|
2 ONTWIKKELINGSVISIE | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
2.1 Ruimtelijk strategisch kader Het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor de Contactzone Noorderlaan wordt opgevat als een toekomstgericht stedenbouwkundig instrument om projecten mogelijk te maken en te genereren, eerder dan een afdwingend kader dat ontwikkelingen vanuit een allesomvattende en starre visie in een stringent keurslijf tracht te duwen.
Figuur 4 | ruimtelijk strategisch kader
Dit ruimtelijk strategisch kader wordt opgebouwd vanuit een aantal ambities en ruimtelijke strategieën.
2.1.1 Ambities Uit de ruimtelijke analyse blijkt dat 1. de Contactzone Noorderlaan geklemd ligt tussen zeer verschillende weefsels, 2. De zone een uitgerekt contactvlak is tussen de stad en de Haven en 3. de zone omringd is door hardnekkige breuklijnen in het stedelijk landschap. Vanuit die inzichten wordt duidelijk dat sterk dient ingezet op verweven (van verschillende weefsels), uitwisselen (van contact tussen stad en Haven) en verbinden (om de breuken te doorbreken).
Het plangebied kent een eigen stedelijke dynamiek en er is een veelheid aan programma’s gehuisvest. De dynamiek in de opkomst van commerciële programma’s en voorzieningen vraagt om een structurele aanpak. De mober en het plan-MER leren echter dat met spitsgebonden, autogerichte functies (zoals grootschalige detailhandel) omzichtig moet worden omgesprongen. Dit geldt omwille van het minder verkeersgenererend karakter tijdens de (werkdag)spits in mindere mate voor recreatie en bedrijfsruimten. Gedurende het onderzoek Labo XX groeide bovendien het besef dat voldoende ruimte voor werkgelegenheid en bedrijvigheid kort bij de stad moet blijven bestaan. De Contactzone moet uitgebalanceerd transformeren naar een gemengd stedelijk gebied middels voorschriften die de mobiliteitsdruk in toom kunnen houden. De ontwikkelingsvisie moet uitgaat van het bevestigen en versterken van de huidige functies met op langere termijn een transformatie naar een gemengd grootstedelijk programma. De ruimtelijke structuur van het plangebied vormt de drager voor dit gemengd grootstedelijk programma.
Het RUP legt het kader vast waarbinnen programmatorische en ruimtelijke transformaties mogelijk zijn. Twee principes zijn hierbij van belang:
Verweven
Verweving kan enerzijds ontstaan door een gemengd programma aan te moedigen of desgevallend af te dwingen in bestemmingsvoorschriften. Zo kunnen zowel aanvullende functies voor de haven een plek krijgen binnen het plangebied, als maatschappelijke voorzieningen ter ondersteuning van de wijk Luchtbal, beiden in combinatie met functies zoals recreatie, bedrijvigheid, kantoorachtigen en retail.
Verweving is ook een ontwerpprincipe in de uitwerking van het grafisch plan: door het creëren van dwarsverbindingen en linken kunnen het havengebied en Luchtbal verweven worden met de Contactzone. Door de mobiliteitsinfrastructuur, de ecologische infrastructuur en de maatschappelijke infrastructuur in de huidige gefragmenteerde ruimte niet meer als grenzen en begrenzingen te laten bestaan maar te ontwerpen als overgangszones en strategische locaties, kunnen de verschillende deelruimten van de stad met elkaar verweven worden.
Verbinden
Het uitvoeringsplan streeft een ontwikkeling na waarbij het plangebied een geïntegreerd onderdeel vormt van de ruime omgeving. Om dit te realiseren worden ruimtelijk-functionele verbindingen voorzien met de wijk Luchtbal en met het achterliggende havengebied. De verbindingen zorgen voor de nodige koppelingen tussen deze stadsdelen die in hun huidige verschijningsvorm niet verbonden zijn.
Uitwisseling zal ontstaan wanneer voldoende verweving en verbinding wordt gegenereerd. Een gebied waar verschillende stedelijke voorheen geïsoleerde fragmenten verweven worden en waar verbindingen worden ingezet als drager van nieuwe publieke ruimtes, is een voedingsbodem voor uitwisseling en voor een levendig en dynamisch gebruik.
Transformeren
Het plangebied kent een dominante aanwezigheid van grootschalige functies. Het is een gebied waar een specifiek aanbod zich kan vestigen. Een aanbod waarvoor geen ruimte is in de stedelijke centra, maar dat ook een eigen aantrekkingskracht heeft. Programmatorische verdichting met zowel commerciële publieksfuncties als met recreatieve functies en plekken voor werkgelegenheid moet leiden tot een kwalitatief hoogwaardige stedelijke locatie. Het plangebied biedt een vestigingsmilieu gebaseerd op flexibiliteit, verweving van programma’s, veranderbaarheid en fasering, menging van werken, recreëren, …
Om als een echte Contactzone te functioneren is het van belang dat het gebied toegankelijker wordt en duidelijk relaties aangaat met zijn omgeving. Er moeten duidelijke en aangename doorsteken komen zowel in oost-westelijke richting, als in noord-zuid richting. De continuïteit van het publiek domein, zowel in de betekenis van de ononderbroken aaneenschakeling van publieke ruimtes, als algemene herkenbaarheid en éénvormige samenhang is daarbij een cruciale succesfactor. Om deze ambitie waar te maken moet worden ingezet op de transformatie en herinterpretatie van oude infrastructuur. In principe bouwen we hiermee voort op de algemene strategie van ‘renovatio urbis’ die werd geïntroduceerd in het s-RSA.
2.1.2 De 4 Ruimtelijke strategieën
De ruimtelijke ontwikkelingsvisie vertrekt van 4 ruimtelijke strategieën die de mogelijke potenties voor de versterking van de ruimtelijke structuur op lange termijn weergeven. Deze vertrekken van een ruimtelijk ontwikkelingskader voor een ruimer gebied en bevatten bijgevolg ook elementen die buiten het plangebied van het RUP Contactzone gerealiseerd moeten worden. Omwille van de leesbaarheid worden deze aspecten die buiten het plangebied liggen schuin weergegeven. In bijlage 4 zijn de concepten en ideeën voor deze punten verder uitgewerkt.
De 4 ruimtelijke strategieën zijn :
2.1.2.1 Groene spoorwegcorridor De Vosseschijnstraat en de daarnaast gelegen onderbenutte spoorwegbundel is planologisch gezien de grenslijn tussen Havengebied en stadsgebied. Er is een duidelijke noodzaak aan verbindingen en het opzetten van relaties in de omgeving. Vanuit een eerste aanvoelen kan worden gesteld dat de Vosseschijnstraat- gelegen op de grens tussen haven en stad - hierin een belangrijke rol kan spelen. De spoorbundel kan ingezet worden als ruimte om de stedelijke groenstructuur te vervolledigen. Het is de tweede tangent van het Noorderpark als aansluiting tussen de Ekerse Putten en de Schijn-Scheldeverbinding- droogdokkenpark-Straatsburgdok. Ten einde de dens verharde zones aan beide zijden te compenseren kan de corridor maximaal groen ingericht worden, een ecologische link vormen van noord naar zuid en ruimte bieden aan waterhuishouding.
Er zullen op korte termijn (zolang de spoorbundel operationeel is) geen nieuwe spooroverwegen worden gecreëerd.
Figuur 5 | groene spoorwegcorridor binnen grotere groenstructuur
2.1.2.2 Oost-west dwarsverbinding tot in Merksem-Centrum De noord-zuid gelegen barrières E19, spoorweg Antwerpen-Amsterdam, Noorderlaan en Vosseschijnstraat moeten doorbroken worden om Merksem met Luchtbal, Contactzone en havengebied te verbinden. Het tweede Havendok, Michiganstraat, Perustraat en Ganzemate en Sluitberg aan het parkje Distelhoek in Merksem liggen op één horizontale lijn of oost-west as die alle noord-zuid barrières doorbreekt en een verbinding kan tot stand brengen van Merksem tot aan het Havenwater. De Michiganstraat wordt als publieke as breed gedimensioneerd om de gewenste functionele en ruimtelijke verbindingen mogelijk te maken van haven tot aan Luchtbal en verder door richting Merksem, langsheen het parkje Distelhoek.
2.1.2.3 Noord-Center en kop Noorderlaan-Groenendaallaan als hefbomen voor transformatie Beide plekken liggen op een strategische locatie binnen het plangebied en kunnen daarom als vliegwiel voor de verdere ontwikkeling van de omgeving fungeren. Het openbaar domein op deze plekken moet met aandacht ontworpen worden. Het zijn plekken die ruimtelijk en binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving een rol spelen. Het is eerder de rol binnen het ruimtelijk frame die deze plekken markant maakt dan het programma: dat komt immers in hoofdzaak overeen met dat van de rest van het plangebied. De kwalitatieve aanleg van openbaar domein zal de aantrekkelijkheid van de plekken ondersteunen.
Figuur 7 | strategische locaties voor transformatie en verhogen ruimtelijk rendement
Noord-Center Noord-Center ligt pal tegenover dit ‘centrum’ van Luchtbal, en ligt bovendien halverwege het plangebied. Het terrein paalt aan de Michiganstraat. Noord-center heeft door de centrale ligging binnen het plangebied, de nabijheid van het centrum van de aanpalende wijk Luchtbal en de ligging tegen een structurerende open-ruimte-as de potenties om een vliegwiel te zijn voor het ganse gebied. Door het gebouw te herbestemmen met een variëteit aan functies (bedrijvigheid gecombineerd met recreatie en socio-culturele activiteiten) en zo gebruiksfuncties in een groot verzamelgebouw te combineren, ontstaan aanjagers voor ontwikkelingen in stedelijke gebied. Het kan een ‘knoop’ gebouw worden met integratie van verschillende functies die zowel Luchtbal als haven ondersteunen. Noord-Center is een groot gebouw met een specifieke uitstraling. Figuur 8 | Noord-Center
Strategische locatie hoek Groenendaallaan-Noorderlaan
Tussen het Noord-Center en het Straatsburgdok ligt er een tweede strategische locatie binnen het plangebied, namelijk het groot onbebouwd perceel op de hoek van de Noorderlaan en de Groenendaallaan, in de cluster van Metropolis, Brico Plan-It en Decathlon. Het perceel is momenteel niet bebouwd. Het is ingericht als parking en heeft een P+R-functie. Door de aanleg van de Noorderlijn en bouw van een nieuwe P+R aan de Havanasite komt de P+R functie op deze locatie echter te vervallen waardoor het perceel ontwikkelbaar wordt. Het bijzondere aan deze plek is vooral de ligging. Het ligt aan een zeer prominent kruispunt in de mobiliteitsafwikkeling van de hele omgeving en heeft op vlak van programma interessante potenties. De nabijheid van de nieuwe tram-as Noorderlijn én het station Luchtbal geven de locatie een hoge knooppuntwaarde. Als de knooppunten in het systeem van collectieve vervoersstromen de basis vormen voor nieuwe ontwikkelingen, is dit ontwikkelingsgebied ook strategisch gelegen. Het is wenselijk om extra programma te voorzien op die locaties die multi-modaal zeer bereikbaar gelegen zijn.
2.1.2.4 Dwarse linken en doorzichten
Het plangebied moet vernet worden in zijn omgeving. Om alles te vernetten vervult ten eerste een fietspad in de groene corridor of langs de Vosseschijnstraat een rol, wordt ten tweede een belangrijke oost-west dwarsverbinding aangehaald, maar zal ten derde het plangebied ook op een kleiner schaalniveau dwarse linken en doorzichten moeten bieden om een onderdeel te worden van een toegankelijk stadsweefsel. De structuur van het plangebied moet versterkt worden door meerdere oost-west georiënteerde assen. Deze assen zijn opgespannen tussen de Noorderlaan en de spoorlijn aan de Vosseschijnstraat. De dwarse linken en doorzichten versterken de connectie tussen Noorderlaan en Vosseschijnstraat voor zacht verkeer. De doorwaadbaarheid en doorkijkbaarheid Luchtbal – haven (structurering bouwvelden, breedte tussen gebouwen, hoogte gebouwen) tussen de bouwvelden en doorheen bouwvelden is een belangrijk aandachtspunt. Dit betekent heldere zichtlijnen/assen tussen de Noorderlaan en de Vosseschijnstraat. De assen hebben een structurerende en verbindende functie. De profielbreedte van deze assen bedraagt minimum 30 meter, afhankelijk van de hoogte van de aanpalende gebouwen . De oost-west georiënteerde assen bepalen de ontwikkelingszones. Het plangebied is in de huidige situatie grotendeels verhard en bebouwd. Vanuit een drievoudige insteek wordt ruimte geboden aan water om de impact van verharding en bebouwing te minimaliseren: vanuit waterbeleid, vanuit duurzaamheid en vanuit belevingskwaliteit. Er dient ruimte vrij gemaakt voor waterinfiltratie in het volledig verzegeld havenplateau. Zowel in de spoorwegcorridor als in de dwarse linken en doorzichten is waterinfiltratie een belangrijk inrichtingsprincipe. De stroken hebben ook een belangrijke ventilatiefunctie die samen met de vergroening en ontharding ervoor zorgt dat het hitte-eiland-effect wordt tegen gegaan. De dwarse linken en doorsteken vrijwaren een robuust netwerk waarna verdere verschaling van de gecreëerde grote bouwblokken naar een fijnmaziger netwerk indien wenselijk mogelijk blijft. De Contactzone presenteert zich toegankelijker en publieker wanneer de lange smalle strip op een regelmatig ritme te kruisen is van oost naar west. De groene spoorwegcorridor wordt zodoende niet enkel vanuit het zuiden of het noorden benaderd, maar via de linken ook vanuit de wijk Luchtbal. Naast het versterken van de stedenbouwkundige structuur geeft dit op lange termijn de mogelijkheid om de oost-westrelaties te versterken. Op korte termijn worden met het oog op het veilig functioneren van de spoorinfrastructuur echter geen nieuwe spooroverwegen toegelaten.
Figuur 9 | dwarse linken en doorzichten binnen het hoofdwegennetwerk
2.2 Relatie tussen duurzame mobiliteit en ruimtelijke ontwikkeling Mobiliteit en ruimtelijke ontwikkelingen hangen sterk samen. De ongebreidelde groei (urban sprawl) heeft de laatste decennia gezorgd voor een sterke toename van de auto-afhankelijkheid en files. Hierdoor komt niet alleen de bereikbaarheid, maar ook de leefbaarheid steeds meer onder druk. Om deze tendens te keren kiezen de 32 gemeenten en de 6 districten van de vervoerregio Antwerpen voor een ambitieuze en structurele aanpak van de mobiliteit om de regio veelzijdig, welvarend, kansrijk, gezond en slim te maken. 2 2.2.1 Belang van nabijheid en functiemenging Nabijheid betekent dat je nabij je woning, op fiets- en wandelafstand, een groot aanbod aan voorzieningen en werkplekken ter beschikking hebt. Dit verhoogt de leefbaarheid van de buurt en wijk en zorgt voor een (auto-onafhankelijke) bereikbaarheid van functies.
De Contactzone en de wijk Luchtbal zijn vanuit een zoneringslogica ontstaan met een strikte scheiding tussen bedrijvigheid en wonen. Door te kiezen voor functiemenging in de Contactzone wordt een brug geslagen met de wijk Luchtbal. Complementaire (ruimtebehoevende) functies en voorzieningen kunnen ingepast worden in de Contactzone. De vernieuwing en verdichting van het gebied Luchtbal / Contactzone als grootstedelijke woon- en werkomgeving biedt op die manier een duurzaam alternatief voor de almaar uitdijnende suburbanisatie.
Uit het onderzoek Labo XX Werk bleek het belang van een duurzame verankering van bedrijvigheid in de stad en de XXste eeuwse gordel. De Contactzone heeft hier een belangrijke rol in te spelen. Om deze rol te kunnen vervullen dient het gebied in te spelen op de ontwikkeling van de next economy, een nieuwe innovatieve economie op basis van drie trends: digitale economie, circulaire economie en creatieve economie. Deze trends die zich wereldwijd in steden manifesteren, leiden lokaal op een unieke manier tot kruisbestuivingen tussen industrieën. Een aandachtspunt is dat functiemenging niet mag leiden tot verdringing van de bedrijvigheid (maakindustrie en stedelijke logistiek).
Naast de maakindustrie van de toekomst is de Contactzone op vlak van stedelijke distributie en logistiek ook een strategisch plek die goed bereikbaarheid is vanuit de bovenlokale infrastructuren (via weg en binnenvaart) nabij de stad (mogelijkheid tot belevering via cargobikes, cargotrams, …).
2.2.2 Hoogdynamische functies op plekken met hoge knooppuntwaarde In een omgeving met, zeker tijdens de spitsperioden, een sterk verzadigd wegennet is het van belang om zorgvuldig om te gaan met de inplanting van hoogdynamische bezoekersaantrekkende functies (bv grootschalige leisure, detailhandel ….).
Om de bereikbaarheid van deze functies te garanderen wordt volgens de principes van transit oriented development (TOD) en bike oriented development (BOD) geopteerd om deze functies enkel op plaatsen met hoge knooppuntwaarde te localiseren. Dit wil zeggen nabij multimodale mobiliteitsknooppunten en dragers van duurzame mobiliteit (regionale tramassen, fietsostrades,…).
Figuur 10 | knooppunt- en plaatswaarde Contactzone Noorderlaan
Het is belangrijk om niet enkel rekening te houden met de huidige situatie, maar ook naar de ontwikkelingsvisie te kijken. Hierbij speelt de hiërarchie (en het bijhorende aanbod) van het mobiliteitsknooppunt een belangrijke rol. Volgens het Routeplan moet het station Luchtbal uitgroeien tot een interregionaal knooppunt en op die manier het belangrijkste knooppunt aan de noordzijde van Antwerpen worden: dit betekent dat deze plek een hotspot wordt van combimobiliteit (trein, bus, tram, deelsystemen,…) en via een rechtstreekse treinverbinding bereikbaar wordt vanuit de omliggende stedelijke regio’s Gent, Breda, Brussel,… Vermits de attractie van een knooppunt sterk terugvalt met de afstand aantrekkelijkheid, kan vooral de zuidzijde van de Contactzone die op 400 m of 6 minuten wandelen van het station ligt, meesurfen op de uitbouw van het knooppunt Luchtbal. Naast de uitbouw van het knooppunt zelf is ook de aantrekkelijkheid van de voetgangers- en fietsrelatie tussen het station en de Noorderlaan een aandachtspunt. 2.2.3 Aantrekkelijke inrichting op mensenmaat
Tot slot speelt ook de inrichting op microniveau een belangrijke rol. Van de inplanting van de hoofdtoegang (in relatie met omliggende tramhalten, stallingsmogelijkheden,…), over de aantrekkelijkheid van de publieke ruimte tot de mogelijkheid tot het veilig stallingen voor fietsen, deelauto’s, … en het laden van elektrische voertuigen. Alle kleine schakels zijn belangrijk.
2.2.4 Aantal kruisingen over westelijke spoorbundel tot minimum beperkt Er worden geen nieuwe ontsluitingen naar de Vosseschijnstraat toegestaan. Op die manier wordt het aantal kruisingen van de spoorbundel tot een minimum beperkt (i.e. doorvertaling van milderende maatregel uit het plan-MER). Ontsluiting naar de Vosseschijnstraat is enkel mogelijk via:
2.3 Programma
Het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen beschouwt het plangebied als een strategische ruimte voor het ontwikkelen van gemengde stedelijke programma’s. De transitie gebeurt niet van vandaag op morgen. Daarom wordt selectief en bewust op bepaalde kansrijke gebieden voor transformatie ingezet.
De Noorderlaan is daarbij de drager voor transformatie en intensivering. De hoge knooppuntwaarde van plekken langs de Noorderlaan is daarbij een bijzondere troef die ten volle moet worden uitgespeeld. Dit kan door bewust om te springen met inrichting (bv kwalitatieve looproute tussen tramhaltes en hoofdingang van persoonsintensievere functies, scheiden van laad- en losactiviteiten,…) en programma. Voor strategische projecten wordt in de eerste plaats gekeken naar de site Noord-Center en de hoek van de Groendaallaan en Noorderlaan.
Het plangebied van dit RUP blijft overal de gebiedscategorie bedrijvigheid behouden. De hoofdbestemming blijft in eerste instantie gemengde bedrijvigheid. De term bedrijvigheid wordt hier ruim geïnterpreteerd zodat bijvoorbeeld ook de creatieve industrie onder de vorm van kantoorachtigen, recyclage, productie van hernieuwbare energie mogelijk zijn. Naast bedrijvigheid zijn er overal mogelijkheden voor de ontwikkeling / verweving met gemeenschapsvoorzieningen en stadslandbouw. Omwille van de schaal van de omgeving en het complementaire mobiliteitsprofiel (vooral ’s avonds en in het weekend) wordt in de zones voor gemengde functies ook verweving met grootschalige leisure, socio-culturele activiteiten en aanvullende reca toegestaan. De ontwikkelingszone op de hoek Groenendaallaan-Noorderlaan krijgt daarnaast ook mogelijkheden op vlak van grootschalige detailhandel, weliswaar gekoppeld aan strikte voorwaarden om de impact op het mobiliteitssysteem in de hand te houden.
De ‘grens’ tussen haven en stad moet niet als strikte (afbakenings-)‘lijn’ beschouwd worden, maar eerder als een ‘transformatiezone’ waar aangepaste stedelijke- en havenactiviteiten elkaar kunnen aanvullen.
*De beleidsnota detailhandel streeft naar het versterken van de detailhandel in de stad Antwerpen. Typisch aan de sector detailhandel is dat het een zeer dynamische, vitale sector is die een weerspiegeling is van de karakteristieken van de stad of op kleinere schaal van buurten, wijken, districten. Daarom is het zeer belangrijk om de kansen te geven aan de juiste detailhandel op de juiste locatie. Door de nieuwe dynamiek in het consumentengedrag en de technologie, ondergaat de detailhandel een grote transitie. In de nieuwe beleidsnota detailhandel (2020) 3 zet de stad Antwerpen sterk in op leegstandsbestrijding en voorkomt het uitrafeling van de winkelgebieden. Daarbij zet de stad voluit in op een clustering van detailhandel en een ruimtelijk gedifferentieerde aanpak. Hiervoor wordt een detailhandelsmatrix gehanteerd waarbij verschillende type van gebieden worden onderscheiden en afgebakend:
. Het zuidelijk deel van het plangebied (zie verder zone Ge 2) is aangeduid als één van de perifere grootschalige retailclusters. De ambitie van voorliggend RUP is om duidelijkheid te brengen over welk type en hoeveel grootschalige detailhandel er mogelijk is. De focus ligt enerzijds op activiteiten die passen binnen de oorspronkelijke bestemming (gemengde bedrijvigheid) en anderzijds op grootschalige detailhandel (> 2000 m² bruto vloeroppervlakte) met een assortiment uitzonderlijke goederen (die behoren tot categorie 3 en 4 van het IHB): wooninrichting, elektro, doe-het-zelf, tuincentra … Die spelers hebben vaak een grotere ruimtebehoefte. Bestaande vergunde grootschalige detailhandelszaken kunnen blijven bestaan op de vergunde handelsoppervlakte. Nieuwe grootschalige detailhandelszaken of uitbreiding van de bestaande grootschalige detailhandelsoppervlakte is enkel mogelijk na onderzoek in het kader van een ruimtelijk uitvoeringsplan (zie plan-MER). Op basis van dit onderzoek werd beslist om de bijkomende handelsoppervlakte te beperken tot deelzone C (die het dichtst bij openbaar vervoer ligt) met een maximale totale bruto-vloeroppervlakte van 15.000 m². Daarbij wordt geen nieuwe open ruimte worden aangesneden. De rest van het plangebied (zie verder zone Ge 1, Be 1 en Be 2) is aangeduid als winkelarm gebied. Dat zijn zones met als hoofdbestemming bedrijvigheid. De ruimtelijk gedifferentieerde aanpak en de specifieke klemtonen die in het plangebied worden gelegd, passen binnen het strategisch detailhandelsvestigingsbeleid en zijn ingegeven door dwingende redenen van algemeen belang, namelijk milieubescherming (doorvertalen resultaten MOBER / plan-MER), ruimtelijke ordening (beoogde gewenste ruimtelijke structuur) en consumentenbescherming (voldoende en gevarieerd aanbod binnen de stad).
Ook in het s-RSA is de cluster Noorderlaan (zuidelijk deel tussen Noorderlaan en Vosseschijnstraat) aangeduid als één van de 3 clusters voor te optimaliseren grootschalige handelscluster. De andere zijn de cluster langs de Boomsesteenweg en de Bredabaan. Hierbij is expliciet aangegeven dat in de cluster Noorderlaan een verweving met stedelijke voorzieningen mogelijk is.
Link met recente beleidsnota detailhandel (2020): aanduiding van ‘grootschalige retailcluster perifeer’ in het zuidelijke deel van het plangebied (komt overeen met zone GE 2). De rest van het plangebied is aangeduid als winkelarme zone
Er wordt in de eerste plaats gemikt op een complementair aanbod met grootschalige detailhandelsactiviteiten die vanwege hun aard (niet draagbare goederen) en/of omvang (winkelgrootte) over het algemeen niet in de traditionele winkelcentra (binnenstad/buurt- en wijkcentra) gevestigd kunnen worden. Gelet op de perifere locatie van de Noorderlaan en in het bijzonder de zones waarop dit RUP betrekking heeft, wordt hier ruimte voorbehouden voor grootschalige detailhandel die omwille van het autogerichte assortiment en/of die omwille van de schaal van de goederen en/of omwille van de link met een bedrijfsfunctie, geen ruimte vindt in de traditionele winkelkernen.
Omwille van de congestiegevoeligheid van de omgeving worden de mogelijkheden op vlak van detailhandel in totaliteit beperkt in oppervlakte en gekoppeld aan strikte voorwaarden. Een eerste voorwaarde is de beperking tot oppervlakte van de grootschalige detailhandel. Dit betekent dat enkel grootschalige winkels (met een brutovloeroppervlakte van ≥ 2000 m² en tevens een netto handelsoppervlakte van minimaal 1500 m²) zijn toegestaan. Een tweede is de beperking van het assortiment. Hierdoor wordt het decreet van 15 juli 2016 betreffende het Integraal Handelsvestigingsbeleid (IHB) toegepast. Via een ruimtelijk uitvoeringsplan heeft de stad immers de mogelijkheid om kernwinkelgebieden, (perifere) winkelconcentraties en winkelarme gebieden af te bakenen alsook om ruimte te maken voor een specifiek type winkelaanbod onderbouwd met een stedelijke detailhandelsvisie of structuurplan. Deze sturing kan gebeuren op minimale en maximale winkelvloeroppervlakten voor de vier (in het decreet bepaalde) kleinhandelscategorieën:
Om de ruimte in deze zones voor te behouden voor het type winkelaanbod dat in de lijn ligt met de stedelijke detailhandelsvisie en structuurplan kan gespecificeerd worden dat enkel bepaalde categorieën toegelaten worden voor zover dit kadert binnen de doelstellingen (artikel 4) van het decreet. In voorliggend RUP worden enkel categorie 3 en 4 toegelaten. Omdat categorie 4 (andere producten) zowel sterk als minder verkeersgenererende detailhandelsactiviteiten bevat, wordt voor deze categorie bijkomend niet limitatief opgesomd welke branches zoal wenselijk zijn. Hiervoor maken we gebruik van de Locatus-branchering 4 . De opgesomde branches zijn hobby sport & spel (35.100) (35.110), media (35.120), bruin- & witgoed (37.150), auto & fiets (37.160), doe-het-zelf (37.170), wonen (37.180) en automotive (45.203). Dit alles wordt als volgt binnen de doelstelling zoals geformuleerd in artikel 4 van het IHB-decreet gemotiveerd:
In het s-RSA wordt aangegeven dat de cluster Noorderlaan één van de 3 te optimaliseren clusters in voor grootschalige detailhandel. Er wordt gespecificeerd dat het gaat om het zuidelijk deel tussen Noorderlaan en Vosseschijnstraat
In de beleidsnota detailhandel van de stad Antwerpen wordt al aangegeven dat de ruimte voor detailhandel in de perifere locaties (buiten woongebied) moet voorbehouden worden voor handelszaken die qua schaal, mogelijke verkeersoverlast en het type goederen moeilijker verweefbaar zijn in de kernwinkelgebieden. Door een minimumgrootte van 2000m² bruto vloeroppervlakte en minimum 1500 m² netto handelsoppervlakte op te leggen, wordt de ruimte al gereserveerd voor detailhandel die qua schaal niet verweefbaar is. Met het aanbod te beperken tot categorie 3 en 4 vergroten we de mogelijkheid voor winkels die op het vlak van type goederen moeilijk verweefbaar zijn in de kernwinkelgebieden. De ontwikkeling binnen het RUP moet een aanvullend aanbod bieden ten opzichte van de kernwinkelgebieden. Op die manier krijgen consumenten binnen de stad een divers en toegankelijk aanbod aan winkelmogelijkheden aangeboden.
Door te sturen op de categorieën probeert dit RUP de mobiliteitsgeneratie te beperken. Categorie 1 en 2 zorgen in het algemeen voor een grotere mobiliteitsgeneratie en daardoor voor een grotere belasting van het omliggende wegennet. Daarom worden die categorieën uitgesloten. In de omgeving van de Groenendaallaan liggen de categorie 4 (branche doe-het-zelf en sport & spel,) in de lijn van het bestaande winkelaanbod. Daardoor zullen combinatiebezoeken tussen winkels ontstaan wat een gunstig effect heeft op de mobiliteit.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||

Dit principe gaat enerzijds uit van het stimuleren en het verder tot ontwikkeling laten komen van commerciële en dienstverlenende programma’s, gecombineerd met een minder spitsgerelateerd programma. ![i_RUP_11002_214_10020_00001_200221.png [image]](i_RUP_11002_214_10020_00001_200221.png)
Figuur 6 | de dwarse doorsteek volgens het strategisch kader ![i_RUP_11002_214_10020_00001_200223.png [image]](i_RUP_11002_214_10020_00001_200223.png)
![i_RUP_11002_214_10020_00001_200224.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10020_00001_200224.jpg)
![i_RUP_11002_214_10020_00001_200225.png [image]](i_RUP_11002_214_10020_00001_200225.png)
![i_RUP_11002_214_10020_00001_200226.png [image]](i_RUP_11002_214_10020_00001_200226.png)
![i_RUP_11002_214_10020_00001_200227.png [image]](i_RUP_11002_214_10020_00001_200227.png)
