De architect als gids: gelijkvloers
Aan de hand van Van Steenbergens nota word je door de verschillende vertrekken van het districtshuis gegidst. We beginnen met het gelijkvloers.
Van Steenbergen heet je welkom aan de grote ingang aan de zuidkant van het gebouw: de protocollaire ingang die wordt gebruikt voor officiële gelegenheden, raadszittingen en huwelijken.
Een voorhal doet dienst als windportaal. Vandaar komt men in de grote traphal. Links en rechts zijn twee ruime ‘kleedkamers’ (wellicht bedoelt Van Steenbergen hier vestiaires). De twee oorspronkelijke gaanderijen die in de loop van de tijd de meest uiteenlopende functies kregen, komen via die vestiaire uit op dezelfde ‘eerste ontvangsthal’.
“In deze hal begint de grote trap naar de ruime bovenhal waar de eigenlijke ontvangsten plaatshebben, de gemeente overheid hare lokalen bereikt en de bruidsstoet zich langs de wachtzaal naar de trouwzaal begeeft.”
De woning van de huisbewaarder is gelegen in de voorbouw aan de oostzijde, de kant van de Hooftvunderlei. Van Steenbergen biedt naar de maatstaven van die tijd een ruime en goed voorziene flat: woonkamer met kookhoek, kleedkamers, drie slaapkamers en badkamer en vier proviandkasten.
“Aan de westkant voorbouw is een volledig ingerichte keuken met frigo dienstig voor de eetzaal, buffet en lunchroom. De eetzaal dient ook als refter voor het personeel en als lokaal voor politieonderricht.”
Later zullen de politiediensten uit het districtshuis verhuizen.
Als we gelijkvloers via de conciërgewoning of de eetzaal verder gaan, komen we aan de verbinding tussen het voorgebouw en het kantoorgebouw. Daar staan we in de trappenhal van de toren, met een liftkoker.
Het kantoorgebouw biedt op het gelijkvloers plaats voor “de gemeenteontvangerij met bureel voor de ontvangerdiensthoofd- en bediende voor het kadaster en voor de politie.” Nu zijn de diensten van de bevolking hier gevestigd.
Helemaal in het noorden kan men het gebouw terug verlaten via de hoofdingang. Ook hier zijn opnieuw brede trappen naar de verschillende kantoren en, stelt Van Steenbergen voor, paternosterliften. Dit liftsysteem was toen modieus, maar werd in Deurne nooit gerealiseerd omdat het voor minder mobiele mensen levensgevaarlijk is.
In het bijgebouw is op dit niveau een garage voor zes auto’s met werkplaats waar de weg onder het gebouw loopt en een fietsenstalling voor het publiek. Onder de autogarage is een ruime fietsenkelder voor de bedienden.