Kinderdroom

“Al op mijn zevende wist ik al dat ik leraar wilde worden. Uiteindelijk studeerde ik voor ingenieur, maar aan het einde van de opleiding kreeg mijn kinderdroom weer de bovenhand. Het werd me duidelijk dat dit het pad was dat ik moest volgen. 

Handen in de lucht

Voor mij zijn er drie belangrijke aspecten aan het lesgeven: je moet oprecht met de begaan zijn, een expert zijn in je vak, én laten zien dat je je werk met plezier doet. Ik geef wiskunde in het vijfde en het zesde middelbaar, een vak dat niet altijd evident is voor alle leerlingen. Aan het eind van het zesde jaar leren we bijvoorbeeld hoe complexe integraalberekeningen de correctheid van eenvoudige oppervlakteformules kunnen aantonen. Wanneer ik vraag wie de schoonheid daarvan inziet, gaan bijna alle handen de lucht in. Dat maakt me gelukkig.

Geloof in eigen kunnen

Het blijft een uitdaging om bij leerlingen het geloof in eigen kunnen te versterken. Wiskunde is daarvoor, naar mijn mening, een ideaal vak. Ik heb methodes ontwikkeld om leerlingen bewust verwonderd te laten zijn over hun eigen prestaties en die te leren waarderen. Ik zou hier graag nog meer in willen investeren, want dit is cruciaal.

Kritisch, respectvol en waarderend

Onderwijs is een van de belangrijkste sleutels voor een goede toekomst van onze jongeren. Daarom zou ik als minister drie dingen willen veranderen: de lat hoger leggen, vooral voor wiskunde, het gebruik van onder andere smartphones sterk verminderen en oplossingen zoeken voor onrechtmatige afwezigheden. Ik denk vaak terug aan mijn eigen schooltijd in het landelijke Ardooie, waar begeesterde leerkrachten ons leerden kritisch, respectvol en waarderend voor anderen te zijn. Iets dat we in alle scholen moeten trachten na te streven.”