|
RUP RIJNKAAI | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
COLOFON Projectregisseur AG Vespa
Regisseur stadsprojecten Filip Smits
Directeur Ruimte Katlijn Van der Veken Secretariaat Stadsontwikkeling, afdeling Ruimte
Extern projectteam SWECO Raïssa Bratkowski 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding
Het plangebied van het RUP Rijnkaai wordt gekenmerkt door het contrast tussen de historische havenkranen en twee voormalige havenloodsen met een cultuurhistorische waarde (namelijk Hangar 26/27 en de Waagnatie) enerzijds en de open kaaivlakte die grotendeels wordt ingenomen als parking anderzijds.
De ruimtelijke visie voor de Rijnkaai-site is bepaald in het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) en verder geconcretiseerd in het masterplan Eilandje en het masterplan Scheldekaaien. De krijtlijnen en uitgangspunten, ruimtelijke randvoorwaarden en ambities uit het masterplan Scheldekaaien werden verder aangevuld na overleg met verschillende betrokken partijen. Het masterplan Scheldekaaien zet in de eerste plaats in op de versterking van de relatie tussen de stad en de Schelde, het omvormen van de Scheldekaaien tot een continue publieke ruimte en het versterken van de cultuurhistorische betekenis en van de beeldkwaliteit van de Scheldekaaien. De herdefinitie van de Scheldekaaien gaat uit van onderling verbonden ruimten afgewisseld met publiek ingerichte gebouwen die samen een continuïteit in de stedelijke ruimte vormen.
De Rijnkaai-site zal fungeren als scharnier en overgang tussen enerzijds het noordelijke sluitstuk van de herinrichting van de Scheldekaaien, met name het Droogdokkenpark met een natuurlijke oeverinrichting, en anderzijds het versteende deel van de Scheldekaaien naar het zuiden toe met de typerende kaaimuur en eerder mineraal karakter. Daarnaast staat het plangebied ook in voor de directe link naar de Schelde vanuit de nieuwe stadswijk en het havenkwartier Eilandje. De Scheldekaaien vormen een belangrijke publieke ruimte voor de binnenstad en daarom wordt private toe-eigening onwenselijk geacht. Omwille van de aanwezige havenloodsen en de daarin ondergebrachte functies vormt het plangebied hierop een uitzondering: het s-RSA bevestigt het publieke karakter van de functies in de stedelijke plint van de gebouwen en stelt het zoveel mogelijk beperken van bebouwing op maaiveld voorop. Tegelijkertijd wordt gekozen voor een mix van andere stedelijke functies. Deze visie wordt in het masterplan Scheldekaaien bevestigd, waar een vermenging van stedelijke functies op de verdieping toegelaten wordt.
Concreet wordt uitgegaan van een herbestemming van 2 zones afgebakend in het masterplan voor evenementen & congres, gemeenschapsvoorzieningen, vrijetijdsdiensten en diensten als hoofdfunctie met daarnaast ook kantoor, detailhandel en horeca als nevenfuncties. Deze zones zijn ruimer dan de huidige bebouwing: nieuwe bouwenveloppes worden afgebakend. Tussen en rond deze zones wordt er een bestemming als publiek plein en ‘stedelijk balkon’ vooropgesteld. In een bijkomend advies wordt door de masterplanners voorgesteld om het stedelijke balkon als publieke ruimte in te zetten om de projecten Waagnatie en Hangar 26/27 te verbinden. De huidige verkeersfunctie in het plangebied zal behouden blijven evenals de natuurfunctie (de verbinding langsheen de Scheldekaaien maakt deel uit van een grotere ecologische structuur). Om een globale, geïntegreerde ontwikkeling van de Rijnkaai-site binnen de krachtlijnen van het masterplan Scheldekaaien mogelijk te maken is een herbestemming noodzakelijk en wordt een RUP opgemaakt.
orthofoto plangebied 1.2 Situering
Het plangebied is gelegen tussen de Schelde aan de westzijde, de Kattendijksluis aan de noordzijde, de Bonapartesluis in het zuiden en de Montevideowijk en het Eilandje in het oosten.
De grote structuurbepalende elementen in de onmiddellijke omgeving zijn de Schelde, de dokken en de bouwblokken in de wijk Eilandje. De Scheldekaaien worden gescheiden van de Montevideowijk door de Rijnkaai. De Rijnkaai is het meest noordelijke segment van de Kaaiweg. De Kaaiweg en de Leien zijn belangrijkste noord-zuidverbindingen voor gemotoriseerd verkeer en ruimtelijke dragers van de binnenstad.
Aantrekkingspolen in de onmiddellijke omgeving zijn het Red Star Line museum en het MAS.
Het plangebied grenst aan verschillende andere ruimtelijke uitvoeringsplannen: aan de noordzijde RUP Droogdokkenpark, aan de zuidzijde, het RUP Gebiedsontwikkeling Loodswezensite (in opmaak), aan de oostzijde RUP Eilandje en in zuidoostelijke richting RUP Binnenstad. 1.3 Relatie met het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA)
De herinrichting van de Scheldekaaien wordt in het actief beleid van het s-RSA beschouwd als een hefboomactie. Het uiteindelijke doel is het heroveren van de rivier en het herdefiniëren van de Scheldekaaien als een som van afwisselende en onderling verbonden ruimten die het hart van de stad met het water verbinden en een continuïteit in de stedelijke ruimte vormen.
De doelstellingen voor het programma Kaaien zijn opgenomen in bijlage 3.
Orthofoto met situering plangebied RUP Rijnkaai (bron: eigen verwerking)
2 ONTWIKKELINGSVISIE 2.1 Algemene visie
Naast de verschillende planningsdocumenten van de hogere overheden en het s-RSA, biedt in de eerste plaats de mastervisie voor de Scheldekaaien aanknopingspunten en doet deze uitspraken met betrekking tot een globale ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor het plangebied. 2.1.1 Gemengde invulling
Voor het plangebied stelt het masterplan Scheldekaaien een gemengde invulling voor met publieke en private stedelijke functies zoals evenementen, gemeenschapsvoorzieningen, vrijetijdsvoorzieningen, diensten, kantoor, detailhandel, overige commerciële functies en horeca om de samenhang tussen de Montevideowijk en de Scheldekaaien te vergroten en het stedelijke weefsel van de wijk sterker bij de Scheldekaaien te betrekken. Wonen is niet toegelaten op de kaaivlakte omwille van het privatieve karakter en het mogelijke conflict met de gewenste verdere uitbouw van de publiekstrekkende functies in het plangebied. 2.1.2 Behoud
De Rijnkaai wordt versterkt als geheugenplek in de stad met belangrijke historische aanmeerkade, historische havenkranen, de verbinding met Red Star Line-museum en de bestaande historische havenloodsen. Het behoud en de herontwikkeling van deze cultuurhistorische waardevolle elementen geldt daarom als algemeen uitgangspunt in de ontwikkelingsvisie voor het plangebied.
Bouwenveloppe Masterplan Scheldekaaien gereduceerd
2.2 Bebouwingsstructuur 2.2.1 Algemeen
In reactie op de overmaatse ruimte van waterpleinen en kaaivlakken op het Eilandje opteert het masterplan Scheldekaaien op de kaaivlakte ter hoogte van het plangebied voor de ontwikkeling van een waterfront. Het accent wordt gelegd op het horizontaal karakter van de bebouwing aansluitend bij de huidige skyline van de Scheldekaaien.
Het masterplan Scheldekaaien stelt de omvorming voor van de Rijnkaai tot een stedelijke boulevard met bebouwing (op de rooilijn) langs beide zijden en de afbakening van nieuwe bouwenveloppes om zo ook de samenhang tussen de verspreid opgestelde bebouwing op de kaaien te versterken. Omwille van de cultuurhistorische erfgoedwaarde van de bestaande havenloodsen wordt een verfijning van deze visie voorgesteld met het behoud van de bestaande loodsen als centraal uitgangspunt in combinatie met de afbakening van aangepaste bouwenveloppes.
Voor de bebouwing op de kaaien wordt een levendige stedelijk plint verbeeld met publieke functies op een (verhoogd) gelijkvloers. Er wordt gekozen voor publieke toegankelijkheid, fysieke doorwaadbaarheid en transparantie van de bebouwing vanuit het gelijkvloers. De alzijdigheid van de bebouwing wordt nagestreefd waarbij beide langse gevels (zowel stads- als waterzijde) even belangrijk zijn. Algemeen zijn achterkantsituaties met een louter logistieke functie niet gewenst. 2.2.2 Bebouwing en bouwenveloppes
De bouwenveloppes voorgesteld in het masterplan Scheldekaaien worden in aangepaste versie overgenomen rekening houdend met behoud van de bestaande historische havenloodsen. Een bouwenveloppe definieert een bebouwbare zone. De bouwenveloppes vrijwaren eveneens de stedelijke pleinruimte op de kaaien en de zichtlijnen vanuit het Eilandje en Red Star Line-museum naar de Schelde en de havenkranen. Het behoud van de loodsen wordt vooropgesteld omwille van de cultuurhistorische erfgoedwaarde: deze hangars verschillen typologisch en architecturaal van andere loodsen op de Scheldekaaien en zijn bovendien samen met de historische havenkranen (sterk) beeldbepalend. Bovendien zijn de gebouwen bouwfysisch in goede staat en hun structuur laat een flexibele invulling en vlotte herbestemming toe. Herbouw is enkel toegelaten als terugvaloptie ingeval van vernieling door overmacht. De voorschriften van het RUP zullen aanpassing en uitbreiding van de bestaande gebouwen mogelijk maken. Aanpassingen en uitbreidingen kunnen evenwel enkel in zoverre wordt voldaan aan de opgelegde regels en mogen geen afbreuk doen aan de cultuurhistorische waarde en het beeldbepalend karakter van de bestaande bebouwing. Nieuwe bebouwing moet afgestemd zijn op de bestaande gebouwen. Nieuwe functies en nieuwe bebouwing mogen geen afbreuk doen aan de publieke beleving van de Scheldekaaien. De kroonlijsthoogte bedraagt maximaal 19 meter. Deze kroonlijsthoogte benadrukt de horizontaliteit van de bebouwing en houdt rekening met het historisch patrimonium (onder meer beschermde havenkranen) in de omgeving. Hoogteaccenten tot maximaal 22 meter zijn mogelijk voor zover de horizontaliteit niet wordt gehypothekeerd. De waterkering wordt waar mogelijk in de bebouwing geïntegreerd.
Ontwerpmatig onderzoek Hangar 26/27 (bron : NP Bridging)
2.2.3 Hangar 26/27
Hangar 26/27 heeft grote cultuurhistorische waarde. Het behoud van Hangar 26/27 wordt vooropgesteld en de bouwenveloppe uit het masterplan Scheldekaaien wordt aangepast. Het masterplan Scheldekaaien gaat uit van het vrijwaren van een stedelijk balkon binnen de rooilijnbreedte van de London-Amsterdamstraat en heeft de bouwenveloppe daarop afgestemd.
Ontwerpmatig onderzoek op architectuurniveau en herhaaldelijke afstemming met de Welstandscommissie heeft geresulteerd in een verdere verfijning. Om uitbreidingsmogelijkheden voor Hanger 26/27 te optimaliseren en een goede aansluiting op de publieke ruimte te verzekeren, wordt een grenslijn van de bouwenveloppe in noordelijk richting verschoven. Hangar 26/27 kan zo een uitbreiding krijgen met een noordelijke kopvolume met een maximale kroonlijsthoogte van 22m. Ook aan de zuidelijke zijde kan een kopvolume met een maximale kroonlijsthoogte van 19m worden toegestaan. De bouw van een plint aan oostzijde van de loods wordt toegestaan met een diepte van maximaal 6m vanaf de bestaande gevel en een beperkte footprint. De uitbreiding bedraagt maximaal 1 bouwlaag.
Bouwkader RUP 2.2.4 Hangar 29
Hangar 29 is uniek patrimonium en de restant van een oorspronkelijk dubbel zo grote havenloods. Het masterplan Scheldekaaien voorziet daarom in ontwerpend onderzoek dat uitgaat van het behoud van deze hangar in combinatie met ‘een compact nieuw volume’ ten zuiden ervan en een nieuw hoger volume aan de Kattendijksluis. Beide nieuwe volumes zorgen voor het markeren van en afgrenzen van de omliggende stedelijke publieke (plein)ruimte zowel het ‘stedelijke balkon’ op de kaaivlakte als het Limaplein. Deze visie op de bebouwingsmogelijkheden ter hoogte van Hangar 29 wordt als volgt verfijnd:
Het zicht vanuit de toren van het Red Star Line-museum naar de schelde moet worden gevrijwaard.
2.3 Publieke ruimte 2.3.1 Algemeen
De publieke ruimte neemt op de Scheldekaaien een centrale rol in. Het behoud van het publiek karakter van de Scheldekaaien en een verbeterd contact met de Schelde zijn belangrijke uitgangspunten van het masterplan Scheldekaaien die ook in het plangebied worden aangehouden. De doorlopende wandeling langs de “Blauwe Steen”, een verbeterde oversteekbaarheid en het opheffen van barrières brengen de Schelde dichter bij de stad.
Een brede zone van gemiddeld 17 meter langs de Blauwe Steen blijft in het volledige plangebied publiek toegankelijk. Deze nieuwe publieke ruimte zal het robuust karakter van de huidige kaaivlakte behouden maar wordt ook voorzien van een strook met verbeterde toegankelijkheid. Zowel aan de Bonapartesluis als aan de Kattendijksluis plooit deze zone zich rond de gebouwen en ontstaan er twee bijzondere kopse ruimtes aan het water. Deze zone vormt een overlap met de zone voor beschermde havenkranen. Na de werken voor kaaimuurstabilisatie kan de binnen- en buitendijkse publieke ruimte in het plangebied een herinrichting krijgen. Daarbij wordt een zorgvuldige restauratie van de historische kade vooropgesteld evenals een goede fysieke relatie met het Red Star Line-museum. Er wordt een duidelijk verschil gemaakt in aanleg tussen droge en natte zones : de natte kaaien refereren naar het oorspronkelijke gebruik van de kaaien met oneffen kasseiverharding in eenheid met kaaimuur en blauwe steen, bolders, havenkranen en sporen. De droge zone heeft meer stedelijk karakter en zal aansluiten bij het Eilandje. Het maaiveldniveau van de buitendijkse publieke ruimte blijft in essentie behouden. In functie van de waterkering is ophoging van het maaiveld moeilijk te vermijden. Aanpassingen dienen weloverwogen te gebeuren rekening houdend met het behoud van de bestaande bebouwing. Een aantal uitgangspunten worden voorgesteld. Het maaiveld kan maximaal opgehoogd worden tot Sigmahoogte (9.25 TAW). Binnen een zone van 10 meter rond de gebouwen, wordt geen maximum opgelegd en kan het maaiveld opgehoogd worden in zoverre nodig om aan te sluiten op het binnenvloerpeil. Ophoging van het maaiveld tot het maximum moet een uitzondering blijven. In geval van een vaste waterkering wordt een maaiveldniveau van 8,35 TAW vooropgesteld in combinatie met een borstwering van 90 cm. Ingeval van een mobiele waterkering kan de ophoging worden beperkt. Een drempelniveau van minimaal 7,80 TAW ter hoogte van de waterkering is een minimum dat over de gehele Scheldekaaien gehanteerd wordt. Het verhoogd maaiveld is bereikbaar via een zachte helling vanaf de stad. Een vloeiende verbinding met het stedelijke weefsel blijft behouden samen met de optimale toegankelijk van het kaaivlak. Zowel aan waterzijde als aan stadszijde is het mogelijk een terras te voorzien bij de gebouwen. Deze terrassen mogen geen hypotheek leggen op de publieke toegankelijkheid noch op publiek gebruik noch op de doorlopende wandeling langs de Schelde. Overdekte terrassen worden niet toegelaten.
2.3.2 Plein en open ruimte rond de gebouwen
In het verlengde van de Londen-Amsterdamstraat stelt het masterplan Scheldekaaien een open zicht op de Schelde voor via de inpassing van een publieke pleinruimte. Deze zichtas geeft het Eilandje een perspectief op de Schelde en havenkranen. Het plein krijgt een verhoogd maaiveld in functie van de waterbescherming en wordt daardoor een uitkijkpunt op de Schelde, de kaaien en de stad. Het masterplan verbeeldt een plein met stedelijk karakter en een grote verblijfskwaliteit die door de interactie met de aangrenzende de bebouwing wordt versterkt. De schaal van dit ‘stedelijk balkon’ is eerder beperkt.
De aanpassing van de bebouwingsmogelijkheden op de Scheldekaaien ter hoogte van de Rijnkaai heeft gevolgen voor het centrale plein. Het beperken van de bebouwingsmogelijkheden aan noordzijde van het plein zorgt voor het vergroten van de omvang en schaal van de publieke ruimte. Het meer intieme karakter van een tussen bebouwing ingesloten ‘balkon’ wordt ingeruild voor een grotere open ruimte. Om deze stedelijke ruimte tot een aangename, veilige, levendige en aantrekkelijke plek op mensenmaat te maken wordt bebouwing op het plein beperkt toegelaten voor functies die het plein ondersteunen zoals onderhoud, sanitair, gemeenschapsvoorzieningen, recreatie, reca en kleinschalige sociale of culturele activiteiten. De bebouwing op het plein is van een andere orde dan de omliggende grootschalige havenloodsen of daaraan gekoppelde uitbreidingen en wordt opgevat als paviljoen. Voor deze paviljoenen worden randvoorwaarden opgelegd met betrekking tot het maximaal volume, afstandsregels, aantal bouwlagen, dakvorm, ed. Het plein zal ingezet kunnen worden voor evenementen, al dan niet aansluitend bij activiteiten die in de gebouwen plaatsvinden. Mee gelet op de invulling als evenementruimte maar evenzeer om kwaliteit als open stedelijke ruimte te behouden wordt een plein met overmaatse schaal vooropgesteld. Deze overmaat in de pleinruimte versterkt de connectie met het Eilandje, vrijwaart zichtlijnen op de Red Star Line, bestendigt woonkwaliteit van wooneenheden aan overzijde van de Rijnkaai, enzovoort. Een gedeelte van het plein zal ingezet worden voor de gebundelde ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer van het volledig plangebied indien haalbaar via een extra aantakking op het kruispunt Rijnkaai-Amsterdamstraat. De verkeersfunctie wordt maximaal afgestemd op het publiek karakter van het plein, op vlak van ruimtebeslag, fiets- en voetgangersvriendelijkheid, en dergelijke. Het huidig gebruik van het plein als autoparking wordt tijdelijk als overgangsmaatregel behouden in afwachting van een definitieve oplossing na de kaaimuurstabilisatie en bouw van nieuwe keermuur. Deze oplossing kan in de vorm van een ondergrondse of halfondergrondse parking (mits minimale gronddekking van 1 m) of als parkeergebouw. In geval er wordt geopteerd voor een parkeergebouw, zullen randvoorwaarden opgelegd worden in functie van de integratie in de publieke ruimte: beperking van het aantal bouwlagen tot 1 bouwlaag, toegankelijkheid en openbaar karakter van het dak. Combinatie van maaiveldophoging (al dan niet in functie van een halfondergrondse parking) met bovengrondse bebouwing wordt niet toegestaan.
Het plein vervult tot slot ook een ecologische functie en wordt ingezet als stapsteen in de groenstructuur langs de Scheldekaaien. Twee belangrijke groenvoorzieningen, namelijk het Droogdokkenpark en Park Nieuw Zuid, worden met elkaar verbonden door groenelementen en het verzekeren van de ecologische continuïteit langs de kaaien. Via de Londen-Amsterdamstraat en Park Spoor Noord wordt ook de groenstructuur van de Groene Singel verbonden met de Scheldeboorden.
2.3.3 Waterkering
De waterkering ter hoogte van het plangebied wordt verplaatst richting de waterkant om de bebouwing op de kaaivlakte permanent te beschermen tegen overstromingen. De nieuwe waterkering wordt tot 9,25 TAW (2,25 meter boven het huidige maaiveld) verhoogd en dient zonder onderbrekingen gerealiseerd te worden. De waterkering kan geïntegreerd in de gebouwen, als mobiel element of als vaste waterkering in het openbaar domein gerealiseerd worden.
De typesectie voor de waterkering uit het masterplan Scheldekaaien voor het plangebied gaat uit van een verhoogd gelijkvloers tot minimum 7,80m TAW aangevuld met een borstwering van 1,20 meter om de noodzakelijke 9,25 TAW te bereiken. De waterkering wordt aan de waterzijde van het gebouw ingetekend op de grenslijn van de gebouwenveloppes. Het minimale vaste drempelpeil wordt bereikt door een zachte helling vanaf de stad. In het verlengde van de Londen-Amsterdamstraat vormt het verhoogd maaiveld een publiek balkon op de Schelde.
In het plangebied is er beperkte ruimte tussen de Schelde en de bestaande bebouwing desondanks wordt de realisatie van een waterkering vooropgesteld die op kwalitatieve wijze geïntegreerd wordt zonder in de publieke ruimte een barrière te vormen of als barrière ervaren te worden. De integratie van de waterkering in de gebouwen of in de publieke ruimte mag de relatie tussen de stad en de Schelde niet hypothekeren, noch de relatie tussen de bebouwing en de omgeving.
Kortere en langere secties van mobiele waterkering kunnen voorzien worden. Ook bij mobiele waterkering dient een minimaal vast drempelpeil tot 7,80 TAW vastgehouden te worden. Deze drempel garandeert een permanente basisveiligheid.
In het noorden dient een aansluiting op de waterkering ter hoogte van de Kattendijksluis voorzien te worden. In het zuiden sluit de waterkering aan op de waterkering ter hoogte van de Bonapartesluis. 2.3.4 Bonapartesluis
De Bonapartesluis zal wellicht afgesloten blijven. De sluis biedt desalniettemin een opportuniteit voor watergebonden activiteiten en het verbeteren van de relatie met de Schelde. Omwille van de gunstige ligging (centraal, goed toegankelijk en koppeling met stedelijk fietsnetwerk) wordt een opstapplaats voor een reguliere watertaxi- of waterbusverbinding met Linkeroever als optie mogelijk gemaakt. De bouw van een nieuw ponton aan de sluis zou daarvoor noodzakelijk zijn.
De aanleg van de kaaizone t.h.v. de Bonapartesluis moet in samenhang bekeken worden met de aanleg van de publieke ruimte ter hoogte van het Loodswezen en Hangar 26/27.
Waterkering
2.4 Onroerend Erfgoed 2.4.1 Kranen en sporen
De beschermde havenkranen vormen een belangrijk beeldbepalend element voor de Rijnkaai. Naast de kranen zijn ook de kraan- en treinsporen van belang en te integreren in de publieke ruimte. Op de Scheldekaaien zijn er telkens twee paar treinsporen aangelegd: één paar tussen de kraansporen in en een tweede paar tussen de kraan en de hangars. Het behoud van de oorspronkelijke sequentie van sporen draagt bij tot de visualisatie in de publieke ruimte van het functioneren van de havenactiviteiten in het verleden. De kranen zijn opgesteld aan het water in de zone waar de publieke wandeling over de volledige lengte van de kaaien moet worden gegarandeerd. De zone voor de wandeling en de zone voor de havenkraancollectie zullen bijgevolg overlappen. Het RUP doet geen uitspraken over de locatie van de kranen. De kranen kunnen worden verdeeld over de volledige lengte van de kraansporen in het plangebied en de collectie kan chronologisch of geclusterd tentoongesteld worden. 2.4.2 Meerpalen
In het plangebied komen ter hoogte van de kaaimuur verscheidene meerpalen voor. Het behoud van deze meerpalen wordt vooropgesteld zodat de kade een bevoorrechte aanmeerplaats voor (grote) historische schepen kan blijven. 2.4.3 Blauwe Steen
Den Blauwe Steen is een term die gebruikt wordt voor de kaaimuur op de rechter Scheldeoever. Deze kaaimuur werd aangelegd met blauwe steen tijdens de rechttrekking van de Schelde tussen 1880 en 1885. Ze loopt van Het Eilandje (ten noorden van het stadscentrum) tot Blue Gate Antwerp (ten zuiden van het stadscentrum). Behoud wordt vooropgesteld. 2.4.4 Atoomschuilkelders
Op de kaaien (van Petroleumkaai tot Rijnkaai) staat een reeks atoombunkers. Deze betonnen bunkers werden opgericht in 1954-1955. In totaal werden er 99 bunkers gepland in de haven maar wellicht werd slechts een deel van het plan uitgevoerd. Vijftien bovengrondse relicten zijn sinds 2010 opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. In het plangebied bevinden zich 2 bunkers, zeer waarschijnlijk beide van het type ‘Schuilplaats voor 62 personen’. Er wordt behoud van minstens één schuilkelder opgelegd. Het uitgangspunt voor beide bunkers is evenwel integratie.
Blauwe steen, meerpalen, havenkranen en havensporen Loodswezen en Bassin
Wandeling Blauwe steen
2.5 Mobiliteit 2.5.1 Langzaam verkeer
De Rijnkaai wordt een aangename en levendige ruimte voor zachte weggebruikers. De Scheldekaaien en alle bebouwing op de kaaien in het plangebied worden na sloop van de huidige waterkering eenvoudig en rechtstreeks toegankelijk voor wandelaars en fietsers. De kaairand wordt ‘verscholen’ achter de nieuwe Sigmakering maar de toegankelijkheid en connectie met de stad en binnendijkse delen van de kaaien blijven verzekerd via verschillende secties nieuwe mobiele waterkering. De kaairand behoudt een functie als wandel- en flaneergebied voor de stad.
Het doorlopend fietspad langs de Scheldekaaien is een belangrijke schakel in het fietsroutenetwerk in en naar Antwerpen. Op de Rijnkaai takt het fietspad aan op de Oost-West-fietsroute naar Deurne via Park Spoor Noord. Als onderdeel van deze route werd over de Leien een fiets- en voetgangersbrug gebouwd.
Het aantal gelijkvloers kruisingen van het kaaifietspad door gemotoriseerd verkeer wordt beperkt en/of beveiligd.
Er zullen voldoende fietsstalplaatsen voorzien worden. 2.5.2 Openbaar vervoer
Rijnkaai wordt bediend door een buslijn en een tramverbinding (recent aangelegd ikv . Brabo II).
Vanaf Sint-Pietersvliet wordt, in het kader van Brabo II (Noorderlijn), het tramnetwerk uitgebreid via de kaaien naar de Londenstraat/Amsterdamstraat. Zo wordt de verbinding gemaakt met de Leien en het Havenhuis. Er zijn tramhaltes in de buurt van Rijnkaai ter hoogte van Bataviastraat, hoek Amsterdamstraat met Bataviastraat en ter hoogte van het Loodswezen.
Gemotoriseerd verkeer
2.5.3 Gemotoriseerd verkeer
In de huidige situatie wordt het plangebied via drie toegangen ontsloten: een noordelijke ontsluiting voor hulpdiensten ter hoogte van de Kattendijksluis (ook bruikbaar bij gesloten waterkering), een zuidelijke ontsluiting ter hoogte van de Sint-Laureiskaai naar parkeerplaatsen ter hoogte van Hangar 26 en een ontsluiting richting bovengrondse autoparkeerplaatsen net zuidelijk van het kruispunt Rijnkaai – Amsterdamstraat.
De ontsluiting van Hangar 26-27 via de eigen in- en uitrit aan de oostzijde van het gebouw is problematisch vanwege de beperkte zichtbaarheid bij het uitrijden ten gevolge van de waterkering. Bovendien zal na de heraanleg van Rijnkaai en Sint-Laureiskaai in het kader van Brabo II het autoverkeer een dubbelrichtingstrambedding, een dubbelrichtingsfietspad en een voetpad moeten kruisen. Het behoud van een volwaardige ontsluiting op deze locatie is niet wenselijk, ook niet in geval de waterkering ter plaatse wordt weggehaald. Het gewenste ontsluitingsconcept voor het plangebied voor gemotoriseerd verkeer stelt een centrale en gebundelde toegang voorop bij voorkeur en indien haalbaar via nieuwe aantakking naar de kaaivlakte op het verkeerslichtengeregeld kruispunt Rijnkaai x Amsterdamstraat. De clustering van de ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer verbetert de verkeersveiligheid en –doorstroming, beperkt de conflicten ten gevolge van het kruisen van de trambedding en het kaaifietspad en verbetert de kwaliteit en bruikbaarheid van de publieke ruimte. Bijkomende ontsluitingen in noorden en zuiden van het plangebied zijn mogelijk te voorzien voor hulpdiensten en dienstvoertuigen van W&Z en eventueel voor laden en lossen. De noordelijke ontsluiting kan eventueel opgewaardeerd worden tot erfontsluiting.
3 TOELICHTING BIJ DE VOORSCHRIFTEN 3.1 Opzet van het RUP
Door middel van voorliggend Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP) wordt een juridisch kader gecreëerd om de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor Rijnkaai vast te leggen.
De ambitie is om de Scheldekaaien om te vormen tot een continue publieke ruimte en de cultuurhistorische betekenis en beeldkwaliteit te versterken. Het doel is een mix van stedelijke functies te creëren. Concreet wordt uitgegaan van een herbestemming van 2 zones afgebakend in het masterplan voor evenementen & congres, gemeenschapsvoorzieningen, vrijetijdsdiensten en diensten als hoofdfunctie met daarnaast ook kantoor, detailhandel en horeca als nevenfuncties. 3.2 Afbakening Grafisch Plan Het plangebied omvat de zone tussen de Kattendijksluis en de Bonapartesluis vanaf de kade tot de grens van het plangebied RUP Eilandje. 3.3 Opzet van de voorschriften In het RUP wordt de gewenste bestemming, inrichting en/of beheer gebiedsgericht vastgelegd. De voorschriften hebben een verordenend karakter, dit wil zeggen dat ze de juridische basis vormen voor het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen.
De stedenbouwkundige krachtlijnen worden doorvertaald in het RUP. Het RUP is een evenwichtsoefening tussen het vastleggen van bepalingen om de kwaliteit te garanderen en het inbouwen van vrijheden om het inspelen op toekomstige noden en behoeften. 3.4 Zonering en opbouw van het RUP In het RUP zijn algemene voorschriften van toepassing evenals bijzondere gebieds-specifieke voorschriften voor drie bestemmingszones en een aantal overdrukken.
Onderstaand worden bijkomende verduidelijkingen gegeven bij de stedenbouwkundige voorschriften. Bepaalde artikels zijn vanzelfsprekend; hiervoor is geen bijkomende toelichting nodig. In betreffend geval wordt enkel de titel vermeld. 3.5 Algemene voorschriften De voorschriften zijn cumulatief met de Bouwcode die steeds moet worden toegepast. Indien er een strijdigheid is tussen beide, primeren de voorschriften van dit RUP. De algemene voorschriften zijn van toepassing voor het gehele plangebied en dus voor elke zone. 3.5.1 Afstemming categorieën van gebiedsaanduiding In tabelvorm wordt aangegeven onder welke categorie de bestemmingszones van voorliggend RUP ressorteren.
3.5.2 Overkoepelende bepalingen De algemene voorschriften behelzen een aantal overkoepelende bepalingen. Voor bestaande hoofdzakelijk vergunde en vergund geachte niet-verkrotte gebouwen en werken van algemeen belang zijn zonegrensoverschrijdende bepalingen opgenomen. Verder zijn er voorschriften m.b.t. :
3.6 Bijzondere voorschriften 3.6.1 Artikel 1. Zone voor publiek domein Deze zone is bestemd voor publiek domein in de vorm van groene en/of verharde ruimte met verblijfskarakter in open lucht, wegenis, infrastructuur voor openbaar vervoer, langzaam verkeersvoorzieningen en parkeren.
De inrichtingsvoorschriften van dit artikel zijn gericht op de aanleg van een kwalitatief en toegankelijk verblijfsgebied en de nodige ingrepen voor de waterkering. Gebouwen en andere vaste constructies zijn toegestaan in functie van een andere oplossing voor het parkeren op maaiveld en in functie van de kwalitatieve inrichting van het publiek domein (zoals luifels, spelaanleiding, straatmeubilair en dergelijke). De maximale bouwhoogte voor gebouwen bedraagt 9,25 TAW.
Informatief wordt bijkomend gewezen dat voor de inrichting van de publieke ruimte in Antwerpen een uitgebreid draaiboek met richtlijnen werd opgemaakt. Deze richtlijnen werden met alle betrokken stadsdiensten afgestemd. De normen van de vademecums werden als leidraad gebruikt, waarbij het draaiboek op sommige vlakken een hogere ambitie heeft. De bedoeling van het draaiboek is het verkrijgen van een kwaliteitsvolle aanleg van de publieke ruimte op het vlak van:
Het is aangewezen dat de aanvrager zich op voorhand informeert over deze richtlijnen en dat de aanvrager zijn plannen voorafgaand aan het indienen bespreekt met de betrokken stadsdiensten.
3.6.2 Artikel 2. Zone voor centrumfuncties De zone voor centrumfuncties omvat de bestaande hangars en de atoomschuilkelders. Beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor de hangars worden voorzien evenals de realisatie van een nieuwbouwvolume dat de rol als baken dient op te nemen. De voorschriften leggen kwalitatieve en kwantitatieve bepalingen op, uitgaande van respectvolle omgang met het onroerend erfgoed en ingrepen in functie van duurzaamheid, verhoging van de bruikbaarheid en belevingswaarde en van duurzaam bouwen. 3.6.3 Artikel 3. Zone voor water Deze herbestemming betreft louter grenscorrectie van het gewestplan. 3.6.4 Artikel 4. Onroerend erfgoed (in overdruk) Voor de verschillende elementen met onroerend erfgoedwaarde worden bepalingen in functie van bescherming en integratie opgelegd. Om er voor te zorgen dat ook niet-vergunningsplichtige werken voldoen aan deze bepalingen is in de voorschriften toegevoegd dat zowel structurele als niet structurele aanpassingen aan deze verplichting tot behoud van elementen met onroerend erfgoedwaarde moeten voldoen, onverminderd de toepassing van sectorale regelgeving
Behoud van een aantal specifiek historisch waardevolle gebouwen en constructies wordt opgelegd. Voor hangar 26 – 27 en hangar 29 geldt dat deze te behouden zijn maar dat aanpassingen in functie van verblijfskwaliteit en duurzaamheid zijn toegelaten in zoverre de kenmerkende en identiteitsbepalende aspecten behouden blijven. Concreet heeft dit betrekking op respectievelijk een tweede bouwlaag op pijlers van 6,7 meter hoogte en de oorspronkelijke structuur bestaande uit drie gesloten zijden en één open naar de Schelde (hangar 26 – 27) en een betonnen schaalconstructie van dertien traveeën, waarbij de buitenmuren met rode baksteen zijn opgevuld (hangar 29).
Met betrekking tot de bewaring in situ van het archeologisch onroerend erfgoed, zijn verschillende benaderingen wenselijk : valoriseren (het integreren ervan in een nieuw project en op die manier toegankelijk maken) of bewaren zonder latere ontsluiting ervan te hypothekeren. 3.6.5 Artikel 5. Beperking aantal bouwlagen en bouwhoogte (in overdruk) Aan de oostzijde van de bestaande havenloodsen, wordt uitbreiding mogelijk gemaakt in functie van de relatie stad – Schelde(kaaien) en de ontsluiting van de loodsen. Het aantal bouwlagen van dergelijke uitbreiding wordt beperkt tot maximum één bouwlaag. De hoogte van dit volume is vrij maar mag de kroonlijsthoogte van de oorspronkelijke loods niet overschrijden. 3.6.6 Artikel 4. Voorbouwlijn (in overdruk) Op het grafisch plan zijn twee voorbouwlijnen aangeduid. Eén heeft betrekking op de zone voor publiek domein (art. 1) en één heeft betrekking op de zone voor centrumfuncties (art. 2).
Eén van de voorbouwlijnen bepaalt dat gebouwen en andere vaste constructies in de zone voor publiek domein niet dichter tegen de Blauwe steen kunnen worden gerealiseerd dan de (beeldbepalende) havenloodsen. De andere voorbouwlijn garandeert dat ook op het meest kritische punt van het plangebied een strook van 10 meter breedte beschikbaar is voor langzaamverkeersvoorzieningen. De te respecteren vrije hoogte bedraagt 4 meter. Het is dus wel mogelijk om bijvb. een luifelconstructie te realiseren boven het voetpad/fietspad in zoverre de afbakening van art. 2 niet wordt overschreden. 3.7 Terminologie De definities van de begrippen zijn deze zoals algemeen toegepast door de stad Antwerpen. De algemeen gehanteerde begrippen, zijn aangevuld met begrippen specifiek voor voorliggend RUP
3.8 Op te heffen voorschriften Bij de in werkingtreding van dit RUP worden de bestemmingen en de bijhorende voorschriften van het gewestplan binnen het plangebied, opgeheven en vervangen door de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Rijnkaai. De stedenbouwkundige verordeningen van de stad Antwerpen blijven onverminderd van kracht. Indien er een strijdigheid is tussen deze stedenbouwkundige verordeningen en dit RUP, primeren de voorschriften van het RUP van rechtswege. 3.8.1 Gewestplan Antwerpen Volgende voorschriften van het gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979) worden opgeheven:
De gebieden die als gemengd gemeenschapsvoorzienings- en dienstverleningsgebied zijn aangeduid, zijn bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen evenals voor dienstverleningsbedrijven of inrichtingen in verband met haven en scheepvaart.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
4 CONCLUSIES VERPLICHT VOORGESCHREVEN OF GEMAAKTE EFFECTENRAPPORTEN 4.1 Milieu-effecten Voor het RUP werd een planMERscreening opgemaakt.
De conslusie van deze screening is dat het plan plan-m.e.r-plichtig is van rechtswege, gezien het plan kader vormt voor een project van bijlage I, II of III van het uitvoeringsbesluit. De opmaak van een plan-MER van rechtswege wordt niet noodzakelijk geacht gezien het RUP een klein gebied van lokaal niveau betreft. Het plan is derhalve screeningsgerechtigd. Uit de screening van de milieueffecten bij de ontwikkeling van het plan blijkt dat de activiteiten die binnen het gewenste planologisch kader kunnen worden gerealiseerd slechts een beperkte impact hebben op de milieueffecten. Rekening houdend met de kenmerken van het plan, de omgeving en de bovenstaande analyse blijkt dat de mogelijke negatieve milieueffecten van het plan niet aanzienlijk zijn.
Op 31 mei 2018 concludeerde de dienst Mer. dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.
5 GEVOLGEN EN ACTIES TER REALISATIE 5.1 Afstemming categorieën gebiedsaanduiding In volgende tabel wordt aangegeven onder welke categorie de bestemmingszones van voorliggend RUP resorteren.
5.2 Register van percelen waarvoor planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade kan verschuldigd zijn Het overzicht in bijlage geeft weer welke percelen ten gevolge van de bestemmingswijziging in het kader van voorliggend RUP aanleiding kunnen geven tot planschade, planbaten en/of compensatie conform de richtlijn.
6 BIJLAGE 1: BESTAANDE TOESTAND 6.1 Bebouwingsstructuur Het plangebied maakt deel uit van de Scheldekaaien. De kaaien hebben afwijkende morfologische en functionele kenmerken ten opzichte van de aangrenzende stadsdelen. Zo is de binnenstad, ten zuiden van de Brouwersvliet, opgebouwd uit compacte bouwblokken en doorweven met een historisch statenpatroon. De wijk Eilandje, ten oosten van het plangebied, wordt gekenmerkt door grotere bouwblokken, een mix van kleinschalige gebouwen met grotere gebouwen (die oorspronkelijk veelal dienst deden als pakhuis), en de open ruimte van de dokken.
Het stedenbouwkundig ensemble van de gebouwen en de kwaliteit van de gebouwen speelt een belangrijke rol als herinnering aan de ontwikkeling van het havengebied. De sluiscomplexen en de dokken zijn aanleiding voor de verdere groei en uitbreiding in de 19de eeuw van de handel en industrie in het havengebied geweest. De opbouw van de dokken steken als havenactiviteit door de zone van de kaaien heen (via Bonapartesluis en Kattendijksluis) en halen daarmee een deel van de geïsoleerde activiteiten de stad in. De aan de dokken gerelateerde functies werden veelal in de bebouwing langs de dokken gesitueerd. Vanaf Rijnkaai vertrokken boten naar de nieuwe wereld. Dit leverde naast werk en activiteiten ook bewegingen van passagiers in de hele stad op. Aanverwante functies kregen een plaats om te ontwikkelen. De kaaien als plaats van havenarbeid en aan de activiteiten gerelateerde functies zijn hoofddragers van het gebied. De karakteristieken van de kaaien kunnen alleen bewaard blijven als het geheel in de tijd leesbaar blijft. Onmisbare elementen in de beeldvorming van de kaaien zijn onder meer de kaaimuur, de havenkranen, de loodsen, de kraansporen en spoorlijn, de meerpalen.
Tijdens de opmaak van het masterplan Scheldekaaien werd een cultuurhistorisch onderzoek uitgevoerd waarin alle bovengronds erfgoed in kaart werd gebracht en een waardering kreeg:
De metalen afdaken 26-27 aan Rijnkaai werden na de Tweede Wereldoorlog vervangen door moderne, afgesloten constructies in beton en metselwerk. De nieuwe hangars 26 en 27 kregen een tweede bouwlaag op pijlers van 6 à 7 meter hoogte, wat uniek is op de Antwerpse Scheldekaaien. Begin 21ste eeuw werden deze hangars gerenoveerd en herbestemd tot burelen voor mediagebonden activiteiten. De oorspronkelijke structuur van de loodsen, met drie gesloten zijden en één open naar de Schelde, werd bewaard. Er werden bouwfysische aanpassingen doorgevoerd, zijnde thermische isolatie, grote raampartijen op de verdieping aan Scheldezijde en ruwhouten gevelbekleding. Het gebouw werd opgenomen in de vastgestelde inventarislijst voor erfgoed.
Deze loods werd in 1964 gebouwd als autobergplaats en herstelwerkplaats. Het bestaat uit een betonnen schaalconstructie van 13 traveeën opgevuld met rode baksteen. Aan de zuidzijde zijn de laatste twee traveeën opengelaten en beëindigd met driehoekige ongelijkzijdige steunberen. Het gebouw werd opgenomen in de vastgestelde inventarislijst voor erfgoed. Bestaande toestand plangebied RUP Rijnkaai en omgeving: historisch erfgoed
Het uitzicht van de Scheldekaaien begin 21ste eeuw is gecreëerd meer dan een eeuw vroeger in het kader van grootschalige infrastructuurwerken die als doel hadden de havenactiviteiten uit te breiden. Een zeer ingrijpende onderneming was de rechttrekking van de Schelde, uitgevoerd tussen 1877 en 1883. Een gekasseide strook van 80 meter breed langs de Schelde werd ingericht met kades, havenkranen, treinsporen en opslagplaatsen. Er werden over de hele strook twee reeksen sporen getrokken: de rails langs de straatkant van de afdaken waren bedoeld voor het goederenverkeer tussen de Scheldekaaien en het goederenstation Zuid, de sporen langs de kaaimuur waren bedoeld om de havenkranen op te rollen. De elf havenkranen langs de Rijnkaai zijn samen met dergelijke sporen bewaard. Deze kranen zijn allemaal van een verschillende type: de oudste is van 1907, de jongste van 1963. Samen weerspiegelen ze de technologische evolutie van de havenactiviteit. In 2002 werden de kranen beschermd als monument.
De Bonapartesluis is opgenomen in de inventarislijst voor erfgoed. Het Bonapartedok en het Willemdok zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Tot 1903 heette de dokken respectievelijk “Klein Dok” en “Groot Dok”, ontworpen en aangelegd in 1803-12 door ir. J. N. Mengin ingevolge decreet van 26 juli 1803 van Napoleon, die het bevel gaf tot het graven van de eerste twee besluisde dokken in Antwerpen. De oriëntering is nauwkeurig oost-west. In 1807 werd met het graven van het Bonapartedok begonnen en op 1 januari 1811 werd het ingevaren. Met de bouw van het Willemdok werd aangevat in 1808 en in 1812 werd het voor de scheepvaart geopend. De Bonapartesluis bestaat uit bakstenen kaaimuren met arduinen boord- en dekplaten. Op de kaaimuren repeteren geplaatste ijzeren meerpalen. Het benedenhoofd is in 1974 gedempt en deze sluis werd vervangen door een vaste rijweg/dam.
In de onmiddellijk omgeving van het plangebied zijn ook volgende gebouwen/constructies noemenswaardig:
De Kattendijksluis is in 1858-1859 gebouwd als getijdensluis. De vijf paar houten sluisdeuren werden oorspronkelijk met mankracht bewogen. Over beide sluishoofden lagen een rolbrug dat door perswater werd bewogen, de Rijnbrug en de Kattendijkbrug. Deze werden in 1969 gesloopt na de bouw van de vaste betonnen Kattendijkbrug over het benedenhoofd. In 2011 werd de Kattendijksluis gerenoveerd en werd één van de oorspronkelijke rolbruggen gereconstrueerd en in gebruik genomen.
Aan beide zijden van de Kattendijksluis staan sluiswachtershuisjes. Deze werden in 1909 gebouwd en zijn beschermd.
Dit gebouw met markante ronde vorm is opgetrokken in beton, baksteen en glas en is een opvallend baken op de hoek van Rijnkaai. Het is een ijkpunt in de omgeving en representeert een belangrijke omslag in de benadering van havenarbeiders. Het is een beschermd gebouw.
Inventarisatie bovengronds erfgoed en waardering (bron: cultuurhistorische studie Scheldekaaien)
Deze gebouwen werden in de periode 1872 tot 1935 gebouwd voor de Red Star Line rederij als magazijnruimte. De Red Star Line was bedrijvig in het vrachtvervoer maar is vooral bekend voor het vervoer van passagiers meestal in combinatie met vracht. Vanaf ca. 1881 wordt het door het steeds stijgende aantal landverhuizers voor de rederij het vervoer hiervan een flink winstgevende zaak. Minstens een deel van het gebouwencomplex diende dan ook als gezondheidscentrum voor het medisch onderzoek en bevatte o.a. ontsmettingsketels voor de bagage. Het geheel is samengesteld uit 3 aparte gebouwen waarvan het nummer 17A gelegen is aan de Rijnkaai, een tweede op de hoek van de Rijnkaai / Montevideostraat en een derde in de Montevideostraat. Het geheel is beschermd en werd gerenoveerd en herbestemd tot museum.
Dit beeldbepalend neogotisch gebouw is een beschermd monument en bevindt zich in goede staat. Stedenbouwkundig heeft het gebouw een markante ligging. Het is een belangrijk baken in de stad aan de zijde van de Schelde. Het gebouw werd op de Zeeuwse Koornmarkt gebouwd, een marktplein waar sinds 1562 graanmarkt werd gehouden. In 1892-1895 werd het gebouw opgericht naar een ontwerp van de architecten H. Kennes en F. Truyman voor de huisvesting van verschillende openbare diensten. Het Loodswezen nam een belangrijke rol in voor de scheepvaart. De begeleiding van schepen op de Schelde en naar de havens is van belang voor een goede organisatie in de haven en heeft dan ook een rol gespeeld in de bloei van de handel op en om de Schelde. Alle activiteiten die bijdragen aan de bewegingen in de haven zijn samengevoegd in deze instelling. In 1859 werd de eerste Loodswet in werking gesteld. Daarna werden de Rijksloodsdiensten opgericht. Het Loodswezen vertegenwoordigt meer dan een eeuw havenactiviteiten en wordt vandaag nog steeds voor zijn oorspronkelijke functie gebruikt.
Het voormalig bedieningshuis van het Bonapartedok is een beschermd monument en bevindt zich in goede staat. Het wordt momenteel gebruikt als café-restaurant. Dit neoclassicistisch gebouw dateert uit 1863 en is een belangrijk onderdeel van de Bonapartesluis en –dok. Aan weerszijden van de Bonapartesluis stond een bedieningshuisje. De tegenhanger aan de noordzijde van de sluis werd in 1976 gesloopt.
Karakter van de kaaien (bron: cultuurhistorische studie Scheldekaaien) Ook het ondergronds erfgoed werd in kaart gebracht en gewaardeerd in een cultuurhistorisch onderzoek bij opmaak van het masterplan Scheldekaaien.
In het noordelijk deel zijn de kaaien gedeeltelijk in de voormalige Scheldebedding aangelegd zodat hier een lage archeologische verwachting is.
Het zuidelijk deel, vanaf de Amsterdamstraat, heeft een middelhoge verwachting en behoort tot de noordwestelijke zone van de Spaanse Omwalling. Resten van het oude Sint-Laureisbastion zijn nog te verwachten in de ondergrond. Het bastion ‘Kattenberg’ werd opgetrokken ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog. Ook van de 16de eeuwse platform- kazematstructuren zijn mogelijk nog resten aanwezig. Verder is ook het 19de eeuwse Fort Sint-Laurent nog grotendeels bewaard is.
Algemeen zijn het Verdrag van Malta en het Onroerend Erfgoeddecreet de belangrijkste principes voor omgang met archeologie waarbij een minimale verstoring van het bodemarchief en een maximale vrijwaring van de archeologische relicten nagestreefd wordt. Indien verstoring onafwendbaar is, is archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Archeologie en archeologische verwachting (bron: cultuurhistorische studie Scheldekaaien) 6.2 Groenstructuur
Het plangebied grenst aan de Schelde en sluit aan op het gebied waar het Droogdokkenpark zal gerealiseerd worden. Op de middenberm van de as Amsterdamstraat / Londenstraat werd bij de recente heraanleg een dubbele bomenrij aangeplant.
Binnen de afbakening van het plangebied is weinig beplanting aanwezig.
6.3 Ontsluiting en parkeren
Het plangebied wordt voor gemotoriseerd verkeer ontsloten via de Kaaiweg (Rijnkaai en Tavernierkaai). De as Amsterdamstraat/Londenstraat verbindt het plangebied met de Noorderlaan en de Leien. De Kattendijkbrug verbindt de site met het toekomstige Droogdokkenpark.
Na de geplande realisatie van het project Oosterweelverbinding zal de site vlot bereikbaar zijn vanaf het hoofdwegennet.
Het doorlopende noord-zuid georiënteerd dubbelrichtingsfietspad en brede voetpaden zorgen voor een vlotte bereikbaarheid voor de zachte weggebruiker. Bovendien is er een directe verbinding met de oost-west fietsroute richting Deurne via Park Spoor Noord. Op het stedelijk balkon in het verlengde van de Londen-Amsterdamstraat kan ook conform het s-RSA een nieuwe fietsers- en voetgangersbrug gepland worden.
Het plangebied is met het openbaar vervoer vlot bereikbaar. Het tramnetwerk wordt in het kader van Brabo 2 verder uitgebreid via de kaaien naar de Londen-Amsterdamstraat en maakt de verbinding met de Leien en het nieuwe Havenhuis. Ter hoogte van de site zijn stopplaatsen voorzien aan de Bataviastraat, hoek Amsterdamstraat – Bataviastraat en ter hoogte van de site van het Loodswezen.
Het wegprofiel van Rijnkaai Noord, Kattendijksluis tot Londen-Amsterdamstraat, werd reeds heraangelegd. Daarbij werd het historische wegtracé langs de bebouwing hersteld. Het nieuwe wegprofiel bestaat uit een 2x1 rijweg, een bufferstrook van 2,5 meter en een dubbelrichtingsfietspad van 4 meter breed aan de waterzijde en voetpaden van minstens 4 meter breedte waar mogelijk. Het wegprofiel van Rijnkaai Zuid wordt in het kader van Brabo 2 heraangelegd.
Momenteel zijn er in het plangebied parkeerplaatsen ingericht op maaiveldniveau. Het betreft een publieke betalende rotatieparking van GAPA en parkeerplaatsen bij Hangar 29 (Waagnatie) en bij Hangar 26-27.
Bestaande toestand plangebied RUP Rijnkaai en omgeving : ontsluiting en parkeren
6.4 Wandeling doorheen het plangebied
Orthofoto met aanduiding fotostandpunten
7 BIJLAGE 2: JURIDISCH KADER 7.1 Algemeen overzicht
Hangar 29 Blauwe steen met meerpalen
7.2 Bestemmingsplannen 7.2.1 Gewestplan
Het Gewestplan Antwerpen (goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen) bepaalt volgende bestemmingen voor het plangebied:
De gebieden die als gemengd gemeenschapsvoorzienings- en dienstverleningsgebied zijn aangeduid, zijn bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen evenals voor dienstverleningsbedrijven of inrichtingen in verband met haven en scheepvaart.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven.
Gewestplan
8 BIJLAGE 3: BELEIDSKADER 8.1 Relatie met de bovenlokale ruimtelijke structuurplannen 8.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Goedgekeurd bij besluit door de Vlaamse Regering d.d. 23/09/1997 en later gewijzigd.
Volgende selecties zijn van toepassing:
De bestaande ruimtelijke structuur van Vlaanderen, in het bijzonder van de stedelijke structuur, en de ruimtelijke principes voor de gewenste ruimtelijke structuur vormen de basis voor het toekomstig stedelijk beleid. Vanuit deze beleidsmatige benadering kan het principe van de gedeconcentreerde bundeling worden waargemaakt en de druk op het buitengebied worden verminderd. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt Antwerpen aangeduid als grootstedelijk gebied gelegen in de Vlaamse Ruit (stedelijk netwerk van internationaal niveau).
Ieder stedelijk gebied wordt beschouwd als een economisch knooppunt. De stedelijke gebieden zijn van doorslaggevend belang voor de economische structuur van Vlaanderen.
R1 van A1 (Ekeren) tot A14 (linkeroever) wordt als hoofdweg geselecteerd. Tot de hoofdwegen behoren onder meer hoofdtransportassen en achterlandverbindingen, waarvan sommigen onderdeel zijn van “Trans-European Networks (TEN)”, het Europese netwerk van transportassen. Ondermeer de Ring rond Antwerpen is onderdeel van het TEN.
De hoofdfunctie van de primaire wegen II is het verzamelen naar het hoofdwegennet en primaire wegen I. De R10 (Singel) wordt als een primaire weg II geselecteerd.
Naast zijn (inter)nationale verbindende functie ontsluit het hoofdwaterwegennet de belangrijkste economische knooppunten zoals de zeehaven van Antwerpen. Het bestaat uit ondermeer de volgende waterwegen: het Albertkanaal, de Schelde-Rijnverbinding en de dokken te Antwerpen en de Zeeschelde en de Bovenschelde.
8.1.2 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen
Goedgekeurd bij ministerieel besluit d.d. 10/07/2001 en later gewijzigd.
In het kader van RSPA behoort het plangebied tot de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Dit is het deel van de Vlaamse ruit dat op grondgebied van de provincie Antwerpen gelegen is. Karakteristiek voor de hoofdruimte is de sterke verwevenheid van functies en activiteiten en de ambitie om te streven naar een stedelijke vernieuwing. De hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt nog verder uitgewerkt in zeven deelruimten. In de hoofdruimte Antwerpse fragmenten cirkelen de verschillende deelruimten rond het grootstedelijke gebied Antwerpen Het plangebied is gelegen in de deelruimte ‘Grootstedelijk Gebied Antwerpen’.
De deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’ behoudt een centrale rol en biedt ruimte aan de meest hoogwaardige functies. Dat geldt voor wonen, bedrijvigheid, dienstverlening, grootschalige voorzieningen, (bv cultuur, gezondheidszorg, recreatie,..), distributie of verkeer. Een dergelijke concentratie van functies mag niet worden verzwakt door nieuwe polen van dit niveau te creëren.
De Schelde wordt in deze deelruimte opgenomen in een nieuwe gemengd groene, gemengd stedelijke vinger van het grootstedelijk gebied. Een nieuwe band van stedelijkheid aan het water met wonen, natuur en groen, dienstverlening en voorzieningen vervangt daarbij de vroegere en huidige bedrijvigheid. In deze deelruimte wordt het zwaartepunt gelegd op de ruimtelijk-economische structuur van de provincie.
Eén van de doelstellingen van het ‘Grootstedelijk Gebied Antwerpen’ is het uitbouwen van een kwalitatieve woonomgeving. De morfologische en functionele dichtheid van Antwerpen kernstad kan worden verlaagd enerzijds door het doorlopend herwaarderen van het weefsel en anderzijds door het uitvoeren van herbestemmingsprojecten.
8.2 Relatie met het s-RSA 8.2.1 Algemeen Het s-RSA opteert voor een subtiel ingrijpen op wat Antwerpen eigen is. Het tracht met een beperkt aantal strategische acties een maximaal stimulerend effect te hebben op de plek en zijn omgeving. Daartoe formuleert het een generiek en een gebiedsgericht actief beleid. Deze zijn complementair en kunnen niet los van elkaar worden bekeken. 8.2.2 Richtinggevend gedeelte Generiek beleid
Het generiek beleid beoogt de opmaak van een algemeen referentiekader dat van toepassing is op heel de stad. Het tracht zeven beelden uit het collectief geheugen te versterken: Antwerpen als Waterstad / Ecostad / Havenstad / Spoorstad / Poreuze stad / Dorpen en Metropool / Megastad. Voor elk van deze beelden is een visie ontwikkeld die op haar beurt wordt vertaald in maatregelen en acties.
Waterstad Het herstellen van het waternetwerk kan gebeuren door de oorspronkelijke structuur opnieuw zichtbaar te maken daar waar mogelijk is. Dit betekent dat de kwaliteit van het publiek domein rondom rivier, beken, dokken en kanaal moet vergroot worden en dat de toegankelijkheid ervan moet verbeteren. Het beklemtonen van de relatie met het water betekent in hoofdzaak een herbevestiging van de ruimte langs de Schelde (‘stad aan de stroom’). De Schelde wordt hierbij beschouwd als het meest structurerende element van het ruimtelijk structuurplan en van de stad zelf. Binnen het generiek beleid worden, vanuit het beeld van de ‘waterstad’, de volgende uitspraken gedaan met betrekking tot het plangebied: in het bijzonder kunnen torens de nieuwe centraliteit van de Schelde op symbolische wijze aangeven ter hoogte van het Eilandje en Nieuw Zuid en hiermee de Antwerpse skyline ten noorden en ten zuiden vervolledigen. Het gaat hier in hoofdzaak om het leggen van kwalitatieve accenten in de skyline. Het is niet de bedoeling een ‘muur’ te creëren langs de Kaaien. De vernieuwing van de Scheldekaaien valt binnen dit domein.
Ecostad Nieuwe ruimtelijke verbanden moeten gelegd worden tussen bestaande of beschermde, uitgeruste groengebieden, recreatieve voorzieningen en de woongebieden. Barrières (veelal mobiliteitsinfrastructuren) moeten hierbij weggewerkt worden. Deze verbindingen zijn essentieel voor het realiseren van het concept van een functionele en vormelijke complexiteit voor de open ruimte. Het ontwikkelen van de ontbrekende schakels (missing links) als kwaliteitsvolle open ruimtegebieden (toegankelijk maken) is een belangrijk onderdeel in de realisatie van de open ruimteverbindingen. Het plangebied ligt ter hoogte van de open ruimte verbinding 4 (tussen Schijnvallei en Scheldeboord via Spoor Noord).
Havenstad Het scheidingsmodel haven/stad is de algemene regel. Anderzijds moet ook een verbetering van de ruimtelijke interactie tussen stad en haven (in de randen in transformatie) doorgezet worden. Het vormgeven van een meer stedelijke omgeving in de contactzones met de haven of een buffer vormen tussen de noordelijke dorpen en de haven (poldergebieden) is een belangrijke doelstelling. De Rijnkaai-site is onderdeel van de contactzone: stedelijk gebied in transformatie. Het Eilandje is reeds verregaand in transformatie: de Oude Dokken, de Montevideo- en de Cadixwijk in een eerste fase; het Droogdokken Eiland en het Mexico-Eiland in de tweede fase. Een stedelijke omgeving wordt hiervoor nagestreefd, waarbij de relatie met de dokken en de Schelde bevestigd wordt en waarin ook havengerelateerde functies kunnen gevestigd worden.
Spoorstad Het openbaar vervoer, treinen en tramlijnen, kunnen een positieve rol spelen in het verwezenlijken van een nieuwe stedelijke concentratie, waarbij de verdere spreiding, fragmentatie en gebrek aan stedelijkheid in het grootstedelijk gebied wordt tegengegaan. De rol van het openbaar vervoer moet verder versterkt worden. Deze oplossingen, samen met de uitwerking van een fijnmazige en optimale verdeling van het verkeer over het lager netwerk van de stad, moet van de stad een ruimtelijk ‘open’ systeem maken, net zoals haar economie en haar samenleving. Dit is coherent met de mogelijkheden van haar noord-zuid geografische oriëntatie en met de kansen van haar fysische expansie. Aanvullend bij de selectie van de tramlijnen uit het Masterplan Antwerpen en Pegasusplan worden een aantal bijkomende spoorlijnen voorgesteld. De toekomstige tramlijnen op het eilandje volgen hieruit als concrete actie.
Actief beleid
Het actief beleid concentreert zich op vijf strategische ruimten: Harde Ruggengraat / Zachte Ruggengraat / Groene Singel / Levend Kanaal / Lager Netwerk met Stedelijke Centra. Binnen deze ruimten worden strategische programma’s geformuleerd, die op hun beurt specifieke projecten omvatten. In het actief beleid van het s-RSA wordt het plangebied op meer dan één manier gecatalogeerd als een gebied van strategisch belang voor de hoofdstructuur van de stad. De Scheldekaaien maken namelijk deel uit van de harde ruggengraat, samen met Antwerpen Noord, het Eilandje, de Scheldebruggen, de binnenstad en de omgeving van het centraal station, Zuid, Nieuw Zuid, IPZ en de Zuidelijke Scheldeoevers. De Scheldekaaien compenseren het gebrek aan open en toegankelijke ruimte in de kernstad en zijn determinerend voor het beeld van de stad. De continuïteit van de publieke ruimte op de Scheldekaaien is dan ook een belangrijke voorwaarde voor de kwalitatieve ontwikkeling van de harde ruggengraat. Ook het versterken van de cultuurhistorische betekenis en van de beeldkwaliteit van de Scheldekaaien is een belangrijke doelstelling, met aandacht voor onder meer de schaal van de open ruimte, de zichten, de architecturale kwaliteiten van de loodsen en van solitaire elementen. De herinrichting van de Scheldekaaien wordt in het s-RSA als een hefboomactie beschouwd. Het uiteindelijk doel is het heroveren van de rivier en het herdefiniëren van de Scheldekaaien als een som van afwisselende en onderling verbonden ruimten die het hart van de stad met het water verbinden en een continuïteit in de stedelijke ruimte vormen. Hierop moet een gebiedsgericht en aangepast functioneel programma worden geënt.
Selectiekaart spoorstad, s-RSA
De doelstellingen voor het programma Kaaien binnen de Harde Ruggengraat zijn:
Het plangebied vormt het sluitstuk van het programma Kaaien-noord :
“Het noordelijk deel van de Kaaien is een overgangszone tussen de eerder natuurlijke inrichting van de oevers en het versteende karakter van het centrale deel.(…) Het minerale deel van de Scheldekaaien begint zuidelijker ter hoogte van de kop van de Rijnkaai. Dit gebiedsdeel ter hoogte van de Montevideowijk krijgt daardoor een entreefunctie die kan worden geaccentueerd door de realisatie van een kopgebouw met de uitstraling van een baken. Verder wordt op de Rijnkaai de typische drieleding van de Scheldekaaien nagestreefd, m.n. de opeenvolging van open ruimte, horizontale loodstypes en solitaire elementen. (…)
Functioneel wordt de stedelijke mix van functies die kenmerkend is en wordt voor het Eilandje doorgetrokken tot op de Kaaien. (…) Via een stedelijk plintprincipe, waarbij de onderste lagen een verplicht publieke functie hebben, wordt het karakter van de Scheldekaaien als publieke wandel-, fiets- en verblijfsboulevard bestendigt. Bijkomend wordt de bebouwing op het maaiveld zoveel mogelijk beperkt via het openwerken van de onderste lagen van loodsen en bebouwing.
Het parkeren dient in de toekomst ondergronds te gebeuren zodat het maaiveld open blijft voor wandelaars, fietsers en evenementen. Op de Rijnkaai wordt een ondergrondse randparking ‘Noord’ voorzien in connectie met het verkeerscomplex Luchtbal van de ring. Via de toekomstige tramlijn nop de Kaaien wordt deze parking verbonden met het centrale deel van de scheldekaaien en het stadscentrum. De Rijnkaai wordt als weg gedowngraded tot ontsluitingsboulevard en openbaar vervoersas met bijzondere aandacht voor de zwakke weggebruiker en een hoog ambitieniveau op vlak van inrichting.
De typologie van de waterkeringen moet grondig onderzocht worden, waarbij de nodige aandacht dient besteed te worden aan de verschillende afmetingen van de ingreep, de perceptie vanuit de stad, de flexibiliteit van de toepassingen. (…) In het algemeen wordt in dit noordelijke deel van de Kaaien het belang van een verbinding met de andere Scheldeoever benadrukt. Een mogelijke fiets- en voetgangersbrug kan het Eilandje en omgeving in directe verbinding stellen met het recreatief park te Linkeroever.
8.3 Plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen
Het plangebied is niet gelegen in een BPA of APA. Enkel het GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen is, in aanvulling op het gewestplan, van toepassing op het plangebied. In de onmiddellijke omgeving zijn de bestemmingen vastgelegd via het RUP Eilandje en het RUP Binnenstad. Ook het RUP Droogdokken en het RUP Loodswezen liggen in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. 8.3.1 GRUP Afbakening Grootstedelijk gebied Antwerpen
Het plangebied is gelegen binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen. De Vlaamse regering heeft op 19 juni 2009 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk Gebied Antwerpen (GRUP AGGA) definitief vastgesteld. Met dit plan stelt de Vlaamse Regering twee zaken voor:
Dit brengt met zich mee dat hier een stedelijk gebiedsbeleid zal gevoerd worden. Dit betekent dat vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling het stedelijk gebied wordt versterkt. Hierbij vormen ontwikkeling, verdichting en concentratie de uitgangspunten. Om uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van activiteiten in het buitengebied te vermijden, is dit beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen, het voorzien van ruimte voor economische activiteiten, het versterken van stedelijke activiteiten en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Zo wordt een versnippering van de ruimte voorkomen. Er moet echter ook rekening gehouden worden met de draagkracht van het stedelijk gebied, niet alleen kwantiteit maar ook kwaliteit van ruimte en woonomgeving staat voorop. Het is noodzakelijk om de stedelijke gebieden te vernieuwen door het doorvoeren van onder andere een meer dynamische stadsvernieuwing en door strategische projecten. Het ontwikkelen van nieuwe woontypes en kwalitatieve leefomgevingen is een doelstelling.
Afbakening GRUP AGGA
8.3.2 RUP Eilandje Voor het gebied Eilandje werd een masterplan, een beeldkwaliteitplan voor de buitenruimte, een beeldkwaliteitplan voor de architectuur, een groenplan, een waterplan en een RUP opgemaakt. Het Masterplan Eilandje werd opgeleverd in 2002, en werd opgemaakt door Buro 5 Maastricht onder leiding van toenmalig stadsbouwmeester René Daniëls. Met het masterplan wil de stad het Eilandje terug leefbaar maken, met aandacht voor wonen, werken en vrije tijd. Het masterplan bevat de stedenbouwkundige krijtlijnen voor de verdere ontwikkeling van het gebied. Het Masterplan Eilandje duidt twee fasen aan voor de herontwikkeling. Fase 1 bestaat uit de deelwijken Oude Dokken, Montevideowijk en Cadixwijk. Elk van deze deelwijken krijgt een sterke eigen identiteit. Met fase 2 blikt het masterplan vooruit naar een verdere toekomst, naar het noorden richting haven. Fase 2 gaat onder meer over het Droogdokkeneiland, het Mexico-Eiland en het oostelijk gelegen Kempeneiland. Nadien is het masterplan verder uitgewerkt in vier gedetailleerde documenten: een beeldkwaliteitplan voor de buitenruimte (2002) en voor de architectuur (2004), een groenplan (2005) en een waterplan (2004). De voornaamste krijtlijnen uit de verschillende plannen zijn:
Het plangebied van het RUP Eilandje komt overeen met het projectgebied van Eilandje fase 1. Het RUP bestaat uit drie wijken: de Oude Dokken, de Montevideowijk en de Cadixwijk. Het RUP Eilandje vervangt hierdoor het bijzonder plan van aanleg (BPA) Eilandje, Het RUP Cadix en het gewestplan. De directe aanleiding voor de opmaak van dit RUP was de jeugdculturele zone die de stad wil onderbrengen in een oud magazijn in de Ankerrui. Verder worden de voorschriften en het grafisch plan zoveel mogelijk vereenvoudigd en qua opbouw en formulering in overeenstemming gebracht met het RUP Binnenstad, dat grenst aan het plangebied. Op deze wijze wordt de actualisering en vereenvoudiging van het RUP Binnenstad verdergezet voor het Eilandje.
RUP Eilandje
8.3.3 RUP Binnenstad
Voor de binnenstad werd in uitvoering van het RSA een RUP opgemaakt. Dit RUP is gebiedsdekkend voor de gehele binnenstad binnen de Leien. Het beoogt de volledige herziening van de 21 BPA's die voorheen in dit gebied de bestemmingen bepaalden. Op 1 februari 2013 besliste de Raad van State de definitieve vaststelling van het plan door de gemeenteraad op 5 maart 2012 en de goedkeuring ervan door de deputatie op 26 april 2012 te schorsen in zoverre het de Gedempte Zuiderdokken bestemt tot "zone voor publiek domein". 8.3.4 RUP Loodswezen Voor het loodswezen is een RUP in opmaak. Onderstaande beschrijving is overgenomen uit de proces- en richtnota zoals goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen dd 3/10/2014. De ambitie van de stad met betrekking tot het plangebied van Loodswezen is uitgezet in het ruimtelijk kader voor de Loodswezensite dat verder bouwt op het Masterplan Scheldekaaien.
Het belangrijkste uitgangspunt in het Masterplan Scheldekaaien is het behoud van het publiek karakter van de kaaien in de vorm van een continue publieke ruimte waarbij een verbeterd contact met het water nagestreefd wordt. Om het publiek karakter op de Scheldekaaien te behouden is gekozen voor publieke invullingen voor de gebouwen die op de kaaivlakte staan, echter niet noodzakelijk met een publieke uitbating. De visie gaat verder uit van het behoud en herbestemming van het Loodsengebouw en het Boeienmagazijn. Bijkomend ten opzichte van de bestaande bebouwing, kan tot 12.500 m² vloeroppervlakte in nieuwbouw gerealiseerd worden.
Concreet voor de site van het Loodswezen wordt uitgegaan van horeca, gemeenschapsvoorzieningen en vrijetijdsvoorzieningen als hoofdfuncties en detailhandel en parkeren als nevenfunctie. Wonen en kantoor zijn daarbij niet gewenst omwille van het privatief karakter van deze functies. Kantoren ondersteunend aan een hoofd- of nevenfunctie is wel toegestaan tot maximum 25% van de oppervlakte van de desbetreffende functie. Een zelfstandige kantoorfunctie is verboden. Een watergerelateerd programma in de gebouwen kan een meerwaarde vormen gezien de directe (en historische) relatie van de gebouwen met de Schelde. De gedempte Bonapartesluis en het Margueriedok kunnen eventueel ingeschakeld worden voor nautische activiteiten.
Om de druk op het verkeersnetwerk en de omgeving niet bijkomend te bezwaren wordt voor de parkeercapaciteit het stand-still principe toegepast en geldt een totaal van maximum 800 parkeerplaatsen. Optimalisatie van zowel de bestaande parking als de ontsluiting en integratie ervan in de globale visie voor de Scheldekaaien is aangewezen. Het RUP vormt hiervoor het nodige juridisch kader en maakt het mogelijk om de parking op een kwalitatieve manier boven- of ondergronds (her) in te richten en/of de parkeerplaatsen te herschikken binnen het plangebied.
RUP Binnenstad
RUP Loodswezen (in opmaak): plangebied
8.3.5 RUP Droogdokkeneiland
Op 23 september 2013 werd het RUP Droogdokkeneiland definitief vastgesteld door de gemeenteraad van Antwerpen.
Het RUP kadert binnen de uitvoering van het Masterplan Scheldekaaien, dat de totale heraanleg van de Scheldekaaien van Droogdokkeneiland tot en met Petroleum Zuid beoogt. In praktijk hoeft de huidige waterkering niet gewoon verhoogd te worden, maar bestaan er tal van mogelijkheden om een voldoende hoge waterkering te realiseren, gecombineerd met een kwalitatieve invulling van het openbaar domein. In het Masterplan Scheldekaaien krijgt het Droogdokkeneiland een bestemming als grootstedelijk rivierpark. Binnen dit grootstedelijk park wordt de waterkering geïntegreerd in een publieke parkruimte.
Aangezien nog niet alle planinitiatieven binnen het Droogdokkeneiland volledig gekend waren, is geopteerd voor een RUP dat de mogelijkheid biedt om binnen dit gebied diverse stedelijke activiteiten en functies toe te staan voor zover de landschappelijke, natuurlijke en historische context van het gebied maximaal gerespecteerd blijven. De opmaak van een globaal RUP met één zone waarborgt een voldoende ruime flexibiliteit voor de diverse actoren en betrokkenen binnen het gebied. Concreet voor de site van het Droogdokkeneiland wordt uitgegaan van een zone voor gemengde functies: groen en centrumfuncties. Beide bestemmingen zijn nevengeschikte hoofdbestemmingen.
RUP Droogdokkeneiland
8.4 Verordeningen 8.4.1 Gewestelijke verordening hemelwater
Deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening bevat minimale voorschriften voor de lozing van niet verontreinigd hemelwater, afkomstig van verharde oppervlakten. Het algemene uitgangsprincipe hierbij is dat zoveel mogelijk herbruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd naar de riolering.
8.4.2 Bouwcode
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ‘Bouwcode’ is van kracht sinds 4 april 2011. De bouwcode is een verzameling van regels die bepalen hoe in de stad Antwerpen gebouwd of verbouwd mag worden. Bouwplannen moeten aan deze voorschriften voldoen om een stedenbouwkundige vergunning te krijgen. De voorschriften van het RUP Rijnkaai primeren boven deze van de Bouwcode. Enkel daar waar het RUP strengere of andere reglementen wil, die specifiek zijn voor Rijnkaai, worden de voorschriften van de bouwcode overschreven in het ruimtelijk uitvoeringsplan.
8.5 Andere beleidsplannen 8.5.1 Masterplan Eilandje
Het Masterplan Eilandje geeft de krijtlijnen voor de ontwikkeling van het Eilandje als een stadsinbreidingsproject en vormt de basis voor de beeldkwaliteitsplannen en BPA’s die de realisatie ervan moeten concretiseren. Het beoogt zowel herontwikkeling en renovatie van de bestaande bebouwing als ontwikkeling van bijkomend programma. Het Masterplan toont een toekomstbeeld voor het Eilandje waarbij het water een prominente rol speelt. De dokken zijn sfeerbepalend en vormen een verwijzing naar de historiek van het gebied.
Montevideowijk is één van de drie wijken van het Masterplan Eilandje Fase 1. De Montevideowijk is vooral een toegankelijke buurt met veel ruimte. De vier bestaande bouwblokken blijven behouden. Deze krijgen een aanvulling met losse, smalle, hoge torens langs de Rijnkaai en de Kattendijkdok- Westkaai. De culturele as loopt van het MASplein tot aan de saskom en bepaalt mee de beleveniswaarde van de buurt. Zo wil men ook in deze buurt de relatie met de stad opnieuw herstellen en versterken. Tegelijk onderstreept dit het belang van een publieke ontmoetingsplaats en versterkt dit de relatie met het water waarin de culturele as een actief rol speelt. Het gelijkvloers krijgt algemeen een commercieel-culturele functie, vooral langs het traject van de culturele as. In het noorden wordt de bebouwing losser om zo aansluiting te vinden op de uitgesproken landschappelijk aangelegde Droogdokken. Langs de Rijnkaai wordt zowel qua bebouwing als qua open ruimte het stramien van de stedelijke kade verder gezet: losse en loodsachtige bebouwing wisselt er af met grote multifunctionele open ruimtes. Dit herstelt de huidige breuk met de Scheldekaai en nodigt voetgangers uit om te wandelen langs de oevers van het Eilandje. Aan het noordelijke einde van de Rijnkaai wordt er een groot solitair gebouw opgetrokken dat het einde van het stedelijk deel van de Scheldekade duidelijk markeert. Een cultureel-maatschappelijke of recreatieve bestemming op het gelijkvloers en de eerste twee verdiepingen van dit gebouw aan de rand met de Droogdokken kan dit nog meer versterken. Op het Limaplein komen de grootschalige gebouwen van de Rijnkaai en de torens van de Kattendijkdok Westkaai samen. Het Montevideo-huis heeft hier inmiddels een nieuw front gekregen. De Montevideowijk is in eerste plaats bedoeld als een toegankelijke en open wijk. Dit gevoel moet ontstaan door publieke plaatsen te creëren rond de torens en langs het water. De kades vormen een integraal deel van het publiek domein en tussen de gebouwen blijft er voldoende doorkijk naar het water bewaard. Om de voetganger deze beleving maximaal te gunnen, voorziet men aan de Kattendijkdok-Westkaai een ondergrondse parkeergarage. Deze zal een groot deel van de huidige bovengrondse parkeerplaatsen vervangen en auto wordt ook in deze wijk maximaal op de kades geweerd. Naarmate men verder naar het noorden wandelt, wordt de bebouwing schaarser en publieke plaatsen ruimer en wijder. Vooral langs het water, zowel aan de Rijnkaai als aan de Kattendijkdok-Westkaai, voorziet het plan grote multifunctionele open ruimtes waar evenementen kunnen plaatsvinden. De heraanleg van de Amsterdamstraat in een boulevard zorgt voor een aangenaam verblijfskarakter. Een reserveringsstrook voor een nieuwe tramlijn of voor bussen kan hier makkelijk in het straatprofiel ingebed worden en een belangrijke bijdrage leveren tot de vermindering van het autoverkeer in de stadskern. Hetzelfde geldt voor de Rijnkaai als noord-zuid verbinding van de Montevideowijk en het Droogdokken-eiland met de kernstad.
Masterplan Eilandje
8.5.2 Masterplan Scheldekaaien
Op 9 juli 2010 keurde het college van burgemeester en schepenen het masterplan Scheldekaaien goed.
Het masterplan Scheldekaaien vormt het richtinggevend document voor alle uitvoeringsprojecten bij de heraanleg van de Scheldekaaien. Het masterplan gaat uit van publieke invulling voor de gebouwen op de kaaivlakte maar maakt voor de Rijnkaai-site wel een uitzondering waarbij een functioneel gemengde invulling wordt vooropgesteld. De Rijnkaai wordt gedefinieerd als een ‘bescheiden nieuw waterfront voor het havenkwartier Eilandje’ waar een menging van stedelijke functies toegelaten wordt op verdieping. Voor het gelijkvloers wordt wel duidelijk een publieke invulling vooropgesteld net zoals een maximale publieke toegankelijkheid cfr. stedelijke plint.
Masterplan Scheldekaaien
8.6 Andere lopende of geplande projecten 8.6.1 Sigmaplan
Voor het deel van de Schelde dat onderhevig is aan getijdenwerking werd in 1977 het Sigmaplan opgemaakt. Het plan staat in voor de bescherming van mensen en goederen tegen overstromingen. Ondertussen zijn de fysische omstandigheden gewijzigd (met name de stijging van de zeewaterspiegel, de verdieping van de Schelde, de veralgemeende indijking en de klimaatswijziging) en zijn nieuwe inzichten gegroeid over de manier waarop bescherming tegen overstromingen moet worden gerealiseerd. Het Sigmaplan werd daarom geactualiseerd en op 22 juli 2005 goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
De belangrijkste en grootste wijziging als gevolg van deze actualisatie betreft het aanpassen van de waterkering. Het huidige niveau van 8,35 meter TAW van de waterkeringsmuur op rechteroever is volgens dit nieuw plan onvoldoende. In uitzonderlijke omstandigheden van stormspringtij wordt Antwerpen bedreigd door een reëel overstromingsgevaar. Daarom moet de waterkering op 9,25 meter TAW worden gebracht. Dit is meer dan twee meter boven de ‘blauwe steen’ van de kaaimuur en 90cm hoger dan de huidige waterkering.
8.6.2 Heraanleg Scheldekaaien
De heraanleg van de Scheldekaaien is cruciaal voor het herstellen van de band tussen de stad en de Schelde. In 2005 beslisten de stad Antwerpen en de Vlaamse overheid om samen een masterplan voor dit ambitieuze project op te maken. De aanleiding was drieledig:
Het project overspant het gebied van Droogdokkeneiland in het noorden tot en met Blue Gate Antwerp ten zuiden van de binnenstad. De Rijnkaai-site maakt deel uit van de zone ‘Kattendijksluis en Rijnkaai’ en is binnen de huidige planning voor het totaalproject voor de herinrichting van de Scheldekaaien voorzien vanaf 2022 (waterkering), 2023 (heraanleg openbaar domein kaairand) en 2024 – 2029 (kaaimuurstabilisatie). In deze zone worden op strategisch gekozen punten mobiele waterkeringen voorzien en blijft het uitzicht op de Schelde vanuit het MAS, Hanger 26/27 en het Loodswezen intact. Er wordt ook onderzocht of een vaste waterkering in de gebouwen kan geïntegreerd worden.
Het wegprofiel van Rijnkaai tussen de Kattendijksluis en het kruispunt met de Amsterdamstraat wordt heraangelegd. Er komt een nieuwe rijweg, nieuwe voetpaden aan stadszijde, een nieuw fietspad en een wandelstrook aan de kant van de kaaien.
8.6.3 Herontwikkeling site Loodswezen
De herontwikkeling van de site Loodswezen wordt door het Vlaamse Gewest en de Stad Antwerpen samen gerealiseerd. De beide publieke partijen beogen een kwalitatieve herontwikkeling van de site gelegen aan het Loodswezen op de Scheldekaaien. De partijen hebben daarom een pps-opdracht opgezet omvattende:
8.6.4 Realisatie droogdokkenpark
Op 29 januari 2016 keurde het college het definitieve ontwerp voor het Droogdokkenpark goed.
Het gebied van 15 hectare, gelegen op het Droogdokkeneiland in de Scheldebocht op het Eilandje, wordt een grootstedelijk park en uitwaaiplek. Het definitieve ontwerp van het team van Van Belle & Medina Architects en Vogt Landscape Architects vertrekt vanuit een groot respect voor de bestaande kwaliteit van de plek en behoudt ook sterk het huidige karakter van de site. Het Droogdokkeneiland bestaat enerzijds uit een natuurlijke oever langs de Schelde en anderzijds uit het achterliggende gebied van de droogdokken zelf. Begin 2017 starten de werken de eerste werken. De aanleg verloopt in verschillende fases. De eerste realisatie omvat een gebied van 4,5 hectare en bestaat uit de Belvédère, de nieuwe Sigmadijk en de aanleg van een natuurlijke getijdenoever:
Droogdokkenpark (bron: AG Vespa) Droogdokkenpark (bron: AG Vespa)
8.6.5 Ontwikkeling van Oude Dokken en Montevideowijk
De wijk Oude Dokken staat vrijwel helemaal op punt. De Oude Dokken is de buurt rond het Bonapartedok en het Willemdok, die het eerst aan de beurt kwam bij de herontwikkeling. De Oude Dokken ligt naast het Schipperskwartier, en vormt aldus de schakel tussen de historische binnenstad, de rest van het Eilandje en de haven. Sinds de start van de herontwikkeling kent het gebied een enorme bloei. Gerealiseerde projecten die de toon hebben gezet zijn onder meer de jachthaven Willemdok, het Felix-Archief, het MAS.
De herontwikkeling van de Montevideowijk is volop in voorbereiding. Zowel publieke als private bouwwerken worden binnenkort opgestart, zijn van start gegaan of zijn al in een vergevorderd stadium van uitvoering. In de binnenstraten van de wijk worden ondertussen gestaag pakhuizen verbouwd en gerenoveerd, zoals de historische Sambapakhuizen tussen de Rijnkaai en de Braziliëstraat. De stad wil al die historische gebouwen in ere laten herstellen en opnieuw in gebruik laten nemen. Langs het Kattendijkdok komen in totaal 6 woontorens te staan, waarvan er ondertussen meerdere gerealiseerd zijn. Het Limaplein in het noorden van de wijk wordt een levendig evenementenplein met zicht op het water.
Oude Dokken en Montevideowijk 8.6.6 Brabo 2
Brabo 2 (Noorderlijn) en het eerder uitgevoerde Brabo 1 bundelen een aantal projecten die het aanbod van het openbaar vervoer in de Antwerpse regio uitbreiden en de bijhorende stedelijke infrastructuur verbeteren. Het Masterplan 2020 Antwerpen (2010), dat verder bouwt op de initiële doelstellingen van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen (2000), vormen de aanleiding tot de Brabo-projecten.
Brabo 2 omvat de heraanleg van de Noorderleien en het Operaplein, een nieuwe tramverbinding naar Ekeren en het Eilandje. Het project moet via het openbaar vervoer zorgen voor een vlotte, hoogwaardige verbinding met het noorden van de stad en het Eilandje. De Oosterweelverbinding sluit de Antwerpse Ring en moet zorgen voor vlotter verkeer, veiligere wegen en minder sluipverkeer. Deze projecten samen zijn een hefboom voor een betere bereikbaarheid en duurzame mobiliteit, voor een betere leefomgeving en kwaliteit, en voor de ruimtelijke en economische ontwikkeling. Deze projecten vragen ook vanuit de stad een gedreven project- en procesmanagement, en bovendien een geïntegreerde gebiedsgerichte aanpak en afstemming met de strategische ruimten die de inzet vormen van het stedelijk beleid.
Noorderlijn(bron :noorderlijn.be) Bovenlokaal tramnet (Bron: Mobiliteitsplan 2020 2025 2030, stad Antwerpen)
9 BIJLAGE 4: BESLISSING DIENST MER
Zie het MER-ontheffingsbesluit
10 BIJLAGE 5: REGISTER PLANSCHADE, PLANBATEN EN COMPENSATIE
Zie het plan grafisch register plancompensaties
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||

![i_RUP_11002_214_10023_00001_200000.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200000.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200001.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200001.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200002.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200002.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200003.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200003.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200004.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200004.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200005.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200005.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200006.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200006.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200007.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200007.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200008.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200008.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200010.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200010.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200011.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200011.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200013.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200013.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200014.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200014.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200015.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200015.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200016.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200016.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200017.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200017.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200018.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200018.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200019.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200019.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200020.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200020.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200021.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200021.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200022.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200022.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200023.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200023.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200024.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200024.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200025.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200025.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200026.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200026.png)
Bestaande toestand plangebied RUP Rijnkaai: groenstructuur![i_RUP_11002_214_10023_00001_200028.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200028.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200029.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200029.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200030.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200030.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200031.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200031.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200032.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200032.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200033.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200033.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200034.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200034.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200035.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200035.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200036.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200036.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200037.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200037.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200038.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200038.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200039.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200039.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200040.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200040.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200041.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200041.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200042.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200042.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200043.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200043.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200044.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200044.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200045.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200045.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200046.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200046.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200047.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200047.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200048.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200048.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200049.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200049.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200050.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200050.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200051.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200051.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200052.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200052.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200053.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200053.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200054.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200054.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200055.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200055.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200056.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200056.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200057.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200057.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200058.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200058.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200059.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200059.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200060.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200060.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200061.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200061.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200062.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200062.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200063.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200063.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200064.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200064.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200065.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200065.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200066.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200066.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200067.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200067.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200068.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200068.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200069.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200069.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200070.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200070.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200071.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200071.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200072.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200072.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200073.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200073.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200074.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200074.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200075.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200075.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200076.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200076.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200077.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200077.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200078.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200078.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200079.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200079.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200080.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200080.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200081.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200081.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200082.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200082.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200083.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200083.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200084.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200084.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200085.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200085.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200086.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200086.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200087.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200087.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200088.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200088.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200089.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200089.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200090.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200090.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200091.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200091.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200092.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200092.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200093.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200093.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200094.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200094.jpg)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200095.png [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200095.png)
![i_RUP_11002_214_10023_00001_200096.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10023_00001_200096.jpg)
