Borgerhoutse missionarissen: het grafmonument op Silsburg en Monseigneur van Goethemplein
De Borgerhoutse afdeling van de Congregatie van de missionarissen van het Heilig Hart vestigde zich eerst aan het Hof Ter Loo en verhuisde in 1909 naar de Te Boelaerlei, waar ze zich tot de dag van vandaag bevinden. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog richtten ze op de begraafplaats Silsburg een grafmonument op en het Monseigneur van Goethemplein werd vernoemd naar één van deze missionarissen.
Missionarissen in Congo tijdens Kongo-Vrijstaat
Missioneringswerk ging vanaf het ontstaan van Kongo-Vrijstaat hand in hand met de kolonisatie. Leopold II zocht al vanaf 1876 katholieke missionarissen die bereid waren om naar het gebied te trekken. De Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria, beter bekend als de Scheutisten, namen de leiding over het missioneringswerk in de kolonie op zich vanaf 1888. In de periode van Kongo-Vrijstaat waren er in totaal dertien congregaties, zes vrouwelijke en zeven mannelijke, actief op Congolees grondgebied. In 1908 waren er in totaal 335 missionarissen actief in Congo.
Voor Leopold II was het inschakelen van missionarissen zeer belangrijk. De belangrijkste reden voor de kolonisering van Congo door de vorst was commercieel, hij wilde geld verdienen. Door missionarissen te betrekken kon hij de kolonisatie ook verkopen als humanitair en ethisch. De rol van de missionarissen in deze periode was de Congolese bevolking ‘beschaving’ bij te brengen en hen te bekeren tot het christendom. Dit hing samen met het doel om de Congolese bevolking zoveel mogelijk te laten aanpassen aan de Belgische kolonisator. Zo was het onder andere de bedoeling om van Frans de voertaal te maken.
Missionarissen in Congo tijdens Belgisch-Congo
In de periode van Belgisch-Congo vergrootte de rol van de missionarissen. Het aantal missionarissen nam ook sterk toe, in 1959 bevonden er zich 7500 missionarissen in Congo. Ook de taken van de katholieke kerk werden uitgebreider. België bouwde een tweesporenbeleid uit betreffende de katholieke missies. Enerzijds ging het nog steeds om een ‘beschavingsmissie’ van de lokale bevolking. Anderzijds kregen de congregaties meer impact op het bestuur van de kolonie aangezien missionarissen ingeschakeld werden als ondersteuning van het Belgische koloniale personeel. Zo nam de katholieke kerk de controle over het onderwijs en de gezondheidszorg op zich. Ook werden ze een belangrijke schakel in het doen draaien van het administratieve koloniale apparaat. Uiteindelijk waren er zelfs meer missionarissen dan ambtenaren in de kolonie.
De Congregatie van het Heilig Hart
De orde werd in 1854 opgericht in Frankrijk en er zijn nu afdelingen terug te vinden verspreid over België, Nederland en Frankrijk. In 1882 verhuisde het hoofdkwartier naar Tilburg. Vier jaar later, in 1886, ontstond de afdeling in Borgerhout. In eerste instantie richtten de missionarissen zich op Papoea-Nieuw-Guinea. Vanaf 1924 waren de missionarissen van het Heilig Hart actief in Congo. Een andere congregatie stopte met missioneringswerk en de Borgerhoutse missionarissen vulden het gelaten gat op. Ze waren actief in de Evenaarsprovincie met daarin Coquilhatstad (nu Mbandaka). Ze leverden de tweede aartsbisschop van Coquilhatstad met pater Petrus Wijnants.
Wetenschappelijk tijdschrift Aequatoria
Waarschuwing; onderstaand tekstfragment bevat racistisch en kwetsend taalgebruik.
Het eerste nummer verscheen op 26 juni 1937, het werd opgericht door de Missionarissen van het H. Hart, Edmond Boelaert en Gustaaf Hulstaert. Het tijdschrift publiceerde in de beginjaren studies over de Afrikaanse cultuur en werd beheerd door de congregatie. In 2011 verscheen het laatste nummer. De papers in de eerste tijdschriften handelden vooral over de lokale dialecten en verschenen in het Frans of in het Nederlands. Missionarissen bestudeerden en leerden de lokale talen als middel om de lokale bevolking beter te kunnen beheersen. Deze teksten hadden dus als doel om via de inheemse talen meer controle te kunnen uitoefenen over de inheemse bevolking. Maar er verschenen ook artikelen met een duidelijke racistische insteek met titels als ‘La morale nègre’ (1939), ‘Gedachten over negermuziek’ (1939) en ‘Ontwikkeling van het verstand bij het negerkind’ (1942). In de teksten is het duidelijk dat er neergekeken werd op de Congolese bevolking. Ze werden als primitief gezien en dienden ‘opgevoed’ te worden. De meeste teksten hadden als uitgangspunt hoe de lokale cultuur gebruikt en omgezet kon worden naar een christelijke traditie. Later werden ook artikels gepubliceerd die kritisch waren voor het koloniale systeem.
Het grafmonument op begraafplaats Silsburg
In 1939 diende de congregatie een aanvraag in bij het Borgerhoutse gemeentebestuur voor een stuk grond op de begraafplaats. Deze aanvraag werd goedgekeurd en op dit stuk grond werd het grafmonument opgericht. Op het monument staan de namen van missionarissen gestorven tussen 1943 en 1976. Onder andere de naam van Petrus Wijnants, de tweede aartsbisschop van Coquilhatstad (nu Mbandaka), is terug te vinden op het monument.
Monseigneur Van Goethemplein
Het Monseigneur Van Goethemplein bevindt zich in Borgerhout extra-muros tussen de Te Boelaerlei en de Weversfabrieksstraat. Het plein is samen met de rest van de buurt na de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld. Het is vernoemd naar Eduard Van Goethem, een geestelijke verbonden aan de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart in Borgerhout.
Eduard Van Goethem
Eduard Van Goethem werd geboren op 10 maart 1873 in Beveren-Waas. Hij trad toe tot de Borgerhoutse congregatie in 1887 en werd in 1899 tot priester gewijd. In 1902 nam hij voor het eerst deel aan een missie, hij trok naar Nieuw-Guinea waar de congregatie al 20 jaar actief was. In 1924 trok hij naar Congo. Hier nam hij een belangrijke positie in binnen de werking van katholieke kerk en stond hij mee aan de basis van het bisdom van Coquilhatville (nu Mbandaka). In 1947 nam hij ontslag als missionaris en keerde hij terug naar de congregatie in Borgerhout waar hij twee jaar later overleed.