-
Bestemming
Het niet bebouwde of verharde deel van het perceel achter de strook voor hoofdgebouwen dient als open ruimte, moes- of siertuin te worden aangelegd en als dusdanig in stand gehouden.
In de tuinen, behoudens in de bouwvrije zijtuinstroken, zijn volgende bijgebouwen en constructies toegelaten.
-
-
bergplaatsen en hokken
-
gebouwen voor de toegelaten nevenbestemmingen op de benedenverdieping van de hoofdgebouwen
-
specifieke tuinconstructies (prieeltje, pergola, siervijver e.d.)
-
verhardingen bestemd als parkeerplaats in functie van de bestemming van het hoofdgebouw. Deze verharding mag noch als openluchtwerkplaats, noch als openluchtstapelplaats voor materialen en/of schroot dienen.
-
Bijgebouwen en constructies
-
De samengevoegde oppervlakte van bijgebouwen en/of verhardingen mag niet meer bedragen dan 15% van de perceelsoppervlakte. In deze oppervlakte zijn de verhardingen die toegang geven tot deze 15% niet begrepen.
Deze toegangen hebben een breedte van maximum 3,00m.
Inpandige doorritten naar de tuin zijn, bij aaneengesloten bebouwing slechts toegelaten bij percelen met een breedte van minimum 9,00m.
Deze beperkingen gelden niet bij hoekgebouwen.
-
Bebouwing en/of verharding is slechts toegelaten met dien verstande dat een minimum van 60m² onverharde tuin wordt bewaard.
-
Bij bestaande panden met een tuinoppervlakte van minder dan 60m² zijn geen bijgebouwen, noch verhardingen als parking, toegelaten.
-
Specifieke tuinconstructies en tuinverhardingen in functie van het hoofdgebouw mogen steeds worden opgericht in de onverharde tuinstrook.
-
Plaatsing van de bijgebouwen
-
op niet – hoekpercelen
-
gevel gericht naar het hoofdgebouw: op minimum 23,00m of 27,00m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, naargelang de perceeldiepte van minder of meer dan 30,00m.
-
overige gevels: hetzij op de perceelgrens,
hetzij op minimum 2,00m afstand ervan
-
op hoekpercelen
-
gevel gericht naar de perceelgrens waarop de scheidsmuur wordt gebouwd: op minimum 3,00m afstand van deze perceelgrens tot op een diepte van 23,00m of 27,00m gemeten vanaf de voorgevelbouwlijn van het hoofdgebouw, naargelang de perceeldiepte van minder of meer dan 30,00m.
-
gevel aan de straatzijde: op de voorgevelbouwlijn, bepaald voor deze straat.
-
overige gevels: hetzij op de perceelgrens,
hetzij op minimum 2,00m afstand ervan.
-
Afmetingen van de gebouwen
Bouwhoogte
-
-
op niet – hoekpercelen, gemeten vanaf het grondpeil
-
tot de bovenkant van de kroonlijst of deksteen: maximum 2,50m
-
tot de bovenkant van de nok van een schuin dak: maximum 4,00m, met dien verstande dat de hoogte van het gebouw steeds moet begrepen zijn binnen het profiel gevormd door een hoek van 45° met de horizontale, vertrekkend op een hoogte van 2,50m boven de Erfscheidingen en boven de plaats waar de gevel van het bijgebouw, gericht naar het hoofdgebouw, wordt opgericht.
-
-
op hoekpercelen, gemeten vanaf het trottoirpeil
-
de gevel aan de straatzijde: gemeten tot de bovenkant van de kroonlijst of deksteen: minimum 3,00m en maximum 4,00m.
-
de overige gevels: zoals voor de niet – hoekpercelen.
-
Welstand van de gebouwen
-
Dakvorm: vrij
-
Materialen:
-
voor de gevels:
-
zichtbaar vanaf de openbare weg, het openbaar domein of de voor het publiek toegankelijke plaatsen: zelfde voorwaarden als deze die gelden voor de voorgevel van de hoofdgebouwen.
-
overige gevels: zelfde voorwaarden als deze die gelden voor de overige gevels van de hoofdgebouwen.
-
voor de bedekking der schuine daken:
zelfde voorwaarden als deze die gelden voor de schuine daken van de hoofdgebouwen
Daarenboven zijn toegelaten, bij gebouwen voor ambachtelijke bedrijven en voor zover ze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, het openbaar domein of de voor het publiek toegankelijke plaatsen:
-
Erfscheidingen
-
Afsluitingsmuren in baksteenmetselwerk met een maximumhoogte van 2,00m, afgedekt met muurkappen, dekstenen of ezelsrug.
-
Levende hagen met een maximumhoogte van 2,00m, versterkt met palen en draad.
-
Hagen gevormd door coniferen zijn niet toegelaten
-
Houten afsluitingen onder de vorm van vlechtwerk of palissaden e.d., met een hoogte van minimum 1,20 en maximum 2,00m, op voorwaarde dat het hout verduurzaamd is in vacuüm en onder druk.
-
Betonpalen en draadwerk, eventueel voorzien van één betonplaat tot op maximum 0,30m boven het grondpeil.
-
Muren bestaande uit betonplaten en meerdere betonplaten boven elkaar zijn verboden.
|