12.1. Toelichting bij de bestemmingen en motivatie van de bijhorende inrichtingsbepalingen

 

12.1.1. Algemene stedenbouwkundige voorschriften

 

Algemene bestemming en inrichtingsmogelijkheden voor het globale parkgebied

Het volledige plangebied wordt bestemd als parkgebied waarvoor een algemene bestemmingsomschrijving is voorzien. Aanvullend hierop zijn ook een aantal inrichtingsmogelijkheden opgenomen die eveneens voor de totaliteit van het park gelden. Op deze manier kan gewerkt worden aan eenheid, uniformiteit en herkenbaarheid binnen het groendomein. Binnen de diverse zones van het parkgebied gelden specifieke stedenbouwkundige voorschriften die specifiek voor die welbepaalde zone van toepassing zijn. Voor de paden en toegangen wordt de verharding niet gespecificeerd. De reden hiervoor is dat het aandeel beperkt is en dat de nodige flexibiliteit dient te worden voorzien voor allerhande nieuwe technieken en materialen. Doordat het plangebied in het zuiden en het zuidwesten begrensd wordt door een autosnelweg is er conform het KB van 4 juni 1958 een reserveringsstrook van 30,00m van toepassing.6 Indien bij de inrichting van het parkgebied routes, paden of andere (sport)infrastructuur binnen (de laatste 20,00m van) de reserveringsstrook wordt aangelegd, dient (bij de vergunningsaanvraag) een afwijking aangevraagd te worden op deze wetgeving. Uit het locatie-onderzoek is immers gebleken dat de sportzones best aan de randen van het park gelegen zijn. Vanuit de optie van een zuinig en duurzaam ruimtegebruik wordt geopteerd voor een invulling binnen de (laatste 20,00m van de) reservatiestrook. Hierbij wordt evenwel afstand gedaan van de rechten op vergoeding van de bebouwing of verhardingen bij eventuele onteigening.

Paden en routes

Conform het mobiliteitsonderzoek zijn er binnen het Rivierenhof diverse recreatieve en functionele fietsroutes. Het opzet is om deze routes maximaal te bundelen en de directheid van de routes te verbeteren. Op die manier kunnen de recreatieve routes gebundeld worden tot 3 routes doorheen het park. De functionele (alternatieve) fietsroutes worden aan de randen van het park gelegd alsook op de as Sterckshoflei-Hooftvunderlei en op de Parkweg. Dit laatste strookt met de visie van het RUP Ruggeveld

– Silsburg. Op niveau van het park wordt een interne belevingsroute aangeduid die de verschillende zones binnen het park verbindt. Deze route heeft eveneens een belangrijke rol inzake oriëntatie binnen het park. Op het grafisch plan zijn de bovenlokale recreatieve fietsroutes, de Parkweg als alternatieve functionele fietsroute en de interne belevingsroute samengevat tot ‘recreatieve paden’. De bovenlokale functionele fietsroutes zijn aangeduid als ‘functionele fietsroutes’. Door elk van deze routes op een uniforme wijze in te richten, door bij voorbeeld een uniform type of kleur van verhardingen, wordt de herkenbaarheid ervan voor de gebruiker vergroot. Het zal met andere woorden duidelijk zijn welke paden door doorgaand fietsverkeer en welke door wandelaars gebruikt worden.

Daar waar de routes en paden kruisen met het publiek domein worden de toegangen tot het park geaccentueerd; dit om de toegankelijkheid van het domein voor de omgeving te vergroten. De concrete inplanting van de routes, paden en toegangen ligt niet vast. Op het grafisch plan zijn deze louter indicatief aangeduid. Dit betekent dat de concrete inplanting in een latere fase gebeurt. In de zone ‘Parkgebied: sport’ is ook het tracé van de recreatieve paden en de functionele fietsroutes niet aangeduid; door middel van een pijl is immers enkel een richting aangegeven. De bedoeling is dat het recreatieve pad (de Parkweg) ter hoogte van de Turnhoutsebaan aansluit op het valleigebied dat noordwaarts verder loopt. De functionele fietsroutes dient aan te sluiten op de hoofdroute of het ringfietspad. Voor elk van de doorsteken wordt op de Turnhoutsebaan een afzonderlijke toegang voorzien. Aangezien voor deze sportcluster nog geen concrete inrichting gekend is en de invulling bovendien ook van andere planprocessen afhankelijk is, is beslist om het bepalen van het tracé voor de route en het pad vrij te laten.

Voorkooprecht

Voor de woningen aan de randen van het park wordt een voorkooprecht voorzien voor de provincie Antwerpen. Vanuit het streven naar een ruimtelijk aaneengesloten park dat ten aanzien van het stadsweefsel zo zichtbaar mogelijk aanwezig is, kan op deze manier bijkomende ruimte gecreëerd worden voor activiteiten en voorzieningen die de bestemming van het parkgebied ondersteunen. Het parkgebied vervult binnen het stadsweefsel immers een belangrijke publieke en maatschappelijke betekenis.

Toegankelijkheid

In het kader van de toegankelijkheid van gebouwen en openbare ruimten wordt elke aanvraag tot vergunning die betrekking heeft op een publieke ruimte voor advies voorgelegd aan het Centrum voor Toegankelijkheid Provincie Antwerpen (Boomgaardstraat 22, bus 101, 2600 Antwerpen; T:03/240.56.47 of www.provant.be, Welzijn en Toegankelijkheid) alvorens de stedenbouwkundige vergunning af te leveren. De aanvrager dient alle informatie te verstrekken die nodig is om de toegankelijkheid te evalueren. Onder publieke ruimte wordt verstaan: de openbare en niet-openbare gebouwen die voor het publiek toegankelijk zijn, met inbegrip van de praktijken voor vrije beroepen, de openbare en niet-openbare wegen die voor het publiek toegankelijk zijn, alsook elk ander domein, infrastructuur, gebouw of plaats die voor het publiek toegankelijk is. Er wordt gesteld dat de openbare wegen en de indicatief aangeduide recreatieve paden en functionele fietsroutes integraal toegankelijk dienen te zijn en de overige paden maximaal toegankelijk. Er zijn met name paden in de vochtige gebieden van het park waarbij het benodigde type verharding voor het garanderen van de toegankelijkheid niet gewenst is. Aanvullend dienen op alle private en publieke parkings binnen het domein specifieke plaatsen te worden voorbehouden voor mindervaliden.

Waterbeheer

Om te voldoen aan de modaliteiten van de watertoets worden voor de totaliteit van het parkgebied mogelijkheden inzake waterbeheer toegestaan.

Bij elk van de zones zijn zowel inzake bestemming alsook inzake inrichting een aantal kwaliteitscriteria opgenomen die bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen gemotiveerd dienen te worden.

 

 

12.1.2. Parkgebied: cultureel erfgoed en tuinen

 

Binnen het locatie-onderzoek is centraal in het park een historisch landschap aangeduid waarbinnen ‘dynamische activiteiten met specifieke inrichting (binnen bestaande gebouwen met erfgoedwaarde)’, ‘dynamische activiteiten die een specifieke omgeving behoeven’ en ‘laagdynamische activiteiten met specifieke inrichting’ zijn toegestaan. De zone is bijgevolg bestemd voor tuinen, spelactiviteiten en cultureel erfgoed. Ter ondersteuning van deze functie kunnen in totaal maximaal 5 zaken als café’s en/of restaurant worden uitgebaat. Dit aantal kan verantwoord worden doordat er momenteel al 4 café’s en/of restaurants zijn, met name in het kasteel Rivierenhof, het kasteel Sterckshof, het Openluchttheater en de minigolf. Bijkomend wordt gedacht aan een café in het arboretum.

In de aangeduide gebouwen met erfgoedwaarde zijn ruimere bestemmingsmogelijkheden voorzien met tot doel de instandhouding van het erfgoed. De gebouwen en constructies met erfgoedwaarde zijn:

  • de beschermde monumenten: kasteel Rivierenhof en kasteel Sterckshof

  • bouwkundig erfgoed: Openluchttheater, directeursgebouw en naastgelegen

 

voormalige portierswoning Binnen de gebouwen met erfgoedwaarde zijn kleinschalige logies toegestaan voor zover deze binnen gebouwen georganiseerd worden die rechtstreeks ontsluitbaar zijn via het openbaar domein. Op die manier kan de dynamiek in het parkgedeelte beperkt blijven.

Voor de gebouwen met erfgoedwaarde is een beperkte uitbreiding toegestaan. Voor de kastelen, als beschermde monumenten, stemt dit overeen met de huidige decretale bepalingen (20%). Ook voor het directeursgebouw en de naastgelegen voormalige portierswoning is een gelijkaardige uitbreiding toegestaan. Voor het Openluchttheater is een uitbreiding binnen de grachtenstructuur als natuurlijke begrenzing toegestaan; een permanente overkapping is evenwel niet mogelijk.

Inzake inrichting zijn diverse tuinen met verspreid een beperkt aantal publiek toegankelijke gebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte van 200m² en een maximaal volume van 1.000m³. De toegestane maximale oppervlakte is gebaseerd op de gangbare maatvoering voor dergelijke gebouwen. De huidige bebouwde oppervlakte 7 voor deze activiteiten is momenteel kleiner maar om toekomstige behoeften en regelgeving niet te hypothekeren is een marge voorzien. De gebouwen dienen zodanig ingeplant en georiënteerd te worden dat de bezoekers van het park van op de recreatieve paden de activiteiten kunnen herkennen en dat de toegankelijkheid ervan duidelijk wordt gemaakt. Het is met name niet de bedoeling dat de gebouwen in de richting van het recreatieve pad over een blinde gevel beschikken. Het maximaal aantal gebouwen is beperkt tot 7. Dit aantal omvat zowel de bestaande als de nieuwe gebouwen. Hierbij wordt abstractie gemaakt van de gebouwen die activiteiten huisvesten die niet beantwoorden aan de bestemmingsomschrijving van deze zone (met name de clublokalen bij de sportvelden). Voor de clublokalen zijn enkel instandhoudingswerken toegestaan. Momenteel zijn er in functie van de gewenste bestemming reeds 5 gebouwen (sprookjeshuis, gebouw in het arboretum, het gebouwtje van de minigolf, de Ijskelder en het gebouwtje van de petanque) aanwezig. In functie van nieuwe tuinen en spelactiviteiten zijn 2 bijkomende gebouwen toegestaan.

Het aantal en de oppervlakte inname van constructies en accommodatie is vrij.

 

De bestaande clublokalen met bijhorende sportvelden en accommodatie dienen tegen 2030 te zijn verplaatst naar de zone ‘parkgebied: sport’. Een periode van ruim 20 jaar wordt als realistische periode voor herlocalisatie geacht.

12.1.3. Parkgebied: sport

Uit het locatie-onderzoek zijn aan de oostelijke en westelijke rand van het park 2 gebieden als sportlandschap aangeduid. Binnen deze landschappen zijn ‘dynamische activiteiten met specifieke inrichting’ toegestaan.

Naast sportvelden in open lucht zijn aanvullend bijhorende sportinfrastructuur en gebouwen met een maximale oppervlakte van 400m² en volume van 3.200m² toegestaan in functie van berging, sanitaire voorzieningen, kantine en kleedkamers toegestaan. De maximaal toegestane oppervlakte stemt overeen met het clublokaal dat momenteel de grootste oppervlakte inneemt. In deelzone 1 is eveneens een tribune van maximaal 500m² met maximale hoogte van 12,00m toegestaan. Deze maatvoering stemt overeen met de huidige maatvoering. Sporthallen voor indoor sportactiviteiten zijn niet toegestaan. De gebouwen dienen zodanig ingeplant en georiënteerd te worden dat de bezoekers van het park van op de recreatieve paden de activiteiten kunnen herkennen en dat de toegankelijkheid ervan duidelijk wordt gemaakt.

Binnen elk van de deelzones is voor het aantal gebouwen rekening gehouden met het huidige aantal gebouwen waarover de club beschikt die in die welbepaalde deelzone zou worden ondergebracht .8 Bovendien is er telkens een marge voorzien van 1 gebouw om toekomstige behoeften niet te hypothekeren:

  • Binnen deelzone 1 zijn 3 gebouwen en een tribune toegestaan. Het opzet is dat deze deelzone voornamelijk door Tubantia zal worden ingevuld. Momenteel beschikt deze club reeds over 2 gebouwen en een tribune.

  • Binnen deelzone 2 is geen gebouw toegestaan aangezien hier een basketbalveld zou kunnen worden aangelegd dat niet gerelateerd is aan een club en bijgevolg geen gebouw nodig heeft. Bovendien is de oppervlakte van deze deelzone gering.

  • Binnen deelzone 3 zijn 3 gebouwen toegestaan. Binnen deze deelzone kunnen korfbalvelden worden aangelegd voor Riviera, AKC en ATBS.

  • Voor deelzone 4 zijn 2 gebouwen toegestaan. Binnen deze deelzone zou Rapid gehuisvest worden.

  • In deelzone 5 tot slot zijn 4 gebouwen toegestaan. Volgens de recente plannen zijn reeds 3 gebouwen voorzien (zie paragraaf 4.4.3).

 

Deelzone 3 is ruimer afgebakend dan hetgeen nodig is voor het vooropgestelde programma (korfbalvelden). Om echter de waterloop maximaal te vrijwaren en een landschappelijk verantwoorde inrichting te garanderen wordt een zekere marge voorzien. Wel is het maximale aandeel bebouwing en verharding in deze deelzone verordenend vastgelegd. Deze planoptie houdt eveneens rekening met de mogelijke onteigeningen die aan de westzijde van het park zullen gebeuren in functie van bovenlokale weginfrastructuur (cfr. Oosterweelverbinding).

In het mobiliteitsonderzoek is aangetoond dat in landschappen waar dynamische activiteiten met een specifieke inrichting zijn toegestaan, voldoende parkeerfaciliteiten nodig zijn. Om die reden worden binnen deze zone aan weerzijden een publieke parking opgelegd. Het aantal parkeerplaatsen wordt niet verordenend vastgelegd. Wel wordt bij de ruimtelijke opties een indicatie weergegeven. Dit aantal plaatsen stemt na afronding overeen met het huidige aantal plaatsen (namelijk 166 aan Deurne Huiskens en 84 aan Ruggeveld). Voor een optimaal en gemeenschappelijk gebruik dienen deze parkings permanent toegankelijk te zijn. Het is met name de bedoeling dat ook de inwoners van Deurne gebruik kunnen maken van deze parkings.

Binnen de westelijke sportzone dient de Parkweg, als onderdeel van het recreatieve pad, gedeeltelijk te worden verlegd parallel met de waterloop en gedeeltelijk richting tunnel van het ringfietspad. Op die manier wordt niet enkel het tracé van de waterloop maar ook een recreatieve as voorzien die de verbinding legt naar de zachte ruggengraat rondom het stadscentrum. Om de toegankelijkheid van dit pad te garanderen dient het te worden verlegd voorafgaand aan de inrichting van de sportzone. De Parkweg heeft zowel een recreatieve als (alternatieve) functionele betekenis.

Binnen de sportzone wordt ruimte voorzien voor de sportvelden die nu in hoofdzaak gelegen zijn binnen de zone voor cultureel erfgoed en tuinen. Er wordt opgelegd in het PRUP dat gelijktijdig met de oprichting van nieuwe gebouwen en de aanleg van nieuwe sportvelden de huidige infrastructuur dient te worden afgebroken en dat het terrein conform de specifieke stedenbouwkundige voorschriften dient te worden aangelegd. Dit kan door middel van een borgstelling afdwingbaar gemaakt worden. In ieder geval dient deze verplaatsing tegen 2030 voltooid te zijn.

12.1.4. Parkgebied: beheer en educatie

De zone voor beheer en educatie maakt eveneens deel uit van het in het locatieonderzoek aangeduid historische landschap waarbinnen ‘dynamische activiteiten met specifieke inrichting (binnen bestaande gebouwen met erfgoedwaarde)’, ‘dynamische activiteiten die een specifieke omgeving behoeven’ en ‘laagdynamische activiteiten met specifieke inrichting’ zijn toegestaan. Bovendien is in het onderzoek aangegeven dat voor de educatieve activiteiten wordt geopteerd voor een clustering ter hoogte van de bestaande educatieve activiteiten. De zone is bestemd voor diverse activiteiten in functie van beheer en educatie maar ook voor tuinen en spelactiviteiten. In de aangeduide gebouwen met erfgoedwaarde zijn ruimere bestemmingsmogelijkheden voorzien met tot doel de instandhouding van het erfgoed. De gebouwen met erfgoedwaarde zijn het poortgebouw en de bijenhal. Aangezien deze gebouwen niet rechtstreeks ontsluiten op het openbaar domein zijn kleinschalige logies hier niet toegestaan. In de school zijn daarentegen wel kleinschalige logies toegestaan omdat deze gebouwen rechtstreeks ontsluitbaar zijn op de Turnhoutsebaan en bijgevolg geen extra dynamiek wordt gecreëerd in het park.

Voor elk van de gebouwen met erfgoedwaarde is een uitbreiding van 20% toegestaan conform de overige gebouwen met erfgoedwaarde binnen het plangebied.

Binnen deze zone zijn deelzones onderscheiden. Ter hoogte van de Turnhoutsebaan zijn deelzones A en B aangeduid waarbinnen de meest intensieve bebouwing is toegestaan gezien de ligging aan de rand van het park en de goede toegankelijkheid van op de Turnhoutsebaan (N12). Er wordt een terreinbezetting van maximum 80% vooropgesteld bij wijze van aansluiting op het stedelijk weefstel. Onder de terreinbezetting wordt zowel het aandeel verharding alsook het aandeel bebouwing verstaan.

In deelzone C is het aandeel bebouwing beperkt tot een toename van 20% ten aanzien van de huidige bebouwde oppervlakte. Het aandeel verharding kan niet toenemen. Het is de bedoeling dat de personeelsparking hier op termijn verdwijnt en verplaatst wordt richting N12. De minder intensieve bebouwing en verharding in deelzone C zorgt ervoor dat het aandeel ‘groen’ hier primeert.

Binnen deelzone A zijn zonevreemde woningen gelegen.9 De woningen zijn conform het geldende gewestplan in een gebied voor dagrecreatie gelegen. Conform de decretale bepalingen zijn renovaties en verbouwingen binnen het huidige bouwvolume alsook herbouw in het geval van overmacht toegestaan.

12.1.5. Parkgebied: hoofdtoegang

Binnen het historische landschap is aansluitend op de Turnhoutsebaan de hoofdtoegang tot het Provinciaal Groendomein Rivierenhof voorzien. Conform de resultaten van het mobiliteitsonderzoek is geopteerd voor een locatie die grenst aan bovenlokale recreatieve paden en functionele fietsroutes. Ook voldoet deze locatie aan de vereisten van een hoofdpoort binnen het Regionaal Landschap de Voorkempen.

Naast het voorzien van de nodige accommodatie voor de onthaalfunctie wordt eveneens het behoud van het gebouw met erfgoedwaarde vooropgesteld; met name de wachtersvilla. Dit gebouw is opgenomen als bouwkundig erfgoed. Om dit in stand te houden zijn ruimere bestemmingsmogelijkheden voorzien. Ook kleinschalige logies zijn toegestaan.

Ook de bestaande vrijstaande conciërgewoning kan behouden blijven binnen deze zone. Aangezien deze woning niet meer voldoet aan de huidige comforteisen is een uitbreiding toegestaan. De toegelaten oppervlakte en volume stemmen overeen met een gangbare maatvoering voor huidige woningbouw.

Naast het accentueren van de toegang tot het Rivierenhof is ook een minimum aandeel groen belangrijk voor het benadrukken van de aanwezigheid van een park.

Om aan de parkeerbehoefte van een onthaalfunctie te voldoen dienen parkeerplaatsen te worden voorzien. In de ruimtelijke opties wordt een aantal voorgesteld dat na afronding overeenstemt met de som van het huidige aantal plaatsen aan de wachtersvilla (7) en de school (18). Het is namelijk de bedoeling dat op termijn de parkeerfaciliteiten gemeenschappelijk gebruikt worden.

12.1.6. Parkgebied: wonen -park

De zone voor parkgebied wonen – park is destijds op vraag van de provincie uit het BPA Deurne Dorp gehaald. De reden hiervoor is om inzake bestemming mogelijkheden te voorzien voor activiteiten die de bestemming van het park ondersteunen alsook om inzake inrichting modaliteiten te voorzien die een optimale inpassing van de bebouwing in het parklandschap garanderen.

De zone heeft bijgevolg 2 hoofdbestemmingen: wonen en park.

 

Met uitzondering van het aantal bouwlagen zijn de stedenbouwkundige voorschriften voor woningbouw in belangrijke mate afgestemd op de mogelijkheden conform het BPA Deurne Dorp. Ook stemmen deze mogelijkheden overeen met deze van het geldende gewestplan; zijnde woongebied.10

Voor de activiteiten in functie van parkbeheer is een afstemming gemaakt enerzijds op de mogelijkheden binnen artikel 3 – deelzone A en B en anderzijds op de bebouwing langsheen de Turnhoutsebaan.

 

 

12.1.7. Parkgebied: natuur -vallei

In het locatie-onderzoek is het gebied ter hoogte van het meanderend gedeelte van het Groot Schijn aangeduid als natuurlandschap waarbinnen enkel ‘laag-dynamische activiteiten die een bepaalde omgeving behoeven’ kunnen worden ondergebracht. Hieronder worden wandelen, fietsen, joggen en natuureducatie verstaan. Activiteiten zoals vissen en modelbouwbootjes kunnen blijven, maar nieuwe wateractiviteiten zijn niet toegestaan.

Aanvullend wordt het behoud van het gebouw met erfgoedwaarde vooropgesteld. De Schranshoeve is opgenomen als onderdeel van het beschermd landschap. Om deze in stand te houden zijn ruimere bestemmingsmogelijkheden voorzien waaronder ook kleinschalige logies. Daar de ligging van de hoeve aan de Ruggeveldlaan wordt de impact van deze activiteit als aanvaardbaar beschouwd. Wel is een uitbreiding van de bebouwing niet toegestaan. Ook het aandeel verharding is hier beperkt tot het bestaande aandeel.

Om het gebied voor bezoekers toegankelijk te maken is conform het mobiliteitsonderzoek een parking voorzien, evenwel met een beperking van het aantal parkeerplaatsen en met een aangepaste aanleg. Momenteel zijn er 108 plaatsen aanwezig. Gezien het geringe gebruik kan dit aantal gehalveerd worden. Ook dienen deze plaatsen ten zuiden van het recreatieve pad te worden gesitueerd. Op deze manier zijn ze het dichtst bij de autosnelweg gelegen en wordt het natuurlijk milieu minimaal gehinderd. Door een clustering van de parkeerplaatsen wordt een uitspreiding van plaatsen vermeden.

Conform de algemene bepalingen kunnen ook in dit gebied paden en routes worden aangelegd. Het is evenwel niet de bedoeling om langsheen de volledige loop van het Groot Schijn een pad aan te leggen. De hoofdfuncties natuurontwikkeling en waterbeheersing staan hier immers voorop. Deze visie strookt niet helemaal met de visie van het RUP Ruggeveld – Silsburg waarin een pad voorzien wordt langsheen het volledige tracé van het Groot Schijn.

 

12.1.8. Zone voor wegenis

Momenteel wordt het plangebied doorsneden door de as Hooftvunderlei-Sterckshoflei als verbindingsweg tussen Deurne-Noord en Deurne-Zuid. Aangezien deze as als barrière wordt ervaren binnen het park wordt op korte termijn een verbeterde oversteekbaarheid vooropgesteld, voornamelijk ter hoogte van de oversteekplaatsen van de recreatieve paden. Indien op lange termijn kan aangetoond worden dat de mobiliteitsfunctie van deze weg kan afgebouwd worden, wordt voorgesteld om deze weg om te zetten in een parkdreef. Op die manier kan de landschappelijke integratie verzekerd worden en kan het park als één geheel functioneren en ervaren worden.