C.3.3 Groenplan

 

Het Groenplan voor het Eilandje dateert van juni 2005.

 

Het karakter van het Eilandje wordt gevormd door de weidsheid van de dokken en de kaden, gevat in een orthogonaal patroon.

 

De strategie voor landschappelijke aanleg van het groenplan, heeft tot doel groen te introduceren in dit stadsdeel, dat vroeger nooit groen gekend heeft. Het gevaar bestaat echter om de ruimte te banaliseren. De introductie van elementen die een schaal geven aan de site, zou haar kwaliteit van buitengewone ruimte ondermijnen. De introductie van elementen met een binnenstedelijke connotatie, zou het gevoel van vrijheid op de minerale kades beperken.

Het toevoegen van nieuwe elementen, in dit geval groen, moet dus uitermate doordacht gebeuren. De vooropgestelde strategie voor landschappelijke aanleg probeert de eenheid van het Eilandje te accentueren, zonder haar openheid te verliezen.

 

Het Groenplan wordt opgebouwd uit vijf ‘bouwstenen’, die samen visueel één geheel vormen. Deze bouwstenen worden gedefinieerd in functie van hun specifieke locatie en situatie.

 

  • Boomgroepen langs de kades;

  • Boomgroepen in de binnenstraten;

  • Tijdelijke landschappen;

  • Parkstructuren;

  • Laanaanplantingen.

 

De laatste bouwsteen, de gekende rijtjesaanplanting van bijvoorbeeld platanen, wordt door de stad veelvuldig toegepast en behoeft geen verdere uitleg in het Groenplan. De eerste vier bouwstenen worden verduidelijkt en uitgewerkt aan de hand van telkens een casestudy.

 

Het Groenplan voor het Eilandje legt overwegend nadruk op groen in de openbare ruimte (kade, straten), maar geeft geen specifieke richtlijnen voor groen op het niveau van een bouwblok.

 

De parkstructuur, één van de bouwstenen, wordt in het Groenplan in principe geprojecteerd op de publieke kades. In een ruimere interpretatie zou dit ook toegepast kunnen worden op semi-publieke en collectieve binnenruimtes van bouwblokken. Enkele belangrijke principes van de parkstructuur zijn:

  • Groene reserves op het Eilandje (natuurlijkheid naar analogie met grote 19e eeuwse parken, hoge dichtheid in aanplanting, met open plekken, belang van zichtlijnen, coulissenlandschap)

  • Prairie voor de bodem van het park (afwisseling tussen aanplanting, verharding, paden)

 

Andere mogelijke interessante elementen uit het Groenplan zijn:

  • Het overzicht van boomsoorten die spontaan groeien langs de Schelde (zie onderstaande figuur). Aan de hand van deze lijst kunnen type-beplantingen samengesteld worden voor de diverse situaties. De bomen zullen geen zijtakken hebben tot een hoogte van minimaal 2.80m, zodat een vrij doorzicht gewaarborgd blijft.

  • De bodem wordt bij voorkeur uitgevoerd met bodembedekkers. Deze optie combineert een ‘groene’ bodem met een minimum aan onderhoud. Indien dit gewenst is, kunnen de bodembedekkers vervangen worden door siergrassen. Deze optie kan in enkele specifieke situaties een meerwaarde geven aan de boomgroep. De siergrassen zullen niet hoger zijn dan 1m.

  • In het geval de boomgroep doorwaadbaar of toegankelijk moet zijn, kan de bodem aangelegd worden met platines of kasseien, zoals de omringende verharding. Het Groenplan schrijft voor de voegen tussen de verharding uit te voeren als groene voegen. Op die manier blijft de boomgroep leesbaar als rechthoekig vlak tussen de verharding.

  • Vegetale plateaus met siergrassen waarin de boomgroepen verankerd staan. Deze vormen inspiratie - voor bijvoorbeeld de voortuinen van de rijwoningen aan de Bataviastraat.

 [image]

Bodemsoorten (bron: Groenplan)

 

 

 [image]

 [image]

Siergrassen en groene voegen (bron: Groenplan)

 

Referentiebeelden (bron: Groenplan)