Verhaal: Louis en Charlotte De Houwer-Hamburger
Lees hieronder het oorlogsverhaal van Louis en Charlotte De Houwer-Hamburger.
Brussel, 27 november. de militaire overheid deelt mede
De Burgemeester van Groot Charleroi, Jean Teughels, werd zoals bekend, bij het verlaten van het stadhuis tijdens de duisternis op 19 november 1942 door onbekende daders op sluwe wijze neergeschoten. Vermits deze moord slechts deel uitmaakt van een reeks overvallen en moorden op leden van Vlaamse en Waalse politieke bewegingen, in het bijzonder op dragers van openbare ambten van het land, had de Militaire Bevelhebber besloten dat een aantal communisten die in betrekking stonden met de daders zouden gefusilleerd worden indien de daders niet voor woensdag 25 november werden gevonden. Vermits de gestelde termijn verlopen is, zonder dat een uitslag werd bereikt, werden volgende communistische terroristen en saboteurs gefusilleerd:
- Lambert Francies uit Chatelet
- Derard Gustaaf uit Gilly
- Staase Roger uit Ronsart
- Van Hellesputte Norbert Jules uit Gilly
- Perkot Maurice uit Chatelet
- Boulanger Joseph uit Chatelet
- Suy Jozef uit Hoboken
- De Houwer Louis uit Deurne bij Antwerpen
Deze maatregel is een ernstige en nadrukkelijke waarschuwing aan al deze onverantwoordelijke elementen, die door hun misdadige handeling de rust en de orde in het land verstoren en ongeluk over eigen volksgenooten brengen.
Ondergedoken
In Deurne lazen de ouders van Louis in de krant van 28 november 1942 dat hun zoon in Breendonk was gefusilleerd. Enkele dagen later werd een pakketje bezorgd met de enkele kledingstukken die Louis in Breendonk had. De grootouders zorgden toen al een jaar voor hun kleindochtertje Tiny.
In november 1941, het jaar voordien, belde de Gestapo in de Bosselaerstraat aan bij Louis en Charlotte De Houwer-Hamburger. Het echtpaar was lid van het OF, naast de Witte Brigade één van de verzetsorganisaties in België. Blijkbaar had iemand Louis’ naam genoemd. Omdat niemand thuis was ging de Sicherheitspolizei langs bij zowel zijn als haar ouders. Charlotte was met de kleine Tiny bij haar ouders toen de bel ging. Ze vertelde de Sipo’s naar waarheid dat haar man op zijn werk was. Als de mannen vertrokken en de voordeur dicht was, belde ze Louis op zijn werk om hem te verwittigen. Hij vluchtte en dook onder bij een gezin in de Meeuwenhoflei. Maar nu werd Charlotte opgepakt en ontdekten de Duitsers snel dat zij joodse roots had. Kort daarna werden ook Charlottes (joodse) ouders opgepakt en verdween de hele familie Hamburger eerst naar de Dossinkazerne en vandaar naar de vernietigingskampen. Tiny werd bij Louis’ ouders ondergebracht.
Op 19 september 1942 lichtte de Gestapo Louis De Houwer op zijn onderduikadres van zijn bed. Dezelfde dag werd ook grootvader Pierre De Houwer opgepakt. Pierre was tbc-patiënt en werd na een week bij gebrek aan bewijs weer vrijgelaten. Vader en zoon hebben elkaar in de gevangenis van de Begijnenstraat even gezien en een paar woorden kunnen wisselen.
En toen, op 28 november, stond bovenstaand artikeltje in de krant…
V-bommen
Tiny groeide op bij haar oma en opa in de Van Steenlandstraat. Na de bevrijding in september 1944 werd Antwerpen nog geteisterd door de V-bommen. De bewoners van de Arena en omstreken ontvluchtten hun huizen en gingen wonen in de keldergewelven onder het fortje. Maar tussen de alarmen door ging het leven verder. Tiny speelde met de kinderen van de buurt op de grote binnenkoer van het fort, terwijl haar grootmoeder even naar de bakker ging. Toen gingen de sirenes opnieuw. Het zesjarige meisje werd door de buren meegenomen naar de schuilkelder en bleef, nadat het alarm was afgeblazen, wachten op de binnenkoer. Maar oma kwam niet terug… Het werd al donker toen de buren zich opnieuw over Tiny ontfermden, terwijl Pierre De Houwer wanhopig op zoek bleef naar zijn vrouw.
Op drie jaar tijd was de kleine meid uit Deurne beide ouders en drie grootouders kwijt.