3.1 Visie: beleidsdocumenten
3.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Het RSV neemt duurzame ontwikkeling als uitgangshouding, d.w.z. dat de ruimtelijke ontwikkeling gebaseerd wordt op draagkracht en kwaliteit van de ruimte. Het optimaliseren van de bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuur, waarbij de ruimtelijke condities voor het verbeteren van het collectief vervoer worden gecreëerd, behoort tot één van de basisdoelstellingen afgeleid uit de visie “Vlaanderen open en stedelijk”.
De doelstelling voor de stedelijke mobiliteit en de opwaardering en verlenging van de Ijzeren Rijn vormen het kader voor de visie op dit plangebied.
3.1.1.1 Kwaliteitsverbetering en capaciteitsuitbreiding van stads- en streekvervoer
In de gewenste ruimtelijke structuur van de stedelijke gebieden, is één van de doelstellingen van het beleid het aanmoedigen van een efficiënt en betaalbaar openbaar vervoer. Het realiseren of vrijwaren van openbaar-vervoerslijnen in combinatie met uitwisselingsmogelijkheden (Bike & Ride, Park & Ride) tussen openbaar vervoer en andere vervoersmodi (fiets, auto) wordt vooropgesteld. Deze kwaliteitsverbetering en capaciteitsuitbreiding is één van de noodzakelijke maatregelen om het stedelijk gebied autoarm te maken.
3.1.1.2 Opwaardering en verlenging van de Ijzeren Rijn en te ontwerpen A102
3.1.2 Bestuursakkoord Stad Antwerpen
Het globaal bestuursakkoord van de stad Antwerpen vertrekt vanuit het Globaal Structuurplan Antwerpen. Het leefklimaat wordt zwaar belast door het autoverkeer. Het stadsbestuur neemt zich voor de druk van het autoverkeer ernstig te verlichten, zonder echter de toegankelijkheid van de stad in gevaar te brengen. Een geoptimaliseerd openbaar vervoer en een doeltreffend parkeerbeleid worden in het vooruitzicht gesteld. Naast de verdere uitbouw van de pre-metro, dienen de voorstadslijnen zowel aan te sluiten op degelijke Park & Ride-voorzieningen als op een fijnmazig bovengronds gemeenschappelijk vervoersnet.
3.1.3 Globaal structuurplan Antwerpen
Het concept “stadseinder en satellietkernen” is een belangrijk uitgangsgebied voor het plangebied. De begrenzing van de stad doormiddel van een groene gordel (op basis van de fortengordel) wordt primordiaal gesteld. Tevens wordt ter hoogte van Keizershoek een Park en Ride voorziening voorgesteld om reeds de overstap op het openbaar in het suburbaan gebied mogelijk te maken.
3.1.4 BPA.s in de omgeving
In de onmiddellijke omgeving zijn er geen B.P.A.’s van toepassing dit zowel voor het grondgebied van Antwerpen als dat van Schoten.
3.2 Randvoorwaarden
3.2.1 Analyse van de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan
Gebied voor dagrecreatie
Parkgebied
Agrarisch gebied met overschrijving van een reservatiegebied
-
artikel 11.4.1 van het KB van 28 december 1972 bestemd deze gebieden voor landbouw “in de ruime zin”
-
Reservatie- en erfdienstbaarheidsgebieden worden op de gewestplannen ingeschreven teneinde de realisatie van werken van openbaar nut mogelijk te maken of deze werken te beschermen of in stand te houden.
3.2.2 Bouwvrije stroken
3.2.3 Andere inrichtingsvoorwaarden
-
De Bredabaan (N1) wordt tussen Antwerpen en de Nederlandse grens geselecteerd als secundaire weg type III (ontwerp van ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen). Dit betekent dat de Bredabaan als drager van belangrijke fiets- en openbaar vervoerverbindingen zowel lokaal als bovenlokaal zal worden uitgebouwd.
-
De stamlijnen van het voorstedelijk vervoer van Antwerpen naar Kapellen-Putte en naar Wuustwezel lopen over de Bredabaan (ontwerp van ruimtelijk structuurplan provincie Antwerpen).
|