Verhaal: 'Joske Knip' won het wereldkampioenschap herenkappen
Op 15 september 2020 hadden Deurnenaar Jos Verdonck (84) en zijn echtgenote Andrea Kesteloot een flesje gekraakt en getoast. Jos had iets te vieren. Dag op dag 50 jaar eerder was hij wereldkampioen herenkapper geworden. Wij wilden weten hoe zo’n kampioenschap eraan toe ging. En hoe komt het dat Joske Knip elk jaar door Deurne meeloopt in de Reuzenstoet?
Accordeon en coiffeur
Jos’ ouders woonden in een huisje in de Jan Bielsstraat, waar vandaag dochter Danny nog steeds woont. Jos noemde het lachend ‘Villa Handaantdak’. Als kleine jongen speelde hij accordeon. Hij kreeg de raad om geen werk aan de haven of in een fabriek aan te nemen, maar om kapper te worden: dan blijven je vingers soepel. Accordeon en coiffeur, de ideale combinatie. Muziek speelt hij niet meer, één van zijn instrumenten hangt nu in het VolXmuseum.
De haagschaartest
Jos begon zijn carrière als net-geen-veertienjarige leerjongen bij een klein kapperszaakje op de Turnhoutsebaan, naast Svelta. Veel mocht hij niet doen van zijn baas: inzepen, keren en luisteren. Maar zo leer je natuurlijk geen vak. En dus ging hij zich op zijn vijftiende aanbieden bij een andere kapper op de Ten Eekhovelei. Zijn nieuwe patron was een norse man. “Kunt gij wel haar snijden?” heette hij Jos welkom. “Toch een beetje.”, loog Jos, die nog nauwelijks een schaar in zijn handen had gehad. “Kom maar mee, en laat ‘s zien.”, zei de man en troonde zijn aspirant mee naar de grote omhaagde tuin achter de winkel. Daar kreeg Jos een haagschaar in zijn handen. “Zie dat het recht is, en kom mij maar halen als alles is gesnoeid!”. Met een bemoedigend ‘het kan ermee door’ werd Jos op het einde van die dag aangenomen.
Na zijn uren volgde hij avondschool. Daar was hij altijd bij de besten van de klas. Maar vlak voor de eindexamens viel hij van zijn koersfiets, brak een sleutelbeen en kon zes weken geen haar knippen. Hij kreeg een ‘voldoening’ cadeau, zeer tegen zijn zin - Jos wou toen al uitblinken.
Op eigen benen
Hij vroeg vervroegde legerdienst aan, en zwaaide als negentienjarige af. Zondags ontslagen uit het leger begon Jos op maandag zijn eigen zaak in de Gallifortlei. De eerste maanden waren moeilijk: hij huurde een kleine voorkamertje met één stoel, waar hij van acht uur ‘s morgens tot acht uur ‘s avonds openhield, maar soms hele dagen niet één klant zag. Hij moest zijn geliefde papegaai verkopen om zijn huishuur te kunnen betalen. “Maar ook omdat hij lelijke woorden zei als er klanten in het salon zaten”, lacht Jos nu. Stilaan kwamen vrienden uit sympathie bij hem over de vloer, en ook zijn tante die in Deurne-Zuid café Kongo hield, stuurde haar stamgasten naar hem voor een nieuw kapsel.
Na een drietal jaren had hij een bloeiende zaak uitgebouwd en wilde hij met zijn Andrea trouwen. Nu kon hij al een huis kopen met een bescheiden salon met twee stoelen. Zes dagen op zeven stond Jos in zijn salon - ‘s zondags kapte hij de soldaten, op maandag was de zaak dicht omdat hij dan naar school moest om de administratieve kant van de zaak onder de knie te krijgen. Toen overtuigde een oud-leraar hem om de winkel ook op zondag te sluiten en bij hem in de kappersclub te komen trainen voor wedstrijden.
Wereldkampioen
Kapperswedstrijden zijn eigenlijk goed te vergelijken met wielerwedstrijden, vindt Jos, die zelf ook heel wat heeft afgefietst. De ene ploeg is al sterker dan de andere, en ze proberen de beste kappers binnen te halen of van elkaar af te snoepen. Er wordt ook in verschillende categorieën gespeeld: dames en heren, waarbij de heren nog werden onderverdeeld in ‘modern’, ‘commercieel’ en ‘bros’. In verschillende landen werden ‘klassiekers’ georganiseerd, zoals de Gouden Hand in Antwerpen, de Gouden Tulp in Amsterdam of de Gouden Roos in Parijs. Daaraan namen nationale ploegen deel, die werden samengesteld uit de beste kappers uit de verschillende ploegen. En op die klassiekers konden de vier of vijf eerste kappers per land zich selecteren voor het wereldkampioenschap.
Er was één probleem: Jos ging dan wel wekelijks in Brussel trainen, maar door omstandigheden kon hij vier jaar lang aan geen enkele wedstrijd meedoen. Op die manier zou hij nooit geselecteerd geraken. Maar dat was buiten de vertegenwoordiger van L’Oréal gerekend die met Jos een klant in huis had die stilaan naam begon te maken. Want mits er geld op tafel lag, mocht een kapper zich ook individueel inschrijven voor de wereldbeker. De firma betaalde Jos’ inschrijvingsgeld en hotel. Hij deed mee, los van de nationale ploeg, en behaalde meteen een vierde plaats. Zijn Belgische (en vooral Antwerpse) concurrenten zagen groen van jaloezie. Maar vanaf nu was Jos gelanceerd en werd de volgende jaren wél telkens geselecteerd voor de nationale ploeg én voor het wereldkampioenschap. Hij eindigde altijd bij de eersten, maar op 15 september 1970 was het écht raak. Jos Verdonck werd in Stuttgart voor een publiek van meer dan honderdduizend toeschouwers wereldkampioen herensnit.
Model
De Walen hadden een voetje voor op de Vlamingen als het over modellen ging, vertelt Jos. In het Zuiden van het land lopen meer zuidelijke types rond. Maar Jos liep in Deurne een knappe, getaande man tegen het lijf met ravenzwart haar. Louis zou jarenlang Jos’ vaste model blijven. Tot één van de concurrenten Louis kon overtuigen om zich vlak voor het kampioenschap kort te laten knippen en zo Jos een pad in de korf te zetten. Gelukkig vond Jos net op tijd een nieuw model in de kappersschool van de Lakborslei, waar hij les gaf - en hij won nog ook.
Terug in België
Terug in België werd hij meteen aangesteld als trainer voor de nationale ploeg en kreeg aanvragen uit Amerika en Japan om ook daar masterclasses te geven. In Tokyo met succes, want dat jaar won Japan de wereldbeker. Tegelijk bleef hij elke maandag trouw lesgeven in de kappersschool van de Lakborslei, een engagement dat hij 25 jaar enthousiast zou volhouden.
De meeste kampioenschappen werken met wisselbekers. Ook de Belgische. Maar omdat Jos zo vaak na elkaar internationale wedstrijden won, mocht hij in 1975 de authentieke ‘Beker Paul Rans’ houden - een trofee die voor het eerst was uitgereikt in 1922! Jos en Andrea gebruiken hem sindsdien bij gelegenheden als champagnekoeler.
Joske Knip
Jos’ echtgenoot Andrea Kesteloot hielp in het kapsalon van haar man, maar haar passie was altijd beeldende kunst. Dat haar man een prijzenbeest was, maakte haar apetrots. Hij verdiende eigenlijk een standbeeld, vond ze. Dat ze dat moeilijk letterlijk zou kunnen waarmaken, wist ze wel. Maar toen begin jaren negentig bij een festiviteit de Reuzen van Deurne zich door de smalle straatjes van Deurne Dorp wrongen, kreeg Andrea plots een ingeving. Een standbeeld lukte dan misschien niet, maar een reus…
Zonder medeweten van Jos zweerde ze samen met de Deurnse reuzenvereniging. Zij zou de kop maken met een wastonnetje als basis, de vereniging zorgde voor een draagskelet, een vriendin maakte het kostuum. Het moeilijkste waren nog de oren uit papier-maché, vond Andrea. Om ze sneller te laten drogen, legde een bevriend tuinier ze in zijn serre tussen de tomaten.
Op 29 augustus 2003 troonde ze Jos met een smoes mee naar de trouwzaal in het districtshuis van Deurne. Daar stonden heel wat vrienden hen op te wachten mét de gloednieuwe reus.
Toenmalig districtsburgemeester René De Preter schreef Joske Knip in het geboorteregister, zoals bij reuzen de traditie is. Dochter Danny Verdonck werd meter, de reus Vake Viool peter. Volkszanger John Lundström, die model stond voor Vake Viool was trouwens ook écht familie van Jos Verdonck.
Opvolging
Vandaag volgt Jos het kappersleven nog vanop de zijlijn. Hij is vooral trots op zijn dochter Danny. Zij zat bij haar vader in de klas en stond met hem in de zaak. Zowel de passie voor het haarknippen als het kapsalon in de Gallifortlei heeft ze van haar vader geërfd.