“Kinderen maken graag filmpjes, ook over het erfgoed in hun eigen wijk”
Om kinderen te laten kennismaken met erfgoedverhalen, is een goede methodologie aangewezen. Voor een project met stop-motionfilmpjes klopte ErfgoedLab Antwerpen aan bij J.E.F. Het resultaat? Een reeks filmpjes over historische figuren en thema’s uit de wijk Stuivenberg. Maar vooral ook een proces waarin leerlingen hun talenten én het erfgoed in hun buurt exploreerden.
Drie basisscholen in Stuivenberg stapten met de klassen uit de derde graad mee in dit project van Geheugen van Stuivenberg. “De onderwerpen liepen nogal uit elkaar”, vertelt Astrid Bode. Zij werkte mee aan het lesmateriaal en coachte leerlingen in de klassen. Toch werkten de leerkrachten grotendeels onafhankelijk aan het project in hun klas. “Sport sloeg aan, zeker voetbal, omdat veel kinderen daarmee bezig zijn. Ze vonden het altijd wel speciaal dat een bekende persoon of een fenomeen uit hun eigen wijk kwam, dat verwachtten ze niet. La Esterella bijvoorbeeld. Ze waren best trots dat iemand uit hun buurt zo'n grote ster was geworden. Ik vond het wel grappig hoe ze haar begonnen te adoreren.” (lacht)
Magie
“De kinderen reageerden heel enthousiast om met film aan de slag te gaan en dingen uit de eigen buurt te leren kennen”, merkte Astrid. “Stop-motion heeft iets magisch, zeker als je dat nog nooit hebt gedaan. Je kan vrij snel iets tot leven laten komen en je kan je eigen fantasie kwijt in bewegend beeld. Daar staan kinderen altijd verwonderd naar te kijken. Uniek aan dit project was dat een klas van telkens zowat twintig kinderen samenwerkte aan één film over één onderwerp. Dat is niet evident, want dat is een grote groep voor zo'n creatief project. Zo werkte een klas rond Rik Coppens en schreef samen een verhaal over hem. Elk kind las één zinnetje, dat werd dan de voice-over. De beelden zelf maakten ze met cut-outanimatie (animatie met uitgeknipte beelden) uit archiefmateriaal en foto's die ze zelf maakten in de wijk.”
Op één week boksten de leerlingen hun filmpje in elkaar. In die periode brainstormden ze over hun onderwerp (‘Stel dat je uit eten kon gaan met La Esterella, wat zou je haar dan vragen?’), maakten ze de voice-over en kregen ze een introductie in collage en in cut-outanimatie. Ze trokken door de wijk om foto’s te maken in de wijk, animeerden en maakten geluiden.
Deze methodologie leent zich om kinderen met erfgoed te laten kennismaken, vindt Astrid. “Het geeft leerkrachten inzicht in talenten van hun leerlingen die ze niet zo snel zien in de klas. Denk maar aan leidinggeven, met creatieve oplossingen komen, overzicht houden, dat soort dingen. Soms verwachten ze dat niet van bepaalde leerlingen. Uiteindelijk is in zo’n project het proces belangrijker dan het resultaat. Het is een oefening in samenwerken, luisteren naar elkaar, je eigen idee niet opdringen, op het geheel focussen, een goed idee van een ander erkennen. Wel zou ik in de toekomst voor zo’n project wat meer tijd voorzien. Dan kunnen kinderen nog dieper ingaan op de inhoud om zich die nog meer eigen te maken.”
Enthousiasme en inzet
De leerkrachten hadden – met de uitgewerkte lessen en het animatiemateriaal – de regie in hun klassen voor een groot deel zelf in handen. Dat resulteerde onder meer in erg uiteenlopende resultaten. “Ik vond het erg boeiend om te merken dat elke leerkracht bewust of onbewust een eigen stempel drukte. Ik was onder de indruk van het grote enthousiasme en de inzet van de leerkrachten. Uiteindelijk lag dit project toch vrij ver buiten hun comfortzone. Al die passie leverde mooie resultaten op. En soms waren die echt charmant, zoals het filmpje over Eulalie Van Boom, de soepverkoopster uit Stuivenberg. De leerkracht had de leerlingen gevraagd om zelf soeppotten, soeplepels en speelgoed van thuis mee te brengen. Die gebruikten ze in hun filmpje en zo creëerden ze een heel eigen sfeer. Doordat de leerlingen zelf zaken meebrachten, begon het project meteen te leven in de klas.”