Contacteer stad Antwerpen

Luitenant LippenslaanDries Luyten

Luitenant Lippenslaan en Sergeant De Bruynestraat

De Sergeant De Bruynestraat en Luitenant Lippenslaan bevinden zich allebei in Borgerhout extra-muros. Beide mannen waren militairen actief in Congo in de beginperiode van Kongo-Vrijstaat en stierven daar. Samen werden ze na hun dood gebruikt als symbool voor vriendschap en militaire solidariteit ten tijde van het kolonialisme.

Joseph Lippens & Henri De Bruyne

Joseph Lippens werd geboren in 1855 te Brussel. Hij sloot zich op 15-jarige leeftijd aan bij het Belgische leger. In 1887 maakte hij de tocht naar Kongo-Vrijstaat waar hij zich aansloot bij de Congolese weermacht. In 1890 werd hij naar de handelspost Kasongo gestuurd. Deze regio lag in die periode onder controle van handelaars afkomstig uit Zanzibar, die reeds de machthebbers waren in de regio voor de kolonisatie. Door de Belgische kolonialen werden zij benoemd als ‘Arabieren’. In Kasongo werd Lippens ernstig ziek.

Henri De Bruyne werd geboren in 1868 te Blankenberge. In 1889 trok De Bruyne naar Congo en sloot hij zich ook aan bij de Congolese weermacht. In 1891 werd Sergeant De Bruyne ook naar Kasongo gestuurd om hier de zieke Lippens bij te staan.

De Belgo-Arabische oorlog

De handelaars uit Zanzibar en de Belgische kolonisator werkten in de eerste jaren van de kolonisatie samen. De macht van het koloniale apparaat van Kongo-Vrijstaat in het Maniema-gebied, waarin de ‘Arabieren’ actief waren, was in eerste instantie beperkt. De leider van de ‘Arabieren’, Tippo Tip, werd in 1887 aangewezen als gouverneur. Hij stond ook bekend als een zeer gewelddadige slavenhandelaar. Doorheen de jaren hierna ontstonden er spanningen tussen de bestaande machthebbers en de kolonialen over hoeveel macht de handelaars nu juist hadden. In 1891 wordt Tippo Tip opgevolgd door zijn zoon Sefu, die zich vestigt in de handelspost Kasongo in de Bafwasende-regio. De Maniema-regio, waarin Sefu actief was, was vooral belangrijk in de lucratieve handel van ivoor. Beide partijen wilden controle hierover en dat leidde in 1892 tot een conflict. Onder leiding van Francis Dhanis trok de koloniale weermacht naar het gebied met de Belgo-Arabische oorlog als gevolg.

In april 1893 trok het koloniale leger naar Kasongo, de plaats waar Joseph Lippens en Henri De Bruyne zich samen met Sefu bevonden. De oorlog eindigde in januari 1894, waarna de Belgische kolonialen de volledige controle over het gebied overnamen.

De dood van Lippens en De Bruyne

Lippens en De Bruyne bevonden zich tijdens het begin van het conflict in het gebied gecontroleerd door Sefu en werden gevangengenomen. De heldenstatus van het duo komt voort uit een anekdote gedeeld door Belgische kolonialen na het conflict. Kasongo bevindt zich aan de rivier Lualaba. Toen Belgische militairen zich aan de overzijde van de rivier opstelden, verscheen een gewonde en geboeide Sergeant De Bruyne omringd door enkele ‘Arabieren’ op de oever. De Belgische militairen spoorden de sergeant aan om in de rivier te springen, waarna zij hem uit het water zouden redden. De Bruyne weigerde omdat hij de zieke Lippens niet alleen wou achterlaten. Een jaar later, in 1893, trokken de Belgische militairen de handelspost in nadat de strijd gewonnen was. Hier troffen ze de lijken van beide mannen aan.

Lippens en De Bruyne als koloniale propaganda

Dit verhaal werd achteraf gebruikt voor koloniale propaganda. In België werd de oorlog beschreven als een strijd tegen slavernij, aangezien de ‘Arabieren’ bekende slavenhandelaars waren. Dit kaderde binnen het breder narratief om de kolonisatie als een 'beschavingsmissie' te promoten. In realiteit ging het conflict hoofdzakelijk over de controle over de ivoorhandel en dus geld. Daarnaast zullen de Belgische kolonialen na de overwinning de ‘bevrijde slaven’ zelf inschakelen als dwangarbeiders. Ze buitten de lokale bevolking met zeer veel geweld verder uit.

Het verhaal van Lippens en De Bruyne werd gebruikt om deze geschiedenis op een positieve manier voor te stellen. Het verhaal beeldt de ‘Arabieren’ als gewelddadig af aangezien ze de weerloze sergeant en luitenant vermoordden. Om de kolonisatie positief te belichten werd dit verhaal op verschillende manier in de publieke ruimte herdacht. Bijna 60 jaar na de gebeurtenissen besloot de gemeenteraad van Borgerhout om straten naar de ‘koloniale helden’ te vernoemen. In deze periode werd dit verhaal gebruikt om het belang van de voortdurende ‘beschavingsmissie’ in Belgisch-Congo te benadrukken. Daarnaast is er in Blankenberge een beeld geplaatst in 1900 van de twee mannen.

Ook Francis Dhanis, de bevelhebber van het koloniale leger in de Belgo-Arabische oorlog, was populair in koloniale propaganda. Zo werd er in 1913 een groot beeld dat zijn overwinning in de oorlog afbeeldt geplaatst op de leien in Antwerpen. De overwinning werd beschreven als een overwinning tegen ‘slavernij’, verwijzend naar de slavenhandel die bestond in het gebied. De restanten van het beeld bevinden zich nu in het Museum Middelheim. Er werd ook een straat in Antwerpen naar hem vernoemd, namelijk de Baron Dhanislaan gelegen in de buurt het Zuid.