|
goedgekeurd d.d. 3 oktober 1979
Het ruimtelijk uitvoeringsplan 2060 treedt volledig in de plaats van het gewestplan. Dit wil zeggen dat wat op dit ogenblik door het gewestplan is geregeld, overgenomen moet worden in het RUP of vervalt. Het plangebied is met uitzondering van het Stuivenberplein volledig bestemd als woongebied met bijzondere voorschriften betreffende de hoogte van de gebouwen.
Het Stuivenbergplein is bestemd als parkgebied.
![i_RUP_11002_214_10002_00002_200143.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10002_00002_200143.jpg)
Gewestplan
5.2.1.1 Voorschriften Woongebieden: Artikel 5.1 De Woongebieden
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
5.2.1.2 Voorschriften Parkgebieden: Artikel 14
De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.
5.2.1.3 Herziening van het gewestplan: (BVR 07/07/00)
In het gewestplan van 1979 werd reeds een beperking gesteld op de hoogte van de gebouwen in het plangebied. In deze wijzigingen worden de voorschriften betreffende de hoogte van de gebouwen veranderd:
Artikel 1. Bijzondere voorschriften betreffende de hoogte van de gebouwen
Artikel 1 van de aanvullende stedenbouwkundige voorschriften die behoren bij het gewestplan Antwerpen, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 houdende vaststelling van het gewestplan Antwerpen, zoals meermaals gewijzigd, wordt vervangen door de volgende bepaling:
§1.Voor het optrekken van gebouwen gelegen in de volgende woongebieden, gelden de hierna vermelde bijzondere voorschriften:
[…]
2° in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring;
[…]
In deze gebieden wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
1° de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
2° de eigen aard van de hierboven vermelde gebieden;
3° de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
|