8 BIJLAGE D: MILIEUBEOORDELING

 

8.1 Watertoets

Zoals voorzien in het decreet integraal waterbeheer wordt het plangebied afgetoetst op zijn ligging binnen overstromingsgevoelige gebieden. Dit gebeurt door het raadplegen van de kaartlagen van de watertoets:

  • het plangebied is niet gelegen in een overstromingsgevoelig gebied;

  • het plangebied is infiltratiegevoelig.

Het plangebied is grotendeels onverhard. Voor de realisatie van het plan zal evenwel bijkomende verharding voorzien worden. Dit geldt voornamelijk voor de onbebouwde driehoek. Het grasplein blijft onverhard.

Er wordt niet verwacht dat het project in negatieve effecten zal resulteren voor wat de waterhuishouding betreft.

In de voorschriften van het RUP is bovendien bijkomend bepaald dat:

  • woningen waarvoor de gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater niet van toepassing is, toch verplicht dienen te voorzien in een groendak (vertraagde afvoer) of een hemelwaterput;

  • de niet-bebouwde perceelsdelen moeten worden beschouwd als groenzones voor tuinaanleg;

  • verhardingen worden beperkt tot opritten, paden, terrassen e.d.

8.2 Externe mensveiligheid

Deze paragraaf heeft specifiek betrekking op het aspect externe (mens)veiligheid zoals bedoeld in de Seveso II-richtlijn, of, m.a.w. de risico’s waaraan mensen in de omgeving van Seveso-inrichtingen (kunnen) blootgesteld worden ten gevolgde van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in die inrichtingen.

Op het huidige KMO-terrein heeft geen van de aanwezige bedrijven de status van Seveso-inrichting.

De voorschriften van het RUP herbestemmen een gedeelte van de KMO-zone tot woongebied waarin enkel kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid toegelaten wordt. Tussen de bestaande KMO-zone en het voorliggend RUP is een buffer van 15m voorzien.

De beoogde ontwikkelingen in het plangebied zijn op vlak van externe mensveiligheid te verzoenen met elkaar en de omgeving. Er dient bijgevolg bij het RUP geen ruimtelijk veiligheidsrapport te worden opgemaakt.

8.3 Screening op mogelijke milieueffecten

De screeningsprocedure naar aanleiding van RUP Galgenweel Oost is afgerond. Er is een screeningsnota en watertoets opgemaakt, de adviesinstanties werden opgevraagd en aangeschreven. Het volledige dossier werd opgestuurd naar de dienst MER. Deze heeft op 24 november 2011 beslist dat het RUP Galgenweel Oost niet MER-plichtig is. De beslissing van de Dienst MER wordt toegevoegd aan de toelichtingsnota.

8.3.1 Conclusie Plan-MER-screening

Het plan valt onder de toepassing van het plan-mer-decreet, maar is niet van rechtswege plan-merplichtig.

Wat mobiliteit betreft kan gesteld dat er met de huidige inrichting (2x2-weg) en verkeersintensiteiten van de Blancefloerlaan (2x2-weg) geen doorstromingsproblemen zijn. De verkeersgeneratie van RUP beperken zich tot ca. 80 voertuigbewegingen tijdens het avondspitsuur (beperkt effect). Het plan Galgenweel Oost kan evenwel niet los gezien worden van de andere geplande ontwikkelingen rond de Blancefloerlaan (Regattaproject, bedrijventerrein Katwilgweg en indirect ook de Oosterweelverbinding). Al deze projecten samen kunnen voor fileproblemen zorgen, vnl. t.h.v. het kruispunt met de Halewijnlaan. Daar optimalisering van de lichtenregeling en –beïnvloeding kan er voor gezorgd worden dat deze verkeerstoename geen negatieve effecten heeft op de doorstroming van het openbaar vervoer, die immers essentieel is voor de nagestreefde duurzame modal split.

Inzake luchtkwaliteit wordt actueel de jaargemiddelde norm voor NO2 en de grenswaarde voor het aantal overschrijdingen van de dagnorm voor PM10 overschreden in de omgeving van het plangebied. De bijdrage van het door het plan gegenereerde verkeer op de lokale luchtkwaliteit is niet significant. De toename van de immissies t.g.v. het Regattaproject en de andere omwikkelingen in de omgeving wordt normaliter ruimschoots gecompenseerd door de algemene verbetering van de luchtkwaliteit door de strengere milieunormen en de vernieuwing van het wagenpark.

Voor water wordt niet verwacht dat het plan in negatieve effecten zal resulteren. Volgens Aquafin is het momenteel niet duidelijk wat de restcapaciteit is op de RWZI van Burcht. Indien deze niet volstaat, o.a. in het licht van de aankoppeling van het Regattaproject en ook andere ontwikkelingen waaronder die van de Galgenweel Oost, dan zal bekeken worden hoe die capaciteit kan worden uitgebreid.

Ten opzichte van de huidige feitelijke toestand wordt de ecologische en landschappelijke impact van het plan beperkt geacht. Op Linkeroever zijn voldoende voorzieningen voorhanden in functie van de bewoners. Het plan laat bovendien nieuwe recreatieve en culturele voorzieningen toe (theater, bowling,…). Voorts zorgen de frequente tramverbindingen ervoor dat het centrum van Antwerpen goed en snel bereikbaar is.

Toepassing van de wetgeving moet er voor zorgen dat de aanwezigheid van de zendmast in het plangebied geen probleem vormt voor de menselijke gezondheid. Bij de herlocalisatie van de zendmast, moet de Telecomcode toegepast worden.

Er kan aldus geconcludeerd worden dat het plan niet leidt tot (een project met) significant negatieve effecten. De opmaak van een plan-MER zou niet leiden tot bijkomende inzichten met minder negatieve milieueffecten als gevolg.

8.3.2 Besluit Dienst MER

 

 

 

 

 

 

 

 [image]

 

 

 

 

 [image]