Zuid-Afrikaanse apartheidshelden in Borgerhout?
Het Krugerplein en -park, de Bothastraat, de Cronjéstraat, de Delareystraat, de Generaal de Wetstraat, … Gekende straatnamen in Borgerhout. Maar wie waren Paul Kruger, Louis Botha, Pieter Arnoldus Cronjé, Koos De La Rey en Christiaan Rudolf de Wet? Waarom kregen zij hier een straat? En waarom is dat vandaag volgens sommige mensen een probleem? Om dat te begrijpen, duiken we de geschiedenis van Zuid-Afrika én het Vlaams-nationalisme in.
Auteur: Bas De Roo (Geheugen Collectief)
Over Boeren en Afrikaners
Van 1625 tot 1795 was de regio rond Kaapstad in het Zuiden van het huidige Zuid-Afrika een kolonie van de Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie. De Nederlanders verdreven de Khoikhoi van hun land en maakten velen van hen tot slaaf. Zo kwam er ruimte voor kolonisten uit de Lage Landen die zich als landbouwers vestigden.[i] Vroeger werden de Nederlandse kolonisten ‘Boeren’ genoemd. Vandaag gebruiken we het meer neutrale woord ‘Afrikaners’. Het ‘Afrikaans’ is ook de naam van de eigen variant van het Nederlands dat zich in de regio ontwikkelde.
In 1795 veroverden Britse troepen de Kaapkolonie. Tot grote onvrede van de Afrikaners werd Engels de officiële taal in plaats van het Nederlands. De Britten schaften ook de slavernij af, dramatisch voor veel landbouwers die op die goedkope arbeidskrachten rekenden. Daarom trokken duizenden Afrikaners in de jaren 1830 en 1840 weg uit de Kaapkolonie. In het Zuid-Afrikaanse binnenland veroverden en bezetten ze gebieden van gemeenschappen zoals de Zulu, Sotho en Ndebele. Zo ontstonden nieuwe kolonies, de zogeheten Boerenrepublieken Transvaal, Oranje-Vrijstaat en Natal.[ii]
De Boerenoorlogen
De Britten wilden alle Boerenrepublieken en zwarte volken uit de regio samen met de Kaapkolonie verenigen in een grote Zuid-Afrikaanse confederatie. Desnoods met geweld. In 1843 lijfden ze Natal in. In 1877 volgde Transvaal. In 1880 kwamen de Transvaalse-Afrikaners in opstand en brak de Eerste Boerenoorlog uit. Onder leiding van onder andere Paul Kruger en Pieter Arnoldus Cronjé vochten de Afrikaners zes maanden lang tegen het Britse leger. Zo herwonnen ze in 1881 hun onafhankelijkheid, met Kruger als nieuwe president.[i]
In oktober 1899 barstte de Tweede Boerenoorlog los. Deze keer vochten de Afrikaners uit Oranje-Vrijstaat mee. Onder leiding van Louis Botha, Koos de la Rey en Christaan, Rudolf de Wet hielden net geen dertigduizend Afrikaners jarenlang stand in een guerrilla-oorlog tegen een Brits leger van 500.000 man. Langs beide kanten vochten ook grote aantallen zwarte soldaten mee. Maar in maart 1902 dwongen de Britten de laatste strijdende Afrikaners uiteindelijk op de knieën, door hun boerderijen plat te branden en hun vrouwen, kinderen en zwart personeel in concentratiekampen gevangen te zetten.[ii]
In 1910 was de Unie van Zuid-Afrika een feit. Heel Zuid-Afrika maakte voortaan deel uit van het Britse Rijk. Maar wel met zelfbestuur en een eigen – wit – parlement. Zwarte mensen konden niet in dat parlement zetelen en de meeste zwarte inwoners hadden geen stemrecht. De Afrikaners uit de vroegere Boerenrepublieken en de Kaapkolonie voerden voortaan hun strijd voor culturele erkenning en tegen de Britse greep op Zuid-Afrika via parlementaire weg.[iii]
Louis Botha won in 1910 de eerste verkiezingen met zijn Suid-Afrikaanse Party en werd de allereerste premier. Hij pleitte voor verzoening tussen Afrikaners en Britten en legde met de Native Land Act in 1913 de basis voor het latere apartheidsregime. Zo ontnam de Act zwarte inwoners – 80 procent van de bevolking – het recht om land te kopen of huren op bijna het volledige Zuid-Afrikaanse grondgebied.[iv]
Vlaamse helden
Al sinds het begin van de negentiende eeuw konden de Afrikaners en hun verzet tegen het Britse Rijk op heel wat sympathie rekenen in Vlaanderen. Voor Vlaams-nationalisten waren de Afrikaners namelijk ‘taal- en stambroeders’ die net als zij een strijd voerden voor de erkenning van hun taal, cultuur en identiteit tegen een anderstalig establishment: de Franstalige elite die België bestuurde en de Britse imperialisten in Zuid-Afrika.[i]
Tijdens de Eerste en vooral de Tweede Boerenoorlog probeerde de Vlaams-nationalistische beweging daarom de Afrikaners te steunen: ze organiseerden protestbijeenkomsten en lezingentournees met Afrikaners, ze klaagden het Britse imperialisme aan in de pers en in spotprenten en pamfletten, ze bezongen de heldhaft van de Afrikaanse vrijheidsstrijders tijdens zangfeesten en op markten, … In Brussel, Gent en vooral Antwerpen was de steun het grootst.[ii]
Het vuur waarmee de Vlaams-nationalistische beweging de Afrikaners steunde, verspreidde zich in heel Vlaanderen. Mensen volgden het conflict op de voet. Zo berichtte de Gazet van Antwerpen tijdens de meeste intense maanden van de strijd bijna dagelijks over het verloop van ‘den Engelschen - Transvaalschen oorlog’.[iii]
Het bleef niet bij morele steun. Sympathisanten zamelden geld in om een Rode-Kruisexpeditie uit te rusten om de Afrikaner-legers te ondersteunen en om humanitaire hulp te bieden aan de slachtoffers. Duizenden jongemannen voelden zich geroepen om mee gaan vechten tegen de Britten. Slechts een tiental vertrok effectief.[iv]
Hulde in Borgerhout
Borgerhout stond aan het einde van de negentiende eeuw ook pal achter de Afrikaners. Dat maakte de gemeente duidelijk door, net als heel wat andere Vlaamse gemeenten, een aantal straten naar de helden van de Boerenoorlogen te vernoemen.[i] Ook Berchem heeft bijvoorbeeld een Transvaalstraat, en Hoboken een Krugerstraat.
Liberaal Neel Van Deuren had het idee op de politieke agenda geplaatst, tijdens de gemeenteraad van 9 november 1900. Daar vroeg hij aan katholiek burgemeester Lodewijk Moorkens en zijn schepencollege om het Koxplein te hernoemen naar ‘de dappere president van Transvaal’, Paul Kruger. Van Deuren wilde zo hulde brengen aan ‘de heldenmoed en de dapperheid van onze Zuid-Afrikaansche stambroeders’. ‘Het is ons eigen bloed dat ginder wordt gestort in den strijd voor vrijheid en voor recht’, voegde hij er nog aan toe.[ii]
Het gemeentebestuur besloot op 22 november 1900 unaniem om – in plaats van het Koxplein te hernoemen – niet één, maar alle pas aangelegde straten in het nieuwe kwartier ten noorden van de Sint-Janskerk te noemen naar ‘President Kruger en de meest bekende generaals der Boeren’.[iii]
Gedeeld verleden?
In Vlaanderen onderhielden Vlaams-nationalisten nog decennialang contacten met Afrikaner-nationalisten. Bij de brede bevolking raakte de herinnering aan de twee Boerenoorlogen en zijn helden langzaamaan ondergesneeuwd.[i] In Zuid-Afrika daarentegen deden Afrikaner-nationalisten er vanaf de jaren 1920 alles aan om de herinnering aan de Zuid-Afrikaanse oorlog en zijn helden levend te houden: op school, in de pers, via literatuur, tijdens nationalistische evenementen en nationale feestdagen, en via het oprichten van monumenten en het toekennen van plaatsnamen – denk bijvoorbeeld aan het beroemde natuurreservaat Krugerpark dat in 1926 werd gesticht.[ii]
De herinnering aan de Boerenoorlogen ging deel uitmaken van het bredere collectieve geheugen van de Afrikaners. Afrikaners vormden volgens nationalisten één volk door hun gemeenschappelijk afkomst en taal, maar ook door de geschiedenis die ze deelden. Die geschiedenis was bijzonder gekleurd en selectief. Het was een geschiedenis van onderdrukking door de Britse imperialisten en het Afrikaner-verzet ertegen. Ze gaat voorbij aan het feit dat zogeheten vrijheidsstrijders zoals Paul Kruger vaak met veel geweld gebieden van zwarte gemeenschappen koloniseerden en zwarte kinderen en volwassenen dwongen voor hen te werken als slaven.[iii]
En dat geweld was nog niet voorbij. Vanaf 1948 waren Afrikaner-nationalisten aan de macht in Zuid-Afrika. Regering na regering bevoordeelden ze hun eigen gemeenschap. Ze drongen de Britse invloed over Zuid-Afrika zoveel mogelijk terug. Wat in 1961 uiteindelijk resulteerde in de onafhankelijkheid van het Britse Rijk. Maar ze voerden ook steeds strengere apartheidswetten in. Wetten die zwarte en witte gemeenschappen van elkaar scheidden, de tweederangspositie van zwarte mensen bevestigden en witte mensen alle macht gaf. Terwijl de rest van Afrika dekoloniseerde, bleef de zwarte bevolking van Zuid-Afrika onderdrukt. Pas toen het Afrikaans Nationaal Congres van Nelson Mandela in 1994 de eerste multiraciale verkiezingen won, kwam er een einde aan het apartheidsregime. Ondanks dit alles bleven Afrikaner-nationalisten zich in hun historische slachtofferrol wentelen en helden als Paul Kruger eren.[iv]
Fel gecontesteerd in Zuid-Afrika
In het huidige Zuid-Afrika groeit het protest tegen de Afrikaner-versie van de Zuid-Afrikaanse geschiedenis. Zo zijn monumenten of plaatsnamen die de nagedachtenis van Afrikaner-helden eren bijvoorbeeld erg omstreden. In hartje Pretoria gooiden activisten in 2016 een molotovcocktail tegen het monument van Paul Kruger. In 2021 bekladden drie activisten het standbeeld van Louis Botha voor het Parlementsgebouw in Kaapstad met rode verf. Daarna beschadigden ze het monument met een hamer.[i]
Zuid-Afrika is verdeeld over zijn koloniale verleden. Voor veel Afrikaners blijven Paul Kruger en de andere helden uit de Boerenoorlogen vrijheidsstrijders die vochten tegen het Britse juk – al zijn er binnen de gemeenschap zeker ook kritische stemmen. De link met het apartheidsregime zien ze niet. Apartheid is voor hen iets van na 1948. Met vuur blijven ze het voortbestaan van hun erfgoed en hun geschiedenis verdedigen. Dat verleden maakt immers deel uit van hun identiteit. Hun identiteit die ze als bedreigd ervaren sinds de afschaffing van het apartheidsregime een einde maakte aan hun geprivilegieerde positie.[ii]
Maar voor andere Zuid-Afrikanen – zwarte jongeren en studenten in het bijzonder – staan de vroegere Afrikaner-helden symbool voor de kolonisatie van Zuid-Afrika en het daaruit voortvloeiende apartheidsregime dat zwarte mensen eeuwenlang onderdrukte. Voor hen zijn het pijnlijke erfenissen uit een nog heel recent verleden. Een verleden dat niet langer verheerlijkt mag worden.[iii]
Activisten pleitten er daarom voor om monumenten en plaatsnamen te verwijderen of ten minste grondig te contextualiseren. Daarnaast roepen ze op om ook het zwarte verleden eindelijk een plaats te geven in het Zuid-Afrikaanse straatbeeld, bijvoorbeeld met monumenten die herinneren aan het zwarte lijden onder de kolonisatie en het apartheidsregime of die het zwarte verzet tegen de witte onderdrukking eren.[iv]
Vergeten in Borgerhout
En in Borgerhout? In België zijn straatnamen en monumenten die te linken zijn aan ‘ons’ koloniaal verleden in Congo omstreden. Maar het debat over plaatsnamen die hulde brengen aan Afrikaner-helden is vrijwel onbestaande. Bijna niemand weet wie Kruger en de andere Afrikaner-leiders zijn, of waar ze in het huidige Zuid-Afrika symbool voor staan.
En toch… In maart 2022 voerden Belgische en Zuid-Afrikaanse activisten voor het eerst campagne om de straten rond het Borgerhoutse Krugerplein een nieuwe naam te geven. Als alternatief stellen ze voor om de straten te vernoemen naar Zuid-Afrikaanse vrouwen die zich verzetten tegen het apartheidsregime.[i]