties (Ce2)

Bestemming

Deze zone is voorzien voor een woonzorgcentrum, of wonen in de ruimere zin. In dit complex kunnen bijvoorbeeld woningen voor senioren gecombineerd worden met op het gelijkvloers aan zorg gerelateerde voorzieningen. In deze zone kan één nieuw gebouw worden opgericht.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zones Ce1, Ce2 en Ce3 waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

Het opzet is om binnen deze zone een alzijdig gebouw op te richten om de levendigheid in het gebied te verruimen.

 

3.6.3 Artikel 3. Zone voor Centrumfuncties (Ce3)

Bestemming

De zone is voorzien voor wonen in de ruime zin al dan niet gecombineerd met centrumfuncties.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zones Ce1, Ce2 en Ce3 waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

Het opzet is om binnen deze zone een alzijdig gebouw op te richten om de levendigheid in het gebied te verruimen.

 

3.6.4 Artikel 4. Zone voor Centrumfuncties (Ce4)

Bestemming

In deze zone is ambitie om de bedrijvigheid op de kade te vernieuwen en ruimte te bieden aan nieuwe kleinschalige productie en ambachtelijke bedrijvigheid.

Op voorwaarde dat de Ring verdiept en overkapt is (of er een andere maatregel is gebeurd met dezelfde effecten), biedt (kade midden en) kade zuid ook een interessante woonomgeving. In de bouwvolumes is daarom de suggestie gedaan om bovenop de werkruimtes aanvullend appartementen te voorzien. Op het gelijkvloers is de functie bedrijvigheid verplicht.

Enkel in bouwveld 206 is grootschalige detailhandel ook toegelaten.

 

Wonen in deze zone is enkel toegelaten als er aan de woningen een verkeersluwe zijde kan worden voorzien. Dit betekent dat de jaar- en uurnorm voor NO2 niet mag overschreden worden (rekening houdend met het effect van de hoogte) aan die luwe zijde en dat het geluidsniveau Lden niet meer bedraagt dan 60dB(A).

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de gehele zone waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

De opzet is de ruimte die de bebouwing inneemt te reduceren (kleinere footprint) om een meer open zicht te bieden op het Lobroekdok en om meer ruimte te bieden aan voetgangers op de kade en de Slachthuislaan. Een ritmische reeks van gebouwen maakt het mogelijk om de open zichten op het Lobroekdok te bewaren. Deze tussenruimtes bieden plek aan groen in te richten kadetuinen.

 

Binnen deze zone worden vier aparte bouwvelden afgebakend (203, 204, 205 en 206). Deze worden afgebakend door de door te trekken Eendrachtsstraat. Voor elk bouwveld gelden andere specifieke voorschriften met betrekking tot de inrichting (maximale bvo, bouwhoogte, enzovoort).

 

3.6.5 Artikel 5. Zone voor Wonen (Wo1) – Kalverweibuurt

Bestemming

In dit plandeel ligt de nadruk op wonen. De ligging aan het Lobroekplein biedt de kans om ook handelszaken te ontwikkelen. Daarnaast biedt de ligging aan de Slachthuislaan en de Oude Kalverstraat mogelijkheden om ook kleinschalige werkruimtes op het gelijkvloers te voorzien of woningtypes waarin wonen en werken wordt gecombineerd.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zone Wo1 in zijn geheel waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

De rand langs de Kalverwei kent een afwijkende typologie. Hier staan een drietal ‘parkresidenties’ in de rand van het park. De toegangen tot de parkresidenties zijn gelegen aan collectieve tuinen aan de binnenzijde van de Kalverweibuurt. Deze tuinen vergroenen het straatbeeld en zorgen voor een waardige overgang tussen openbaar en privé.

 

Omdat de buurt een centrale ligging heeft lopen er twee fiets- en voetgangersroutes door die Den Dam via het Kalverpad en de Kalverwei verbinden met de Oude Kalverstraat en de omgeving van de Slachthuishallen via de nieuwe interne ontsluitingsweg van de Kalverweibuurt.

 

Binnen deze zone worden vier aparte bouwvelden afgebakend (1011, 1012, 1013 en 1014). Deze worden afgebakend door de interne ontsluitingsweg (artikel 16) en de groene fiets- en voetgangersdoorsteken (artikel 15). Voor elk bouwveld gelden andere specifieke voorschriften met betrekking tot de inrichting (maximale bvo, bouwhoogte, enzovoort).

 

3.6.6 Artikel 6. Zone voor Wonen (Wo2) – Marbaixwijk

Bestemming

Deze zone is in hoofdzaak gericht op wonen en aan wonen verwante activiteiten en voorzieningen. Het doel is immers om de Marbaixwijk, die vandaag met zijn achterkanten langs de rand van het plangebied ligt, uit zijn isolement te trekken door het bouwblok van de Ceulemansstraat af te werken.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zone Wo2 in zijn geheel waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

Binnen deze zone worden twee aparte bouwvelden afgebakend (104 en 105). Deze worden afgebakend door de door te trekken Eendrachtsstraat. Voor elk bouwveld gelden andere specifieke voorschriften met betrekking tot de inrichting (maximale bvo, bouwhoogte, enzovoort).

 

De verlenging van de Eendrachtstraat is mogelijk als de bedrijfshallen die op de kop staan worden afgebroken.

 

3.6.7 Artikel 7. Zone voor Wonen (Wo3) - De Fronten

Bestemming

Deze zone is in hoofdzaak bestemd voor wonen met incidenteel verhuurbare ruimte of woon-werkomgevingen in de plint. Aan de zijde van het Kalverpad wordt de mogelijkheid voorzien buurtvoorzieningen te integreren zoals een kinderdagverblijf en een nieuwe sporthal. In de plinten van de bebouwing aan de Slachthuislaan kunnen ook ruimtes voorzien worden die als werkruimte (bijv. vrije beroepen, atelier, kantoren,...) gebruikt kunnen worden.

 

Inrichting

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zone Wo3 in zijn geheel waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

Binnen deze zone worden zes aparte bouwvelden afgebakend (106, 107, 108, 109, 110 en 111). Deze worden afgebakend door de door te trekken Eendrachtsstraat. Voor elk bouwveld gelden andere specifieke voorschriften met betrekking tot de inrichting (maximale bvo, bouwhoogte, enzovoort).

 

De positie van de nieuwe bebouwing sluit aan op de stratenstructuur van de wijk (Samberstraat, Twee Netenstraat, Rupelstraat, Dijlestraat, Weilandstraat). Deze straten worden allen op een eigen wijze als ruimte gecontinueerd tot aan de Slachthuislaan en verweven met het Kalverpad.

 

De Weilandstraat vormt de rand van de Kalverwei. Deze straat wordt als voet- en fietspad verlengd. De nieuwe bebouwing volgt de richting van het voet- en fietspad. Hiermee ontstaat langs het park een geknikte wand van bestaande en nieuwe bebouwing die de parkruimte ‘omarmt’.

 

Voor het voetbalveld dient een herlocalisatie gevonden te worden alvorens dit deel van het Noordschippersdok kan worden bebouwd. Een mogelijke optie hiervoor is de toekomstige groenruimte ten westen van de IJzerlaanfietsbrug (na aanleg Oosterweelverbinding).

 

3.6.8 Artikel 8. Zone voor Wonen (Wo4) - Kade Midden

Bestemming

Op voorwaarde dat de Ring verdiept en overkapt is (of er een andere maatregel genomen in met hetzelfde effect), kan Kade Midden fungeren als een woonomgeving. In deze zone kan een vrijstaand woongebouw met een woontoren worden opgericht. In afwachting daarvan is een groene inrichting voor deze zone toegelaten. De delen van de zone die voorzien worden als groen kunnen na inrichting slechts beschouwd worden als publiek toegankelijk buurtgroen indien de wettelijke jaargemiddelde norm voor NO2 wordt behaald en het geluidsniveau Lden niet meer bedraagt dan 65dB(A).

 

 

Inrichting

Het gebouw vormt een hoogte-accent op de kadebebouwing.

Er dient een inrichtingsstudie opgemaakt te worden voor de zone Wo4 in zijn geheel waarin duiding gegeven wordt bij het gewenste project. Dit laat toe flexibel te kunnen inspelen op vragen tot ontwikkeling zonder hierbij de kwaliteit van het gebied uit het oog te verliezen.

 

 

3.6.9 Artikel 9. Zone voor Gemengde Functies (Ge)

Bestemming

Deze zone heeft betrekking op het noordelijk deel van de kade. In deze zone zijn zowel Groen als Recreatie nevengeschikt aan elkaar mogelijk. mogelijk.

 

Deze zone is pas geschikt voor recreatie wanneer de wettelijke jaargemiddeld norm of uurgrenswaarde voor NO2 en fijn stof (PM10 en PM2.5) niet wordt overschreden en het geluidsniveau Lden niet meer bedraagt dan 65dB(A).

 

De delen van de zone die voorzien worden als groen kunnen na inrichting slechts beschouwd worden als publiek toegankelijk buurtgroen indien de wettelijke jaargemiddelde norm voor NO2 wordt behaald en het geluidsniveau Lden niet meer bedraagt dan 65dB(A).

 

Inrichting

De noordelijke kadezone is op vlak van omgevingskwaliteit slechts geschikt voor publieke activiteiten wanneer de luchtkwaliteit en het geluidsniveau voldoet. Zolang deze zone niet voldoet wordt ze ingericht als landschappelijke groenzone. Ook kan deze zone een belangrijke functie opnemen in het kader van de waterhuishouding in het gebied (wadi’s,...).

 

Gelet op het afschermend effect van de afgebrande loods op de luchtkwaliteit van de achterliggende bebouwing langs de Slachthuislaan, wordt in de voorschriften opgelegd om de loods te behouden of een vergelijkbaar bouwvolume te voorzien op deze plaats. Uit het plan-MER komt immers naar voor dat de afgebrande loods best behouden blijft omdat ze een afschermende werking heeft naar de toekomstige ring. Deze afschermende werking is het gevolg van enerzijds de omvang en lengte van het volume, maar vooral van zijn locatie vlakbij een toekomstige tunnelmond, waar zich een grotere concentratie van vuile lucht verzamelt.

 

3.6.10 Artikel 10. Zone voor Publiek Domein (Pu)

Bestemming

Deze zone is bestemd als openbaar domein. Ook het Lobroekplein vormt hier een onderdeel van.

 

Inrichting

/

3.6.11 Artikel 11. Zone voor Groen (Gr1) – Kalverwei en Kalverplad

Bestemming

Deze zone heeft betrekking op de Kalverwei en het Kalverpad. De ambitie is om de zone aan te leggen als park.

 

Inrichting

Het park dient op een kwalitatieve manier te worden aangelegd en dit in harmonie met

de aanpalende zones.

 

Een deel van de Kalverwei zal als waterbuffer dienen. Dit dient landschappelijk ingepast te worden en geïntegreerd te worden in het parkontwerp.

 

In de Kalverwei is aan de zijde van de Slachthuislaan is het vormgeven van de aansluiting op de Lobroekkade een belangrijke uitwerkingsopgave. Hier zal een evenwicht gevonden moeten worden tussen ruimtelijke continuïteit en samenhang in de publieke ruimte enerzijds, en een zekere mate van afscherming van de Slachthuislaan anderzijds. Een mogelijke uitwerking is de aanleg van een glooiend talud als onderdeel van het ontwerp van een passerelle die de Kalverwei kan verbinden met de kade aan het Lobroekdok.

 

Ondergronds parkeren onder de Kalverwei is niet toegelaten.

 

 

Het Kalverpad is een langgerekt pad dat loopt van de Twee Netenstraat tot aan de Kalverwei. Beurtelings links en rechts wordt dit pad geflankeerd door brede groene speelruimtes en bebouwing. Er wordt eveneens ruimte voorzien voor waterbuffering. Het pad zelf is volledig autoluwe en wordt dus nergens door autoverkeer gekruist.

 

3.6.12 Artikel 12. Zone voor Groen (Gr2) – Hallenplein

Bestemming

Deze zone heeft betrekking op de publieke ruimte tussen de hallen en het toekomstige woonzorgcentrum. De ambitie is om de zone aan te leggen als groene publieke ruimte.

 

Inrichting

Er wordt eveneens ruimte voorzien voor waterbuffering.

 

3.6.13 Artikel 13. Zone voor Groen (Gr3) – Hallentuin

Bestemming

Deze zone heeft betrekking op de publieke ruimte tussen de oostelijke hal en de Marbaixwijk (Wo2). De ambitie is om de zone aan te leggen als groene (semi-)publieke ruimte. Deze ruimte-in-de-luwte kan dienen als schoolplein voor de nieuwe tweestromenschool die in de hal een plek kan krijgen. Ook een kinderdagverblijf zou van deze groene ruimte kunnen profiteren. Na de schooltijd dient de ruimte ook voor de buurt als speelruimte beschikbaar te zijn.

De Hallentuin enkele waardevolle elementen die behouden dienen te blijven: de grootste boom van Den Dam alsook het portiersgebouw. In het portiersgebouw wordt de mogelijkheid geboden nieuwe functies onder te brengen zoals kleinschalige detailhandel, reca, kleinschalige verblijfsaccomodatie, kantoren, diensten, vrije beroepen, gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele en/of recreatieve voorzieningen.

 

Inrichting

De inrichting van het de Hallentuin moet multifunctioneel gebruik toelaten. Naast een schoolplein voor de tweestromenschool en de kinderopvang moet de Hallentuin ook vormgegeven worden als een naschoolse publieke speelruimte.

 

3.6.14 Artikel 14. Zone voor Groen (Gr4) - Kade Noord

Bestemming

Deze zone heeft betrekking op de publieke ruimte op de kade ter hoogte van de Kalverwei, tussen de zone voor gemengde functies (Ge) en de zone voor wonen (Wo4). De ambitie is om de zone aan te leggen als groene publieke ruimte.

 

De delen van de zone die voorzien worden als groen kunnen na inrichting slechts beschouwd worden als publiek toegankelijk buurtgroen indien de wettelijke jaargemiddelde norm voor NO2 wordt behaald en het geluidsniveau Lden niet meer bedraagt dan 65dB(A).

 

Inrichting

/

3.6.15 Artikel 15. Groene fiets- en wandeldoorsteek

 

De groene fiets- en wandeldoorsteken zijn indicatief aangeduid op het grafisch plan. Dit betekent dat de exacte locatie nog niet vastligt maar nog bepaald kan worden in functie van de gewenste ontwikkeling.

 

3.6.16 Artikel 16. Ontsluitingsweg

De interne ontsluitingsweg voor de zone Wo1 is indicatief aangeduid op het grafisch plan. Dit betekent dat de exacte rooilijn nog niet vastligt en nog bepaald kan worden tijdens de ontwikkelingsfase.

 

3.7 Terminologie

De definitie van de begrippen zijn deze zoals algemeen toegepast door de stad Antwerpen.

 

De begrippen worden aangevuld met begrippen specifiek voor voorliggend RUP.

 

3.8 Op te heffen strijdige voorschriften

Bij de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan worden de bestemmingen en

de bijhorende voorschriften van het gewestplan en BPA nr.16 “Stedelijk slachthuis en omgeving”, die binnen de begrenzing van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan liggen, opgeheven en vervangen door de bestemmingsvoorschriften van het RUP Slachthuissite │Noordschippersdok │Lobroekdok.

 

De voorschriften vullen de stedenbouwkundige verordeningen van de stad Antwerpen

aan. De voorschriften van de verordeningen zijn onverminderd van kracht. Indien er een

strijdigheid is met de voorschriften van dit RUP, primeren de voorschriften van het RUP.

 

3.8.1 BPA nr.16 “Stedelijk slachthuis en omgeving”

Volgende voorschriften van het BPA nr.16 “Stedelijk slachthuis en omgeving” (besluit deputatie 216/09/2001) worden door de opmaak van het RUP Slachthuissite│ Noordschippersdok │Lobroekdok opgeheven:

 

  • Algemene voorschriften

  • Artikel 3. Zone voor Groothandelsactiviteiten

 

De volledige weergave van de stedenbouwkundige voorschriften is in bijlage 6

toegevoegd.

3.8.2 Gewestplan

Volgende voorschriften van het gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979) wordt door de opmaak van het RUP opgeheven:

 

  • KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen art. 2.1.3 gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s
    Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard.

  • KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen art. 6.2 gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut
    Onder gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen dient te worden begrepen voorzieningen die gericht zijn op de bevordering van het algemeen belang en die ten dienste van de gemeenschap worden gesteld.

  • KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen art. 5.1 gebied voor dagrecreatie
    Gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccomodatie.

  • KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen art. 4.4 parkgebied
    De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze hun sociale functie vervullen. Enkel deze handelingen en werken die behoren of bijdragen tot de inrichting van het parkgebied, zijn er toegelaten.

  • KB van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen art. 1.0 woongebied
    De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.