Om de uitwerking van dit RUP te realiseren worden geen initiatieven door het stadsbestuur genomen. De realisatie van het RUP zal voornamelijk een private aangelegenheid zijn.
4.1 Gevolgen voor de feitelijke of juridische toestand
Na de inwerkingtreding van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, worden de voorschriften van het gewestplan, die binnen de begrenzing van dit ruimtelijk uitvoeringsplan liggen, opgeheven en vervangen door de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Volgend voorschriften van het gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979) wordt door de opmaak van dit RUP effectief opgeheven:
Gewestplan
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
De maximale bouwhoogte wordt afgestemd op de volgende criteria:
-
-
de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
-
de eigen aard van de hierboven vermelde gebieden;
-
de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
Het aantal bouwlagen zal evenwel nooit meer dan drie bedragen. Voor openbare gebouwen en gebouwen voor openbaar nut bedraagt het aantal bouwlagen echter maximaal vier.
Van deze regel kan worden afgeweken door een door de Vlaamse regering goedgekeurd gemeentelijk plan van aanleg.
In deze gebied gelden bijzondere voorschriften betreffende de hoogte van de gebouwen. De maximale bouwhoogte wordt afgestemd op de volgende criteria:
-
-
de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
-
de eigen aard van de hierboven vermelde gebieden;
-
de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
De gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard.
De recreatiegebieden zijn bestemd voor het aanbrengen van recreatieve en toeristische accommodatie. In deze gebieden kunnen de handelingen en werken aan beperkingen worden onderworpen ten einde het recreatief karakter van de gebieden te bewaren. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie.
De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden.
4.2 Ruimteboekhouding
De impact van de bestemmingswijziging in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding van het RSV is weergegeven in volgende tabel.
bestemming gewestplan
|
Opp. (m²)
|
bestemming RUP
|
Opp. (m²)
|
Woongebied
|
1063695
|
Wonen
|
1063477
|
|
|
Bedrijvigheid
|
81
|
|
|
Overig groen
|
137
|
Ambachtelijke bedrijven en KMO’s
|
10970
|
Bedrijvigheid
|
8361
|
|
|
Overig groen
|
2610
|
Zone voor dagrecreatie
|
8066
|
Recreatie
|
8066
|
Bufferzones
|
9993
|
Overig groen
|
9993
|
4.3 Register van percelen waarvoor planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade kan verschuldigd zijn
In overeenstemming met artikel 2.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient een ruimtelijk uitvoeringsplan een register te bevatten van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een kapitaalschadecompensatie of gebruikersschadecompensatie.
De regeling over de planschade is terug te vinden in artikel 2.6.1 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De regeling over de planbatenheffing is te vinden in artikel 2.6.4 en volgende van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
De regeling over de kapitaalschadecompensatie is te vinden in artikel 6.2.1. en volgende van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De regeling over de gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 houdende de vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut.
Dit register geeft, conform de geciteerde wetgeving, de percelen weer waarop een bestemmingswijziging gebeurt die aanleiding kan geven tot vergoeding of heffing. De opname van percelen in dit register houdt dus niet in dat sowieso een heffing zal worden opgelegd of dat een vergoeding kan worden verkregen. Voor elk van de regelingen gelden voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden die per individueel geval beoordeeld worden. Het register kan dus geen uitsluitsel geven over de toepassing van die voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden. Dit register werd aangemaakt door het plan, zoals het gold vóór de bestemmingswijziging digitaal te vergelijken met het huidige plan. In een aantal gevallen verschilt de cartografische ondergrond waarop de bestemmingen werden ingetekend in het oude en het nieuwe plan. Daarom kunnen bij de digitale vergelijking beperkte fouten optreden. Het register moet met dat voorbehoud geraadpleegd worden. Op bijhorende kaart wordt een overzicht gegeven van de percelen die vermoedelijk aanleiding geven tot planschade, planbaten, bestemmingswijzigingscompensatie of kapitaalschade.
4.4 Visie Openbaar Domein
De ruimtelijke kwaliteit van het plangebied wordt in grote mate bepaald door de wijze waarop het openbaar domein is ingericht. Straat- en pleingroen spelen een bepalende rol in de ruimtelijke beleving van het plangebied.
In de straten waar straatbomen zijn ingeplant is er een duidelijke geleiding van het straatbeeld en zorgen de bomen voor een eenheid die afsteekt tegen de verscheidenheid van de architectuur. De belevingswaarde is er door het aanwezige groen hoog. Hetzelfde geldt voor de beplanting op de pleinen: het Van den Weyngaertplein levert, naast haar centrale ligging en de openbare functies die erlangs zijn gelegen, een grotere bijdrage aan de sfeer en het beeld van de wijk dan het plein aan de Edward Caertsstraat/Willy Staeslei (Mariaplein), onder andere omwille van het aanwezige groen.
Het materiaalgebruik voor de aanleg van straten en pleinen is tevens bepalend voor de beeldkwaliteit van het plangebied. Meerdere straten zijn aangelegd met de zogenaamde ‘Ekerse dal’, een plaatselijk geproduceerd materiaal dat tijdens de aanleg van de wijk werd gebruikt. Japanse kerselaars, platanen en in mindere mate eiken zijn de voorkomende boomsoorten die in de straten zijn aangeplant.
In de toekomst wordt bij de heraanleg van het openbaar domein aandacht gevraagd voor de waarde van bomen en van bestratingsmaterialen in het plangebied. Belangrijk is dat bij de (her)aanleg wordt gestreefd naar een uniform openbaar domein voor de hele wijk. Enerzijds zal uniformiteit leiden tot eenheid in het studiegebied waardoor Mariaburg zich kan manifesteren als één coherent geheel. Anderzijds zal meer uniformiteit ook leiden tot een sereen straatbeeld. Op die manier kan de aandacht optimaal worden gevestigd op de uitzonderlijke architectuur en groenstructuren.
Verder moet op het openbaar domein ook ruimte geboden worden aan hemel- en grondwater voor buffer en natuurlijke infiltratie. Er moet gestreefd worden naar een verhoogde belevingswaarde en beeldkwaliteit door meer water in open bedding (baangrachten, etc.) in het straatbeeld te brengen om zo bewoners en bezoekers te betrekken bij het watersysteem. Dit kan zowel visueel als recreatief.
Opdat het openbaar domein van Mariaburg uniformiteit zou uitstralen, is een integrale benadering noodzakelijk. Tijdens het ontwerpproces moet daarom voldoende aandacht worden besteed aan inrichtingsprincipes, materialisatie, verlichtingsconcept, watersysteem, groenconcept en de keuze van meubilair. In elk van deze domeinen moet uniformiteit worden nagestreefd. Specifieke aandacht moet ook uitgaan naar de grasstroken die vandaag een subtiel maar beeldbepalend element zijn in heel wat straten van het plangebied. Deze grasstroken zijn ruimtelijk elementen die slechts op een beperkt aantal plaatsen voorkomen op het grondgebied van de Stad Antwerpen. Net daarom dragen ze in Mariaburg bij tot het unieke beeld van de wijk. Waar mogelijk dient dus te worden ingezet op behoud van deze stroken.
4.5 Afschaffen rooilijnen
Voor de meeste straten in het plangebied gelden rooilijnplannen. Deze plannen, waarvan de oudste dateren van 1927, hadden als doel om het openbaar domein op een bepaalde breedte te brengen of te handhaven. Omwille van volgende redenen wordt voorgesteld om parallel aan de opmaak van het RUP de gemeentelijke rooilijnplannen af te schaffen:
-
De bestaande rooilijnen zijn ofwel gerealiseerd, ofwel voorbijgestreefd. Het openbaar domein van Mariaburg is gevormd: alle straten zijn gerealiseerd en het openbaar domein kent een duidelijk opbouw.
-
Vanuit de doelstelling om de beeldwaarde van Mariaburg te bewaren is het dan ook logisch dat er geen wijzigingen worden aangebracht die een verandering in het straatprofiel of in de plaatsing van de bebouwing tot gevolg hebben.
Bij de vergunningverlening in het gebied is al meerdere keren het conflict tussen de rooilijnen en de bebouwing naar voor gekomen. Realisatie van een rooilijn betekent immers op bepaalde plaatsen dat de bebouwing, dus mogelijk ook beeldbepalende of waardevolle bebouwing, volgens een andere bouwlijn moet worden gebouwd.
Rooilijnplan projectgebied
|