Tijdens de Tweede Wereldoorlog riskeerden heel wat inwoners van Wilrijk hun leven door zich aan te sluiten bij het verzet tegen de Duitse bezetter. Je leest er alles over in deze longread van de Kring voor Heemkunde Wilrica naar aanleiding van de tentoonstelling 'Wilrijk Bezet en Bevrijd'.
WILRIJK | ’s Avonds, op 1 april 1943, vindt een zware ontploffing plaats op de spoorweg Hoboken-Wilrijk. Het is de weerstand die in actie treedt, en dergelijke sabotagedaden nog zal herhalen. Dat brengt ons bij één van de donkerste bladzijden van de oorlog. Enerzijds heb je de vaderlandslievende verenigingen, verzetsorganisaties, en verzetsstrijders, in de volksmond algemeen als witten bestempeld (ze dragen een witte armband bij de bevrijding). Dit in tegenstelling tot die andere groep, collaborateurs, die samenwerken met de bezetter. Er was politieke collaboratie (o.a. het VNV, Rexisten), en er was militaire collaboratie (o.a. de Vlaamse Oostfronters). Algemeen werden collaborateurs zwarten genoemd (sommige groepen droegen een zwart uniform).
Wie waren die verzetsmensen, destijds als helden vereerd? Sommigen kennen we als gesneuvelde na een bezoek aan de begraafplaats Steytelinck, of door hun vermelding als straatnaam, op voorwaarde dat het straatnaambord voorzien werd van een verklarende tekst. De meerderheid kreeg evenwel nooit een straatnaam. Een collectieve vergetelheid kwam ervoor in de plaats, met uitzondering van de jaarlijkse 11 november vieringen.
Welke motivatie er speelde om toe te treden bij het Verzet is al eerder toegelicht. Vele verzetsstrijders waren lid van meerdere groepen, wat een zeker risico's inhield. Er bestond verder zeer weinig samenwerking tussen die groepen. Er was zelfs rivaliteit en onderling wantrouwen. In tegenstelling tot b.v. Frankrijk was er in België geen overkoepelend bestuur.
WILRIJKENAARS IN HET VERZET | Het verhaal van de Wilrijkse verzetslui is geen opbeurend gegeven. Het speelde zich af in zowat iedere gemeente. Wij beperken ons tot diegenen die van het Wilrijkse college een straatnaam kregen. Er waren simpelweg niet genoeg straten beschikbaar. Dit doet allerminst afbreuk aan de verdiensten van de andere verzetsstrijders, die het evengoed bekochten met hun leven.
Frans Gailly (straat in de wijk Valaar). Frans Gailly was gemeentebediende in Wilrijk. Bij de mobilisatie van het Belgisch leger op 26 augustus 1939 komt hij in dienst als sergeant bij het 15de linieregiment. Na de capitulatie van het Belgisch leger op 28 mei 1940 wordt hij samen met duizenden lotsgenoten krijgsgevangen genomen. Bij de scheepsramp nabij Willemstad, op 30 mei 1940, is hij vermoedelijk omgekomen. Frans Gailly is geen verzetsstrijder. Als tewerkgestelde bij de gemeente Wilrijk kreeg hij een straatnaam.
Robert Broeckhove (straat in de wijk Valaar), ‘weerstander door de sluikpers’.
Robert Broeckhove werd geboren in Gent op 27 juli 1903. Hij was schepen in Wilrijk van 1939 tot 1940. Deze onderwijzer bij de Stad Antwerpen trad op jeugdige leeftijd toe tot de socialistische partij die hem in 1939 voordroeg voor een schepenambt onder het burgemeesterschap van Jan Janssens.
Al van bij de inval van de Duitsers in mei 1940, verzet Broeckhove zich openlijk tegen de bezetting en was al vlug genoodzaakt onder te duiken. Zijn ‘verdwijning’ werd door de militaire bevelhebber zwaar aangerekend. In de gemeenteraadszitting van juni 1940 werd Broeckhove, bij verordening van de bezetter, uit zijn schepenambt ontzet.
Robert Broeckhove werd opgepakt en naar het concentratiekamp van Mauthausen-Gusen gezonden waar hij op 22 augustus 1942 overleed. Broeckhove woonde in de Hyacintenstraat 43 in de wijk Valaar. Op 5 juli 1945 had een plechtige herdenkingszitting plaats, gewijd aan de overleden schepen, waar meteen de Hyacintenstraat tot Robert Broeckhovestraat werd omgedoopt. Op zaterdag 14 april 2024 werd t.h.v. zijn vroegere woonhuis een zogenaamde struikelsteen geplaatst, ter ere van Robert.
Albert Dickschen (straat in de wijk Valaar)
Was eveneens gemeentebediende in Wilrijk, en zat o.m. ook bij de Rantsoeneringsdienst. Zo kon hij de ondergedoken leden van de Groep G bevoorraden, en leverde hij rantsoeneringszegels. Door verraad werd hij aangehouden en op 30 oktober 1943 op ‘den Tir’ gefusilleerd.
Maurice Serlet (straat in de wijk Valaar)
Maurice Serlet, zoon van een douanier en woonachtig in de Rederijkersstraat. In mei 1940 wordt hij krijgsgevangen genomen en verblijft hij negen maanden in gevangenschap in Nürnberg. Terug thuis sluit hij zich aan bij de verzetsgroep NKB (Nationale Koninklijke Beweging) en onderricht weerstanders in het gebruik van vuurwapens.
In maart 1943 wordt hij door verraad door de Gestapo aangehouden en in oktober schuldig bevonden aan ‘het begunstigen van de vijand en verboden wapendracht’.
Op 30 oktober 1943 wordt Maurice Serlet op de schietstand van het Kiel, beter gekend als ‘den Tir’, gefusilleerd.
GROEP G – SECTOR 53-WILRIJK
De letter G staat symbool voor ‘Algemene Belgische Soldatengroep’, een gewapende verzetsgroep gespecialiseerd in sabotagedaden op grote schaal en belangrijke infrastructuur. Naast Groep G zijn o.m. de N.K.B. (Nationale Koninklijke Beweging), A.S. (Armée Secrètes) en O.F. (Onafhankelijkheidsfront = communisten) de belangrijkste verzetsgroepen.
De geschiedenis van de Wilrijkse verzetsgroep ‘Groep G - sector 53’ is, zoals bij de meeste andere verzetsbewegingen, een schrijnend verhaal. Door verraad werd de volledige groep van 12 verzetsstrijders geliquideerd door de nazi’s. Later worden Jules Draeyers, de broers Henri en Guillaume De Wachter, Jean-Louis Cautreels en gemeentebedienden Michel Geysemans en Albert Dickschen, bedacht met een straatnaam in de gemeente.
Op een bepaald moment dient de gemeente het benoemen van gesneuvelden af te sluiten. Er zijn geen straten meer voorhanden, en men verwijst naar het al bestaande Heldenplein uit 1934. Door dat besluit vallen de overige leden van Groep G, Camille Bal, Jules Geudens, Frans Severens, Jan Boon, Charles Murell en Robert Van Honsté uit de boot.
Michel Geysemans (straat in de wijk Koornbloem) + (straat en graf in Waarloos)
Na de capitulatie van het Belgisch leger komt Michel Geysemans in dienst als opsteller bij de gemeente Wilrijk. Hij sluit zich onmiddellijk aan bij het ‘Belgisch Legioen’ (Legion Belge) - ook wel ‘Geheim Leger’ genoemd - een gewapende verzetsgroep waarbinnen hij de afdeling ‘Zuidersector Antwerpen’ opricht, bestaande uit de afdelingen Kiel, Hoboken, Wilrijk en Aartselaar. Hij neemt de leiding van de Wilrijkse verzetsgroep ‘Groep G, sector 53-Wilrijk’ op zich. Na tal van verzetsdaden wordt hij uiteindelijk enkele maanden later aangehouden en afgevoerd naar het Fort van Breendonk. Op 6 oktober 1943 wordt hij op ‘den Tir’ gefusilleerd voor ‘hulpverlening aan de vijand’.
Jules Draeyers (straat in de wijk Valaar)
Jules Draeyers, een ongehuwde meubelmaker uit Wilrijk, is al in het eerste oorlogsjaar actief bij het verzet. In februari 1941 richt hij een eigen verzetsgroep op die opereert onder de naam ‘Groep Draeyers’, gelinkt aan het ‘Onafhankelijkheidsfront’. Die houdt zich hoofdzakelijk bezig met het plegen van sabotagedaden.
Op 1 juli 1943 sluit de Groep Draeyers zich aan bij ‘Groep G, sector 53-Wilrijk’ en ‘W.O.’ (War Office). Voortaan werkt Jules Draeyers nauw samen met Michel Geysemans. Na enkele zeer gewelddadige verzetsdaden wordt Jules Draeyers tot viermaal toe aangehouden, ondergaat zware folteringen in het Fort Breendonk, maar kan driemaal ontsnappen. Voor de Duitsers is hij letterlijk aangeschoten wild.
Met een vijftal leden van zijn groep duikt hij onder in een villa in Hoogboom-Kapellen. In het nauw gedreven na een belegering van de villa door de Feldgendarmerie en de Gestapo op 29 oktober 1944, volgt een hevig vuurgevecht waarbij verschillende Duitsers worden neergeschoten. Ook twee van zijn strijdmakkers, Wilrijkenaars Jean-Louis Cautreels en Robert Honsté, komen hierbij om het leven. Jules Draeyers krijgt de doodstraf voor ‘ongeoorloofd wapenbezit, moord en begunstiging van de vijand’. Een dag later, op 30 oktober 1943, om 6 uur ’s morgens, wordt hij op ‘den Tir’, gefusilleerd.
Jean-Louis Cautreels (straat in de wijk Elsdonk)
Jean-Louis Cautreels sluit zich ook aan bij de Wilrijkse afdeling van Groep G. Hij ontvreemdt wapens en komt al vlug in het vizier van de Duitse bezetter. Samen met een vijftal leden van zijn groep duikt hij onder in een villa in Hoogboom-Kapellen. In het nauw gedreven na een belegering van de villa door de Feldgendarmerie en de Gestapo op 29 oktober 1944, volgt een hevig vuurgevecht. Samen met zijn strijdmakker, Robert Honsté, komt J.L. Cautreels ter plaatse om het leven.
Henri en Guillaume De Wachter (straat in de wijk Valaar)
De broers Henri en Guillaume De Wachter behoorden ook bij de Groep G, sector 53-Wilrijk. Binnen het gewapende verzet was het hun taak om ervoor te zorgen de groep van voldoende wapens te voorzien. Op een nacht steken ze met een zelfgemaakt vlot de vestinggracht van het Fort 6 over, waar de Duitsers een wapendepot voor lichte wapens en munitie hebben ingericht. Daar maken ze zich meester van divers wapentuig. Het duurde dan ook niet lang voor ze door de Gestapo ijverig worden opgespoord.
Guillaume en Henri ontvreemden niet alleen wapens. Ze plegen ook sabotagedaden aan de spoorweginfrastructuur in Wilrijk, en zijn ook actief in Mechelen. Misleid door een infiltrant wordt Guillaume op 4 november 1943 naar het Antwerps justitiepaleis gelokt. Daar merkt hij dat hij verraden is en in de val gelokt.
Nog vóór de arrestatie van zijn broer Guillaume had Henri de colonne naar het Antwerps justitiepaleis van op veilige afstand gevolgd. Daar werd hij echter opgemerkt door leden van de Gestapo die hem onmiddellijk omsingelen. Na een kort vuurgevecht wordt Henri ter plaatse neergeschoten, en dodelijk getroffen. Guillaume wordt gevangengenomen. Na maandenlange ondervragingen met foltering wordt hij tenslotte in het Kamp van Brasschaat, Maria ter Heide, enkele maanden vóór de Bevrijding door de Duitsers gefusilleerd. Zijn lichaam wordt gedumpt in een massagraf. Ondanks de afspraak - een emmer op de waterput, het sein voor ‘alles veilig’ - vielen zij toch in handen van de Gestapo.