TERMINOLOGIE

 

Atelier

Werkruimte waar als hoofdactiviteit creatieve processen worden verricht (mode, cultuur, design, media, beeldende kunsten,…).

 

Bebouwde grondoppervlakte

Bruto-vloeroppervlakte van het vloerniveau ter hoogte van het maaiveld (voetafdruk) op een perceel of terrein, inclusief de overdekte, niet-afgesloten terrassen.

 

Beeldkwaliteit

De kwaliteit van de verschijningsvorm van een gebouw, een object of een omgeving of het samenstel daarvan. Het gaat in hoofdzaak om het uitzicht en de onderlinge samenhang tussen de bebouwde en onbebouwde ruimtelijke elementen. Het uitzicht en de samenhang worden enerzijds bepaald door de vormelijke kwaliteiten van de bebouwing (volumes, schaal, fijnkorreligheid, ritme, kleur) en van de onbebouwde ruimte (stratentracé, pleinen, enz.) en anderzijds door ervarings- en waarnemingsaspecten (de kwaliteit van zichten, geluiden of stilte, gevoel voor veiligheid, herkenbaarheid, herbergzaamheid, enz.).

 

Beplanting

Gewas waarmee de grond is beplant, bestaande uit stengel en bladeren, zoals grassen, struiken, kruidachtigen en bomen.

 

Bodemverstoring

Elke ingreep in de bodem.

 

Bouwblok

Een overwegend bebouwde ruimte die bestaat als een verzameling van aan elkaar grenzende percelen, omringd door straten en/of natuurlijke grenzen.

 

Bouwdiepte

Afstand vanaf de voorgevelbouwlijn waar over de gehele diepte is of mag worden gebouwd, inclusief afdaken en uitbouwen, exclusief de niet-overdekte terrassen.

 

Bouwhoogte

Hoogte van een gebouw die gemeten wordt van het maaiveld tot aan hoogste punt van het gebouw, met uitzondering van schoorstenen en antennes. De bouwhoogte kan in de praktijk verschillen van de kroonlijsthoogte maar in voorliggend RUP Friendship site is de maximale bouwhoogte gelijk aan de maximale kroonlijsthoogte.

 

Bouwlaag

Horizontaal doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van het gelijkvloers, bewoonbare kelders of bewoonbare lagen onder het dak.

 

Bouwlijn

Lijn waarachter een van de gevels van een gebouw geplaatst is of geplaatst kan worden.

 

Bouwvolume

Het bruto-bouwvolume van een constructie en haar fysisch aansluitende aanhorigheden die in bouwtechnisch opzicht een rechtstreekse aansluiting of steun vinden bij het hoofdgebouw, zoals een aangebouwde garage, veranda of berging, gemeten met inbegrip van buitenmuren en dak, en met uitsluiting van het volume van de gebruikelijke onderkeldering onder het maaiveld.

 

Bruto bovengrondse vloeroppervlakte (BBVO)

De som van de totale bruto-vloeroppervlakten van de bovengrondse vloeren. Ondergrondse constructies of kelderverdiepingen die niet meer dan 1,5 m boven het maaiveld uitkomen worden niet meegerekend in de totale oppervlakte van de bovengrondse vloeren.

 

Bruto vloeroppervlakte (BVO)

De bruto vloeroppervlakte is de som van de bruto-vloeroppervlakten van alle vloerniveaus. Vloerniveaus zijn bij voorbeeld verdiepingen, geheel of gedeeltelijk in de grond, verdiepingen boven de grond, verdiepingen voor installaties, dakverdiepingen, zolders. De bruto-vloeroppervlakte van ieder vloerniveau volgt uit de buitenomtrek van aan het gebouw begrenzende bouwdelen op vloerhoogte. Hierbij zijn de buitenvlakken van de begrenzingen bepalend. De oppervlakte van trappen, liften en installatieschachten dienen op elk vloerniveau tot de bruto vloeroppervlakte te worden gerekend.

Niet tot de bruto vloeroppervlakte worden gerekend de oppervlakten van:

  1. uitstekende delen van de buitenwand kleiner dan 0,50 vierkante meter;

  2. nissen aan de buitenzijde van het gebouw groter dan 0,50 vierkante meter;

  3. uitwendige vrijstaande kolommen kleiner dan 0,50 vierkante meter;

  4. schalmgaten en vides groter dan 4,00 vierkante meter;

  5. holle ruimten of kruipruimten tussen het maaiveld en de onderzijde van het gebouw;

  6. kruipkelders, tenzij deze volledig geconstrueerd zijn en deel uitmaken van het gebouw met een hoogte van ten minste 1,50 meter;

  7. (dak-)terrassen en daken;

  8. open brand- of vluchttrappen aan de buitenzijde van het gebouw.

 

Buitenruimte

Toegankelijke ruimte in open lucht, bedoeld om mensen op een kwalitatieve manier te laten verpozen. Zowel de onbebouwde ruimte van het perceel op het gelijkvloers als de terrassen op de verdiepingen. Parkeerplaatsen, open opslagplaats, … zijn niet gericht om er te verpozen en vallen bijgevolg buiten deze definitie.

 

Collectief

Gemeenschappelijk toegankelijk voor een specifieke groep.

 

Constructie

Een gebouw, een bouwwerk, een vaste inrichting, een verharding, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds.

 

Daktoegang

Een bouwwerk, zoals een luik of andere voorziening, dat op een gebouw wordt geplaatst en uitsluitend als doel heeft om toegang tot het dak te verschaffen vanaf de onder gelegen verdieping.

 

Detailhandel

Het leveren van fysieke goederen voor persoonlijk gebruik aan de consument. De detailhandel is de laatste schakel in de distributieketen die loopt van fabrikant tot consument. Ook het opslaan van goederen op de plaats van verkoop of op de plaats van levering behoort tot detailhandel.

 

Eilandje

Het Eilandje is een oud-havengebied langs de Schelde net ten noorden van de Antwerpse binnenstad. Het vormt een overgangsgebied tussen het stadscentrum en de actuele haven van Antwerpen. Planologisch strekt het Eilandje zich noordelijk uit tot aan het Straatsburgdok of de zuidgrens van de haven van Antwerpen. In totaliteit gaat het om ca. 170 hectare. Het RUP Eilandje behandelt evenwel enkel het zuidelijk deel van het Eilandje

overeenkomend met het Masterplan Eilandje fase 1 en het gelijknamige BPA. Het plangebied van het RUP Eilandje omvat 75 ha opgedeeld in drie deelwijken (Oude Dokken, Montevideobuurt en Cadixwijk) met daartussen dokken. Het plangebied van het RUP Eilandje wordt begrensd door:

  1. De Brouwersvliet-Oude Leeuwenrui (aanpalend aan het Schipperskwartier) in het zuiden;

  2. De Rijnkaai (langs de Schelde) in het westen;

  3. De saskom van het Kattendijkdok en het Houtdok in het noorden;

  4. Het Kempisch dok en de Italiëlei in het oosten.

 

Functie

Het feitelijk gebruik [de werking] van een onroerend goed of een gedeelte daarvan.

 

Gebouw

Elke constructie, die een voor mensen toegankelijke ruimte vormt, omsloten door buiten- en/of scheimuren, een fundering en een dak.

 

Gelijkvloers

Onderste bouwlaag van een gebouw, gelegen boven de pas van het maaiveld.

 

Gemeenschapsvoorziening

Niet-commerciële voorziening die het algemeen nut dient en geen winstbejag nastreeft. Overheidskantoren worden niet tot gemeenschapsvoorzieningen gerekend maar tot de functie van kantoren.

 

Gesloten horecaconstructie

Een volledig afgesloten aanbouw aan de (voor)gevel van een horecazaak met een toegangsdeur en een dak of luifel, gebruikt als verbruiksruimte voor de horecazaak.

 

Gevel

Buitenmuur van een gebouw met uitzondering van de scheimuur.

 

Groendak

Een dak bedekt met vegetatie en een aantal onderliggende lagen die nodig zijn voor de ontwikkeling van deze vegetatie en de opslag van regenwater. Een rieten dak wordt niet beschouwd als groendak.

  • Intensief groendak of daktuin

Een intensief groendak is een betreedbare, groene ruimte die bestaat uit grassen, kruiden, struiken en/of bomen. De intensieve begroeiing van dergelijk dak vraagt om een voldoende dikke substraatlaag en vergt ook een aangepaste constructie. De bergingscapaciteit van de diverse lagen waaruit een groendak is opgebouwd, moet een bufferend vermogen hebben van 50 liter water per 1m² dakoppervlakte (1mm water = 10m³/ha).

  • Extensief groendak of vegetatiedak

Een extensief groendak is een dak begroeit met mossen, vetplanten en/of kruiden. De substraatlaag moet in overeenstemming zijn met het bufferend vermogen. De draineerlaag moet een waterbergend vermogen van minstens 35 liter water per m² hebben. Een dergelijk dak vergt geen of weinig onderhoud en is niet toegankelijk als verblijfsruimte.

 

Groene ruimte

Onverhard, waterdoorlatend, onbebouwd en begroeid oppervlakte.

 

Hoek (van een bouwblok)

Deel van het bouwblok gelegen op de kruising van twee of meer aangrenzende straten.

 

Hoogstammige boom

Boom die op 1 meter boven het maaiveld een stamomtrek heeft van minstens 100cm.

 

Horeca

Verzamelnaam voor hotels, restaurants en cafés.

 

Inheemse beplanting

Gewas dat bestaat uit plantensoorten waarvan Vlaanderen in hun natuurlijke verspreidingsgebied ligt.

 

Inpandig

Inwendig in het bouwvolume, gesloten of open van aard (bv. een dakterras). Bijvoorbeeld een erker, of uitkragend balkon is niet inpandig.

 

Inrichtingsstudie

Bijkomend inlichtingsdocument bij het aanvraagdossier voor een vergunning in een groter gebied waarvan de inrichting nog niet gedetailleerd is in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Kroonlijst

Horizontale gevelbeëindiging. De scheiding tussen gevel en dak.

 

Kroonlijsthoogte

Hoogte van een gebouw die gemeten wordt van het maaiveld tot de bovenkant van de deksteen of kroonlijst.

 

Maaiveld

Bovenvlak van het huidige of toekomstige bouwterrein.

 

Pad

Verbinding voor langzaam verkeer.

 

Parkeergarage

Bergplaats voor de auto die regen- en winddicht is.

 

Plat dak

Een bedaking, dat een gebouw afdekt en een helling heeft die kleiner is dan of gelijk is aan 10%.

 

Publiek toegankelijke inrichtingen

Hieronder wordt verstaan: gemeenschapsvoorzieningen, detailhandel, vrijetijdsvoorzieningen, horeca en het servicestation.

 

Rooilijn

Huidige of ontworpen scheidslijn tussen de openbare ruimte en de aangelande eigendommen. Zij heeft tot taak de openbare ruimte op een bepaalde breedte te handhaven of te brengen.

 

Straatbeeld

De verschijningsvorm van het geheel van de gebouwde omgeving die de begrenzing en zicht vormt van een publieke open ruimte.

 

Technische installaties

Installaties of zelfstandige onderdelen ervan die geen verblijfsfunctie hebben, zuiver utilitair zijn en bijdragen tot de technische werking van het gebouw, zoals HVAC (heating, ventilation, air-conditioning), liften,…

 

Terras

Toegankelijke verharde ruimte in openlucht, op of buiten een gebouw, aangelegd als verblijfs- of wandelplaats.

 

Toegankelijkheid

De mate waarin een gebied openstaat voor het publiek of voor gemeenschappelijk gebruik.

 

Verblijfsruimte

Ruimte voor het langdurig verblijven van mensen. Hieronder vallen, zonder limitatief te zijn: leefruimten, keukens, slaapkamers, kamers, kantoor/bureelruimten, onderwijslokalen.

 

Verdieping

Bouwlaag boven het gelijkvloers.

 

Verharding

Kunstmatig aangelegde grondbedekking (al dan niet door het uitvoeren van constructieve werken) om het weerstandsvermogen van de bodem te vergroten en die mogelijks de waterdoorlaatbaarheid ervan beperkt.

 

Voorgevel

Elke gevel gericht op de voorliggende weg, met uitzondering van garagewegen of voetwege.

 

Vrije hoogte

Netto hoogteverschil tussen de bovenzijde van de afgewerkte vloerpas en de onderkant van het afgewerkt plafond of een dragende balkenstructuur.

 

Vrijetijdsvoorziening

Culturele, recreatieve en sportieve voorzieningen, exclusief horeca en detailhandel.

 

Waterdoorlatende verharding

Een verharding waardoor hemelwater naar de bodem kan infiltreren. Het geheel van verharding en fundering dient hierbij blijvend een even goede doorlatendheid te hebben als een reguliere infiltratievoorziening en er mag geen enkele vorm van versnelde afvoer van hemelwater van de verharding aanwezig zijn.

 

Werken van algemeen belang

Werken van openbaar nut, zoals bijvoorbeeld de aanleg van groene en verharde openbare ruimte, nutsleidingen, noodzakelijke infrastructuur van openbaar nut en/of de oprichting van noodzakelijke constructies van openbaar nut (niet-limitatieve opsomming).