|
Artikel 1 Zone voor wonen - (Wo)
1.1 Bestemming
De volgende functies zijn toegelaten:
-
wonen als hoofdfunctie;
-
gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen als hoofdfunctie;
-
kleinschalige verblijfsaccomodatie als hoofdfunctie, met een maximum van 3 kamers, gekoppeld aan een woning;
-
vrije beroepen als nevenfunctie, met een maximum van 200m² bruto vloeroppervlakte en onbeperkt op het hoekperceel;
-
kantoren en diensten als nevenfunctie, met een maximum van 200m² bruto vloeroppervlakte en onbeperkt op het hoekperceel;
-
detailhandel als nevenfunctie van het hoekperceel op het gelijkvloers;
-
reca als nevenfunctie van het hoekperceel op het gelijkvloers, met een maximum van 200m² bruto vloeroppervlakte.
In zoverre niet vermeld in het eerst lid, zijn de volgende functies niet toegelaten:
-
detailhandel;
-
reca;
-
hotels;
-
vrijetijdsvoorzieningen;
-
groothandel; en
-
industrie en logistiek.
Er kan slechts één nevenfunctie toegelaten worden per gebouw naast de hoofdfunctie.
1.2 Inrichting
1.2.1 Harmonie en referentiebeeld
Het bouwvolume, de positie van het gebouw, de voorgevel- en achtergevelbouwlijn, de bouwdiepte, de bouwhoogte, de gevelopbouw en gevelgeleding, de dakvorm, de uitsprongen en insprongen, moeten in harmonie zijn met het referentiebeeld. Kortom de hoofdkenmerken van het gebouw moeten in harmonie zijn met het referentiebeeld. Het referentiebeeld wordt opgebouwd uit de bestaande gebouwde omgeving van het plangebied. Dit beeld bestaat uit de gebouwen welke inzake harmonische samenhang het talrijkste zijn en dus kenmerkend voor de betreffende omgeving kunnen genoemd worden. Men bekijkt het gebouw steeds vanuit een logisch geheel in de omgeving waar een harmonische samenhang merkbaar is.
De volgende aspecten zullen beoordeeld worden (opsomming is limitatief):
-
geen hinder creëren qua lichtinval, bezonning en privacy naar de omliggende percelen;
-
materialisatie die in harmonie is met de omgeving;
-
het project dient aan te sluiten bij de korrelgrootte van het omringende weefsel door de maat van de nieuwe kavels af te stemmen op de maat van de bestaande kavels;
-
een project dat is afgestemd op de schaal van de omringende bebouwing;
-
het project dient aan te sluiten op de kroonlijsthoogte van het omringende bestaande weefsel door de kroonlijsthoogte van de nieuwe bebouwing af te stemmen op de kroonlijsthoogte van de bestaande bebouwing waarbij een beperkte afwisseling in hoogte wordt toegelaten, ook het aantal bouwlagen moet overeenstemmen met deze uit de omringende omgeving;
-
het project overschrijdt de ruimtelijke draagkracht niet; en
-
het bestaan van een kwaliteitsvolle relatie tussen de oude en nieuwe architectuur en het bestaande weefsel.
1.2.2 Open ruimte, tuinen en terrassen
De open ruimte, de beplantingen en de niet verharde bodem van de aanwezige binnenplaatsen en tuinen moeten zorgvuldig bewaard blijven. Bij verbouwingen, uitbreiding of toevoeging van bijgebouwen moet het percentage open ruimte/bebouwde ruimte per perceel vergroten of gelijk blijven.
Voor nieuwbouw moet een oppervlakte van minimum 20% van de perceelsoppervlakte
voorzien worden als open, onverharde ruimte. De harmonieregel (zie § 2 Inrichting: ‘Harmonie en referentiebeeld’) kan door de bepaling van de achtergevelbouwlijn meer open ruimte opleggen.
Enkel bij het hoekperceel is het mogelijk om minder dan 20% van de perceelsoppervlakte onbebouwd te laten. In dat geval wordt de oppervlakte open ruimte vastgesteld door de vergunningverlenende overheid.
1.2.3 Bouwdiepte
De voorschriften uit ‘open ruimte, tuinen en terrassen’ primeren steeds op deze voorschriften over de bouwdiepte.
De bouwdiepte wordt bepaald door de voorschriften uit ‘harmonie en referentiebeeld’ die gebaseerd is op de vergunde toestand. Een afwijking van 2 meter op de bouwdiepte is toegelaten, indien de opgegeven maten een logische structurele afbraak van het gebouw in de weg staan.
Voor nieuwbouw, functiewijzigingen en verbouwing met volumewijziging geldt ook een minimale en maximale bouwdiepte.
De minimale bouwdiepte is 8 meter. De maximale bouwdiepte is afhankelijk van de perceelsdiepte en wordt vastgelegd op 5 meter afstand van de achterste perceelsgrens. Deze 5 meter wordt gevrijwaard van constructies en is bestemd als tuin.
De minimale bouwdiepte primeert op de maximale. De minimale afstand tot de achterste perceelsgrens van 5 meter primeert op de bouwdiepte volgens de voorschriften uit ‘harmonie en referentiebeeld’.
1.2.4 Stedelijke plint hoekgebouw
De draagstructuur van de gelijkvloerse verdieping van het hoekgebouw moet een flexibele invulling van deze ruimten en gevels beogen. De vrije hoogte van het gelijkvloers van het hoekgebouw bedraagt minimaal 3 meter.
1.2.5 Opdelen van woningen
Bestaande woning: bruto vloeroppervlakte < 250 m2
Het is verboden om een woning op te delen in meerdere wooneenheden indien de woning beschikt over een bruto vloeroppervlakte van minder dan 250 m².
Hierop kan een uitzondering gemaakt worden indien na opdeling 1 wooneenheid wordt behouden met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 90 m² en het aantal bijkomende wooneenheden wordt beperkt tot maximaal 3 kamers of 1 andere wooneenheid.
Indien een woning met een bruto vloeroppervlakte van minder dan 250 m² wordt verbouwd, uitgebreid of vervangen door een nieuwbouw, zijn de bepalingen van bovenstaande paragraaf eveneens van toepassing op de woning die ontstaat na verbouwing, uitbreiding of vervanging, ongeacht de oppervlakte van de binnenruimte na de werken.
Bestaande woning: 250 m² < bruto vloeroppervlakte
Een woning die beschikt over een bruto vloeroppervlakte van meer dan 250 m² kan opgedeeld worden in meerdere wooneenheden, op voorwaarde dat ten minste 1 wooneenheid wordt behouden met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 90 m².
Indien een woning met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 250 m² wordt verbouwd, uitgebreid of vervangen door een nieuwbouw, zijn de bepalingen van bovenstaande paragraaf eveneens van toepassing op de woning die ontstaat na verbouwing, uitbreiding of vervanging, ongeacht de oppervlakte van de binnenruimte na de werken.
De bruto vloeroppervlakte is exclusief kelder en zolders tenzij ze ingericht kunnen worden als verblijfsruimte.
1.2.6 Samenvoegen van percelen
Indien een woning met een bruto vloeroppervlakte van minder dan 250 m² wordt samengevoegd met één of meer andere woningen, gebouwen of kavels, dan kunnen in het gebouw dat ontstaat na samenvoeging voor elke oorspronkelijke woning ten hoogste 3 kamers of 1 andere wooneenheid worden ingericht.
Artikel 2 Zone voor publiek domein - (Pu)
2.1 Bestemming
De volgende functies zijn toegelaten:
Permanente bebouwing is toegelaten in deze zone in zoverre deze:
2.2 Inrichting
De zone is bestemd voor de aanleg van het publieke domein en de daarbij horende infrastructuur zoals groenaanleg, parkeervoorzieningen op maaiveldniveau, ondergrondse buurtparkings, laad- en loszones, fietspaden, straatmeubilair… De constructies dienen te voldoen aan de redelijke eisen van welstand, in harmonie met de aanleg van de zone.
Artikel 3 Overdruk symbolisch - handel en reca (hr)
3.1 Bestemming
Op percelen met deze overdruk zijn naast de functies uit Artikel 1 - Zone voor wonen (Wo) eveneens handel en reca op de gelijkvloerse verdieping toegelaten.
3.2 Inrichting
Dezelfde inrichtingsprincipes zijn van toepassing als deze uit Artikel 1 - Zone voor wonen (Wo).
|