|
7.1 Relatie met de bovenlokale structuurplannen
7.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)
Goedgekeurd bij besluit door de Vlaamse Regering d.d. 23/09/1997 en later gewijzigd.
Volgende selecties zijn relevant:
Binnen het RSV worden vier basisdoelstellingen naar voorgeschoven waar voorliggend RUP inspeelt op de eerste: de selectieve uitbouw van de stedelijke gebieden, het gericht verweven en bundelen van functies en voorzieningen waaronder de economische activiteiten binnen de stedelijke gebieden; daarbij gaat absolute prioriteit naar een zo goed mogelijk gebruik en beheer van de bestaande stedelijke structuur.
Deze doelstellingen worden vertaald in vier ruimtelijke principes van de gewenste ruimtelijke structuur, waaronder hier van toepassing:
-
Gedeconcentreerde bundeling: De bundeling streeft een selectieve concentratie na van de groei van het wonen, het werken en van de andere maatschappelijke functies in de steden en in de kernen van het buitengebied, steeds met respect voor de draagkracht van de stedelijke gebieden. Verweving van activiteiten en functies staat daarbij voorop.
-
Poorten als motor voor ontwikkeling: [onder andere] stations voor de hogesnelheidstrein zijn de motor voor de economische ontwikkeling van Vlaanderen. Omwille van hun bestaande of potentiële positie in het internationale communicatienetwerk [...] zijn zij een element van de economische structuur op internationaal niveau en kunnen ze hoogwaardige internationale investeringen aantrekken.
-
Infrastructuren als bindteken en basis voor locatie van activiteiten-vervoersknooppunten nabij stedelijke gebieden en poorten: door hun potentieel goede bereikbaarheid hebben zij de beste ontwikkelingsmogelijkheden. Dit is ook zo voor de omgeving van de IC-stations, en bij uitstek voor die van de HST-stations (uitbouw van Antwerpen-Centraal als HST-station).
De gewenste ruimtelijke structuur wordt verder gespecifieerd voor de Stedelijke Gebieden als structuurbepalende component. Volgende aspecten zijn van belang:
-
Doelstelling:
-
Stimuleren en concentreren van activiteiten waarbij samenhang en verweving centraal staat met respect voor de draagkracht van het stedelijk gebied;
-
Het vernieuwen van de stedelijke woon- en werkstructuur door strategische stedelijke projecten zodat een dynamische stadsvernieuwing wordt gestimuleerd. Kwaliteit naar woonomgeving, aantrekkelijk stedelijk wonen en bereikbaarheid staan in deze strategische projecten voorop.
-
Het leefbaar en bereikbaar houden door andere vormen van stedelijke mobiliteit en door locatiebeleid. Hierbij worden stedelijke gebieden leefbaar gehouden door de automobiliteit in bepaalde delen te verminderen. Dit vereist o.a. een locatiebeleid en het aanmoedigen van andere, zachte vormen van verkeer.
-
Grootstedelijk gebied Antwerpen:
Antwerpen wordt aangeduid als grootstedelijk gebied. Dit gebied heeft uitzonderlijke potenties om belangrijk aandeel van de groei inzake bijkomende woongelegenheden, stedelijke voorzieningen en ruimte voor economische activiteiten op te vangen en dit ondersteund door een stedelijk netwerk van internationaal niveau, de uitstekende ontsluiting door hoofdinfrastructuren (weg, spoor, water), de aanwezigheid van belangrijke economische activiteiten, het hoogwaardige voorzieningenapparaat en het optimale verzorgingsniveau.
De stedelijke gebieden zijn multifunctionele locaties. Om de aanwezige dynamiek en potenties aan te wenden, is het noodzakelijk in stedelijke gebieden kwalitatieve (woon-en) werklocaties te behouden en te versterken. Het versterken van de multifunctionaliteit door verweving kan de sociale, economische en culturele slagkracht en dynamiek van de stedelijke gebieden ten goede komen.
Kantoren hebben een dicht ruimtegebruik en vragen dan ook een opvang van deze verkeersstroom op een duurzame manier. De nabijheid van belangrijke knooppunten van openbaar vervoer staat voorop.
Volgende aspecten zijn van belang: bereikbaarheid, leefbaarheid, verkeersveiligheid, multimodaliteit en kwaliteit infrastructuur.
De private collectieve ruimten moeten in samenhang met de omgevende openbare ruimte worden geconcipieerd en ingericht. Voor de openbare ruimte moeten kwaliteitsverbetering, het openbare karakter, de publieke functie en de veiligheid de uitgangspunten zijn. Een fundamentele herwaardering van de openbare ruimte in het stedelijk gebied is een onmiskenbare voorwaarde om de stedelijke vernieuwing en zeker het stedelijk wonen terug aantrekkelijk te maken.
7.1.2 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV)
De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) goed.
De Vlaamse Regering heeft de ambitie om het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) te realiseren als opvolger van het RSV. De strategische visie omvat een toekomstbeeld en een overzicht van beleidsopties op lange termijn, met name de strategische doelstellingen. De Vlaamse Regering heeft hiermee een beleidslijn uitgezet die een vernieuwde filosofie en aanpak in het ruimtelijke beleid wil inzetten. De strategische visie van het BRV heeft niet het statuut van een ontwerp van ruimtelijk beleidsplan, omdat er nog geen ontwerp-beleidskaders zijn goedgekeurd. Het biedt een basis voor regeringsbeslissingen ter realisatie van de visie.
Een van de grote inhoudelijke krachtlijnen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen is het bestaande ruimtebeslag beter en intensiever te gebruiken om zo de druk op de open ruimte te verminderen. Gezien er in het plan hoogbouw wordt voorzien en een sterke verdichting wordt nagestreefd, op een strategische locatie, wordt aan deze ambitie tegemoet gekomen.
7.1.3 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA)
Goedgekeurd bij ministerieel besluit d.d. 10/07/2001 en later gewijzigd.
In het kader van RSPA behoort het plangebied tot de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Dit is het deel van de Vlaamse ruit dat op grondgebied van de provincie Antwerpen gelegen is. Karakteristiek voor de hoofdruimte is de sterke verwevenheid van functies en activiteiten en de ambitie om te streven naar een stedelijke vernieuwing. De hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt nog verder uitgewerkt in zeven deelruimten.
Het plangebied is gelegen in de deelruimte ‘Grootstedelijk Gebied Antwerpen’. Deze deelruimte behoudt een centrale rol en biedt ruimte aan de meest hoogwaardige functies. Dat geldt voor wonen, bedrijvigheid, dienstverlening, grootschalige voorzieningen, (bv cultuur, gezondheidszorg, recreatie,..), distributie of verkeer. Een dergelijke concentratie van functies mag niet worden verzwakt door nieuwe polen van dit niveau te creëren. In deze deelruimte wordt het zwaartepunt gelegd op de ruimtelijk-economische structuur van de provincie.
7.2 Relatie met het Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA)
Het s-RSA werd goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen op 21 december 2006. Voor het s-RSA is in 2013 het initiatief genomen om een evaluatie en actualisatie door te voeren. Het evaluatierapport werd op 19 december 2014 goedgekeurd en hierna werd de actualisatiefase opgestart.
Het strategisch ruimtelijk structuurplan s-RSA opteert voor een subtiel ingrijpen op wat Antwerpen eigen is. Het tracht met een beperkt aantal strategische acties een maximaal stimulerend effect te hebben op de plek en zijn omgeving. Daartoe formuleert het een generiek en een gebiedsgericht actief beleid. Deze zijn complementair en kunnen niet los van elkaar worden bekeken.
7.2.1 Generiek beleid
Het generiek beleid beoogt de opmaak van een algemeen referentiekader dat van toepassing is op heel de stad. Het tracht zeven beelden uit het collectief geheugen te versterken: Antwerpen als Waterstad / Ecostad / Havenstad / Spoorstad / Poreuze stad / Dorpen en Metropool / Megastad. Voor elk van deze beelden is een visie ontwikkeld die op haar beurt wordt vertaald in maatregelen en acties. Het plangebied of de onmiddellijke omgeving komt aan bod in nagenoeg elk van deze beelden.
Spoorstad
Het openbaar vervoer, treinen en tramlijnen, kunnen een positieve rol spelen in het verwezenlijken van een nieuwe stedelijke concentratie, waarbij de verdere spreiding, fragmentatie en gebrek aan stedelijkheid in het grootstedelijk gebied wordt tegengegaan. De rol van het openbaar vervoer moet verder versterkt worden. Deze oplossingen, samen met de uitwerking van een fijnmazige en optimale verdeling van het verkeer over het lager netwerk van de stad, moet van de stad een ruimtelijk ‘open’ systeem maken, net zoals haar economie en haar samenleving. Dit is coherent met de mogelijkheden van haar noord-zuid geografische oriëntatie en met de kansen van haar fysische expansie.
Binnen het beeld van de spoorstad wordt gesteld dat openbaar vervoer een positieve rol kan spelen in het verwezenlijken van een nieuwe stedelijke concentratie, waarbij de verdere spreiding, fragmentatie en gebrek aan stedelijkheid in het grootstedelijk gebied wordt tegengegaan. Dit houdt onder andere in dat nieuwe grote ontwikkelingsgebieden zich situeren op belangrijke knooppunten van openbaar vervoer.
Om het gebruik van het openbaar vervoer aan te moedigen en als oplossing om zich beter binnen de Ring te verplaatsen, wordt een goed uitgerust parkeer- en overstapsysteem uitgewerkt. Er wordt op lange termijn gestreefd naar een beperking van het parkeren, met uitzondering van bewoners- en kortparkeerders. Hieraan gekoppeld wordt Antwerpen Centraal aangeduid als transferium: een overstapplaats op openbaar vervoer, gelegen op een goed ontsloten plek voor voetgangers, fietsers en voertuigen. Transferia verzamelen het lokaal verkeer en lokale gebruikers en geven toegang tot regionaal en (inter)nationaal openbaar vervoer.
![i_RUP_11002_214_10025_00001_200260.png [image]](i_RUP_11002_214_10025_00001_200260.png)
Selecties voor de spoorstad: Antwerpen een open stad (bron: s-RSA)
![i_RUP_11002_214_10025_00001_200261.png [image]](i_RUP_11002_214_10025_00001_200261.png)
Selecties voor de poreuze stad (bebouwde ruimte): aanpassende verschijningsvormen (bron: s-RSA)
De stedelijke boulevards verdelen het verkeer tussen de verschillende stadsdelen (districten). De stedelijke boulevard Roderveldlaan – Posthofbrug en Pelikaanstraat verbindt het stedelijk centrum van Pulhof met de omgeving centraal station, langs het spoorwegviaduct van Berchem. De vernieuwing van het station Antwerpen Centraal moet worden verder gezet, afgestemd met de ontwikkelingen in de omgeving.
Poreuze stad
De Diamantwijk is geselecteerd als een deelgebied van de 19de-eeuwse gordel, waar hoge prioriteit aan wordt gegeven. Het doel van deze opdeling in deelgebieden is het opmaken van gebiedsgerichte RUP’s.
Vanuit de doelstelling om het sociaal-maatschappelijk, cultureel, economisch evenwicht in verschillende wijken te herstellen via ingrepen in de morfologie, de leegstand terug te dringen en de porositeit te verhogen, kunnen een aantal richtlijnen aangehaald worden die ondersteunend werken bij de opmaak van RUP’s. Op basis van de bestaande ruimtelijke structuur worden een aantal gebiedstypes aangeduid, met daaraan gekoppeld een specifiek ruimtelijk beleid.
De stationsomgeving van Antwerpen Centraal is aangeduid als focusgebied. In de focusgebieden kan prioriteit worden verleend aan het opzetten van bouwblokprojecten als strategisch, stedenbouwkundig instrument ter ondersteuning van stadsontwikkeling. Hierbij wordt, op basis van ontwerpmatig onderzoek, nagegaan hoe een bouwblok ruimtelijk, economisch en sociaal, op korte termijn, opgewaardeerd kan worden. Daarbij wordt een proces en een organisatie opgestart in functie van de uitvoering van minimum één deelproject binnen het bouwblok en als maximum het ganse bouwblok.
De bouwblokprojecten worden in hoofdzaak geconcentreerd in de 'modernistische' hoogbouwwijken, gebieden met grote dichtheden, gebieden met industriële gebouwen in transformatie, residentiële gebieden onder commerciële city-druk en gebieden met significante leegstand boven winkels. Voor dit soort gebieden is dit de strategie die vaak het meest bruikbaar is en het beste resultaat kan opleveren. Het plangebied is aangeduid als bouwblokproject.
Daarnaast worden zowel de Vestingstraat als de Pelikaanstraat aangeduid als winkelstraat.
Dorpen en metropool
Antwerpen heeft een lange traditie van verschillende naast elkaar bestaande dorpen in een metropool en van grootstedelijke functies, gelokaliseerd in die dorpen. Vandaag is de onderlinge relatie tussen de dorpen en de metropool aan het evolueren. Antwerpen maakt op zijn beurt deel uit van een nieuwe stedelijke vorm, het grootstedelijk netwerk of de ‘Megastad’. Nieuwe relaties moeten ontwikkeld worden tussen de dorpen en de metropool binnen de Megastad.
Belangrijke knopen voor openbaar vervoer in de spoorstad kunnen de belangrijkste locaties worden voor nieuwe kantoorontwikkelingen binnen het metropolitaan gebied. Als HST-station is Antwerpen-Centraal de locatie met de grootste internationale potentie.
Het plangebied maakt deel uit van de diamant- en juwelencluster. Deze cluster moet ruimte en voorzieningen voorzien voor industriële activiteiten gelinkt aan de diamant en juwelen, voor een verdeelcentrum voor diamanten en voor aanverwante detailhandel en winkels. De doelstelling van het ruimtelijk structuurplan is om een netwerk te definiëren dat de bestaande productiegebieden in het diamantdistrict en de aanverwante detailhandel verbindt met andere aantrekkelijke sectoren binnen de stad, bijvoorbeeld mode. Dit netwerk kan een goede relatie bepalen die zowel stedelijke als economische elementen versterkt.
Bovendien moet nagedacht worden over de beste plek voor nieuwe sites voor diamant(klein)handel; het ruimtelijk structuurplan ondersteunt de idee van een ‘diamanticoon’ in de nieuwe hal van het centraal station, zo wordt haar rol als toegangspoort voor de naburige detailhandelsplekken – die beter gedefinieerd moeten worden – gekoesterd. Het is belangrijk om de activiteiten uit te breiden en om de randactiviteiten gelinkt aan de diamantsector te versterken. Dat kan de bijzondere werkkracht die niet meer nodig is voor de productie van de diamant opvangen.
Bovendien moet de mogelijkheid onderzocht worden om meer te investeren in gespecialiseerd onderwijs, door het realiseren van nieuwe scholen, zowel voor beroepsonderwijs als voor management of juweelontwerp; ook dit kan gelinkt worden aan de mode- of designsector. Borgerhout kan een goede locatie zijn voor deze structuur, gelinkt aan bestaande voorzieningen als het Designcentrum, maar ook de omgeving Flanders Fashion Institute of de Diamantwijk.
De positie van de stad als zenuwcentrum van de diamant moet verdedigd worden. Het voorziene verlies aan jobs in de industriële diamantbedrijvigheid kan gecompenseerd worden door de creatie van meer jobs in de commerciële diamantbedrijvigheid. Naast de grote internationale bedrijven is er een belangrijk aantal middelgrote bedrijven en ‘niche’-bedrijven. Deze staan onder hevige druk. Diamanthandelaars en verkopers zijn vaak direct of indirect betrokken in de productie van juwelen. Tot op vandaag is de handel in juwelen, zowel ruwhandel als kleinhandel, zo goed als afwezig in Antwerpen. In relatie tot de diamant zijn er grote mogelijkheden voor Antwerpen als een distributiecentrum van juwelen. De handel in juwelen leidt ook tot belangrijke nevenactiviteiten zoals productie, transport, financiën, verzekeringen en bezoekers. De creatie van een cluster van diamant en juwelen kan nieuwe activiteiten stimuleren en nieuwe jobs voortbrengen.
Het aanbieden van hoogwaardige ruimte voor de vernieuwde diamantsector is noodzakelijk. De diamantsector en de aanverwante functies moeten zichtbaar worden in de wijk, in de stad. Zo bijvoorbeeld kan de wijk een nieuw stedelijk front krijgen aan de zijde van de Pelikaanstraat in antwoord op het vernieuwde centraal station, kan de Vestingstraat heringericht worden, kunnen bakens in de wijk als referentie naar de diamantsector gerealiseerd worden, ... .
Daarnaast kan het opportuun zijn de Diamantwijk op te laden met al dan niet economische functies die complementair zijn aan de diamanthandel, zodat de wijk levendig en dynamisch blijft. De berm van de spoorweg kan opgewaardeerd worden, ... .
Wat de kantoren betreft, is het doel om in Antwerpen (en de regio) een aantal aantrekkelijke kantoorlocaties te ontwikkelen waar hoofdkantoren de hoofdactiviteit zijn. Naast de renovatie van het bestaand patrimonium, zal er anderzijds ook een substantiële uitbreiding nodig zijn van de kantooroppervlakte met nieuwe locaties om het huidige marktaandeel binnen Vlaanderen en op de internationale markt te kunnen handhaven. Nieuwe uitbreidingen dienen vooral te mikken op hoogkwalitatieve ontwikkelingen.
Het streven is om de nieuwe grootschalige kantoorontwikkelingen te sturen naar de geselecteerde zones. Op deze wijze kunnen enerzijds de mobiliteitsstromen gericht worden naar de best bereikbare plekken (combinatie openbaar vervoer en weg) en kunnen de stedenbouwkundige relaties met de overige functies uitgewerkt worden. Anderzijds voorkomt men dat een overaanbod aan kantoren gecreëerd wordt met als gevolg dat de kantoren aan ‘dumpingprijzen’ verhuurd worden. De kantoorontwikkelingsgebieden zijn, met uitzondering van het noorden van het Eilandje (en luchthaven van Deurne), ook in het afbakeningsvoorstel van het grootstedelijk gebied Antwerpen (door het Vlaams gewest) geselecteerd als ontwikkelingspolen niveau 1 (internationaal) of niveau 2 (grootstedelijk), en dus coherent met de mobiliteitsinzichten en planningsstrategieën.
Antwerpen centraal (57.000 + 35.000 m2) is als zoekzone voor kantoorlocaties aangeduid. Hier worden volgende gebiedsgerichte ontwikkelingsperspectieven aangehaald die eveneens een ruimtelijke hiërarchie bepalen.
7.2.2 Actief beleid
Het plangebied situeert zich binnen de omgeving van het Centraal Station. Het Centraal Station is een sleutelgebied in Antwerpen: het station zelf, de nabijgelegen Diamantwijk, de Zoo en de Keyserlei-Meir. Sinds enkele jaren wordt er een belangrijk en thematisch uitgesproken programma uitgevoerd, met o.a. de uitbouw van meer representatieve handelsruimten voor de diamantsector.
De doelstellingen voor het programma Centraal Station zijn o.a.:
-
de ontwikkeling van dit gebied als een representatieve ruimte, een hoogdynamisch onthaal voor Antwerpen, ondersteund door het beeld van de dorpen en metropool;
-
het programma bestaat uit een mix van stedelijke activiteiten, dikwijls openbare en aantrekkelijke grootstedelijke functies (kantoren, winkels, diensten, toerisme, recreatie en woningen) maar ook lokale activiteiten, parken en speelpleintjes. Over het algemeen kan een hoge graad van verwevenheid bereikt worden, zonder daarbij te veel druk uit te oefenen op de omliggende woonwijken.
Diamantwijk-Kievitwijk wordt in het structuurplan aangeduid als strategisch project. Voor dit gebied wordt volgend programma vooropgesteld:
In de Diamantwijk en de Kievitwijk wordt de stad geconfronteerd met verschillende bovenlokale spelers. Meer en meer wordt duidelijk dat de stad de regierol in deze buurt in handen moet nemen, zodat ook de lokale spelers in dit gebied aan bod komen en de verschillende bovenlokale spelers meerwaarde ondervinden door samenwerking. Doelstelling voor deze omgeving is dan ook het verder stimuleren van de potenties van de plek als kantoorlocatie en locatie voor grootstedelijke functies door het opzetten van samenwerkingsverbanden met bijzondere aandacht voor de integratie van het bestaande lokale weefsel. De strategie om deze doelstelling te bereiken omvat een aantal acties:
De diamantsector is zich aan het herprofileren. Het aanbieden van hoogwaardige ruimte voor de vernieuwde diamantsector is noodzakelijk. Daarnaast kan het opportuun zijn de Diamantwijk op te laden met al dan niet economische functies die complementair zijn aan de diamanthandel, zodat de wijk levendig en dynamisch blijft. Stedelijke vernieuwing van de Diamantwijk is noodzakelijk. Diamant is één van de grote toeristische troeven van de stad. De diamantsector en de aanverwante functies moeten zichtbaar worden in de wijk, in de stad. Zo bijvoorbeeld kan de wijk een nieuw stedelijk front krijgen aan de zijde van de Pelikaanstraat in antwoord op het vernieuwde centraal station, kan de Vestingstraat heringericht worden, kunnen bakens in de wijk als referentie naar de diamantsector gerealiseerd worden,...
De stad kiest resoluut voor het verder ontwikkelen van de Kievitbuurt als kantoorlocatie, maar koppelt hier voorwaarden aan. De belangrijkste voorwaarde ontstaat vanuit het bereikbaarheidsprofiel van de plek voor autoverkeer. Nieuwe kantoren moeten zich kunnen inpassen in het bereikbaarheidsprofiel van de plek: indien geen stimulerende maatregelen voor werknemers gelden voor het gebruik van openbaar vervoer en grote parkings noodzakelijk zijn, ontstaat congestie in de stationsomgeving. Daarnaast is het van groot belang dat een gemengde stedelijke omgeving ontstaat waarbij de hele dag door activiteit in het gebied ontstaat. Dit betekent dat naast kantoren, woningen en aan het wonen gerelateerde functies gestimuleerd moeten worden. Maar ook handel, kleine bedrijfjes, toeristische functies,... kunnen leiden tot een gemengde stedelijke omgeving.
Het spoorlichaam (de berm op niveau 0 onder de spoorwegbundel) biedt mogelijkheden als verbindingsruimte tussen de Kievitwijk en Diamantwijk. Mogelijke projecten in het spoorweglichaam zijn: realisatie nieuwe ‘stadsfeestzaal’, Moretuspark, doorsteken door de berm heen,...
Deze omgeving heeft bij uitstek nood aan een verlevendiging. Daarom is het van belang het verblijven in deze buurt zo aangenaam mogelijk te maken door de verdere verfraaiing van het openbaar domein, het creëren van pleintjes, de realisatie van groene ruimten,... Daarnaast is het nodig in deze werkomgeving voldoende publieke functies op het gelijkvloers in het richten die het wonen en werken faciliteren.
7.3 Plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen
7.3.1 GRUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen
Het plangebied is gelegen binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen. De Vlaamse regering heeft op 19 juni 2009 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen definitief vastgesteld.
Met dit plan stelt de Vlaamse Regering twee zaken voor:
een afbakeningslijn die aangeeft waar de stedelijke ontwikkeling van het Antwerpse in de toekomst kan gebeuren.
aanpassingen aan de stedenbouwkundige voorschriften op verschillende locaties om nieuwe ruimte te creëren voor wonen, werken, verkeersinfrastructuur stadsbossen en stedelijk groen.
Dit brengt met zich mee dat hier een stedelijk gebiedsbeleid zal gevoerd worden. Dit betekent dat vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling het stedelijk gebied wordt versterkt. Hierbij vormen ontwikkeling, verdichting en concentratie de uitgangspunten. Om uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van activiteiten in het buitengebied te vermijden, is dit beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen, het voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van stedelijke activiteiten en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Zo wordt een versnippering van de ruimte voorkomen. Er moet echter ook rekening gehouden worden met de draagkracht van het stedelijk gebied, niet alleen kwantiteit maar ook kwaliteit van ruimte en woonomgeving staat voorop. Het is noodzakelijk om de stedelijke gebieden te vernieuwen door het doorvoeren van onder andere een meer dynamische stadsvernieuwing en door strategische projecten. Het ontwikkelen van nieuwe woontypes en kwalitatieve leefomgevingen is een doelstelling.
![i_RUP_11002_214_10025_00001_200262.png [image]](i_RUP_11002_214_10025_00001_200262.png)
Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen (bron: GRUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen)
7.3.2 GRUP Kievit fase II
De Vlaamse regering heeft op 27 januari 2012 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kievit fase !! definitief vastgesteld. Het GRUP zal deels worden gewijzigd. Deze gedeeltelijke wijziging werd reeds voorlopig vastgesteld.
Het plangebied van dit GRUP bevindt ten zuiden van het Centraal Station. Het gebied sluit aan op het Kievitplein en de gerealiseerde kantoorontwikkeling Kievit fase I uit het bestaand RUP. Oostelijk sluit het gebied aan op een dens woonweefsel. Het gebied wordt in het zuiden doorsneden door de Plantin en Moretuslei. Het gebied wordt ten slotte in het westen geflankeerd door de historische spoorwegberm die de fysieke scheiding vormt tussen het plangebied en de Diamantwijk. De visie voor dit plangebied kan als volgt worden samengevat:
-
Nieuwe stedelijke structuur.
De bebouwing wordt georganiseerd in bouwblokken met een maximale bouwenveloppe die parallel aan de spoorwegberm ingepland worden. De bebouwing van Kievit fase II maakt aansluiting op het bestaande woonweefsel en neemt afstand van de gerealiseerde densiteit van Kievit fase I. De eerste vier bouwlagen, de sokkel van de bouwblokken, dienen overal gerealiseerd te worden. De maximale contour en hoogte worden voor elke bouwblok afzonderlijk vastgelegd. De bebouwing presenteert zich langs alle zijden evenwaardig en als één ruimtelijk geheel.
-
Parktuin.
De nieuwe stedelijke bouwblokken worden ingebed in een open en groene ruimtestructuur. Deze parktuin wordt opgeladen met en krijgt vorm door verschillende functies en tuinen, zoals speel- en sportplekken, groene zitruimten, bloementuin, enzovoort.
-
Verhoging van de doorwaadbaarheid van de spoorwegberm.
Naast de bestaande doorsteken aan de Kievitstraat, Plantin en Moretuselei wordt toch de mogelijkheid voorzien om een bijkomende doorsteek te maken in de spoorwegberm ter hoogte van de Jacob Jacobstraat, richting Somersstraat. Deze nieuwe doorsteek, vooral voor voetgangers- en fietsverkeer, zal ervoor zogen dat de Diamantwijk en de Kievitwijk dichter tot elkaar gebracht worden. Bovendien wordt tussen bouwzones IIa en IIb en bouwzone III een nieuw stedelijk plein gecreëerd.
-
Casco ruimte in spoorwegberm.
De cascoruimten onder de spoorwegberm zijn bedoeld voor reizigersondersteunende en publieke functies en kunnen zowel openbaar als privaat zijn.
Het grootste deel van het plangebied wordt herbestemd tot een zone voor stedelijke activiteiten: een multifunctioneel gebied waar verweving wordt beoogd van wonen, kantoren, bedrijven, handel, maatschappelijk programma, recreatie en cultuur en horeca. Onder kantoren wordt verstaan: bedrijven met als hoofdactiviteit privé- en overheidsdienstverlening met een hoofdzakelijk administratief karakter en een hoge personeelsintensiteit. In het gebied worden 4 bouwzones aangeduid. Met uitzondering van het gebied zoals aangeduid volgens artikel 1.9 kan er binnen het aangeduide gebied voor stedelijke activiteiten enkel gebouwd worden binnen deze bouwzones. Aan de westzijde wordt een overdruk voorzien voor een ongelijkvloerse verkeers- en vervoersstructuur. Op deze gronden, die palen aan het domein van de spoorweg, zal immers steeds rekening gehouden worden met de aanwezigheid van de spoorweginfrastructuur in overeenstemming met de vigerende wetgeving. Het plangebied ten zuiden van de Plantijn en Moretuslei wordt aangeduid als een publiek park. Daarnaast wordt eveneens de restruimte bovenop de spoorwegbrug over de Plantijn en Moretuslei wordt eveneens ingericht als park.
![i_RUP_11002_214_10025_00001_200263.png [image]](i_RUP_11002_214_10025_00001_200263.png)
Grafisch plan GRUP Kievit fase II
7.4 Verordeningen
7.4.1 Bouwcode
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Bouwcode’ is van kracht sinds 4 april 2011.
De bouwcode is een verzameling van regels die bepalen hoe in de stad Antwerpen gebouwd of verbouwd mag worden. Bouwplannen moeten aan deze voorschriften voldoen om een stedenbouwkundige vergunning te krijgen. De voorschriften van het RUP Pelikaanstraat primeren boven deze van de Bouwcode. Enkel daar waar het RUP strengere of andere reglementen wil, die specifiek zijn voor de Pelikaanstraat, worden de voorschriften van de bouwcode overschreven in het ruimtelijk uitvoeringsplan.
7.4.2 Gewestelijke verordening hemelwaterputten
Deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakten. Het algemene uitgangsprincipe hierbij is dat zoveel mogelijk herbruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd naar de riolering.
7.5 Andere lopende of geplande projecten en plannen
7.5.1 Visiedocument Antwerpen, De stationsomgeving, een briljant in ontwikkeling
Het einddocument werd opgemaakt op 31 Januari 2014.
Het doel van deze studie was het ontwikkelen van een gedragen visie voor de stationsomgeving als leidraad voor de meest strategische delen van het gebied, rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstelling van de stad Antwerpen.
Op basis van de verschillende analyses zijn belangrijke knelpunten in de stationsomgeving naar voren gekomen.
Bij het opstellen van de visie zijn 60 interviews afgenomen met passanten in de stationsomgeving en zijn verschillende stakeholders betrokken zoals ontwikkelaars, belangrijke werkgevers, het openbaar vervoer en andere belanghebbenden.
Door de stakeholders werden verschillende strategische plekken en verbindingen benoemd in de stationsomgeving. De Pelikaansite is hier één van.
Met betrekking tot de Pelikaansite wordt volgende visie naar voor geschoven:
“De werkfunctie is nauw gerelateerd aan de ligging nabij het station. Een openbaar binnenterrein wordt als kansrijk gezien en als schakel in de tuinenketting. Uitgaande van de ontwikkelingsrichting Large zullen de plinten aan de Pelikaanstraat en binnenplein qua functie gericht moeten zijn op de directe omgeving en aansluiten op het profiel van het Kievitplein. Het vestigen van een diamantbelevingscentrum is mogelijk, maar minder evident, gezien de ontbrekende verbindingen met de diamant B-to-C en B-to-B.”
![i_RUP_11002_214_10025_00001_200264.png [image]](i_RUP_11002_214_10025_00001_200264.png)
Situering bouwblokstudie (bron: Sweco)
![i_RUP_11002_214_10025_00001_200265.png [image]](i_RUP_11002_214_10025_00001_200265.png)
Strategische plekken stationsomgeving (bron: studie Briljant)
7.5.2 Hoogbouwnota
De Hoogbouwnota vormt het ruimtelijke beleidskader voor hoogbouw in Antwerpen. Aanvragen voor hoogbouwprojecten worden afgetoetst aan de kwaliteitseisen, richtlijnen en aandachtspunten, geformuleerd in de hoogbouwnota. De hoogbouwnota is een sturend en controlerend instrument voor kwaliteitsvolle hoogbouw op verschillende schaalniveaus, ongeacht de locatie.
In het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) wordt hoogbouw gekoppeld aan de kwaliteit van de skyline en de uitstraling van Antwerpen als stad aan de stroom en aan een weloverwogen verdichting, vrijwaring van schaarse open ruimte, efficiënt ruimtegebruik en een grootschalige toepassing van duurzame technieken.
Uit analyses, benchmarking en studiewerk in de periode 2009-2010 bleek dat een duidelijk standpunt over het historisch erfgoed (de kathedraal, de historische binnenstad ...) aangewezen is. De stad selecteerde bijgevolg locaties waar hoogbouw absoluut niet kan. Zo worden verschillende zichtassen op de kathedraal op macroniveau (een afstand van meer dan 2 kilometer) gevrijwaard. Ook in de historische stadskern is in enkele historische deelgebieden geen plaats voor hoogbouw. Verder zijn er geen uitsluitingsgebieden.
Een tweede belangrijke conclusie is dat het beleid rond hoogbouw niet hoofdzakelijk op locaties toe te spitsen is. De stad besliste wel dat in sommige gebieden hoogbouw vlotter in te passen valt dan elders.In het noorden en zuiden kan hoogbouw kwaliteitsvolle tegenhangers opleveren voor de bekende torens van de binnenstad (kathedraal, Boerentoren, politietoren). In het noorden zijn er al enkele bakens bijgekomen zoals het MAS, de woontorens aan het Kattendijkdok en de London Tower. In het zuiden biedt het gemengde woonproject Nieuw Zuid hoogbouwmogelijkheden. Beperkte en doordachte hoogbouw aan de Groene Singel kan de strategie van compacte, dense ontwikkelingen met bovenlokale uitstraling (top- en kantoorlocaties) versterken. Tenminste, in combinatie met het vrijwaren van open ruimte. In de rest van de stad is hoogbouw niet uitgesloten.
Gebouwen vanaf 50 à 60 meter geven mee vorm aan het silhouet van de stad.
In de nota wordt ingegaan op de verschillende potentiële voordelen welke hoogbouw met zich meebrengt op voorhand dat deze geïntegreerd wordt in een samenhangende visie. Daarnaast wordt ingezoomd op het genuanceerde locatiebeleid waarbij hoogbouw overal mogelijk is mits niet strijdig met relevante planningscontext. Het is immers gemakkelijker hoogbouw te motiveren vanuit de visie op stadsontwikkeling.
De stad wil de kwaliteit garanderen door de opname van criteria in de vorm van een checklist en het voeren van een traject in dialoog. De checklist bestaat uit hoofdthema's waarin kwaliteitseisen, richtlijnen en aandachtspunten worden aangereikt voor de stedenbouwkundige inplanting en de architecturale uitwerking van hoogbouwprojecten. Hierdoor wordt eerst de locatiegeschiktheid nagegaan en vervolgens de architecturale geschiktheid. Alle initiatieven worden onderworpen aan een grondige motivatie en moeten voldoen aan uitgebreide criteria.
7.5.3 Klimaatplan 2015-2020
De stad Antwerpen heeft als doel in 2050 klimaatneutraal te zijn. Hiervoor heeft de Stad een stappenplan uitgewerkt met eerste doelstellingen tegen 2020, met als hoofddoel in totaal 20% minder CO2-uitstoot realiseren op het stedelijk grondgebied. Hierbij staat het gebruik van duurzame energiebronnen voorop. Zo moet 13% van de energievraag op het grondgebied van de stad ingevuld zijn met in Antwerpen opgewekte hernieuwbare energie.
7.5.4 Eindrapport studie ‘Impact vegetatie op hitte, luchtkwaliteit en geluid ’Casestudie Centraal Station Antwerpen:
Deze studie werd uitgevoerd door VITO in opdracht van de stad Antwerpen. Het eindrapport dateert van juni 2016. De stad heeft in verschillende beleidsdocumenten haar ambities inzake duurzaamheid concreter vorm gegeven (Klimaatplan, duurzame stad voor iedereen, maatregelenstudie lucht en geluid).
Functioneel groen kan een belangrijke bijdrage leveren aan een leefbare woonomgeving. Het juiste groen op de juiste plaats kan leiden tot een betere luchtkwaliteit, een betere waterinfiltratie, minder geluidshinder, meer recreatie wat resulteert in positieve effecten voor gezondheid en economie. Om inzichten aan te reiken rond de mogelijkheden van het toepassen van functioneel groen heeft VITO een webtool ontwikkeld op vraag van Stad Antwerpen. Doel van dit instrument is stadsmedewerkers ondersteuning te bieden bij het uitwerken groenstrategieën en ontwikkelingsplannen.
In dit rapport wordt dit nieuwe instrument toegepast op de omgeving van het centraal station.
Volgende bevindingen kunnen gedestilleerd worden uit de webtool met betrekking tot de zone van het Centraal Station – Kievitwijk & Diamantwijk (De Kievitwijk – Diamantwijk is hier begrensd door Provinciestraat – Brialmontlei – Quinten Matsijslei – Schupstraat & Zuidrand Antwerpse Zoo):
-
Waterhuishouding. De wijk is voor 49% bebouwd, 38% infrastructuur en verharding, 9% bomen en 4 % overige groenmaatregelen (grasveld, struiken en anderen). De hoge verhardingsgraad in de Kievitwijk-Diamantwijk biedt weinig mogelijkheden voor retentie en infiltratie van regenwater, waterhuishouding is hier het thema met de hoogste impact voor bijkomende groenmaatregelen.
-
De hoge verhardingsgraad betekent echter dat deze zone zelf minder dan 4m2 buurtgroen per inwoner. Bijkomend groen kan het groene karakter van de buurt dus aanzienlijk versterken en de nabijheid van groen drastisch verhogen.
-
Luchtkwaliteit. Het volledige stadscentrum is echter een zone met verhoogde polluentconcentraties, zoals blijkt uit de analyse en het kaartmateriaal.
Voor de Diamantwijk-Kievitwijk geeft de webtool volgende suggesties als interessante groenmaatregelen:
-
Intensief groendak;
-
Bomengroep naaldbomen;
-
Bomengroep loofbomen;
-
Houtkant en bosschage;
-
Heide.
|