3.3 Algemene voorschriften

 

3.3.1 Afstemming categorieën van gebiedsaanduiding

 

In tabelvorm wordt aangegeven onder welke categorie de bestemmingszones van voorliggend RUP resorteren.

 

3.3.2 Overkoepelende bepalingen

 

De algemene voorschriften behelzen een aantal overkoepelende bepalingen.

  • Overgangsmaatregelen voor bestaande hoofdzakelijk vergunde en vergund geachte niet-verkrotte gebouwen, voor vergunde en vergund geachte parkeervoorzieningen en voor de ontsluiting van bestaande gebouwen.

  • Bepalingen met het oog op het behoud en de opwaardering van onroerend erfgoedwaarde : de stedenbouwkundige voorschriften kunnen niet toegepast worden in geval dit zou leiden tot verlies van erfgoedwaarde. In de omgekeerde richting kunnen ingrepen wel vergund worden in functie van behoud van erfgoedwaarde zelfs als ze niet conform de voorschriften zijn.

  • Werken van algemeen belang : onder voorwaarden zijn werken van algemeen belang overal toegelaten.

  • Duurzaamheid : dit voorschrift is aanvullend op de bepalingen aangaande duurzaamheid in de Bouwcode en gericht op duurzaam ruimtegebruik, optimalisatie van het stadsklimaat en de aanleg van groendaken.

  • Parkeervoorzieningen en stalplaatsen : bepalingen ifv autoparkeerplaatsen, fietsparkeerplaatsen en fietsstalplaatsen voor de opvang van de behoefte van de functies in het plangebied en bijhorende kwaliteitseisen. In tegenstelling tot andere RUP’s voor het grondgebied van de stad Antwerpen wordt er geen verplichting tot realisatie van een minimaal parkeeraanbod opgelegd maar wordt voor het plangebied een maximale parkeernorm toegepast in functie van de beoogde modal shift. Deze aanpak volgt uit het plan-MER en meer bepaald uit de milderende maatregelen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het projectgebied en de rest van het plangebied. In principe geldt een norm van maximum max 0,5 parkeerplaats per 100m2 theoretisch realiseerbare bovengrondse BVO. In het projectgebied kan afgeweken worden van deze maximale norm in zoverre dit geen bijkomende verhoging van de verkeersgeneratie tot gevolg heeft. Dit omwille van enerzijds de parkeervraag in het plangebied, de beperkingen van het reeds bebouwd deel van het plangebied om een voldoende en kwalitatief aanbod te voorzien, de beperkte rooilijnbreedte in de omliggende straten en de andere ruimtevragen voor het openbaar domein (Lange Kievitstraat als trage verkeersas en Pelikaanstraat als OV-as) en anderzijds het potentieel van het projectgebied om een kwalitatief gebundeld parkeeraanbod te voorzien. Het RUP laat toe dat parkeervoorzieningen op eigen perceel worden gerealiseerd of in het projectgebied zoals aangeduid op het grafisch plan. Indien parkeervoorzieningen voor een perceel in het projectgebied worden gerealiseerd, kunnen deze op een later tijdstip niet meer op het eigen perceel gerealiseerd worden. Daardoor zou immers een bijkomend aanbod gerealiseerd worden, wat tegen het opzet van het RUP in gaat.

  • Laad en losvoorzieningen: bepalingen m.b.t. mogelijkheden en kwaliteitseisen aangaande laad en losvoorzieningen

  • Hoogbouw : verplichting om door de architectuur van gebouwen hoger dan 45 meter te anticiperen op beeldkwaliteit, verblijfskwaliteit, akoestiek, wind, licht, lucht en geluid. Het RUP verplicht het aanbrengen van dag- en nachtbebakening overeenkomstig de geldende normen en er geldt een verbod om boven de maximaal toegelaten bouwhoogte supplementaire constructies op te richten op het dak van de gebouwen. Deze bepalingen komen voort uit de opgelegde maatregelen in het advies van het Directoraat-Generaal Luchtvaart dd 01/04/2021 en de verwijzing naar circulaire GDF-03 (http://www.mobilit.belgium.be/nl/luchtvaart/circulaires/gdf/). In het advies wordt opgelijst in welke opties er zijn mbt bebakening, meer bepaald : De dagbebakening dient te worden aangebracht door middel van lichtbebakening met een medium intensiteit, type A (wit, flits 20-60 fpm, 20.000 cd min.), op de uiterste hoeken van de top van het gebouw en zichtbaar vanuit elke azimut.
    De nachtbebakening dient te worden aangebracht met bebakening door middel van verlichting met medium intensiteit type A (wit, flits 20-60 fpm, 2.000 cd min.) aangebracht op de uiterste hoeken van de top van het gebouw en zichtbaar vanuit elke azimut.
    OF nachtbebakening door middel van verlichting met medium intensiteit type B (rood, flits 20-60 fpm, 2.000 cd min.) aangebracht op de uiterste hoeken van de top van het gebouw en zichtbaar vanuit elke azimut EN verlichting met lage intensiteit type B (rood, vast, 32 cd min) aanbrengen in het midden van de structuur.
    OF nachtbebakening door middel van verlichting met medium intensiteit type C (rood, vast, 2.000 cd min.) aangebracht op de uiterste hoeken van de top van het gebouw en zichtbaar vanuit elke azimut EN verlichting met medium intensiteit type C (rood, vast, 2000 cd min) aanbrengen in het midden van de structuur.

  • Maaiveld en ondergrondse constructies : bepalingen m.b.t. mogelijkheden en kwaliteitseisen aangaande maaiveld en ondergrondse constructies.

  • Globale inrichtingsvisie : vergunningsaanvragen moeten kaderen in een globale inrichtingsvisie voor het gehele plangebied. Dit om te verzekeren dat elk project voldoet aan de beoogde kwaliteit.