Hoofdstuk 5 Publiciteit

 

Artikel 32 Niet-zaakgebonden publiciteit

Dit artikel doet geen uitspraak over publiciteitsinrichtingen of uithangborden die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning (BVR tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is van 16/7/2010 en latere wijzigingen). Dit betreft ondermeer verkiezingspubliciteit, niet-lichtgevende uithangborden van maximaal 4 vierkante meter, maar ook door de overheid beschikbaar gestelde dragers met het oog op socioculturele en politieke affichage, sensibiliseringsacties of voortvloeiend uit wettelijke bepalingen.

  1. Niet-zaakgebonden publiciteit op wachtgevels en afsluitingen van onbebouwde percelen is verboden in CHE-gebied, binnen een straal van 50 meter van beschermde monumenten, binnen stads- of dorpsgezichten en/of binnen een beschermd landschap.

  2. Niet-zaakgebonden publiciteit wordt niet toegestaan op wachtgevels en werfafsluitingen indien het aangrenzende onbebouwde perceel al een feitelijk en permanent gebruik kent als tuin, terras, parking of buurtpark.

  3. Het plaatsen van niet-zaakgebonden publiciteit op wachtgevels is onderworpen aan de volgende voorwaarden:

    1. De maximale, totale oppervlakte van de borden bedraagt nooit meer dan de helft van de geveloppervlakte en met een maximale, totale oppervlakte van 36 vierkante meter .

    2. De borden worden volledig tegen de constructie aangebracht en zijn minstens 0,50 meter van de gevelranden verwijderd.

    3. Geschrapt

 

  1. Het plaatsen van niet-zaakgebonden publiciteit op werfafsluitingen en afsluitingen van onbebouwde percelen is onderworpen aan de volgende voorwaarden:

    1. De hoogte van de publiciteit blijft beperkt tot maximaal 4 meter ten opzichte van het aangrenzende maaiveld en de lengte blijft beperkt tot maximaal 1/3 van de totale lengte van de afsluiting met een maximale, totale oppervlakte van 36 vierkante meter.

    2. Enkel klemtoonverlichting is toegelaten van boven naar beneden.

    3. Bijkomend geldt voor werfafsluiting dat deze beperkt wordt ten belope van de noodzakelijke periode van de werken.

  2. Voor publiciteit op steigerdoeken gelden volgende specifieke inrichtingsvoorwaarden;

    1. De publiciteit mag enkel gevoerd worden indien een stedenbouwkundige vergunning werd verleend voor het uitvoeren van gevelwerken op het betrokken perceel of het bewijs kan geleverd worden van meldingsplichtige of niet-vergunningsplichtige gevelwerken.

    2. Bijkomend geldt voor steigerdoeken aan gebouwen gelegen in CHE-gebied, binnen een straal van 50 meter van beschermde monumenten, binnen stads- of dorpsgezichten en/of binnen een beschermd landschap dat de publiciteit op deze steigerdoeken maximaal 2/3 van de volledige oppervlakte van het doek mag beslaan. Minimaal 1/3 van de oppervlakte van de steigerdoek wordt voorzien van een fotosimulatie van de nieuwe toestand.

    3. De publiciteit op steigerdoeken kan slechts vergund worden ten belopen van de noodzakelijke periode van de steigerwerken.

Publiciteit is een vast onderdeel van het stedelijk landschap en heeft hier een grote impact op. De stad wil zichzelf op een moderne manier profileren.

Voor niet-zaakgebonden publiciteit tegen gevels en op daken is een ad-hoc beoordeling vereist.

 

Artikel 33 Zaak-gebonden publiciteit

Dit artikel doet geen uitspraak over publiciteitsinrichtingen of uithangborden die vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning (BVR tot bepaling van handelingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is van 16/7/2010 en latere wijzigingen). Dit betreft ondermeer verkiezingspubliciteit, niet-lichtgevende uithangborden van maximaal 4 vierkante meter, maar ook door de overheid beschikbaar gestelde dragers met het oog op socioculturele en politieke affichage, sensibiliseringsacties of voortvloeiend uit wettelijke bepalingen.

  1. Algemene principes:

    1. Zaakgebonden publiciteit wordt enkel toegestaan op steigerdoeken, gevels (gelijklopend, haaks of op uitsprongen), op het dak en op totems.

    2. De grootte (breedte, hoogte, doorlopend of uitgesneden letters of logo, ...) dient steeds in verhouding te zijn met de maat van het gebouw.

    3. In CHE-gebied, binnen een straal van 50 meter van beschermde monumenten, voor inventarispanden en beschermde monumenten en binnen stads- of dorpsgezichten geldt dat publiciteit op het gevelvlak en op het dak enkel mag bestaan uit losse letters.

    4. Flits- of knipperlichten, lichtkranten of laserverlichting zijn niet toegestaan.

    5. Publiciteit mag enkel verlicht worden met klemtoonverlichting. Losse letters of logo’s mogen inwendig verlicht worden.

Publiciteit is een vast onderdeel van het stedelijk landschap en heeft hier een grote impact op. Naar analogie met vele steden dringt zich vaak een gebiedsgerichte aanpak op.

Publiciteit mag geen hinder veroorzaken voor de woonfunctie en dus niet voor raamopeningen geplaatst worden. Publiciteit mag evenmin afbreuk doen aan de globale beeldkwaliteit van een straat en moet dus om evidente reden beperkt en discreet blijven in omvang en uitstraling.

De nieuwe vorm van reclameborden spelen echter ook meer en meer in op de vorm van buurtverfraaiing, door gevelafwerking, rechtstreekse of inwendige aanstraling, bijhorende parkaanleg, enz. Om aandacht te trekken voorzien ze ook meer en meer bewegende onderdelen, zoals roldoeken, tri-visions, enz. De meest recente vormen van publiciteitsvoering, zoals lichtkranten, LED-verlichting, lasers, ... spelen op een moderne manier in op ondernemingschap en zaakvoering. Vanuit verkeersveiligheid en de woon- en leefkwaliteit worden flits- of knipperlichten, lichtkranten en laserverlichting niet toegestaan, tenzij in zeer uitzonderlijke (tijdelijke) gevallen. Hiervoor kan dan een gemotiveerde afwijking bekomen worden op basis van artikel 3 van deze bouwcode. Dit verbod moet eveneens de nodige garanties voorzien dat de nieuwe technologie bij dynamische borden (o.a. LED-panelen) niet misbruikt zal worden. Ze mogen in geen geval de verkeersveiligheid en/of de leef-, woon- en beeldkwaliteit in het gedrang brengen.

Alle zaakgebonden publiciteit moet worden verwijderd zodra er een einde wordt gesteld aan de activiteit waarop zij betrekking hebben, behalve wanneer zij een cultuurhistorische waarde heeft.

 

  1. Plaatsing in het gevelvlak en aan vaste uitsprongen:

    1. Ze dient minstens 0,60 meter verwijderd te blijven van de grens met het naburige eigendom.

    2. Ze mag niet voor gevelopeningen geplaatst worden of gevelornamenten bedekken. Indien ze geplakt of gespoten wordt op een gevelopening mag ze maximaal 50 % van de opening bedekken en geen raamkaders bedekken.

  2. Plaatsing haaks op het gevelvlak:

    1. Een banier dient geplaatst te worden:

      1. binnen de zone tussen 2,60 meter boven het aangrenzende maaiveld en de 3de verdieping.

      2. binnen een afstand van maximum 0,60 meter ten opzichte van de gevel

      3. op minstens 0,60 meter van de eigendomsgrens.

    2. De afmetingen van een lichtbak moet voldoen aan volgende voorwaarden:

      1. maximum 0,60 meter hoog

      2. maximum 0,60 meter uit de gevel

      3. minimum 0,60 meter gelegen van de eigendomsgrens.

 

  1. Plaatsing op het dak:

    1. De publiciteit dient gelijk te lopen met de kroonlijst

    2. De dimensies van de publiciteit zijn in verhouding met de grootte van het gebouw en het aangrenzende openbaar domein.

    3. Lichtborden (o.a. LED-verlichting) zijn toegelaten langs het baanwinkelgebied detailhandel, de Singel, de Ring en in industriegebieden met een beperking tot 1 paneel per gebouw en geïntegreerd in het gebouw (bv. als wand van de technische verdieping). De vergunningsduur wordt beperkt tot maximaal 5 jaar.

  2. Totems:

    1. Zijn toegelaten langs het baanwinkelgebied, de Singel, de Ring en in industriegebieden

    2. Verlichting is mogelijk via aanstraling of inwendige verlichting.

Eén dynamisch lichtbord ten behoeve van meerdere bedrijven kan een betere uiting zijn van het ruimtelijk beeld dan een bos van logo’s, voor zover het lichtbord geen bijkomende boodschappen communiceert. Een gezamenlijke totem binnen een bedrijvenpark is wellicht ook een betere optie, dan een individuele bewegwijzering.

De plaatsing op alleenstaande borden of totems kan bij voorkeur enkel als er geen ander middel is om de zakelijke activiteit bekend de maken met een plaatsing op minstens 1 meter van de rooilijn en minstens 2 meter van de perceelsgrenzen. Een gezamenlijk initiatief van meerdere zaken/bedrijven op één totem leidt in vele gevallen tot een fraaier straatbeeld. In zeer uitzonderlijke gevallen kan een totem ook toegestaan worden in het kernwinkelgebied mits op geen enkele andere manier voldoende visibiliteit gecreëerd kan worden zoals het geval bij winkelgalerijen met een zeer beperkte gevelbreedte.