|
De Rubenssite huisvest in hoofdzaak twee gebruikers, die beide ressorteren onder de Stad Antwerpen:
§ het Rubenshuis als brede museale werking. Dit museum heeft tot doel om het oeuvre van Rubens te tonen en te bewaren binnen Rubens’ woon- en werkcondities. Tegelijk wordt zo ook Rubens’ architecturale creatie in en rondom zijn Antwerpse woning in ere gehouden.
§ het Rubenianum als internationaal gewaardeerde referentiebibliotheek voor de schilderkunst van Rubens’ periode.
Het Rubenshuis ontvangt jaarlijks tussen de 150.000 en 160.000 bezoekers. Wanneer er een grote tentoonstelling wordt georganiseerd, loopt dat cijfer op tot 200.000 en er wordt verondersteld dat dit aantal in de toekomst nog zal toenemen. Bij de opening van het museum in 1946 was zo’n stroom bezoekers ondenkbaar. Het Rubenshuis mikt niet op een blinde stijging van bezoekcijfers maar wil anticiperen op de te verwachten groei waardoor ook het historische weefsel van het huis beter beschermd wordt.
Het toegenomen bezoekersaantal zorgt nu voor circulatieproblemen in het museum waardoor bezoekers erg dicht opeengepakt door smalle doorgangen worden geleid. In zulke omstandigheden zijn trappen, vloeren, doorgangen onderhevig aan intens gebruik en moet de veiligheid van collectiestukken op een zeer strikte manier worden bewaakt. Andere pijnpunten in het ontvangen van de bezoeker zijn de ontbrekende sanitaire voorzieningen en de beperkte andere ondersteunende functies zoals vestiaires.
Naast facilitaire gebreken mist het Rubenshuis een plek om een relevante en hedendaagse publiekswerking op poten te zetten. Dit is onontbeerlijk om het museum de 21ste eeuw binnen te loodsen. Niet tegenstaande is de wens groot om het Rubenshuis weer een huis te laten zijn. Momenteel wordt het monument (over-) belast met allerlei backoffice functies die nodig zijn om het huis als museum te laten fungeren. Om de acute noden van het Rubenshuis te beantwoorden, werd reeds in 1999 een ontvangstpaviljoen op de Wapper voorzien. Het is als tijdelijk paviljoen vergund en gebouwd en is zowel bouwfysisch als naar oppervlakte voorbijgestreefd.
Ook het Rubenianum is slachtoffer van zijn eigen succes. Het gegeven van de Rubensbibliotheek die gekoppeld is aan Rubens zijn vroegere woonplaats is een uniek en te koesteren gegeven. Rubens voorzag zelf reeds een bibliotheek op de huidige groenzone langs Hopland. Het huidige Rubenianum dateert uit de tweede helft van de
20ste eeuw en is gevestigd aan de Kolveniersstraat. De gebouwinfrastructuur voldoet echter niet meer aan de eisen die een onderzoekcentrum met zo’n wereldwijd bekende collectie de dag van vandaag mag stellen. Het gebouw schiet op vele gebieden jammerlijk tekort. De collectiegroei knabbelt jaar na jaar aan de gebruiksruimte voor de onderzoekers. Zo werd bijvoorbeeld de refter van de werknemers reeds opgeofferd om plaats te maken voor boekenkasten. Grote delen van de ondergrondse boekenopslag zijn onbruikbaar door waterinfiltratie. Daarnaast voldoet het gebouw niet aan de hedendaagse klimatologische eisen noch voor de collectie noch voor de werknemers.
Om in de toekomst een kwalitatieve dienstverlening en museale werking te kunnen garanderen, met respect voor het culturele erfgoed op de site, dringt een ruimtelijke uitbreiding en herschikking van beide programma’s zich op. Een locatie-onderzoek werd uitgevoerd om de meest geschikte plaats voor deze uitbreiding te selecteren. De onbebouwde ruimte langs Hopland 13 werd hierbij als meest geschikte locatie
aangeduid. Deze ruimte is gelegen op de Rubenssite, achter de tuinmuur langs Hopland, tussen twee hogere gebouwen. Via de procedure van Open Oproep door de Vlaams Bouwmeester is een ontwerper aangesteld voor de ontwikkelen van een masterplan voor de Rubenssite. De toekomstige bebouwing op Hopland 13 vormt in dit masterplan de noodzakelijke schakel om de Rubenssite aan te passen aan de actuele vereisten van een museum en onderzoekscentrum, waarbij het historische weefsel op de site beschermd en versterkt wordt.
Het RUP Binnenstad duidt de zone ter hoogte van Hopland 13 echter aan als “zone voor groen” waardoor bebouwing niet mogelijk is. Het RUP Rubens zal deze zone herbestemmen tot “zone voor centrumfuncties – publieksgerichte gebouwen (Ce5)” zodat bebouwing mogelijk wordt. Het RUP zal er over waken dat het nieuwe gebouw de aanwezige erfgoedwaarde van zowel de bebouwde als onbebouwde ruimte respecteert en zo mogelijk ook versterkt.
Daarnaast streeft het er naar om de gevolgen van de inname van de onbebouwde zone m.b.t. groen en waterinfiltratie zoveel als mogelijk te compenseren op de site zelf. Hoewel het RUP Rubens een gevolg is van het masterplan voor de Rubenssite, dat nog verder wordt verfijnd tijdens de opmaak van het RUP zal er over gewaakt worden dat beide een voldoende onafhankelijk procesverloop kennen. Er moet immers een duidelijke scheiding blijven over welke aspecten op niveau van het RUP worden vastgelegd en welke op niveau van het masterplan en projectniveau worden opgenomen. Om het RUP zo duurzaam mogelijk op te maken, wordt voldoende flexibiliteit beoogd, zonder de rechtszekerheid en de minimale ruimtelijke kwaliteit in het gedrang te brengen. Er dient de nodige aandacht gegeven worden aan de randvoorwaarden die de Rubenssite en de Kolvenierssite als beschermde monumenten opleggen. Het RUP beperkt zich tot het stedenbouwkundige niveau. Uitspraken over architectuur en gebruik worden beperkt tot het stedenbouwkundig niveau.
![i_RUP_11002_214_10031_00001_200032.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10031_00001_200032.jpg)
Zicht vanuit Rubenstuin op Hopland 13
|