6.2.1 Typografie, hydrografie en vegetatie

 

Initieel wordt het landschap gekenmerkt door de Vlaamse Vallei en de hoger gelegen Brabantse Wal (bruin). De Vlaamse Vallei wordt gaandeweg ingepolderd en vervolgens deels overschreven door het havenplateau. De tussenruimte die rest is de geknelde Schijnvallei.

Het havenplateau bestaat uit opgespoten zandgronden, waarvan de exacte fasering moeilijk achterhaalbaar is. Op basis van de huidige topografie onderscheiden we wel de kruin ter hoogte van het spoorwegemplacement en een niveauverschil tussen Contactzone en Luchtbal, gelijklopend met de Noorderlaan.

Als we de afstromingskaart op de topografische kaart projecteren, merken we dat het oppervlaktewater vanaf het spoorwegemplacement richting Schijnvallei afstroomt. Er is geen relatie meer met de onderliggende polder- en waterstructuur.

 

De vegetatie situeert zich hoofdzakelijk rondom de waterstructuur in de kleiige vallei en op de zanderige Brabantse Wal. Op het havenplateau zelf vinden we weinig vegetatie en biologisch waardevolle gebieden terug. Het aandeel verzegelde oppervlakte is dan weer aanzienlijk. De functionele invulling met industriële, logistieke en havengebonden activiteiten is hier wellicht de oorzaak van. Het spoorwegemplacement vormt hierop een uitzondering.

 

Vanuit het oogpunt van ecologische infrastructuur kan het spoorwegemplacement een verbinding leggen tussen de Ekerse Putten en het Straatsburgdok. Op die manier vindt het netwerk van het Noorderpark, bestaande uit Laaglandpark, Rozemaai,.. aansluiting op het Albertkanaal, Droogdokkenpark en een eventuele nieuw Schijn-Scheldeverbinding. In Oost – West richting kan het spoorwegemplacement een groene stapsteen zijn richting Merksem.

 

 

 

 [image]

topografie en hydrografie

 

 [image]

hydrografie en vegetatie