Het stadhuis van Antwerpen

Na de grondige restauratie in 2018-2022 is het stadhuis een hedendaags, duurzaam en open huis van bestuur. De restauratie ging een stap verder dan enkel herstellen. Na de restauratie is het stadhuis: een open huis , een icoon van waardevol onroerend erfgoed op de Grote Markt, een huis waar een politiek beleid wordt vormgegeven en bovendien ook een duurzaam gebouw.

Het ontwerp door “Huis van de Stad”

Het stadhuis krijgt zijn oorspronkelijke functie terug. Het gebouw is het kloppende hart van de Antwerpse politiek waar alle schepenen en politieke medewerkers thuis zijn. Maar het stadhuis moet ook deel uitmaken van de Grote Markt en open zijn voor Antwerpenaars en bezoekers.

Open Huis

Na de restauratie is de gelijkvloerse verdieping toegankelijk voor het publiek. De grote poorten worden letterlijk weer open gezet. De centrale inkomhal, die zich nu aan de zijde van de Suikerrui bevindt, verplaatst weer naar de Grote Markt. Door het geheel van gangen en kamertjes op het gelijkvloers terug open te werken, ontstaat bovendien een centrale foyer.

stadhuis Antwerpen, foyer

‘Verlicht Verdiep’ op de tweede verdieping

Op de tweede verdieping vinden de meest ingrijpende wijzigingen plaats. Het ontwerpteam ‘Huis van de Stad’ stelt daarbij de erfgoedwaarde steeds voorop, maar architect Bart Biermans geeft ook aan dat je moet ‘snoeien om te bloeien’.

Deze tweede verdieping wordt door het ontwerpteam omgedoopt tot ’t Verlicht Verdiep. In het ontwerp worden namelijk aan weerszijden van de centrale koepel nieuwe, dubbelhoge ruimtes opgetrokken die ruimtelijk verwijzen naar de gemeenschappelijke zones op de eerste verdieping en ’t Schoon Verdiep. Dankzij deze dubbelhoge ruimtes valt er zeer veel daglicht binnen en worden de omliggende daken en de campanile toren weer zichtbaar. De ruimte tussen de beschermende koepel en de historische glas-in-loodkoepel verkleint waardoor de historische gevels, hun kroonlijsten en de toren weer volledig zichtbaar zijn.

stadhuis Antwerpen, vestibule

Behoud erfgoedwaarde

’t Schoon Verdiep wordt in ere hersteld. Ook de buitengevel wordt gerestaureerd. Hiervoor baseert het ontwerpteam zich op een gravure uit 1565 waarin het oorspronkelijke kleurenpalet duidelijk te zien is. Het behoud van de erfgoedwaarde staat bij deze ingrepen op de eerste plaats.

stadhuis Antwerpen, campanile

Duurzaam gebouw

Om het stadhuis klaar te maken voor de toekomst, trekt de stad resoluut duurzaamheidskaart. Hierbij wordt gekozen voor BREEAM (Building Research Establishment Environmental Assessment Method), een methode om de duurzaamheid van het gebouw te meten en te verbeteren. Dit is een hele uitdaging voor een monumentaal gebouw zoals het stadhuis, maar de methode laat toe om door allerlei ingrepen, die rekening houden met de erfgoedwaarde van het gebouw, heel goed te scoren op vlak van duurzaamheid.

Ontwerper Bart Biermans, HUB architecten, aan het woord (video)

1/21   pijltje top

Deel deze pagina

Dit ambitieus project vraagt om een multidisciplinair expertenteam

Het ontwerpteam ‘Huis van de stad’ stelt zich voor

Een monument van meer dan 450 jaar omvormen tot een hedendaags huis van bestuur met een duurzaamheidscertificaat waar vele gebouwen terecht jaloers op zijn, dat doe je niet alleen. Dat vraagt om een multidisciplinair expertenteam. Ontwerpteam ‘Huis van de stad’ is zo’n team. Hierin werken architecten, erfgoedspecialisten, stabiliteitsexperten, technici, duurzaamheidsbewakers, brandveiligheidsadviseurs en een kunstenares heel nauw samen. Ze kennen hun vak als geen ander en respecteren dat van hun partners. De strafste bouwwerken ontspruiten niet uit het genie van één man of vrouw, maar vanuit een cyclisch proces tussen verschillende vakmensen die hun expertise met elkaar delen, elkaar uitdagen en voortdurend grenzen aftasten en verleggen. De verschillende specialisten van ontwerpteam ‘Huis van de stad’ vertellen hoe dat in zijn werk ging.

Het perfecte team

Bart Biermans en René van Poppel, architecten bij HUB, werken vaak aan grote projecten in een stedelijke context. Het zijn architecten en ze creëren dus nieuwe dingen of renoveren bestaande gebouwen. En hoewel Bart en zijn team overlopen van de ideeën om het stadhuis opnieuw om te vormen tot een hedendaags huis van bestuur, kunnen zij dat niet alleen. “De grootse ambities en de aard van het stadhuis maken dat je een multidisciplinair team nodig hebt”, legt Bart uit. “Dit kan HUB niet alleen. Als je een monument als het stadhuis wil aanpassen aan het comfort van vandaag, zonder haar onschatbare erfgoedwaarde uit het oog te verliezen, dan heb je meer expertise en competenties nodig. Daarvoor hebben we een team samengesteld van mensen met de juiste competenties en knowhow, mensen waarin we sterk geloven, die we voor 100% vertrouwen en die onze visie en manier van werken delen. En dat moet ook. Je gaat immers een lang en groot avontuur met elkaar aan. Vanaf de start van de oproep van de Vlaams bouwmeester tot en met de oplevering van de werken waren we voor meer dan vijf jaar aan elkaar gebonden. En in die tijd moesten we heel wat moeilijke beslissingen nemen, ruime financiële budgetten en een strikte planning onder controle houden en een zeer grote verantwoordelijkheid dragen over de kwaliteit van het te leveren eindresultaat. Het team moest dus perfect zitten.”

Het ontwerp is een proces, geen ingeving

De verschillende partners uit het expertenteam denken graag mee met de anderen om SAMEN een ontwerp maken. Kathleen Mertens, projectingenieur bij stabiliteitsbureau BAS legt uit. “In dit team hebben we allemaal de overtuiging dat we samen een ontwerp maken in plaats van elkaars problemen op te lossen. We versterken elkaar. Wij werken met ons bureau trouwens nooit samen met architecten waarvan het ontwerp al af is voordat ze ons contacteren.” Bart Biermans vult graag aan: “Wat ons samen kenmerkt is een bewustzijn van een evolutie in ons vakgebied. Ontwerpen zijn al lang niet meer het resultaat van een ingeving van een ontwerper, aangevuld door de kennis van experten stabiliteit en techniek, maar van een proces samen met die vakmensen. Dat is voor iedereen uit dit team heel duidelijk én een bewuste keuze.”

Het ‘Verlicht Verdiep’ is in alle opzichten de sleutel van dit project

“De tweede verdieping van het stadhuis, heeft geen hoogte en geen ornamenten zoals de eerste verdieping en het Schoon Verdiep”, vertelt Bart Biermans. “Beide verdiepingen ontlenen hun identiteit aan hun interieur en dat geldt niet voor de tweede verdieping. Daar moesten we op zoek naar andere kenmerken. Door de twee binnenste dakstructuren weg te nemen en te vervangen door nieuwe, licht geconstrueerde structuren, ontstaan twee elegante hoge vestibules en krijg je plots meer lichtinval en zicht op de lucht. Germaine Kruip, beeldend kunstenaar, verstrekt dit effect maximaal met een kunstwerk bovenop de historische koepel van het stadhuis. Zo ontstaat nieuwe lichtinval naar het Schoon Verdiep en wordt de lucht gereflecteerd in het gebouw.”

Deze ingrepen maken van het ‘Verlicht Verdiep’ een straf voorbeeld van hoe onze expertises en grenzen elkaar versterken”, gaat Bart verder. “Het vraagt veel van het hele team omdat daar veel vraagstukken samenkomen. Ten eerste botsten we hier op de vraag of je eeuwenoude onderdelen mag wegnemen en vervangen door iets nieuws. Na lange debatten maakten we weloverwogen keuzes over welke delen konden worden verwijderd, onder de belangrijke voorwaarde dat we iets minstens even waardevol in de plaats creëerden. Bovendien moest Kathleen Mertens (stabiliteitsbureau) op zoek naar een elegante, maar haalbare manier om het kunstwerk van Germaine te dragen. Geen evidentie. En ook voor Dries Haesendonck van Daidalos-Peutz (adviesbureau voor bouwfysica, akoestiek en duurzaamheid) was de uitdaging groot: “Hoe zorg je voor voldoende lichtinval zonder te veel reflectie en warmte binnen te halen?” “We moesten de vloer ook verhogen om technieken te kunnen wegwerken, omdat we aan het plafond van de eerste verdieping niet mochten raken”, gaat Bart verder. ”Dit soort projecten kunnen echt enkel slagen wanneer iedereen in het ontwerpteam vanuit de eigen discipline én met een kritische reflex meekijkt en meedenkt.”

Een écht geïntegreerd kunstwerk

Daarom was het ook zo belangrijk dat Germaine Kruip van bij het prille begin bij het project betrokken werd. Germaine: “De integratie van een kunstwerk hangt heel erg af van hoe het tot stand komt. Voor mij is het belangrijk dat mijn kunst wordt opgenomen door het gebouw waar het deel van is. Dan pas is er een eenheid. Ik hou er niet van als werken losstaan van hun omgeving en bijna roepen ‘hier is de kunst!’. Maar dat bereik je natuurlijk alleen als je werk mee kan groeien tijdens het ontwerp. En dit team is daarvoor en voor mij ideaal.”

Respect voor het monument én elkaar is noodzakelijk

Philippe Lemineur, restauratiearchitect bij Origin, Architecture and Engineering kan alleen werken in een team waarin iedereen hetzelfde respect heeft voor erfgoed. “Het stadhuis van Antwerpen bestaat meer dan 450 jaar. Het is een schat aan erfgoed die we zo goed mogelijk willen bewaren. We begrijpen natuurlijk dat, als dit monument gebruikt moet worden, het aan een aantal vernieuwingen toe is. Toch kunnen we zo’n project enkel aan met een team waarin iedereen dezelfde vorm van respect heeft voor dit soort gebouwen. Elke ingreep die we doen, moet ervoor zorgen dat de eenheid van dit monument niet verstoord raakt. Daarom werden dit ontwerp en team ook gekozen, omdat het nergens een inbreuk maakt op de historische waarde en logica van het stadhuis. Tegelijk moeten we sommige zaken ook durven laten ontstaan. En die durf komt van de overtuiging van onze partners hier aan tafel.”

Een monument met hedendaags comfort is geven en nemen

Dries Haesendonck (Daidalos-Peutz) bewaakt de duurzaamheid en het hedendaags comfort van het stadhuis. “Het stadhuis voorzien van hedendaags comfort zonder te raken aan haar erfgoedwaarde is een constant geven en nemen. Sommige zaken moeten gewoon anders en aan andere raken we niet. Zo zullen we bijvoorbeeld de wanden op de eerste verdieping isoleren, maar op het Schoon Verdiep niet. Jan van den Bergh (RCR - Bureau in technieken): “Dat geldt ook voor ons. We moeten voortdurend op zoek naar ruimtes waarin we technieken zoals waterleidingen, elektriciteit en verluchting kunnen verbergen. Dat maakt het heel uitdagend. Hoewel, het is vooral een kwestie van het gebouw heel goed te lezen. De schouwen, de houten lambrisering, overal vinden we wel een gaatje.”

2/21   pijltje top

Deel deze pagina

De restauratie van het Schoon Verdiep in beeld

Het Schoon Verdiep is in ere hersteld. De vele muurschilderingen, schilderijen en sierelementen werden gereinigd en gerestaureerd. Bekijk in deze video hoe de restaurateurs te werk zijn gegaan.

3/21   pijltje top

Deel deze pagina

Mythische 14de-eeuwse privilegiekom

de 14de-eeuwse privilegiekom

De kist heeft de tand des tijds goed doorstaan. Het naaldhout ziet er na al die eeuwen nog steeds prima uit.

Mythische privilegiekom geeft geheimen prijs

Vandaag vind je de archieven van de stad in het imposante Felixarchief, 700 jaar geleden was dat nog helemaal anders. Toen werden belangrijke documenten bewaard in de privilegiekom, een loodzware kist van twee meter lang. De kist doorstond de tand des tijds en werd recent onderzocht door de restauratiespecialisten van Remmen bv. En ja hoor, de kist gaf enkele geheimen prijs.

Loodzware kist als bewaarplek van documenten

Stap je mee terug in de tijd? Dit verhaal begint in 1221, het jaar waarin Antwerpen voor het eerst stadsrechten en vrijheden kreeg, zoals het organiseren van jaarmarkten of het heffen van tol. Daar hoorde een vrijheidsbrief bij. Die brief, of privilegie, moest natuurlijk bewaard worden en daarvoor werd een privilegiekom gebruikt: een houten kist van wel twee meter lang, met verschillende sloten. De sleutels die nodig waren om ze te openen werden verdeeld over tal van personen met een belangrijke functie in de stad. Eeuwenlang bleef de kist het officiële stadsarchief, het overleefde zelfs de Spaanse Furie van 1576 en de bijhorende brand in het stadhuis. Vanaf de Franse Revolutie raakte de privilegiekoffer in onbruik, maar de kist bleef, als eigendom van de stad, wel bewaard. Eerst in het stadhuis en later in het stadsarchief. Maar er zijn nog heel wat vragen over de precieze herkomst van de privilegiekom. En daarom werden de restauratiespecialisten van Remmen bv aangezocht om de kist te onderzoeken.

Grote verbazing

“We vonden het natuurlijk heel fijn om zo’n belangrijk object uit de Antwerpse geschiedenis te kunnen onderzoeken”, vertelt Martijn Remmen van Remmen bv. “Het eerste wat we deden was de kist ophalen van de bewaarplaats en naar de scanner van de douane in de haven brengen, de enige scanner die groot genoeg was. Tot onze verbazing zagen we op de scan dat er nog voorwerpen in de kist lagen. We troffen houten dozen aan, die dienden om documenten in te bewaren, en ook oude sleutels en sloten. We vonden ook brokken van harszegels, die onder meer gebruikt werden om documenten te waarmerken, zoals wij nu een handtekening zetten. Heel boeiend materiaal om te onderzoeken in ons atelier.”

Naaldhout van uitzonderlijke kwaliteit

In het atelier stelde Martijn vast dat de kist werd gemaakt van dikke planken naaldhout van een uitermate goede kwaliteit. “Dat is opvallend”, zegt Martijn. “We hebben in ons onderzoek geen vergelijkbare objecten gevonden die uit naaldhout gemaakt zijn. Het hout van de kist moet van een kolossale boom in de Vogezen of het Zwarte Woud afkomstig geweest zijn. Daarnaast viel meteen op dat er geen verbindingen werden gebruikt. De hele kist wordt bijeengehouden door smeedijzeren banden en grote nagels. Een van onze onderzoeksvragen was dan ook: wie zou dit kunnen gebouwd hebben? Wellicht heeft een en ander te maken met de organisatiestructuur van het gildenwezen. Sommige gilden mochten uitsluitend met eikenhout werken, anderen mochten dan weer bepaalde verbindingsmethoden niet gebruiken. Deze privileges van gilden en ambachten werden waarschijnlijk ook in deze kist bewaard.”

de 14de-eeuwse privilegiekom, geopend

Het deksel is ooit in tweeën is gezaagd. Misschien om de toegang tot een deel van de kist te beperken tot een aantal personen? Of net uit te breiden tot meer personen?

Techniek uit de botenbouw

“Helaas vonden we in de archieven geen informatie terug over de mogelijke bouwers van de kist. Tot we opmerkten dat er aan de onderkant een bepaalde vulling was gebruikt om barsten en spleten mee te dichten. Eerst dachten we dat het mest was, maar uiteindelijk stelden we samen met dendrochronoloog Kristof Haneca vast dat het om breeuwsel ging (een materiaal waarmee naden van schepen waterdicht werden gemaakt), met sintels erin. Sintels, ook wel breeuwijzers genoemd, zijn metalen krammen om de waterdichting van de naden op zijn plaats te houden. Dat wijst op een techniek uit de botenbouw. Bij de Kogge van Doel* werd deze techniek bijvoorbeeld ook gebruikt. Dat roept heel veel vragen op. Hebben scheepsbouwers deze kist gebouwd? Of moest de kist voor een bepaalde reden waterdicht zijn?”

* De Kogge van Doel is het middeleeuwse handelsschip dat gevonden werd bij het uitgraven van het Deurganckdok in de haven van Antwerpen.

Vroeger praktisch voorwerp, nu een mythische status

Vandaag heeft de privilegiekom een haast mythische status. Het spreekt natuurlijk tot de verbeelding: de kist had verschillende sloten met verschillende sleutels. Zo kon de kist enkel geopend worden als alle sleutelhouders aanwezig waren. Je kan je de plechtige rituelen zo inbeelden. Maar iedereen verliest weleens een sleutel en verschillende sporen wijzen er dan ook op dat de kist regelmatig opengebroken is geweest. “Ook bijzonder eigenaardig was dat we zagen dat de kist aan de bovenkant in tweeën is gezaagd. Waarschijnlijk was er een wijziging in gebruik van de kist en mocht een bepaald compartiment maar voor een beperkt aantal sleutelhouders toegankelijk zijn? We hebben er in de archieven niets over teruggevonden en kunnen er nu alleen maar over fantaseren. Wat ook leuk is natuurlijk (glimlacht). In ieder geval is duidelijk dat de privilegiekom vroeger vooral een gebruiksvoorwerp was en er heel praktisch mee omgesprongen werd. Het draagt allemaal bij tot de historische gelaagdheid van het object.”

Veertiende eeuw

Dankzij het werk van dendrochronologist Kristof Haneca, die een datering uitvoerde op verschillende onderdelen van de privilegiekom, weten we nu zeker dat het stuk dateert uit de veertiende eeuw. Ook Martijn en zijn collega’s kwamen tot die conclusie. “De brokken van harszegels die we vonden in de kist stammen ook uit de veertiende eeuw”, zegt Martijn. “Deze privilegiekom is dus eeuwenlang getuige geweest van de boeiende geschiedenis van de stad. Fantastisch dat de kist al die eeuwen heeft overleefd. Helaas hebben we niet alle vraagstukken kunnen oplossen, bijkomend onderzoek is dus zeker aangewezen.”

De privilegiekom krijgt nu opnieuw een plek in het stadhuis op de eerste verdieping.

4/21   pijltje top

Deel deze pagina

Marc Leenaerts, restaurator van het schilderij van Emile Godding

Verloren gewaand schilderij blinkt opnieuw in het stadhuis

Tijdens de research voor de renovatie van het stadhuis kwam er plots een oude foto van het salon van het stadhuis naar boven. Daarop was een indrukwekkend 19de-eeuws schilderij van Emile Godding te zien. Het schilderij, met daarop burgemeester Antoon Van Stralen die wordt weggedragen naar het schavot, bleek in eerste instantie onvindbaar, tot restaurator Marc Leenaerts het paneel wist te lokaliseren in het Centraal Depot van de Musea. Het gerestaureerde schilderij is opnieuw te bewonderen zijn op de originele locatie.

Vanonder het stof

“Toen ik te horen kreeg dat de architecten van het stadhuis op zoek waren naar een ‘verdwenen’ schilderij en ik de bewuste archieffoto onder ogen kreeg, rinkelde er een belletje in mijn hoofd”, vertelt Marc, restaurator bij de dienst Behoud en Beheer, stad Antwerpen. “Ik kon het schilderij snel lokaliseren en liet het overbrengen naar het Restauratieatelier schilderijen van de dienst Behoud en Beheer. Tijdens het vooronderzoek werden er infrarood- en UV-opnames gemaakt. Aan de hand van de resultaten werd een behandelingsvoorstel opgemaakt en besproken met alle betrokken partijen. Het was al snel duidelijk dat iedereen het schilderij graag opnieuw wilde tentoonstellen, op zijn originele locatie.”

schilderij van Emile Godding

Het verloren gewaand schilderij van Emile Godding

Kantelmoment in de geschiedenis van Antwerpen

Burgemeester Antoon van Stralen naar het schavot gedragen is een werk van Emile Godding, een Belgisch kunstschilder uit de 19de eeuw. Het paneel toont hoe Antoon Van Stralen op een stoel wordt weggedragen naar het schavot. Van Stralen was burgemeester van Antwerpen in de 16de eeuw tot hij in 1567, in de nasleep van de Beeldenstorm, op de vlucht sloeg. Hij werd gevat op bevel van hertog Alva en na een periode in de gevangenis werd hij in 1568 ter dood veroordeeld in Vilvoorde. Zijn dood wekte grote verontwaardiging in Antwerpen en veel kooplieden en vooraanstaande burgers beslisten de stad definitief te verlaten. Dat was een kantelmoment in de geschiedenis van Antwerpen en daarom mag het geen wonder heten dat dit schilderij ooit een prominente plek kreeg in het stadhuis van Antwerpen.

Restaurator van Jordaens, Rubens en Teniers

Marc kreeg het schilderij in handen en zou het een hele tijd niet meer loslaten. Hij vertelt dat hij altijd gepassioneerd is geweest door tekenen en schilderen. “Ik heb vier jaar aan de Academie van Gent gestudeerd. Schildertechnieken hebben me altijd geboeid. Zo ben ik bij restauratie terechtgekomen en die richting heb ik nadien drie jaar gevolgd. Via mijn burgerdienst ben ik dan toevallig bij de stad Antwerpen beland, in 1993, toen Antwerpen culturele hoofdstad was van Europa.” In de loop van de jaren restaureerde Marc werken van oude meesters als Jordaens, Rubens en Teniers. Als restaurator prijkt zijn naam in tal van catalogi van 17de-eeuwse schilderkunst. “Wat er precies gebeurd is met dit schilderij, is onmogelijk te achterhalen”, zegt Marc. “Waarschijnlijk besliste men ooit om een ander doek in het salon van het stadhuis te hangen en is dit schilderij opgeborgen in het voormalige stadsmagazijn Godfried op het Eilandje. Wanneer dat stadsmagazijn verhuisd is naar het Centraal Depot van de Musea op de Luchtbal is het paneel allicht mee verhuisd. Daar werd het jarenlang in goede omstandigheden bewaard.”

Marc in het atelier

Marc Leenaerts aan het werk in zijn atelier.

Zwaar geretoucheerd

Marc stelde al snel vast dat het paneel vaak overschilderd en geretoucheerd is geweest, om gebreken te verbergen. Er zat een oude biologische aantasting (houtworm) in de parketage, een lattensysteem aan de achterkant van de houten drager. Bovendien was de vernislaag vergeeld. Daardoor gingen details verloren en oogden de kleuren veel minder fris. “Vandaag houden we nauwkeurig en gedetailleerd bij wat er met een schilderij gebeurt”, zegt Marc. “Vroeger was dat helemaal niet het geval. Soms weten we alleen maar ‘gereinigd in 1969’, maar hoe precies en met welke middelen, dat weten we niet.”

Het restauratieproces

“Allereerst is het oppervlakkige vuil aan voor- en achterzijde verwijderd en zijn de uitvlieggaten van de houtworm behandeld en opgevuld. Daarna is de vergeelde vernislaag verwijderd en zijn de oude retouches weggehaald door middel van solventen. Zo kwamen alle lacunes terug tevoorschijn. Vervolgens werd een grondvernis aangebrachten werden de lacunes bijgewerkt met een krijt/lijm mengsel. De volgende stap is het opnieuw retoucheren van het werk. Dat wil niet zeggen dat het schilderij er nu uitziet zoals vroeger. Inhoudelijk kan ik er als restaurator niets aan veranderen, tenzij we over documentatie beschikken om onze beslissing op te baseren. Maar in dit geval hadden we geen vergelijkingsmateriaal en heb ik de retouches geïntegreerd. Als laatste kwam er een slotvernis op. Die verankert de bestaande retouches en geeft het paneel een bijzondere glans.”

Werk van lange adem

“Het is moeilijk te zeggen hoeveel tijd ik er exact heb ingestoken omdat een restaurator gelijktijdig aan verschillende projecten werkt. Maar als ik mag schatten, dan denk ik dat er drie maanden werk in zit. Ik kijk er alvast naar uit om het binnenkort weer te zien schitteren op zijn originele locatie, in het salon van het gerestaureerde stadhuis.”

5/21   pijltje top

Deel deze pagina

Het 16de eeuws raam, verborgen achter een ander raam.

Verborgen 16de-eeuws raam is unieke vondst bij restauratiewerken stadhuis

Onwaarschijnlijk. Ongezien. Uitzonderlijk. Restauratiespecialisten Martijn Remmen en Carola Van den Wijngaert sparen de superlatieven niet als het over de ontdekking van het raam in het stadhuis gaat.

Martijn: “Ik zag meteen dat de kans groot was dat het om 16de-eeuws schrijnwerk ging en dat is een unicum. Zeker omdat het raam nog op zijn plaats hing, compleet met glas en luiken. En dat in het belangrijkste gebouw van Antwerpen. Ik viel van mijn stoel toen ik het hoorde.”

Carola: “Ook mijn mond viel open van verbazing toen ik de eerste beelden van het raam zag. Ook al ben ik gespecialiseerd in glas in lood, toch was ik vooral geïntrigeerd door het schrijnwerk. Hout in ramen uit die periode is bijna altijd vervangen door recentere versies. Logisch eigenlijk, aangezien hout sterk onderhevig is aan verwering.”

Spaanse Furie

Het Antwerpse stadhuis, gebouwd in de 16de eeuw naar een ontwerp van architect Cornelis Floris De Vriendt, was in 2018 dringend aan restauratie en renovatie toe. Niet dat het gebouw nooit werd aangepakt, integendeel. Net zoals wij vandaag oude huizen renoveren, kende het stadhuis in de loop van de eeuwen tal van herstellingen, waarbij de ene restauratie al wat beter werd gedocumenteerd dan de andere. Heel ingrijpend was het jaar 1576, toen de Spaanse Furie passeerde. Amper twaalf jaar na de oplevering van het stadhuis besloten soldaten van de Spaanse koning Antwerpen te plunderen en het stadhuis in brand te steken. Het gebouw werd grotendeels verwoest. De herstelwerkzaamheden begonnen twee jaar later.

Historische ontdekking

Martijn: “Uit afbeeldingen weten we dat de brand woedde bij een zuidwestenwind en dat vooral de kant van het café Den Engel zwaar getroffen werd. Er bestaat dus een waterkans dat de kant van de Suikerrui, waar het raam zich bevindt, gespaard is gebleven. In ieder geval heeft ons onderzoek aangetoond dat het raam zeker uit de 16de eeuw komt en dat is echt een historische ontdekking.”

Martijn Remmen is samen met zijn broer bestuurder van Remmen bv, een kleine onderneming gespecialiseerd in monumentenzorg. In opdracht van het ontwerpteam Huis van de Stad (HUB cvba, Origin cvba, Multiprofessionele Architectenvennootschap Bureau Bouwtechniek nv, Daidalos Peutz bvba, RCR bvba, BAS bvba en FPC nv) hadden ze de dakkap van het stadhuis al onderzocht en zo werden ze ook gevraagd om een technisch-historische studie te doen op het ontdekte raam.

Carola en Martijn inspecteren de 16de eeuwse vondst

Verstopt met voorbedachten rade

Martijn: “Met veel enthousiasme zijn we aan ons onderzoek begonnen. In een eerste fase hebben we het raam uitgebreid gedocumenteerd en vergeleken met andere stukken, in museale collecties. In de 19de eeuw onderging het stadhuis een grote renovatie onder leiding van de bekende architect Pierre Bruno Bourla. Er ontstond toen een grote discussie over het al dan niet behouden van de oorspronkelijke ramen. Er gingen stemmen op om de ramen te bewaren voor de komende generaties, anderen vonden ze veel te ouderwets. En toen ontdekte ik dat men besloot om alle ramen te vervangen, uitgezonderd één «à titre de souvenir» zo staat het letterlijk in de documenten. Met voorbedachten rade werd dat raam verstopt. Ze hebben er langs de binnenkant een muur tegen gemetst, met een ingebouwde kast. Aan de buitenkant werd een nieuw raam geplaatst. Begin twintigste eeuw werd er nog eens een houten lambrisering voor die kast gezet. En zo bleef het jarenlang verborgen. Tot nu.”

Een lappendeken van glas

Carola’s opdracht was om het glas in lood te onderzoeken, zorgvuldig te documenteren en advies te geven over de conservering van de panelen. Al 27 jaar stelt ze vooronderzoekdossiers op waarmee restauraties worden voorbereid. In een latere fase volgt ze vaak ook, naast de architect, de werf mee op.

Carola was dus de geschikte persoon om het glas in het oude raam te bestuderen: “In de periode van Bourla vond men de kleine ruitjes in glas in lood erg ouderwets. Daarbij komt dat men toen al grotere platen glas kon produceren, al was het nog steeds mondgeblazen glas. Ook de groenige kleur van het oude glas werd niet geapprecieerd. Allemaal redenen om het glas te vervangen. In die periode werd er vaak mangaan toegevoegd aan het glas, als tegengewicht voor de groene kleur. Wat men toen niet wist, was dat mangaan beïnvloed wordt door ultraviolet licht, waardoor veel glas uiteindelijk lichtroze werd van kleur. Helaas hebben we in het ontdekte raam geen origineel 16de-eeuws glas gevonden. Doorheen de tijd is het glas wellicht heel vaak vervangen geweest. Zo’n raam is dan ook een lappendeken van glas uit verschillende periodes. Voor de zekerheid hebben we op verschillende fragmenten nog een onderzoek laten uitvoeren door de UAntwerpen, waarbij onze conclusies werden bevestigd.”

Archeologische vondst

Zowel Martijn als Carola kregen de opdracht om advies te formuleren over wat er nu met dat raam kon gebeuren. Het overbrengen naar een museum? Het bewaren in een depot? Al snel waren ze het erover eens dat er maar één optie te verkiezen was: het raam laten zitten op zijn plaats, waar het al zo lang zit.

Carola: “De glas-in-loodpanelen zijn te zwak om te transporteren. Bovendien zitten deze ook nog eens vast met de originele nagels. Als we de glas-in-loodpanelen demonteren zijn we dat kwijt. Het raam heeft nu zo goed de tijd doorstaan, laten we er alles aan doen om het zo te laten en het verder te bewaren. Dit lukt in de nieuwe opstelling van het stadhuis. Eigenlijk moet je het beschouwen als een archeologische vondst. We hebben het gevonden, we hebben het gedocumenteerd en nu laten we het zitten op zijn plaats.”

Je kijkt letterlijk door de tijd

Martijn: “Zo is het een ware teletijdmachine. Als je de 20ste-eeuwse kast langs binnen openzet, kijk je door een laat-19de-eeuwse voorzetmuur naar een 16de-eeuws venster met daarachter weer een 19de-eeuws raam. Je kijkt letterlijk door de tijd. Dat moeten we zo bewaren.

Dankbaar

Het blijkt uit hun gepassioneerde uitleg, zowel Martijn als Carola zijn wild van deze vondst en van het onderzoek dat ze hebben kunnen verrichten. Martijn: “Ik ben de werkmannen die het raam gevonden hebben heel dankbaar, ze hebben meteen beseft dat het van waarde was. Zorgvuldig met ons patrimonium omgaan, ik vind het zo belangrijk.” Carola: “Ik houd van een uitdaging in mijn werk en dat was dit raam zeker. Ik vind het fijn als ik me kan verdiepen in een onderwerp, dat geeft me werkplezier.”

6/21   pijltje top

Deel deze pagina

Wat de zuilen en wapenschilden van het stadhuis ons vertellen

In 2018 startte de restauratie en renovatie en na een aanbestedingsprocedure viel de keuze onder meer op Altritempi, gespecialiseerd in het conserveren en restaureren van kunsthistorische waardevolle onderdelen en afwerklagen van gebouwen. Want werelderfgoed conserveren verdient natuurlijk specialistenwerk.

Projectleider Evelyn De Schepper vertelt: “Met drie firma’s van Group Monument werkten we samen aan het Stadhuis. De eerste maanden werd de focus gelegd op de ruwbouwwerken en de dak- en gevelwerken. Wij werden erbij gehaald voor het stralen van de zandstenen onderdelen van de gevel en de restauratie van de stenen beeldhouwwerken en de marmeren zuilen en plint. Eén ding hielden we altijd voor ogen: al wat we deden was met het grootst mogelijk respect voor de historiek van het gebouw. Onze opdracht was om het gebouw te bewaren voor de toekomst en niet om het opnieuw in de oorspronkelijke staat te brengen. Eerder conserveren dan restaureren, dus.”

de rode marmer zuilen worden behandeld

Veel ingrepen, weinig resultaat

“Iedereen kent wel de typische rode zuilen van het stadhuis”, vertelt Evelyn. “Ze zijn in de 16de eeuw gemaakt uit Belgische rode marmer, net zoals de plintzone onderaan. Daar ontstond meteen al een probleem, want rode marmer is niet geschikt om buiten geplaatst te worden, het is een materiaal om in interieurs te gebruiken. De plintzone werd dan ook in de negentiende eeuw volledig vervangen met een andere soort Belgische rode marmer. Maar ook die hield niet stand in ons klimaat. Uit ons onderzoek bleek dan ook snel dat beide marmersoorten in de loop van de tijd op heel veel verschillende manieren werden hersteld en gerenoveerd. In de zuilen en de plint vonden we allerlei materialen, van acryl en epoxy tot cement. Al die materialen vertelden ons een verhaal, alsof de marmeren onderdelen zelf konden praten. Een verhaal van proberen te herstellen en te bewaren. Maar ook een verhaal van daar niet in slagen, want geen enkele van de ingrepen die we gevonden hebben, bleek effectief of duurzaam. We hebben die materialen dan ook allemaal verwijderd, met de hoofdopdracht in ons achterhoofd: de 16de-eeuwse en 19de-eeuwse marmer zo goed mogelijk te bewaren.”

Uniek tijdsdocument

“Wat konden we dan wel doen? Het originele rode marmer konden we niet meer gebruiken om de zuilen te herstellen, die steengroeves zijn al lang gesloten. We zijn op zoek gegaan naar een duurzame oplossing. Enerzijds zochten we een geschikte ‘vervangmarmer’ om de grote schades in te vullen. Deze marmeren invullingen werden in de steenkapperij van Group Monument gemaakt, perfect op maat van elke schade of lacune. Anderzijds werd door het KIK (Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium) een onderzoek opgestart om voor de kleine oppervlakkige schades een product samen te stellen dat compatibel is met het aanwezige marmer.

Na een lange zoektocht met alle betrokken partijen; de restauratiearchitecten ‘Origin Architecture & Engineering’, het KIK en het ‘Agentschap Onroerend Erfgoed’ zijn we uiteindelijk terechtgekomen bij een zinkoxide mortelsamenstelling die we door toevoeging van pigmenten de juiste kleur gaven. Zo konden we de ontstane lacunes opvullen met dit materiaal. Daarna moest de oppervlakte geschuurd worden en schilderden we op de ingevulde zones een gepaste marmerimitatie. De zuilen zien er vandaag weer prima uit. Maar het marmer zal periodiek moeten onderhouden worden om het te bewaren. Allemaal een gevolg van de vroegere keuze om rode marmer te gebruiken. Maar het mooie is dat de zuilen daardoor een uniek tijdsdocument zijn. Zo’n zuil bestuderen is als kijken in de tijd en dat vind ik fantastisch.”

Opvallende wapenschilden

Een ander opvallend element aan de voorgevel van het stadhuis zijn de wapenschilden. In de 16de eeuw was Antwerpen een van dé handelsmetropolen in Europa. Ieder schild verwijst naar specifieke heersers of invloedssferen waartoe Antwerpen in het verleden behoorde. Links wijst de Brabantse leeuw op het hertogdom Brabant waar Antwerpen vanaf de 12de eeuw deel van uitmaakte. In het midden hangt het wapenschild van Filips II. Gedurende de bouw van het stadhuis behoorde Antwerpen tot de Spaanse Nederlanden. In die periode bereikte Antwerpen zijn economisch hoogtepunt. En het wapenschild rechts is het wapen van het markgraafschap, dat in de 11de eeuw deel uitmaakte van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie.

de wapenschildenworden grondig geanalyseerd door specialisten

Restaureren of conserveren?

Ook de wapenschilden vertellen een verhaal, legt Evelyn uit: “De wapenschilden zagen er vanop afstand nog goed uit, maar bleken van dichtbij niet meer in goede staat, net zoals de zuilen. Zo zagen we bijvoorbeeld heel wat barsten en afschilferende verf. Na onderzoek bleek dat de wapenschilden in de loop van de tijd werden afgewerkt met bladgoud, met goudverf en met okerverf. Al die verschillende fases konden we mooi vaststellen, helaas was het werk niet altijd even secuur uitgevoerd. De hamvraag was dan ook: restaureren we de wapenschilden naar een vroegere staat of laten we ze zo en doen we het nodige om ze te conserveren voor de toekomst. We kozen voor het tweede. Zo zijn de wapenschilden niet alleen getuige van een politieke situatie, maar zijn ze ook een getuige van de tijd. Als je er nu van op de Grote Markt naar kijkt, lijkt er misschien weinig aan veranderd, maar we hebben al het nodige gedaan om ze te bewaren voor de volgende generaties. Van het dichtmaken van barsten tot het aanbrengen van verschillende transparante afwerklagen.”

Mijn job spreekt tot de verbeelding

Evelyn spreekt met veel passie over haar job: “Ik ben er een beetje toevallig ingerold”, vertelt ze. “Op zoek naar een studierichting kwam ik terecht in de academie in de Blindestraat. Ook al ging mijn interesse toen uit naar productontwikkeling en interieurvormgeving, toch ging mijn hart sneller slaan in de ateliers van de richting restauratie. Als bij een betovering wist ik het meteen, dit wilde ik studeren. Ondertussen werk ik twaalf jaar bij Altritempi en ben ik van restaurateur projectleider geworden. De veelzijdigheid van mijn job is me veel waard. Net zoals de rest van ons multidisciplinair team ben ik erg vaak op locatie aan het werk. En als je kan zeggen dat je meewerkt aan de restauratie van het stadhuis van Antwerpen, dan spreekt dat tot ieders verbeelding. Ik ben dan ook trots op ons werk en hoop dat ik dit nog vele jaren mag doen.”

7/21   pijltje top

Deel deze pagina

Goudleerbehang uit kabinet burgemeester werd met grootste zorg gerestaureerd.

Het goudleerbehang in het kabinet van de burgemeester was in slechte staat. Luc Hautekeete en zijn collega’s Veerle Vercammen en Kristel Herwege, gespecialiseerd in de restauratie van papier, leer en goudleer namen het onder handen. “Het restaureren zelf is één ding”, legt Luc Hautekeete uit, “maar het komt er vooral op aan om alles heel goed te documenteren en alle stukken later in exact hetzelfde patroon te monteren zoals het was.”

Met goud heeft het niets te maken

“Goudleerbehang werd vooral gebruikt in de 17e en 18e eeuw,” legt Luc uit. “Je kan het vergelijken met een wandtapijt, maar dan anders. Goudleerbehang heeft altijd een drager van leer, daarop werd bladzilver of, later, een ander metaal aangebracht en nadien afgewerkt met een gele vernis waardoor het een gouden look krijgt. Met goud heeft het dus helemaal niets te maken. Daarboven werd dan vaak nog een reliëf aangebracht met houten of metalen mallen en handstempeltjes. Tenslotte werd het goudleerbehang afgewerkt met een verflaag met motieven.”

Retro behang in slechte staat

Het goudleerbehang in het kabinet van de burgemeester dateert niet uit de 17e of 18e eeuw, maar is een herneming uit de jaren 50 van de 20ste eeuw. De tekening werd wel gemaakt naar het voorbeeld van 17e-eeuws goudleer. Echt retro dus. “Het uitzicht is bijna hetzelfde”, vertelt Luc, “maar de kwaliteit is minder. Tijdens de 20ste eeuw werd leer van mindere kwaliteit gebruikt. Daarom wordt het sneller fragiel en is het nu in zo’n slechte staat.”

De restauratie in enkele stappen.

Bij de restauratie van het goudleerbehang komt heel wat kijken. Luc legt uit welke stappen hij en zijn team allemaal doorlopen:

1. Verwijderen

“Het goudleer behang in het kabinet van de burgemeester is ongeveer 40 m2, verdeeld in 68 afzonderlijke stukken van 86 cm hoog en 68 cm breed. Al die vellen werden aan elkaar genaaid. Voordat we deze stukken van de muur verwijderden, deden we een uitgebreid vooronderzoek: we noteerden alles wat we zagen, fotografeerden en maakten een uitgebreide plaatsbeschrijving. Pas daarna hebben we alle stukken heel voorzichtig van de muur verwijderd.”

2. Inpakken

“Eens van de muur, namen we ter plaatse het grootste vuil weg. We pakten alle stukken zorgvuldig in en nummerden alles. Tegelijk maakten we duidelijke referentieplannen op om heel goed te weten welk stuk waar op de muur hoort.”

3. Beschadigingen in kaart brengen

“Eens in ons atelier hebben we weer elk fragment opnieuw gefotografeerd en per stuk een heel dossier opgemaakt over de te restaureren beschadigingen.”

4. Restaureren

“En dan konden we er echt aan beginnen. We reinigden het goudleer opnieuw, we herstelden de scheuren, vulden de gaatjes op, we verhelderden de kleuren en glans en we verstevigden het leer langs achter met Japans papier.”

5. Opnieuw monteren

In de 20ste eeuw werd het goudleerbehang met spijkers aan de muur genageld. Maar dat brengt heel wat schade toe aan het leer. Leer leeft en een ophanging met nagels veroorzaakt dan scheuren. Wij zorgden daarom voor een montage met klittenband. Zo kan het goudleer nog wat bewegen én zo zorgen we er ook voor dat, indien het behang nog eens moet worden verwijderd, het kan worden afgenomen zonder het te beschadigen.

8/21   top

Deel deze pagina

Herstelde obelisken sieren opnieuw de gevel van het stadhuis

Niet alleen kreeg de buitenzijde van het stadhuis een grondige reiniging, er vonden ook heel wat restauratiewerken plaats. Naast het marmer, buitenschrijnwerk en glas-in-loodramen werden ook verschillende ornamenten onder handen genomen. Tijdens de zomermaanden in 2019 zijn de twee grote koperen obelisken van de voorgevel volledig hersteld.

De koperen obelisken sieren al honderden jaren de gevel van het stadhuis. Ze zijn meer dan zes meter hoog en wegen elk ongeveer 500 kg. De top is bekroond met een bol en spits, verguld met bladgoud.

stadhuis Antwerpen, herstellingen aan de obelisken

De obelisken zijn vervaardigd uit koperen plaat met een smeedijzeren binnenstructuur en verankering. Deze waren verzwakt door ernstige corrosie (roest) en waren dus dringend aan vervanging toe.
Na de volledige demontage is het aangetaste materiaal aan de binnenzijde vervangen door een alternatief dat niet gevoelig is aan corrosie, namelijk een combinatie van rood koper en roestvast staal.

Elke obelisk bestaat uit 6 delen die op elkaar gestapeld zijn. Het is de bedoeling dat ze later eenvoudiger te demonteren zijn in hun geheel, moest dat ooit nodig zijn in de toekomst. Hiervoor zijn enkele aanpassingen uitgevoerd maar het algemene principe en opbouw van de binnenstructuur blijft wel volgens het originele concept.

Verder kregen alle onderdelen een grondig nazicht en werden hersteld waar nodig. Gaten en scheuren zijn gedicht, verbindingsstukken vernieuwd en de koperen platen rechtgezet. De spits is ook opnieuw verguld met bladgoud.

9/21   pijltje top

Deel deze pagina

IPARC restaureerde de losse schilderijen van het stadhuis

Het International Platform for Art Research & Conservation of kortweg IPARC restaureerde alle losse schilderijen van het stadhuis. David Lainé vertelt hoe hij en zijn collega’s te werk zijn gaan.

IPARC restaureert 20 historische schilderijen

Bij IPARC werken 19 Meesters in de conservatie en restauratie uit heel verschillende disciplines (oude meesters, textiel, steen, metaal, hout, papier en foto,…) onder één dak. In het schilderijenatelier werkte David Lainé met 8 collega’s onder andere aan de restauratie van de schilderijen van het stadhuis. Het ging in totaal om 20 werken, die in verschillende fasen behandeld werden.

Met grote verhuiswagens naar het atelier

De losse schilderijen van het stadhuis werden voor de restauratie van het gebouw minutieus verwijderd en tijdelijk opgeslagen in een depot. Van daaruit werden ze met grote verhuiswagens naar het restauratieatelier van IPARC in de buurt van Mechelen gebracht. En dat mag u heel letterlijk nemen, legt David uit: “De schilderijen werden ingepakt in noppenplastiek , vastgezet in transportrekken en in een grote vrachtwagen tot hier gebracht. Met uitzondering van één stuk: 'De wijsheid en de rechtvaardigheid bestrijden de ondeugden' van Gianantonio Pellegrini uit 1717. Deze tondo (een rond schilderij) met een diameter van 290 cm kon niet uit het stadhuis verwijderd worden. Dat schilderij is ter plaatste gerestaureerd.”

Twee jaar reinigen, retoucheren en vernissen

Eens in het atelier, gingen David en zijn collega’s aan de slag om de grote, historische werken van kop tot teen te restaureren. David legt uit wat daar allemaal bij komt kijken: “We fixeerden eventuele opstuwingen in de verflaag en deden een volledige oppervlaktereiniging. Deze 19e-eeuwse werken werden allemaal ooit al eens behandeld. Die oude ingrepen waren slecht verouderd en verkleurd, dus die, vaak vergeelde vernissen, haalden we weg. Er waren dikwijls ook vervormingen of scheurtjes en gaatjes in de doeken, die werden er ook uitgehaald. We retoucheerden alle lacunes in de verf en brachten een nieuwe vernislaag aan. Nadien hebben we het doek opnieuw vastgezet in de lijst. Die lijsten namen we trouwens ook helemaal onder handen. Deze werden gereinigd, gevernist, en bijgewerkt waar nodig. De opdracht nam in totaal 2 jaar tijd in beslag. Het gaat om grote werken van gemiddeld 2 meter doorsnede en tussen de verschillende fases moesten we voldoende tijd nemen om alles te laten uitdrogen. Dat vraagt tijd.”

stadhuis Antwerpen, vestibule

Portret van Rubens door Louis Tuerlinckx

De experimenten van toen zijn een uitdaging voor ons

“In het begin van de 19e eeuw werd er volop geëxperimenteerd met nieuwe verven en technieken die heel gevoelig zijn aan de producten die we gebruiken”, legt David uit. “Op de schilderijen, zijn niet alle verven goed uitgedroogd en de kwaliteit is niet altijd heel goed. Bovendien werd in die tijd ook geëxperimenteerd met doeken van linnen in plaats van katoen. Linnen ondervindt veel meer invloed van het klimaat en dat uit zich ook in de verflaag. Die experimenten van toen waren een grote uitdaging voor ons restauratiewerk nu.”

10/21   pijltje top

Deel deze pagina

Items stadhuis kregen nieuwe bestemming

In september 2017 vonden er voorbereidende ontmantelingswerken plaats. Voor materialen die niet meer gebruikt worden in het gerestaureerde stadhuis, ging de stad Antwerpen op zoek naar nieuwe eigenaars.

In het kader van de restauratiewerken aan het stadhuis verhuisden de politieke kabinetten in juli 2017 naar de Hofstraat. Alle meubels, lusters en losse schilderijen die in 2020 opnieuw een plaats krijgen in het stadhuis, zijn overgebracht naar een andere locatie. Voor materialen die niet meer bruikbaar zijn in het historische gebouw ging de stad op zoek naar een nieuwe bestemming. Daarvoor werkten ze samen met Rotor Deconstruction. Deze samenwerking, die het hergebruik van bouwmaterialen en decoratieve items van dit grote erfgoedproject behartigt, is nieuw en uniek.

Maarten Gielen van Rotor Deconstruction

Een nieuwe thuis voor een item van het stadhuis

11/21   pijltje top

Deel deze pagina

Een hedendaags en open huis van bestuur

Ann Volders, projectleider stad Antwerpen van de restauratie en renovatie van het stadhuis, hield de plannen van het ontwerpteam nauwlettend in het oog. “De laatste grote renovatie en verbouwing van het stadhuis dateert van de 19e eeuw en de laatste kleinere deelrestauraties van onder andere het interieur zijn ook al 60 jaar geleden. Het was dus hoog tijd voor een nieuwe duurzame verbouwing” vertelt ze.

Ann Volders, projectleider van de restauratie en renovatie van het stadhuis

Het stadhuis verkeerde in slechte staat

Het stadhuis was echt aan restauratie en renovatie toe. Anders dreigde het onherstelbare schade op te lopen. De waardevolle schilderijen waren in slechte staat, de gouden wandbekleding in het kabinet van de burgemeester kwam los en het gebouw voldeed niet meer aan de comforteisen van vandaag. “Daar moesten we echt wat aan doen. Bovendien wilden we het stadhuis meer openstellen voor het publiek en er werkplek bieden voor de schepenen en hun medewerkers . Redenen genoeg voor een grondige renovatie, dus.” legt Ann uit.

Historische waarde en modern comfort

De restauratie van het stadhuis was een erg uitdagende opdracht. Het stadhuis is Unesco Werelderfgoed. Ann vervolgt: “Dat wil zeggen dat we alle plannen altijd eerst goed hebben doorgepraat met een team erfgoedexperten. We zochten voortdurend naar een evenwicht tussen de historische waarde en modern comfort. En dat was niet altijd vanzelfsprekend. Hoe installeer je bijvoorbeeld nieuwe leidingen en elektriciteitskabels als je niet in de gouden wandbekleding of eeuwenoude muurschilderingen kan snijden? Of hoe isoleer je een gebouw zonder de monumentale ramen uit te breken of aan de waardevolle gevels en vloeren te raken? Het ontwerpteam was steeds op zoek naar creatieve oplossingen.”

“We wilden het stadhuis meer openstellen voor het publiek en er werkplek bieden voor de schepenen en hun medewerkers.”

Ann Volders, projectleider van de renovatie van het stadhuis

Opnieuw open voor het publiek

“De benedenverdieping is van en voor het publiek. Bezoekers kunnen weer binnenkomen langs de centrale inkomhal op de Grote Markt. En we laten de vele historische poorten overdag allemaal open. Binnen werden kleinere ruimtes en gangen samengevoegd zodat een grote centrale foyer ontstond.” Ann gaat verder: “Aan de kant van de Suikerrui en de Grote Markt hebben we verschillende lokalen voorzien waarin allerlei publieke initiatieven mogelijk zijn. Zo is het gelijkvloers terug toegankelijk voor de burger. De gesloten gevel van het stadhuis terug opentrekken, was het uitgangspunt van dit project.”

Het ‘Schoon Verdiep’ herstellen in haar glorie

Aan het ‘Schoon Verdiep’ en de eerste verdieping is niet zo veel veranderd. Daarvoor zijn deze verdiepingen te waardevol. “Hier beperkten we ons tot een restauratie van het erfgoed. De historische trouwzaal en raadzaal werden helemaal hersteld. Trouwers kunnen dus weer op dezelfde stoelen plaatsnemen als hun voorgangers in de 19e eeuw. Ook de gemeenteraadsleden krijgen de oorspronkelijke banken, al veranderden we ze wel van plaats en verbeterden we het zitcomfort. De oppositie en de meerderheid zitten niet langer tegenover elkaar, maar naast elkaar, zoals het hoort in een hedendaags debatmodel.” legt Ann uit.

Een ‘Verlicht Verdiep’

De tweede verdieping ziet er wel helemaal anders uit dan voorheen. Aan weerszijden van de centrale 19e-eeuwse glas-in-loodkoepel zijn er twee dubbelhoge ruimtes die het daglicht binnenlaten en de campaniletoren en omliggende daken van het stadhuis terug zichtbaar maken. Dit ‘Verlicht Verdiep’ wordt extra werkruimte voor de kabinetten.

Opgefriste gevels

Ann vervolgt: “Ook de buitengevels zijn gerestaureerd. Het bestaande kleurenspel, door het gebruik van verschillende steensoorten, werd opgefrist en waar nodig hersteld.”

De werken aan het stadhuis zijn gestart in het voorjaar van 2018. In juni 2022 opent het stadhuis opnieuw de deuren.

13/21   pijltje top

Deel deze pagina

Marie-Hélène Ghisdal, restaurator van muurschilderingen

We schilderen de raadzaal opnieuw zoals in 1885

Het stadhuis van Antwerpen telt heel wat muurschilderingen. Naast 19de-eeuwse figuratieve schilderingen van onder andere Henri Leys, vindt u er ook rijk versierde zalen met een lange geschiedenis. Marie-Hélène Ghisdal, restaurator van muurschilderingen, onderzocht hoe de muren er oorspronkelijk uitzagen en hoe we ze best kunnen bewaren, restaureren en reconstrueren.

De figuratieve muurschilderingen van Henri Leys worden gereinigd

De muurschilderingen van Henri Leys in de gelijknamige Leyszaal zagen er niet meer erg fris uit. Daarom werd aan Marie-Hélène de opdracht gegeven om te onderzoeken hoe ze best kunnen behandeld worden. “Samen met Linda Van Dijck en Begga Vermaelen, beiden conservator-restorator van muurschilderingen, voerden we proefreinigingen uit op verschillende plaatsen om na te gaan op welke wijze en met welke producten de schilderingen best gereinigd worden. Dit deden we eerst op kleine schaal, nadien op grotere oppervlakken. Daaruit bleek dat de olieverfschilderingen uit de 19e eeuw reeds meermaals gerestaureerd en bijgeschilderd werden. We raadden daarom aan om deze schilderingen enkel licht te reinigen. Hoe dieper we reinigen, hoe meer risico we lopen dat eerdere retouches beter zichtbaar en dus storend worden. En dan is er heel wat extra restauratiewerk.”

De raadzaal wordt terug zoals in 1885

Marie-Hélène vervolgt: “In de raadzaal hebben we een stratigrafisch kleuronderzoek uitgevoerd. Met een scalpel en een vergrootbril onthulden we, laag per laag, alle verflagen die de raadzaal doorheen de jaren kreeg. Zo weten we dat ze minstens vijf keer geschilderd werd met telkens marmerimitaties en bladgoud naast warme effen kleurvlakken. De hele mooie marmerimitatie van de eerste fase kan jammer genoeg niet opnieuw te voorschijn gehaald of gereconstrueerd worden. De deurlijsten en een aantal beeldhouwwerken die er nu zijn, bestonden toen nog niet. We moeten dus terug naar een fase waarin die extra elementen al aanwezig waren, anders klopt het geheel niet.

“De muren werden opnieuw geschilderd zoals in de 19de eeuw en dus gereconstrueerd. Daarvoor deden we beroep op een decoratieschilder gespecialiseerd in oude verftechnieken.”

Marie-Hélène Ghisdal, restaurator van muurschilderingen

Daarom reconstrueerden we in de raadzaal de derde schildering, die deel uitmaakte van een belangrijke restauratiecampagne onder leiding van architect Dens, in 1883-1885. De verdeling tussen marmer, goud en effen vlakken blijft ongeveer zoals ze nu is, maar de effen vlakken worden lichter en groener. Een mooie rode marmerschildering op de deuromlijstingen en op de plint, met een subtiele combinatie van bruingroene tinten op de wanden, opgehoogd met bladgoud, laat de raadzaal weer schitteren.

Een raadzaal restaureren is werk voor verschillende specialisten

“Om de raadzaal weer in haar oude pracht te herstellen, gebruikten we veel verschillende technieken. Sommige zaken, zoals de vergulde lijsten en figuren, hebben we gefixeerd, gereinigd en geretoucheerd. Maar de muren zijn opnieuw geschilderd zoals in de 19de eeuw en dus gereconstrueerd. Daarvoor deden we beroep op een decoratieschilder gespecialiseerd in oude verftechnieken. De plafondschilderingen zijn schilderingen op doek. Die zijn gerestaureerd door een expert in deze materie”, besluit Marie-Hélène.

14/21   pijltje top

Deel deze pagina

Onderzoek dakkap in kader van restauratiewerken

De staat van de dakkap van het stadhuis werd in kaart gebracht met het oog op de restauratieweken die van start gingen in 2018.

De tweelingbroers Martijn en Klaas Remmen bouwden sinds ze hun eigen conservatie- en restauratiebedrijf hebben, reeds een stevige reputatie op. In de zomer 2016 waren de twee broers te vinden op de zolder van het Antwerpse stadhuis. De broers controleerden er in opdracht van het architecten- en ingenieurskantoor Origin de houten dakkap, de constructie die de dakbedekking draagt. Hun rapport werd gebruikt als basis voor de restauratie.

Aan de hand van een zogenaamd pathologisch onderzoek werd gezocht naar de mogelijke zwakke plekken. Hout kan bijvoorbeeld worden aangetast door houtworm of schimmel. Ook plaatsen waar stenen en hout elkaar raken, kunnen nogal eens problemen geven omdat daar condensatie ontstaat.

“Waarschijnlijk dateert een aanzienlijk deel van de dakkap nog uit de zestiende eeuw, van net na de Spaanse Furie van 1576”, vertelt Martijn. “Het stadhuis moest toen al een eerste keer worden gerestaureerd, want de brand had zware schade toegebracht. Het dak is toen in de vlammen opgegaan.”

15/21   pijltje top

Deel deze pagina

Esther Humbeeck, restaurator

Ook alle erfstukken gerestaureerd

Esther Humbeeck, afgestudeerd als restaurator, werkt voor de stad Antwerpen. Ze kent de hele erfgoedcollectie van het stadhuis. Zij coördineerde de verhuis en restauratie van alle erfstukken. En dat zijn er wel wat.

Oplijsten, bestuderen en keuzes maken

In 2007 werden alle erfgoedstukken uit het stadhuis al een eerste keer geregistreerd. De stad richtte in 2014 een Commissie Roerend Erfgoed op, speciaal voor het stadhuis. Deze commissie met zowel interne als externe specialisten bekeek nauwkeurig welke stukken absoluut in het stadhuis moeten blijven. Omdat ze waardevol zijn én deel uitmaken van het stadhuis.

Niet alles blijft

Esther: “Alles met een erfgoedwaarde en een link met het stadhuis blijft. Sommige stukken moeten op dezelfde plek terugkomen. Andere stukken moeten blijven, maar mogen een betere plek krijgen. In het stadhuis stonden of hingen ook wel wat langdurige bruiklenen van andere musea. Die zijn terug gegaan. En een aantal objecten die geen erfgoedwaarde hebben, kregen een nieuwe thuis”.

Verhuizen

“In ieder geval moesten alle stukken tijdens de renovatie van het gebouw tijdelijk verhuizen naar een opslagplaats. Dat was best spannend. Sommige schilderijen zijn wel drie meter hoog. Die haalden we uit hun kader en zetten we op een rol. En voor sommige heel grote luchters bouwden we speciale frames” vervolgt Esther. “Vanuit de tijdelijke bewaarplaats werden alle stukken naar gespecialiseerde firma’s getransporteerd waar ze werden gereinigd of gerestaureerd.”

“Het historisch meubilair zoals de stoelen in de trouwzaal en de banken in de raadzaal worden al eeuwen echt gebruikt.”

Esther Humbeeck, restaurator

Meer dan schilderijen

Bij waardevolle erfgoedstukken denken mensen vaak aan schilderijen. En zo zijn er heel wat in het stadhuis. Maar er staat ook heel wat waardevol historisch meubilair. En die meubels hebben een dubbele waarde. Ze zijn niet enkel kostbaar omwille van hun leeftijd, ook hun gebruikswaarde is groot. Esther: “Denk bijvoorbeeld maar aan de stoelen in de trouwzaal of de banken in de raadzaal. Die worden al eeuwen echt gebruikt. Dat is toch ongelofelijk? Ook die hebben we gerestaureerd. En die meubels moesten niet alleen in hun oorspronkelijke staat hersteld worden. Ze moesten ook comfortabel zijn en tegen een stootje kunnen zodat ze opnieuw decennia gebruikt kunnen worden. De historische verlichting, tapijten en gordijnen werden ook gereinigd. Dit gebeurde door gespecialiseerde firma’s.”

Een geheim orgeltje

“Tijdens de inventarisatie botsten we op een harmonium (traporgeltje) waar niemand van wist dat het er stond. Dit orgeltje werd in het begin van de 20ste eeuw tijdens de trouwerijen gebruikt” vertelt Esther enthousiast. “De orgelspeler zat achter een doekschildering verstopt zodat je de muziek hoorde, maar niemand zag. Dat orgeltje hebben we in 2014 gerestaureerd zodat we het opnieuw kunnen gebruiken tijdens de huwelijken van de 21ste eeuw.”

16/21   pijltje top

Deel deze pagina

Drie jaar werken, debatteren en trouwen op verplaatsing

De verbouwing van het stadhuis heeft meer dan vier jaar geduurd. Een werkgroep ging op zoek naar een locatie waar de kabinetten intussen konden werken, aanstaanden konden huwen en gemeenteraadsleden konden debatteren. En die vonden zij niet op één, maar op drie verschillende plekken. Hendrik Sneyers, stad Antwerpen, die tijdelijk werd aangesteld als verhuiscoördinator voor het stadhuis, vertelt.

Felixpakhuis, zuilenzaal als trouwzaal

Een statige trouwzaal aan het water

Hendrik: “Alle Antwerpenaars die elkaar tussen 2017 en midden 2022 het ja-woord gaven, hebben dat gedaan in de zuilenzaal van het Felixpakhuis. Deze moderne, lichte zaal met zicht op het water vormt een uniek decor. Helemaal anders dan de historische trouwzaal in het stadhuis, maar eveneens prachtig. De inkom langs de binnenstraat levert mooie beelden op. En na de ceremonie konden trouwers hun genodigden nog een drankje aanbieden in de horecazaak op het gelijkvloers of elders op het Eilandje.”

De kabinetten verhuizden om de hoek

Het Havenbedrijf trok een tijdje geleden uit hun kantoor in de Hofstraat, net om de hoek van de Grote Markt. De ligging en indeling van dit gebouw waren precies wat de burgemeester, schepenen en al hun medewerkers nodig hadden. “En ze voelden zich er snel thuis, want ook alle schilderijen en waardevolle meubels verhuizden naar daar. Deze werden in een aparte ruimte bewaard en in verschillende fasen overgebracht naar het restauratieatelier waar ze minutieus werden gereinigd en hersteld. Dit gebeurde gelijktijdig met de restauratiewerken aan het stadhuis zelf zodat alles klaar was tegen de heropening in 2022” legt Hendrik uit.

Hendrik Sneyers, verhuiscoördinator voor het stadhuis

Gemeenteraad in een bisschoppelijk paleis

“De Provincie houdt haar raadszittingen in het Bernarduscentrum of bisschoppelijk paleis op de Schoenmarkt. Mits de nodige afspraken, konden de gemeenteraadsleden perfect van dezelfde zaal gebruik maken.” Hendrik gaat verder: “Ze moesten wel even wennen aan de nieuwe opstelling, want oppositie en meerderheid waren het niet gewoon om naast elkaar te zitten. Maar op die manier wenden ze er al aan, want in het gerenoveerde stadhuis is de opstelling ook veranderd.”

17/21   pijltje top

Deel deze pagina

upgrades in het nieuwe stadhuis

Het stadhuis: ook op ICT-vlak klaar voor de toekomst

Philippe Dekoninck en zijn collega’s binnen stad Antwerpen, voorzagen het nieuwe stadhuis van ICT. Dat wil zeggen duizenden kabels van onder de grond tot in de kabinetten en raadszaal, volledig geïnstalleerde serverlokalen en voldoende aansluitingen voor allerlei moderne toepassingen. “Want de technologie staat niet stil”, legt Philippe uit.

Wij hebben ons voorbereid voor op de nieuwste trends

“Het stadhuis is een werkplek met moderne vergaderzalen en bureaus. We hebben overal draadloos internet voorzien en we installeerden projectors in alle vergaderzalen. De bureaus zijn flexibele werkplekken waar elke medewerker zijn laptop met één klik kan installeren. Onze ploeg installeerde ook alle ICT-toepassingen in de raadzaal.” Philippe verduidelijkt: “De gemeenteraad wordt live uitgezonden en de gemeenteraadsleden kunnen ook hun stem digitaal uitbrengen.”

Belangrijk knooppunt van het stadsnetwerk

Het stadhuis is één van de knooppunten waar veel glasvezelkabels van het stadsnetwerk samenkomen. “Dit knooppunt kunnen we niet zomaar uitschakelen zonder hinder voor stadsgebouwen in de buurt. Daarom werd eerst de kelder gerenoveerd. Zo konden wij daar alvast aan de slag om alles voor te bereiden. Later hebben we het oude systeem dan overgezet op het nieuwe. Dit deden we ‘s nachts zodat we zo weinig mogelijk hinder veroorzaakten” vertelt Philippe.

Meerdere jaren werk

““Mijn collega’s en ik hadden wel wat jaren voorbereidingswerk. Voor we aan de slag gingen in het stadhuis hebben we de tijdelijke locaties voor de kabinetten en gemeenteraad ingericht.” Philippe besluit: “Wanneer iedereen het stadhuis verlaten had, hebben wij er alle bekabeling vernieuwd. En na de renovatie hebben we nog voor alle aansluitingen in de bureaus en vergaderzalen gezorgd en hebben we de werkplekken ook ingericht.”

18/21   pijltje top

Deel deze pagina

Een duurzaam renaissancegebouw

Hoe restaureer je een gebouw dat al 450 jaar bestaat tot een duurzaam gebouw? En wat is duurzaamheid? Hebben we het dan over isolatie, ecologie, weinig verlies van energie? Tim Van Dyck en Sam Verbelen, stad Antwerpen, weten er alles van. Tim staat met beide voeten in het stadhuis en volgt het ontwerpteam nauwgezet op. Sam denkt mee vanuit de dienst Milieu en onderzoekt de haalbaarheid van warmtenetten in het centrum van de stad.

Een comfortabel en duurzaam monument

: “Duurzaamheid en behoud van het erfgoed zijn de twee grote uitgangspunten voor de renovatie van het stadhuis. De factor duurzaamheid speelde mee in de keuze van het ontwerp en ontwerpteam. En dat is een primeur.” Sam vult aan: “Dat in combinatie met de grenzen van het erfgoed waar we tegenaan liepen, maakte deze renovatie durvend en vooruitstrevend. De hoge comforteisen van vandaag integreren in een monument uit de 16e eeuw was een hele uitdaging.”

“We onderzochten of het mogelijk is om het stadhuis en haar omgeving te verwarmen via een warmtenet, maar voor die buurt is dat geen gemakkelijke oefening.”

Sam Verbelen, dienst Milieu

Het nieuwe stadhuis scoort ‘Zeer goed’

“Duurzaamheid omvat zoveel thema’s. Ik denk dan aan het gebruik van duurzame materialen of de manier waarop je je afval sorteert, maar ook aan ecologie, bijvoorbeeld. Om de duurzaamheid van het ‘nieuwe’ stadhuis te meten, maken we gebruik van de beoordelingsmethode BREEAM (Building Research Establishment Environmental Assessment Method)” licht Tim toe. Een onafhankelijke onderzoeksinstelling uit Groot-Brittannië controleert of de meting correct wordt uitgevoerd en levert een duurzaamheidscertificaat af. BREEAM meet de duurzaamheid in maar liefst negen categorieën: beheer, gezondheid en comfort, energie, mobiliteit, water, materialen, afval, landgebruik en ecologie en vervuiling. Elke duurzaamheidscategorie levert punten op. Die punten worden samengeteld tot een totaalscore. Een gebouw is duurzaam als het voldoende punten haalt om ‘geslaagd’ te zijn. Tim: “Maar de stad Antwerpen wil beter doen. Het stadhuis wil het label ‘zeer goed’ krijgen.”

stadhuis Antwerpen

Creatieve oplossingen

“Op veel punten is het niet moeilijk scoren met het stadhuis, op andere dan weer wel. Het stadhuis doet het bijvoorbeeld goed op vlak van mobiliteit; het is heel goed bereikbaar met het openbaar vervoer. En we herbruikten heel wat materialen. Dat zit ook goed” verklaart Tim. “Op andere punten was er wel wat werk of moesten we creatief zijn.” Sam pikt in: “De gevel isoleren of splinternieuwe ramen plaatsen ging bijvoorbeeld niet. Daarvoor zijn de oorspronkelijke ramen en gevel te waardevol. Die moeten blijven. En het ventilatiesysteem was ook een hele uitdaging.” “Binnen de categorie ‘Gezondheid en Comfort’ is het uiteraard ook heel belangrijk om alle ruimtes voldoende te ventileren. Maar in het stadhuis was het niet mogelijk om overal ventilatiebuizen te plaatsen. Dan zouden we historische muren en schilderingen beschadigen. We gingen dus op zoek naar ruimte tussen bestaande gewelven of schouwschachten” gaat Tim verder. “Ook het gebouw optimaal benutten is duurzaamheid. Werkruimte voor meer kabinetten en het meer openstellen voor de burger draagt daar zeker toe bij.” Sam: ”Het is inderdaad duurzamer om een levend monument te hebben dan een museum. Maar we maakten het ons daarmee niet gemakkelijk.”

“Duurzaamheid en behoud van het erfgoed waren de twee grote uitgangspunten voor de renovatie van het stadhuis.”

Tim Van Dyck, teammanager techniek en energie

Verwarmen op restwarmte

“We onderzochten of het mogelijk is om het stadhuis en haar omgeving te verwarmen via een warmtenet. In dat geval maak je gebruik van groene warmte of restwarmte, bijvoorbeeld van een bedrijf, om de ruimtes en het water te verwarmen. Het warmtenet zorgt voor het transport van de warmte van het bedrijf of groene bron naar de gebruikers. Dit gebeurt ondergronds via een buizenstelsel met warm water, vergelijkbaar met het systeem van centrale verwarming. Daardoor heeft elk gebouw niet langer een eigen verwarmingsketel nodig” legt Sam uit. “Nu werken we vooral in nieuwe wijken, zoals Nieuw Zuid, bijvoorbeeld. Bij zulke grote nieuwe projecten kunnen we van nul beginnen. Daar leggen we simpelweg geen aardgasleiding aan. Ook grote woonprojecten met één eigenaar zijn gemakkelijker aan te spreken. Maar voor de buurt rond het stadhuis is dat geen gemakkelijke oefening. In het centrum van de stad zijn er veel verschillende eigenaren betrokken. Bovendien is het vaak moeilijk onder de grond werken in al die smalle straatjes. ” Tim: “En wij maakten het stadhuis dan ook klaar om te verwarmen op een warmtenet. Want dat is de toekomst.”

19/21   pijltje top

Deel deze pagina

handan Narin, publiekswerker van het stadhuis

Het stadhuis van morgen

Handan Narin, stad Antwerpen, bereidde het publieksbeleid van het stadhuis voor. “Het stadhuis opent in 2022 opnieuw voor het publiek” vertelt ze enthousiast. “En een publiek, dat vraagt interactie en betrokkenheid” Hiervoor heeft Handan veel ideeën. En ze hoopt ook dat de mensen tijdens haar activiteiten niet té veel zullen wegdromen bij het prachtige interieur.

Het publiek betrekken

“We willen de bezoekers echt bij het stadhuis betrekken. Het mag er nog meer gaan leven dan voorheen. Zoals het in de 16de eeuw ook was. Toen was het gelijkvloers een open plein waar iedereen in en uit kon lopen. Dat kan opnieuw, maar dan overdekt. Bezoekers kunnen niet zoals in een museum overal gaan kijken, maar op het gelijkvloers openen we een grote foyer waar iedereen tijdens de openingsuren welkom is. En daar willen we van alles organiseren, mogelijk in samenwerking met een externe partner. Ik denk bijvoorbeeld aan tentoonstellingen, lezingen, allerlei evenementen, concerten…. Alles kan, zolang het maar past binnen het historische kader van het stadhuis” verduidelijkt Handan.

Samenwerken met andere organisaties

Handan gaat verder: “Voor het aanbod in het stadhuis willen we samenwerken met andere organisaties en musea. We willen immers iedereen met open armen ontvangen. En daarbij hoort een gevarieerd aanbod. Ik ga zeker ook eens een kijkje nemen in de stadhuizen van andere grote steden. Bedrijven en particulieren zullen de beschikbare ruimtes ook kunnen huren om eigen activiteiten te organiseren, zoals we al deden met het concept ‘Open Stadhuis’.”

Tentoonstelling 450 jaar stadhuis

“De expo ‘450 jaar stadhuis’ werd afgesloten voor de werken. Meer dan 117.000 bezoekers vonden hun weg naar de gratis tentoonstelling. We kunnen het dus zeker een groot succes noemen!” rondt Handan af. Een korte samenvatting van de tentoonstelling is te bekijken in onderstaande filmpje.

20/21   pijltje top

Deel deze pagina

Het stadhuis is meer dan 450 jaar oud

Het stadhuis is één van de oudste gebouwen van de stad. En hoewel een grondige restauratie broodnodig was, was dit natuurlijk niet de eerste keer dat het stadhuis een ‘opfrissing’ kreeg.

1565

illustratie van een fonkelnieuw stadhuis

Eindelijk een stadhuis voor de Metropool

Antwerpen beleeft een gouden zestiende eeuw. De economie en cultuur bloeien volop. Het raadhuis dat zich bevindt tussen de Grote Markt en de Suikerrui, voldoet niet meer. De metropool heeft nood aan een stadhuis dat even veel pracht en praal uitstraalt als de stad zelf. In 1561 legt Burgemeester Nicolaas Rockox de eerste steen. Vier jaar later heeft Antwerpen eindelijk een echt stadhuis.

1576

illustratie van het brandende stadhuis

Het stadhuis in brand

In de tweede helft van de 16e eeuw staat Antwerpen onder Spaans bewind. Om zijn macht te verzekeren, zendt Filips II van divje Spaanse soldaten naar de stad. Maar die komen in opstand omdat ze niet worden uitbetaald. Tijdens de zogenoemde Spaanse Furie plunderen ze de hele stad en steken ze het stadhuis in brand. Het dak en interieur gaan bijna volledig in de vlammen op. Alleen de muren blijven overeind staan. Enkele jaren later wordt het gebouw in amper zes maanden hersteld.

Het bisschoppelijk paleis als terugkerend toevluchtsoord

Tussen 1576 en 1579 verbleef het stadsbestuur tijdelijk in het bisschoppelijk paleis op de Schoenmarkt. Ook nu, meer dan 400 jaar later, zal de gemeenteraad tijdens de renovatie van het stadhuis opnieuw tijdelijk doorgaan in datzelfde bisschoppelijk paleis.

1585

het stadhuis verliest zijn toppositie

Antwerpen verliest haar toppositie

Vanaf 1585 blokkeren de Nederlanders de scheepvaart op de Schelde. Antwerpen verliest daardoor haar economische toppositie. Bestuurlijk verandert er twee eeuwen weinig.

1794

illustratie van het verouderd stadhuis

Het stadhuis is verouderd

In de 18e eeuw komt Antwerpen in handen van de Franse revolutionairen. De stad leeft weer helemaal op.

Na meer dan 200 jaar wordt de Schelde opnieuw opengesteld voor de scheepvaart. Het stadhuis wordt aangepast aan de moderne tijd en het nieuwe bestuur.

1851

illustratie van het stadhuis met vernieuwd dak

Een nieuw dak

In de 19e eeuw ondergaat het stadhuis een grondige restauratie en renovatie. De voorgevel wordt gerestaureerd en binnenin verandert de indeling helemaal. Er ontstaan nieuwe ruimtes voor de nieuwe activiteiten van de stadsadministratie. De oude binnenplaats, tot dan een open plein, wordt overkoepeld. Zo ontstaat de monumentale trapzaal, die we vandaag nog kennen. Ook de inrichting en decoratie van de kamers worden ingrijpend vernieuwd.

Een open huis

De invoering van de burgerlijke stand zorgt ervoor dat ook gewone burgers hun weg naar het stadhuis vinden voor persoonlijke gebeurtenissen zoals geboortes, huwelijken en overlijdens. Dat vraagt om loketten en een trouwzaal. Er vinden ook meer evenementen en ontvangsten van belangrijke personen plaats. En een aantal vroegere functies verdwijnen. Het stadsbestuur is niet langer betrokken bij de rechtspraak die eerder nog in de raadkamer plaatsvond en de scheiding van kerk en staat maakt de kapel overbodig in het stadhuis.

2017

illustratie van het stadhuis voor de restauratie

Stadhuis in nood

Op dit moment is het gebouw verouderd. Authentieke elementen zoals de schilderijen en de gouden wandbekleding zijn in slechte staat. Zonder restauratie dreigen ze onherstelbare schade op te lopen.

Vandaag

het stadhuis als kloppend hart van Antwerpen

Stadhuis als kloppend hart

Met de steun van de Vlaamse overheid zijn de restauratie- en renovatiewerken aan het stadhuis in april 2018 gestart. Vanaf juni 2022 krijgt het gebouw zijn oorspronkelijke functie als het kloppende hart van de Antwerpse politiek terug. Het maakt ook deel uit van de Grote Markt en is open voor Antwerpenaars en bezoekers.

21/21   pijltje top

Deel deze pagina