Artikel 1
Voor de dienstjaren 2019 tot en met 2025 wordt een retributie geheven voor de kosten verbonden aan de invordering van niet-fiscale vorderingen.
Artikel 2
De niet-fiscale vorderingen in dit reglement omvatten alle vorderingen ontstaan met ingang van 1 januari 2019.
Het gaat om vorderingen uit hoofde van opgelegde retributies, GAS-boetes, schadevergoedingen, vorderingen uit hoofde van een gerechtelijke uitvoerbare titel en terugvorderingen van ten onrechte betaalde bedragen.
Indien de debiteur de onbetwiste vordering niet betaalt binnen de wettelijke bepaalde vervaltermijn, worden de hieronder bepaalde retributies aangerekend ingeval de in die artikelen vermelde acties worden ondernomen met het oog op de invordering van de schuld.
Artikel 3
Indien de debiteur niet betaalt binnen de termijn voorzien in de gratis eerste aanmaning, wordt telkens een kost van € 20,00 aangerekend voor de verzending van een tweede en een derde aanmaning.
Indien een debiteur een afbetalingsplan krijgt en dit vervolgens niet nakomt wordt hem een aanmaning gestuurd. Voor deze aanmaning wordt een kost van € 20,00 aangerekend.
Artikel 4
Voor de grensoverschrijdende invordering van onbetaalde niet-fiscale vorderingen waarvoor de stad beroep doet op een derde, komt het bedrag van de retributie overeen met de incasso- en administratiekosten die de derde hiervoor aan de stad doorrekent, vermeerderd met € 50,00. De retributie is verschuldigd van zodra het dossier aan de derde wordt overgemaakt.
Artikel 5: opmaak dwangbevel
Wanneer de debiteur niet overgaat tot betaling van de volledige schuld, kosten en intresten
inbegrepen, kan de financieel directeur overgaan tot opmaak van een dwangbevel met het oog op
betekening door een gerechtsdeurwaarder.
Voor het aanmaken van dit dwangbevel dan wel het overmaken van een dossier aan de
gerechtsdeurwaarder, wordt een kost van € 30,00 aangerekend.
Artikel 6: gedwongen uitvoering
Indien na betekening van een dwangbevel de debiteur nog steeds in gebreke blijft, kan de financieel
directeur volgende stappen nemen in gedwongen uitvoering en invordering. Hiervoor wordt telkens
de overeenstemmende kost opgegeven.
Deze kost wordt aangerekend bovenop de eventuele gerechtskosten en
gerechtsdeurwaarderskosten en reële kosten die op grond van de wettelijke regelingen worden
doorgerekend aan de debiteur.
1° derdenbeslag, het beslag wordt aangetekend aangekondigd nadat opzoekingen werden verricht
om een derde-schuldenaar van de debiteur te vinden en vervolgens overgemaakt aan de
gerechtsdeurwaarder: € 50,00
2° het nemen van een hypothecaire inschrijving indien de debiteur een onroerend goed bezit,
hieraan gaan uitgebreide opzoekingen vooraf: de effectief betaalde kost aan het kantoor
rechtszekerheid (nieuwe benaming hypotheekkantoor) wordt doorgerekend, vermeerderd met €
50,00 administratieve kosten per hypotheekinschrijving.
3° uitvoerend beslag op onroerend goed:
4° procedure uit onverdeeldheid treden al dan niet in combinatie met uitvoerend onroerend beslag:
ingeval er diverse mede-eigenaars samen met de debiteur zijn moet een procedure gevoerd worden
om uit de onverdeeldheid te treden: € 2.000,00 van zodra de stad de dagvaarding daartoe aan de
mede-eigenaars betekent, voor zover als gevolg daarvan de effectieve verdeling wordt opgelegd in
een vonnis dat kracht van gewijsde heeft.
5° procedure tot aanstelling van een curator over een onbeheerde nalatenschap wanneer er geen
gekende erfgenamen zijn, maar wel een nalatenschap van waaruit een vordering kan voldaan
worden: € 1.500,00 van zodra het namens de stad opgemaakte verzoekschrift tot aanstelling van een
curator werd neergelegd, voor zover dat verzoekschrift uitmondt in de effectieve aanstelling van een curator.
6° procedure van indeplaatsstelling (per onroerend goed): 1.000,00 EUR. Deze retributie is verschuldigd van zodra het namens de stad opgemaakte verzoekschrift om in de plaats te worden gesteld werd ingediend, voor zover de stad effectief in de plaats wordt gesteld van de beslag leggende schuldeiser die in gebreke bleef.
2de aanmaning | € 20 |
3de aanmaning | € 20 |
Aanmaning bij niet-naleven afbetalingsplan | € 20 |
Grensoverschrijdende invordering | € 50 |
Opmaak dwangbevel na uitvoerbaarverklaring | € 30 |
Derdenbeslag | € 50 |
Nemen hypothecaire inschrijving | € 50 |
Uitvoerend beslag op onroerend goed: betekening-bevel | € 1.750 |
Uitvoerend beslag op onroerend goed: notaris | € 1.250 |
Uit onverdeeldheid treden in combinatie met uitvoerend onroerend beslag | € 2.000 |
Aanstelling curator onbeheerde nalatenschap | € 1.500 |
Indeplaatsstelling uitvoerend onroerend beslag | € 1.000 |
Dit reglement treedt in werking 1 januari 2019 en vervangt de reglementen goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing dd. 19 november 2013 volgnummer 703 en bij gemeenteraadsbeslissing dd. 31 maart 2014 volgnummer 254 die door dit reglement worden opgeheven.