|
RUP MAATSWEG | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
COLOFON Stad Antwerpen Omgeving / Dienst Ruimtelijke Planning Antwerpen Grote Markt 1, 2000 Antwerpen Tel +32 3 338 23 80 ruimtelijkeplanning@antwerpen.be
Studiebureau SWECO
1 INLEIDING 1.1 Geografische situering
Het plangebied van het RUP Maatsweg situeert zich in de wijk Stuivenberg te Antwerpen-Noord, het noordelijk gedeelte van de 19e-eeuwse gordel van Antwerpen. In zijn ruimere context is het plangebied gelegen nabij het stadspark Park Spoor Noord ten noord-noordwesten, het openbaar domein Spoor Oost ten oosten en het ZNA ziekenhuis Stuivenberg ten zuidwesten. Het plangebied omvat enkele percelen gelegen in de Maatsweg (nrs. 2, 6, 8, 10 en 12). De Maatsweg wordt bereikt via de omliggende straten Pothoekstraat en de Maatsstraat. Het plangebied ligt op korte afstand van zowel de Noordersingel (R10) als de ring rond Antwerpen (R1).
Situering plangebied RUP Maatsweg: micro
Situering plangebied RUP Maatsweg: macro
1.2 Aanleiding
De aanleiding voor de opmaak van het RUP Maatsweg is het oplossen van een vergunningstechnisch probleem, dat is ontstaan met de opmaak van het RUP 2060 (definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 22 oktober 2012 en goedgekeurd door de deputatie op 20 december 2012), bij de percelen gelegen aan de zuidkant van Maatsweg. De woningen op deze percelen (nrs. 2 t.e.m. 12) liggen van oorsprong, sinds de tweede helft van de 19e eeuw, vooruitgesprongen ten opzichte van de hoekpanden in Maatsweg. Met de goedkeuring van het RUP 2060 werd de zonering niet afgestemd op de bestaande bebouwingsconfiguratie. Bij het vastleggen van de bestemmingszones werd de afbakeningslijn van het bouwblok ter hoogte van Maatsweg per vergissing rechtgetrokken waardoor de bouwlijn (tevens rooilijn) nu gedeeltelijk over de woningen heen ligt en deze per vergissing gedeeltelijk in het openbaar domein (Maatsweg) zijn komen te liggen. Met de goedkeuring van RUP 2060 liggen de woningen, in tegenstelling tot de andere woningen in het bouwblok, bijgevolg niet meer volledig in woongebied. Het achterste deel van de woningen is bestemd als zone voor wonen (art. 1 van RUP 2060), maar het voorste deel, dat vooruitgesprongen ligt ten opzichte van de hoekpercelen, is binnen de zone voor publiek domein (art. 7 van RUP 2060) komen te liggen. Dit heeft onwenselijke gevolgen voor de eigenaars van deze percelen. Het feit dat de bouwlijn gedeeltelijk over de woningen heen ligt, beperkt de mogelijkheden tot het verlenen van een omgevingsvergunning op deze percelen die reeds zeer smal en ondiep zijn. In feite wordt de bebouwbare oppervlakte op het perceel verkleind. Aanvragen voor verbouwingen of nieuwbouw botsen op het feit dat de nieuwe bouwlijn verder naar achter ligt dan in bestaande toestand en dat een deel van het perceel vooraan dus niet meer bebouwd mag worden. Om de zoneringen af te stemmen op de huidige bebouwingsconfiguratie en er aldus voor te zorgen dat de ontwikkelingsperspectieven voor de percelen recht gezet worden, is een bestemmingswijziging nodig via een RUP-procedure. Hiervoor wordt het RUP 2060 gedeeltelijk herzien door middel van een nieuw RUP: RUP Maatsweg. Het RUP Maatsweg houdt met andere woorden enkel een kleine partiële wijziging in van vijf percelen binnen het RUP 2060.
GRB percelen (bron: Geopunt) met aanduiding van: * plangebied (witte lijn) * bestaande bouwlijn – vooruitspringend t.o.v. de hoekpanden (blauwe stippenlijn)
Uitsnede grafisch plan RUP 2060 met aanduiding van: * plangebied (witte lijn) * bestaande bouwlijn (blauwe stippenlijn) * bouwlijn RUP 2060 (zwarte lijn: afbakening bouwblok) * grens kadastrale percelen (grijze lijnen)
Historische situatie – 1889 – oud rooilijnplan, aangrenzend aan het plangebied, met aanduiding plangebied (witte lijn)
Huidige situatie – orthofoto met aanduiding percelen
1.3 Relatie met het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) Het RUP wordt opgemaakt in uitvoering van het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) en moet het generiek beleid van het s-RSA mee operationaliseren. De relatie met de doelstellingen van het generiek beleid en de doorwerking hiervan in het RUP en de randvoorwaarden vanuit het actief beleid van het s-RSA zijn beschreven in het beleidskader (in bijlage 3). Het RUP Maatsweg is een partiële herziening van het RUP 2060. Voor dit laatste werd, samen met andere gebiedsgerichte RUP’s, in het richtinggevende gedeelte van het s-RSA letterlijk de opdracht tot opmaak gegeven. Het RUP Maatsweg is een verderzetting hiervan.
2 ONTWIKKELINGSVISIE 2.1 Globale visie Antwerpen 2060
De globale visie voor Antwerpen 2060 wordt beschreven in het RUP 2060. Deze visie blijft van toepassing voor het RUP Maatsweg. Het opzet van het RUP 2060 is een ruimtelijke opwaardering van het stadsdeel Antwerpen Noord, oftewel Antwerpen 2060, waarbij wordt gestreefd naar een evenwichtige verweving van wonen, diensten, handelszaken en horeca, en dit zowel vanuit sociaal als economisch oogpunt. 2.2 Doelstellingen Maatsweg
Met de opmaak van het RUP wordt gezocht naar een ruimtelijke oplossing voor de woningen in Maatsweg die gedeeltelijk gelegen zijn in het openbaar domein. Volgende doelstellingen worden hierbij vooropgesteld:
Het opzet is een wijziging van de zoneringen zoals vastgelegd in het RUP 2060. De zoneringen (bestemmingszones) worden afgestemd op de huidige bebouwingsconfiguratie (bestaande patrimonium), dat wenselijk is te behouden. Dit betekent dat de woningen volledig in woongebied worden opgenomen, in plaats van gedeeltelijk in zone voor publiek domein (art. 7) van het RUP 2060 en dus een deel van de zone voor publiek domein wordt omgezet in zone voor wonen. Dit zorgt tevens voor meer eenduidigheid op vergunningsniveau.
De huidige juridische situatie beperkt de bouw- en verbouwingsmogelijkheden voor de eigenaars van de betreffende percelen (die reeds een beperkte perceelsbreedte en- diepte hebben) omdat het voorste gedeelte van de woningen gelegen is in een zone voor publiek domein, en dus niet bebouwd kan worden volgens de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP 2060. Dit wordt middels RUP Maatsweg hersteld. Het opzet is de eigenaars bovendien identiek dezelfde bouwmogelijkheden te geven als alle andere eigendommen gelegen binnen het globale bouwblok (Maatsweg – Maatsstraat - Boerhaavestraat - Pothoekstraat) die wel reeds volledig werden opgenomen binnen de zone voor wonen (art. 1) van het RUP Maatsweg.
3 TOELICHTING BIJ DE VOORSCHRIFTEN 3.1 Opzet van het RUP
Het RUP Maatsweg houdt een kleine wijzing in van het RUP 2060. Het RUP voert een bestemmingswijziging door. Het opzet is het voorste gedeelte van de betreffende woningen, momenteel gelegen binnen de zone voor publiek domein (art. 7), mee op te nemen in de zone voor wonen (art. 1) zoals bepaald in het RUP 2060. Het betreft louter een wijziging van zoneringen, de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het RUP 2060 blijven nagenoeg ongewijzigd.
Uitsnede grafisch plan RUP 2060 met aanduiding plangebied (wit) en aanduiding bestemmingswijziging (licht rood): deel publiek domein (grijs) zal worden omgezet in zone voor wonen (rood).
3.2 Afbakening grafisch plan
De afbakening van het plangebied wordt bepaald door de algemene perceelsomranding van de betrokken percelen, zoals beschreven in de aanleiding onder paragraaf 1.2, ten zuiden van de Maatsweg. Het plangebied wordt afgebakend door de percelen met als adres Maatsweg nrs. 2, 6, 8, 10 en 12.
Deze percelen situeren zich vandaag binnen het RUP 2060 deels in een zone voor wonen (art. 1) en deels in een zone voor publiek domein (art. 7) – zie figuren onder paragraaf 1.2.
Afbakening plangebied (bron: online kadaster - CADGIS)
3.3 Opzet van de voorschriften
In het RUP wordt de gewenste bestemming, inrichting en/of beheer gebiedsgericht vastgelegd. De voorschriften hebben een verordenend karakter, dit wil zeggen dat ze de juridische basis vormen voor het verlenen van vergunningen. De stedenbouwkundige krachtlijnen worden doorvertaald in het RUP. Het RUP is een evenwichtsoefening tussen het vastleggen van bepalingen om de kwaliteit te garanderen en het inbouwen van vrijheden om het inspelen op toekomstige noden en behoeften. De stedenbouwkundige voorschriften van voorliggend RUP worden maximaal afgestemd op de voorschriften van RUP 2060.
3.4 Zonering en opbouw van het RUP
In het RUP zijn algemene voorschriften van toepassing evenals bijzondere gebieds-specifieke voorschriften voor verschillende bestemmingszones: zone voor wonen (Wo) en een zone voor publiek domein (Pu). Daarnaast wordt een overdruk voor handel en reca (hr) voorzien, conform het RUP 2060. Onderstaand worden bijkomende verduidelijkingen gegeven bij de stedenbouwkundige voorschriften. Bepaalde artikels zijn vanzelfsprekend; hiervoor is geen bijkomende toelichting nodig. In betreffend geval wordt enkel de titel vermeld.
Binnen de afbakening van voorliggend RUP is het RUP 2060 van kracht. Dit gedeelte van het RUP 2060 wordt door voorliggend RUP Maatsweg opgeheven.
3.5 Algemene voorschriften 3.5.1 Afstemming categorieën van gebiedsaanduiding
In artikel 2.2.3, §2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering op 15 mei 2009, wordt opgelegd dat een stedenbouwkundig voorschrift te allen tijde sorteert onder een categorie of subcategorie van gebiedsaanduiding.
Artikels 1 t.e.m. 2 zijn bestemmingszones. Enkel voor deze bestemmingszones dient een afstemming te gebeuren op de categorieën van gebiedsaanduiding. 3.5.2 Werken van algemeen belang
In de terminologielijst van de stedenbouwkundige voorschriften wordt verklaard wat exact wordt verstaan onder werken van algemeen belang. 3.5.3 Algemene ruimtelijke kwaliteit
Met het ‘gebied 2060’ wordt het plangebied van RUP 2060 bedoeld. Een situering en concrete afbakening van het gebied 2060 wordt toegelicht in de terminologielijst van de stedenbouwkundige voorschriften. 3.5.4 Draagkracht
Verwevenheid is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Ook is er een verschil tussen typologieën die niet via de functiebeperkingen kunnen opgevangen worden, zoals het verschil tussen een groot appartementsgebouw en een woning. Daarom wordt dit principe toegepast om elke beslissing van functie, type en schaal af te wegen tegenover de draagkracht van de omgeving.
Bedrijven die hinderlijk zijn voor een woonomgeving zoals handelszaken in brandbare, giftige of explosieve stoffen of bedrijven die lawaai-, stof- of geurhinder ontwikkelen zijn niet toegelaten. 3.5.5 Publiek domein / 3.5.6 Recht van voorkoop
Het voorkooprecht kan uitgevoerd worden door de Groep stad Antwerpen. Met de Groep stad Antwerpen wordt de Stad Antwerpen bedoeld inclusief haar organisaties, waaronder ook externe en interne verzelfstandigde agentschappen (stadsbestuur, OCMW, Zorgbedrijf, Politie, Brandweer, AG Vespa, Woonhaven - opsomming niet-limitatief). Het voorkooprecht dat door de Groep stad Antwerpen kan uitgeoefend worden is in functie van:
Gezien de grote verscheidenheid aan redenen om het voorkooprecht uit te oefenen en gezien sommige van deze elementen kunnen wijzigen in tijd (verkrotte panden, overlast) is er beslist om een voorkooprecht voor heel het gebied 2060 te laten gelden, dus ook voor het plangebied van RUP Maatsweg. De afwegingen om het voorkooprecht al dan niet uit te oefenen zullen pas gemaakt worden van zodra een bepaalde opportuniteit zich voordoet. Het wordt gemotiveerd volgens de hierboven opgesomde doelen.
3.5.7 Overgangsmaatregelen
Voor functiewijzigingen, nieuwbouw, herbouw en verbouwingen met volume-uitbreiding blijven de zonevreemde basisrechten gelden.
3.6 Bijzondere voorschriften 3.6.1 Artikel 1. Zone voor wonen (Wo)
Bestemming
Er wordt gestreefd naar een optimale woonkwaliteit. Door de hoge densiteit worden daarom verschillende beperkingen opgelegd naar mogelijke nevenactiviteiten in de woonzone. Enkel gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen worden zonder oppervlaktebeperkingen toegelaten maar moeten uiteraard wel verweefbaar zijn met de omgeving en voldoen aan dezelfde algemene voorschriften als deze van toepassing voor het wonen. Vrije beroepen, kantoren en diensten en logies worden in beperkte mate toegelaten.
De troef van hoekpercelen in het algemeen, en specifiek voor het hoekperceel binnen het RUP Maatsweg, is dat ze in verhouding met hun vloeroppervlakte een grote oppervlakte aan straatgevel hebben, ze zeer zichtbaar zijn vanuit verschillende straten en grenzen aan een grotere openbare ruimte (kruispunten). Hierdoor kunnen ze aantrekkelijker zijn voor commerciële functies. Door minder functies toe te laten in de woonstraten (zoals Maatsweg) worden deze beschermd tegen mogelijke overlast die zulke functies kunnen veroorzaken en worden de kruispunten opgeladen met publieke functies waardoor ze attractieve plekken worden en het veiligheidsgevoel/sociale controle stijgt.
Inrichting
Harmonieregel en referentiebeeld Bij de toepassing van de harmonieregel kijkt men naar het ‘referentiebeeld’. Het referentiebeeld wordt gevormd door de buitenkant van de gebouwde omgeving en bestaat uit de gebouwen welke inzake harmonische samenhang het talrijkst zijn. De gebouwde omgeving beperkt zich tot het plangebied van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan. Harmonie met de omgeving en het referentiebeeld begint met voldoende kennis van de ruimtelijke kenmerken van de omgeving. Deze kennis dient ingezet te worden opdat het op te richten of te verbouwen gebouw op doelbewuste en gemotiveerde wijze een relatie aangaat met de omgeving.
Open ruimte, tuinen en terrassen /
Bouwdiepte Om een perceelsgewijze ontpitting te creëren, wordt een minimale afstand tot de achterste perceelsgrens vastgelegd voor de gelijkvloerse verdieping. De maximale bouwdiepte wordt dus kleiner bij ondiepe percelen. De minimale afstand tot de achterste perceelsgrens primeert op de bouwdiepte volgens de voorschriften uit ‘harmonie en referentiebeeld’ (harmonieregel). M.a.w. indien de harmonieregel vraagt om dieper te bouwen dan de maximale bouwdiepte (= perceelsdiepte – 5 meter), geldt de harmonieregel met betrekking tot de bouwdiepte niet, maar wel de regel van de maximale bouwdiepte.
Stedelijke plint hoekgebouw Zoals verduidelijkt in de bestemmingsvoorschriften kan op het hoekperceel, omwille van de zichtbaarheid vanuit de omliggende straten (kruispunt), tevens een commerciële functie worden toegelaten. Daarom wordt opgelegd dat de draagstructuur van de gelijkvloerse verdieping van het hoekgebouw een flexibele invulling van deze ruimten en gevels moet beogen, in functie van een flexibele, aan het wonen verwante, invulling. Bij voorkeur wordt de gevel zo doorzichtig mogelijk opgebouwd waardoor de hoek een lichtere invulling krijgt en het ruimtelijk gevoel op het kruispunt groter wordt.
Opdelen van woningen Door woningen om te vormen in kleinere woningen stijgt de densiteit (aantal huishoudens) en verhoogt dit de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk. Op schaal van het perceel kan het opdelen zorgen voor een lagere beeldkwaliteit van het gebouw omdat de gevel teveel moet aangepast worden en een verlaging van de woonkwaliteit. Op schaal van het bouwblok kan een densiteitsverhoging het binnengebied onder druk zetten. Woningen hebben vaak een gelijkaardige functieopbouw: de leefruimtes op het gelijkvloers en de slaapkamers op de verdiepingen. Bij appartementen daarentegen wordt er op iedere bouwlaag dag en nacht geleefd. Het bouwbloksysteem en het straatbeeld geraakt uit evenwicht. Op schaal van de wijk zorgt dit voor een verhoging van de densiteit en een bijkomende druk op de straten, pleinen, groene ruimten, mobiliteit, gemeenschapsvoorzieningen,… Omwille van deze redenen wordt het opdelen van eengezinswoningen in appartementen sterk ontmoedigd. Woningen die tot op vandaag woning zijn gebleven, verdienen het om dit ook in de toekomst te blijven en worden via dit RUP beschermd.
Samenvoegen van percelen De korrelmaat en gevelbreedte moeten in harmonie zijn met het referentiebeeld. De voorschriften over het samenvoegen van percelen streven naar het behoud of herstel van de gemiddelde korrelmaat binnen het plangebied (en passend binnen het gebied 2060): een perceelsbreedte van +/-6 meter. Smallere percelen kunnen dus verbreed worden en passen qua vormgeving van de gevel bij de gemiddelde, kleinere korrelmaat. Binnen het plangebied van RUP Maatsweg zijn er veel kleine woningen met een gevelbreedte van minder dan 5 meter. Deze geringe breedte beperkt de ontwikkelingsmogelijkheden van het perceel. Daarom is het mogelijk dat in deze situatie twee of drie kavels worden samengenomen en eventueel herverdeeld worden om er één of twee woningen op te realiseren. Het doel van deze percelen samen te voegen is om een of meerdere comfortabele woningen te creëren en niet om meer densiteit (aantal wooneenheden) te verkrijgen. Bestaande eengezinswoningen moeten dus behouden blijven.
3.6.2 Artikel 2. Zone voor publiek domein (Pu)
Bestemming
Deze zone is bestemd als openbare weg en als publieke verblijfsruimte. De nadruk in deze zone ligt op de publieke toegankelijkheid ervan.
Inrichting
Het profiel van de straten is conform het STOP-principe. Door het beperkt aantal publieke groene ruimten binnen het plangebied en in de nabije omgeving, moet het publiek domein zo groen mogelijk worden ingericht.
3.6.3 Artikel 3. Overdruk handel en reca (hr)
De Pothoekstraat betreft geen zuivere woonstraat, noch een zuivere handelsstraat. Er is wel reeds een aanwezigheid van handel en reca alsook de potentie hiervoor. Handel en reca is er toegelaten maar moet wel de stedenbouwkundige voorschriften van de zone voor wonen (artikel 1) respecteren.
4 GEVOLGEN EN ACTIES TER REALISATIE 4.1 Op te heffen voorschriften
Bij de inwerkingtreding van dit RUP wordt van het RUP 2060 de bestemming van volgende bestemmingszones met bijhorende stedenbouwkundige voorschriften opgeheven en vervangen door de voorschriften van het RUP Maatsweg: Artikel 1: zone voor wonen (Wo) Artikel 7: zone voor publiek domein (Pu)
De stedenbouwkundige voorschriften vullen de stedenbouwkundige verordening van de stad Antwerpen aan. De voorschriften van de verordeningen zijn onverminderd van kracht. Indien er een strijdigheid is met de voorschriften van dit RUP, primeren de voorschriften van het RUP.
De op te heffen voorschriften zijn als bijlage 6 toegevoegd aan deze toelichtingsnota. 4.2 Register planbaten, planschade en compensatie
De bestemmingswijziging heeft geen invloed op planbaten, planschade, kapitaalschade of compensatie.
5 CONCLUSIES EFFECTBEOORDELINGEN 5.1 Algemene mer-screening Scopingnota
In de scopingnota zijn de te onderzoeken ruimtelijke aspecten en de effectbeoordelingen opgenomen. Bij de opmaak is rekening gehouden met de adviezen en het resultaat van de participatie.
Alle documenten in verband met het ‘onderzoek tot milieueffectrapportage’ voor RUP Maatsweg werden op 10 september 2021 bezorgd aan het Team Meilieueffectrapportage (Team MER) van de Vlaamse Overheid.
Het Team MER heeft op 19 oktober 2021 geoordeeld dat het RUP Maatsweg geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.
De beslissing van het Team MER is toegevoegd als bijlage 4 ‘goedkeuring ontheffing plan-MER-plicht d.d. 19/10/2021’ van deze toelichtingsnota. 5.2 Ruimtelijke veiligheid
Op 4 december 2020 werd, via de RVR-toets, een aanvraag ingediend voor verder onderzoek naar het al dan niet opstellen van een Ruimtellijk Veiligheidsrapport (RVR).
Het Team Externe Veiligheid (TEV) heeft op 4 december 2020 geoordeeld dat voor wat betreft het aspect externe mensveiligheid er zich geen probleem stelt, dat het RUP niet verder voorgelegd moet worden aan TEV en dat de opmaak van een veiligheidsrapport niet nodig is.
De beslissing van TEV is toegevoegd als bijlage 5 ‘goedkeuring ontheffing RVR-plicht d.d. 04/12/2020’ van deze toelichtingsnota. 5.3 Stikstofdeposities
Aangezien huidig plan louter een beperkte rechtzetting inhoudt aan de contouren van de door het RUP 2060 vastgelegde bestemmingen om vervolgens de correcte bestaande bebouwingsconfiguratie van de vijf reeds aanwezige woningen weer te geven, is er geen aanzienlijk effect te verwachten op het milieu (zie ook paragraaf 5.1). De door het RUP 2060 toegelaten bestemming, zijnde woongebied, blijft ongewijzigd. Ook de bijkomende mobiliteitsaantrekking zal minimaal zijn, gelet op de beperkte aanpassingen van huidig RUP.
Gelet op het voorgaande, kan er redelijkerwijze worden geoordeeld dat er ook in termen van stikstofdeposities geen aanzienlijk effect op de omgeving te verwachten is. Bovendien zijn er overigens geen speciale beschermingszones gelegen in een straal van meer dan 2,5 kilometer van het plangebied, zodat zonder redelijke twijfel kan worden gesteld dat het plan geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken speciale beschermingszones kan veroorzaken.
6 BIJLAGEN 1 BIJLAGE 1: FEITELIJKE TOESTAND 1.1 Bestaande functies, morfologie, groenstructuur
Het plangebied omvat vijf aangrenzende percelen in de Maatsweg (nrs. 2 t.e.m. 12) die bebouwd zijn met woningen in gesloten bebouwing. Het voorste gedeelte (ca. 3 meter) van deze percelen (totale diepte ca. 16 meter) ligt vooruitgesprongen ten opzichte van de hoekpanden in de Maatsweg. De percelen maken deel uit van het bouwblok dat gevormd wordt door de Maatsweg, de Maatsstraat, de Boerhaavestraat en de Pothoekstraat. Qua functies sluiten de percelen aan bij het omliggende bebouwde weefsel, namelijk woongebied.
De woningen betreffen vier arbeidershuizen (Maatsweg nrs. 6 t.e.m. 12) en één appartementsgebouw (Maatsweg nr. 2). De arbeidershuizen zijn opgebouwd uit één (uitzonderlijk twee) bouwla(a)g(en) onder een pannen zadeldak. De gevels zijn zeer smal (circa 4,50 meter). Het appartementsgebouw omvat overwegend vier bouwlagen onder een plat dak. Het linker deel van het appartementsgebouw is lager en omvat twee bouwlagen (gedeeltelijk plat dak, gedeeltelijk pannen zadeldak), als aansluiting op de aangrenzende arbeidershuizen. De morfologie van de rijwoningen binnen het plangebied is enigszins atypisch ten opzichte van het omliggend woonweefsel. Enerzijds door de beperkte bouwhoogte (met uitzondering van nr. 8), in een omgeving die gekenmerkt wordt door rijwoningen van twee à drie bouwlagen. Anderzijds door de vooruitgesprongen bebouwing in de straat, in een omgeving met rechtlijnig afgebakende bouwblokken.
Tot voor kort werden de lage rijwoningen vermeld in de inventaris van het bouwkundig erfgoed als ‘rij arbeiderswoningen’. Voorafgaand aan de vaststelling van deze inventaris in 2019 werd deze rij woningen echter uit de inventaris geschrapt. Op de inventaris bouwkundig erfgoed wordt het verlies van erfgoed expliciet aangegeven met die reden dat de oorspronkelijke erfgoedwaarden niet meer aanwezig zijn. In de loop der jaren zijn er structurele en ingrijpende veranderingen gebeurd aan de arbeidershuizen zoals sloop en ingrijpende verbouwingen (onder meer de toevoeging van de verdieping bij pand nr. 8, de omvorming tot garage bij pand nr. 6,… zie onderstaande foto’s).
Binnen de afbakening van het plangebied is er geen groen aanwezig. Ook in de omgeving is het groenaandeel beperkt. Binnen de directe omgeving van het plangebied is enkel groene ruimte rond het ZNA Ziekenhuis Stuivenberg terug te vinden. In de ruimere omgeving, op minimum 350 meter van het plangebied, zijn grootschaligere groenstructuren terug te vinden zoals het Stuivenbergplein en het park Spoor Noord.
Afbakening rijwoningen opgenomen in wetenschappelijke inventaris (bron: inventaris. onroerenderfgoed.be)
Vlaamse Gemeenschap op 31-08-1981: rij van 5 arbeidershuizen (bron: inventaris.onroerenderfgoed.be)
Foto genomen door Vlaamse Gemeenschap op 31-08-1981: Foto genomen door Vandevorst, Kris op 15-10-2008: appartementsgebouw (nr. 2) in opbouw, ter vervanging van arbeidershuis nr. 2; woning nr. 8 opgehoogd tot 2 bouwlagen onder pannendak; pand nr. 6 omgevormd tot garage (bron: inventaris.onroerenderfgoed.be)
Foto september 2020 (bron: Sweco)
1.2 Bestaande ontsluiting
Het plangebied wordt voor gemotoriseerd verkeer ontsloten door de Pothoekstraat ten westen en de Maatsstraat ten oosten. De Maatsweg zelf is enkel toegankelijk voor bewoners en bevoorrading en is enkel bereikbaar via de Maatsstraat. Het plangebied wordt via het omliggende wegennet ontsloten met het bovenlokale wegennet: Noordersingel (R10) en de kleine ring rond Antwerpen (R1).
Ook met openbaar vervoer is het plangebied vlot bereikbaar. Binnen een afstand van 500m (ca. 5 minuten wandelen) wordt het ontsloten door de volgende lijnen:
Het openbaar vervoersnetwerk in de omgeving van het plangebied zorgt zo voor een verbinding met de omliggende deelgemeenten Merksem, Borgerhout, Berchem en Hoboken. De aanwezige premetrolijnen zorgen overigens voor een vlotte verbinding met het centrum van Antwerpen (met een rechtstreekse verbinding naar treinstation Antwerpen Centraal en Linkeroever).
Voor de zwakke weggebruikers zorgt een fietsroute doorheen de Pothoekstraat (richting Merksem ten noorden en richting Borgerhout ten zuiden) voor een vlotte bereikbaarheid van het plangebied. Deze fietsroute takt overigens aan op een fietsroute doorheen Park Spoor Noord richting het Eilandje. Ook zijn er twee fietsostrades te vinden in de omgeving van het plangebied: fietsostrade FR10, oftewel het ‘ringfietspad’ langsheen de binnenring rond Antwerpen, en de fietsostrade F5 Antwerpen-Herentals-Hasselt. Daarnaast zijn er in de omliggende straten rondom het plangebied steeds voetpaden aanwezig.
Bestaande ontsluiting plangebied
1.3 Wandeling omgeving plangebied
Aanduiding fotostandpunten
2 BIJLAGE 2: JURIDISCH KADER 2.1 Algemeen overzicht
8.2 Gewestplan Antwerpen
Volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen, wordt het plangebied volledig ingetekend als woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Gewestplan Antwerpen met aanduiding afbakening plangebied RUP Maatsweg
Overige bestemmingen die terug te vinden zijn in de omgeving volgens het gewestplan Antwerpen zijn:
Noot: Sinds 20 december 2012 is het RUP 2060 (zie paragraaf 2.3.1 ‘RUP 2060’) van kracht (definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 22 oktober 2012), welke het gewestplan Antwerpen overstijgt. Het gewestplan is dus niet meer van toepassing op het plangebied. In het RUP 2060 worden de percelen binnen het plangebied deels ingekleurd als zone voor wonen (art.1) en deels als zone voor publiek domein (art.7).
2.2 Gewestplan Antwerpen
Volgens het gewestplan Antwerpen, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen, wordt het plangebied volledig ingetekend als woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.
Gewestplan Antwerpen met aanduiding afbakening plangebied RUP Maatsweg
Overige bestemmingen die terug te vinden zijn in de omgeving volgens het gewestplan Antwerpen zijn:
Noot: Sinds 20 december 2012 is het RUP 2060 (zie paragraaf 2.3.1 ‘RUP 2060’) van kracht (definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 22 oktober 2012), welke het gewestplan Antwerpen overstijgt. Het gewestplan is dus niet meer van toepassing op het plangebied. In het RUP 2060 worden de percelen binnen het plangebied deels ingekleurd als zone voor wonen (art.1) en deels als zone voor publiek domein (art.7).
2.3 Plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen
Het plangebied van het RUP Maatsweg valt binnen de contouren van het RUP 2060, alsook binnen de afbakeningslijn van GRUP Afbakening Grootstedelijk gebied Antwerpen.
In de nabije omgeving situeren zich een aantal andere plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen, die hieronder eerder bondig worden toegelicht.
2.3.1 RUP 2060
Het RUP 2060 werd definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 22 oktober 2012 en goedgekeurd door de deputatie op 20 december 2012. Dit RUP omvat het volledige plangebied van voorliggend RUP Maatsweg.
Het plangebied van het RUP 2060 situeert zich in het noordelijk gedeelte van de 19e-eeuwse gordel van Antwerpen en wordt begrensd door: park Spoor Noord, de Touwstraat en de Vlagstraat ten noorden, de as Helmstraat – Van Monfortstraat – Groeningerplein – Kortrijkstraat ten oosten, de as Gemeentestraat – Carnotstraat ten zuiden en de Italiëlei ten westen. Het gebied kan grosso modo verder worden ingedeeld in de wijken Amandus-Atheneum en Stuivenberg.
Afbakening plangebied RUP 2060 (bron: RUP 2060), inclusief aanduiding plangebied RUP Maatsweg
Het RUP 2060 heeft tot doel het revitalisatieproces dat in dit stadsdeel aan de gang is in goede banen te leiden en bij te dragen tot een evenwichtige verweving van wonen, diensten, handelszaken en horeca, en dit zowel vanuit een sociaal als economisch oogpunt.
Het plangebied van voorliggend RUP wordt binnen het RUP 2060 ingevuld als enerzijds zone voor wonen (artikel 1) en anderzijds zone voor publiek domein (artikel 7). Bij de opmaak van het RUP 2060 werd tevens (zoals reed vermeld in paragraaf 1.2. ‘Aanleiding’) de bestaande rooilijn opgeheven en rechtgetrokken, waardoor de vooruitgeschoven woningen op de Maatsweg per vergissing gedeeltelijk in openbaar domein kwamen te liggen. Met voorliggend RUP zal deze vergissing worden rechtgezet d.m.v. een bestemmingswijziging zodat de zoneringen overeenkomen met de perceelstructuur.
De relevante stedenbouwkundige voorschriften van RUP 2060 worden maximaal overgenomen binnen het RUP Maatsweg met als doel te streven naar uniformiteit voor alle gebouwen binnen het betrokken bouwblok.
grafisch plan RUP 2060 met situering plangebied (wit) (bron: RUP 2060)
Uitsnede grafisch plan RUP 2060 met aanduiding plangebied (wit) (bron: RUP 2060)
Hieronder worden enkele relevante stedenbouwkundige voorschriften van beide zones toegelicht. Voor een compleet overzicht van de voorschriften van RUP 2060 wordt verwezen naar bijlage 6 ‘op te heffen voorschriften’ van deze toelichtingsnota.
Artikel 1 – zone voor wonen
Bestemming De volgende functies zijn toegelaten:
Er kan slechts één nevenfunctie toegelaten worden per gebouw naast de hoofdfunctie.
Inrichting – bouwdiepte De bouwdiepte wordt bepaald door de harmonieregel die gebaseerd is op de vergunde toestand. Een afwijking van 2 meter is toegelaten, indien de opgegeven maten een logische structurele afbraak van het gebouw in de weg staan. Voor nieuwbouw, functiewijzigingen en verbouwing met volumewijziging geldt ook een minimale bouwdiepte en een maximale bouwdiepte. De minimale bouwdiepte is 8 meter. De maximale bouwdiepte is afhankelijk van de perceelsdiepte en wordt vastgelegd op 5 meter afstand van de achterste perceelsgrens. Deze 5 meter wordt gevrijwaard van constructies en is bestemd als tuinzone. De minimale bouwdiepte primeert op de maximale.
Opdelen van huizen Het is verboden om een huis op te delen in meerdere woongelegenheden indien het huis beschikt over een bruto vloeroppervlakte van meer dan 90 m² en minder dan 250 m². Hierop kan een uitzondering gemaakt worden indien na opdeling 1 woongelegenheid wordt behouden met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 90 m² en het aantal bijkomende woongelegenheden wordt beperkt tot maximaal 3 kamers of 1 andere woongelegenheid. Indien een huis dat beschikt over een bruto vloeroppervlakte van meer dan 90 m² en minder dan 250 wordt verbouwd, uitgebreid of vervangen door een nieuwbouw, dan zijn de bepalingen van bovenstaande paragraaf eveneens van toepassing op de woning die ontstaat na verbouwing, uitbreiding of vervanging, ongeacht de oppervlakte van de binnenruimte na de werken.
Samenvoegen van percelen Indien een huis dat beschikt over een bruto vloeroppervlakte van meer dan 90 m² en minder dan 250 m² wordt samengevoegd met een of meer andere woningen, gebouwen of kavels, dan kunnen in het gebouw dat ontstaat na samenvoeging voor elk oorspronkelijk huis met een binnenruimte van meer dan 90m² ten hoogste 3 kamers of 1 andere woongelegenheid worden ingericht.
Artikel 7 – zone voor publiek domein
Bestemming De volgende functies zijn toegelaten:
Permanente bebouwing is toegelaten in deze zone in hoeverre deze:
Inrichting De zone is bestemd voor de aanleg van het publieke domein en de daarbij horende infrastructuur zoals groenaanleg, parkeervoorzieningen op maaiveldniveau, ondergrondse buurtparkings, laad- en loszones, fietspaden, straatmeubilair… De constructies dienen te voldoen aan de redelijke eisen van welstand, in harmonie met de aanleg van de zone.
2.3.2 GRUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen
Het GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen werd definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 19 juni 2009. Dit GRUP omvat het volledige plangebied van voorliggend RUP.
Met dit GRUP stelt de Vlaamse Regering twee zaken voor:
Het plangebied ligt binnen de afbakeningslijn van het GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen maar er is geen grondbestemming van kracht. Dit brengt met zich mee dat hier een stedelijk gebiedbeleid zal gevoerd worden. Dit betekent dat vanuit het principe van gedeconcentreerde bundeling het stedelijk gebied wordt versterkt. Hierbij vormen ontwikkeling, verdichting en concentratie de uitgangspunten. Om uitzwerming, lintbebouwing en wildgroei van activiteiten in het buitengebied te vermijden, is dit beleid gericht op het creëren van een aanbod aan bijkomende woningen in een kwalitatieve woonomgeving, het voorzien van ruimte voor bedrijven, het versterken van stedelijke activiteiten en het stimuleren van andere vormen van mobiliteit. Zo wordt een versnippering van de ruimte voorkomen. Er moet echter ook rekening gehouden worden met de draagkracht van het stedelijk gebied, niet alleen kwantiteit maar ook kwaliteit van ruimte en woonomgeving staat voorop. Het is noodzakelijk om de stedelijke gebieden te vernieuwen door het doorvoeren van onder andere een meer dynamische stadsvernieuwing en door strategische projecten. Het ontwikkelen van nieuwe woontypes en kwalitatieve leefomgevingen is een doelstelling.
Situering plangebieden met verordenend grafisch plan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen (bron: GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen), inclusief aanduiding plangebied RUP Maatsweg
2.3.3 BPA nr.16 Stedelijk Slachthuis en omgeving
Dit BPA werd goedgekeurd door Vlaamse overheid op 26 juni 2001. Het BPA is ten noorden van het plangebied gesitueerd, in de Damwijk.
Afbakening plangebied BPA nr.16 Stedelijk Slachthuis en omgeving (bron: BPA nr.16 Stedelijk Slachthuis en omgeving), inclusief aanduiding plangebied RUP Maatsweg
Het plangebied van dit BPA behelst een zone van circa 1ha. Het beperkt zich tot de site van het slachthuis en de omliggende private bedrijven die op moment van opmaak een concessie hadden lopen van 30 jaar en grote investeringen maakten in hun bedrijf.
Het doel van het BPA is door middel van een kleine bijsturing van het gewestplan Antwerpen (vastgesteld bij KB van 3 oktober 1979) gunstige voorwaarden tot ruimtelijke en sociaal-economische heropleving van de buurt creëren en nieuwe impulsen mogelijk maken. Concreet wordt het behoud van de schapenslachterij, de inrichting tot een nieuw slachthuis en de herinrichting van een snijzalencomplex vastgelegd.
Grafisch Plan BPA nr.16 Stedelijk Slachthuis en omgeving (bron: BPA Stedelijk Slachthuis en omgeving)
Noot: Sinds 20 december 2012 is het RUP Slachthuissite – Noordschippersdok -Lobroekdok van kracht, welke het BPA overstijgt (zie paragraaf 2.3.5 RUP Slachthuissite – Noordschippersdok – Lobroekdok). Dit BPA is dus niet meer van toepassing op het plangebied van voorliggend RUP.
2.3.4 BPA Stedelijk Park Spoor Noord
Dit BPA werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 29 juni 2005. Het BPA is ten noordwesten van het plangebied gesitueerd.
Afbakening projectgebied en plangebied BPA Stedelijk Park Spoor Noord (bron: BPA Stedelijk Park Spoor Noord), inclusief aanduiding plangebied RUP Maatsweg
Het plangebied van het BPA Stedelijk Park Spoor Noord behelst een zone van circa 30ha en wordt begrensd door: de Kempenstraat, de achterzijde van de huizenrij aan de Hardenvoort, Viaduct Dam, Damplein en de ring spoorweg Antwerpen-Roosendaal in het noorden, Schijnpoort-Pothoekstraat, Halenstraat, Viséstraat, Trapstraat en Ellermanstraat in het oosten en zuiden en het noordelijke deel van de Italiëlei ten westen. Met uitzondering van de ring spoorweg Antwerpen-Roosendaal en de Schijnpoort-Pothoekstraat zijn alle bovengenoemde structuren opgenomen in het BPA.
Het doel van het BPA is de realisatie mogelijk maken van een nieuw stedelijk park als motor voor de heropwaardering van de omliggende wijken Dam en Stuivenberg-Seefhoek, waarbinnen deze laatste het plangebied van RUP Maatsweg gelegen is. Het BPA dient tevens als juridische basis voor het winnend ontwerp van de stedenbouwkundige wedstrijd “Spoorwegemplacement en omgeving, een stedelijk parklandschap voor de 21e eeuw” die voor het park werd uitgeschreven.
Grafisch Plan BPA Stedelijk Park Spoor Noord (bron: BPA Stedelijk Park Spoor Noord)
2.3.5 RUP Slachthuissite – Noordschippersdok – Lobroekdok
Het RUP 2060 werd definitief vastgesteld door de gemeenteraad op 22 oktober 2012 en goedgekeurd door de deputatie op 20 december 2012. Dit RUP is ten noorden van het plangebied gesitueerd, in de Damwijk.
Afbakening plangebied RUP Slachthuissite – Noorschippersdok – Lobroekdoek (bron: RUP Slachthuissite – Noordschippersdok – Lobroekdok), inclusief aanduiding plangebied RUP Maatsweg
Het plangebied van het RUP Slachthuissite – Noordschippersdok - Lobroekdok behelst een zone van circa 18ha en wordt in wijzerzin begrensd door: de kaaien van het Lobroekdok, de Ceulemansstraat , de Lange Lobroekstraat, de Kalverstraat, de Weilandstraat, de zuidelijke grens van sporthal All In, het Noordschippersdok tot aan de Samberstraat, de Slachthuislaan en de Denderstraat.
De definitieve sluiting van het stedelijk slachthuis in 2006 had tot gevolg dat de bestemmingen van deze site zoals bepaald in het ‘BPA Stedelijk Slachthuis en omgeving’ achterhaald werden. Dit RUP heeft dan ook tot doel de herontwikkeling van dit plangebied tot een gemengd kwalitatief project met hoofdbestemming wonen, verweven met diensten, recreatie en bedrijvigheid mogelijk te maken. Ter uitwerking van de gewenste transformatie van dit gebied werd in 2017 een masterplan opgesteld waarin een totaalvisie op het plangebied werd uitgewerkt. Het RUP Slachthuisiste – Noordschippersdok – Lobroekdok vertaalt de ruimtelijke krachtlijnen van dit masterplan en legt de nodige randvoorwaarden vast.
Grafisch Plan RUP Slachthuissite – Noorschippersdok - Lobroekdoek (bron: RUP Slachthuissite – Noorschippersdok - Lobroekdoek)
2.3.6 GRUP Oosterweelverbinding (- wijziging)
Het GRUP Oosterweelverbinding werd definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 16 juni 2006. In 2015 werd het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging opgesteld (goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 20 maart 2015), welke een aantal wijzigingen aan het oorspronkelijk GRUP Oosterweelverbinding omvat. Deze twee ruimtelijke uitvoeringsplannen vormen dus samen de juridische basis voor het gehele project Oosterweelverbinding.
Het doel van het GRUP Oosterweelverbinding is de nodige bestemmingswijzigingen door te voeren om de realisatie van de Oosterweelverbinding mogelijk te maken. Volgende bestemmingen worden vastgelegd: gebied voor wegeninfrastructuur, gebied voor ongelijkvloerse wegeninfrastructuur, natuurgebied, groengebied, werfzone en leidingenstroken en hoogspanningsleidingen.
Het GRUP is een belangrijke stap in de uitvoering van het Masterplan Mobiliteit Antwerpen dat in 1997 door de Vlaamse Regering werd opgesteld (en in 2000 werd goedgekeurd) om een antwoord te bieden op de congestieproblemen op de Antwerpse ring en de zware gevolgen voor de bereikbaarheid van de Antwerpse agglomeratie die deze met zich meebrengen. Dit plan is geen globaal mobiliteitsplan, maar reikt een lijst prioritaire projecten aan die op korte termijn een oplossing moesten bieden voor een groot deel van de mobiliteitsproblemen. Het gaat hierbij onder andere om de sluiting van de kleine Ring (de Oosterweelverbinding), waar het GRUP Oosterweelverbinding uitvoering aan geeft. Het project ‘Oosterweelverbinding’ omvat het sluiten van de R1 aan de noordzijde van de stad Antwerpen ter hoogte van Oosterweel d.m.v. een bijkomende tunnelverbinding tussen de Linker- en Rechterscheldeoever. De hoofdfunctie van de Oosterweelverbinding is een verbindingsfunctie op Vlaams niveau. De Oosterweelverbinding wordt opgedeeld in vijf projectonderdelen, waarvan één in de omgeving van het plangebied RUP Maatsweg gelegen is, namelijk projectonderdeel 5: R1-Noord. Dit projectonderdeel situeert zich ten noordwest-zuidoosten van het plangebied.
Grafisch plan GRUP Oosterweelverbinding – wijziging (bron: GRUP Oosterweelverbinding – wijziging), inclusief aanduiding plangebied RUP Maatsweg
Met het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging worden een aantal bestemmingswijzigingen t.o.v. het GRUP Oosterweelverbinding doorgevoerd om de realisatie van het op dat moment meest actuele project Oosterweelverbinding mogelijk te maken.
3 BIJLAGE 2: BELEIDSKADER 3.1 Relatie met de bovenlokale ruimtelijke structuurplannen 3.1.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) werd op 23 september 1997 door de Vlaamse regering definitief goedgekeurd als kader voor het ruimtelijk beleid van Vlaanderen tot 2007. Op 12 december 2003 stelde de Vlaamse Regering de eerste herziening van het RSV definitief vast en een tweede herziening op 17 december 2010.
Het studiegebied is gelegen in de 19de-eeuwse gordel van Antwerpen en valt binnen de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen. Dit brengt met zich mee dat hier een stedelijk gebiedsbeleid zal gevoerd worden. De uitgangspunten voor stedelijke gebieden zijn ontwikkeling, concentratie en verdichting. Dit betekent o.m. een beleid gericht op het creëren van bijkomende woningen in een kwalitatieve woonomgeving en het versterken van het stedelijk functioneren aan de hand van een mix van functies (diensten, gemeenschapsvoorzieningen, stedelijke voorzieningen,…).
Er moet echter ook rekening gehouden worden met de draagkracht van het stedelijk gebied. Niet alleen kwantiteit maar ook kwaliteit van ruimte en woonomgeving staat voorop. Het is noodzakelijk om de stedelijke gebieden te vernieuwen door het doorvoeren van onder andere een meer dynamische stadsvernieuwing. Er moet worden gestreefd naar:
infrastructuur;
3.1.2 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV)
De Vlaamse Regering keurde op 20 juli 2018 de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goed. De strategische visie omvat een toekomstbeeld en een overzicht van voorname beleidsopties op lange termijn, met name de strategische doelstellingen.
De Vlaamse Regering heeft de ambitie om het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) te realiseren als opvolger van het RSV. De strategische visie van het BRV formuleert enkele ruimtelijke ontwikkelingsprincipes:
3.1.3 Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen Goedgekeurd MB. 10/07/2001.
Het plangebied ligt binnen de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Dit is het deel van de Vlaamse Ruit dat op het grondgebied van de provincie Antwerpen is gelegen. Het is een sterk verstedelijkt gebied bestaande uit een kluwen van stedelijke fragmenten, waar bij voorkeur hoogdynamische activiteiten worden ondergebracht.
Er wordt in het Provinciaal Structuurplan gekozen voor een dynamische ontwikkeling, inspelend op de hoogwaardigheid van het gebied en rekening houdend met de beperkte draagkracht ervan. Dit moet leiden tot een synergie tussen de activiteiten en tot een efficiënt aanwenden van middelen (infrastructuren, voorzieningen). Tegelijk worden ook andere – meer kwetsbare en natuurlijk waardevolle – gebieden gevrijwaard.
Aan deze hoofdruimte wordt een beleid gekoppeld van omgaan met fragmentatie: de verdergaande fragmentatie van de provincie Antwerpen wordt binnen de grenzen van de ‘Antwerpse fragmenten’ gehouden. De kwaliteit van de woonomgevingen moet worden verhoogd, met nieuwe nederzettings- en woontypologieën, nabijheid van voorzieningen, goede verplaatsingsmogelijkheden en groenstructuren.
De hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’ wordt nog verder uitgewerkt in zeven deelruimten. Het plangebied maakt deel uit van de deelruimte ‘Grootstedelijk Antwerpen’. Deze deelruimte wordt gezien als een geheel van gelijkwaardige grootstedelijke woonomgevingen met een hoog voorzieningenniveau, waarbij de meer perifere woonomgevingen een aantal taken overnemen van de kernstad. De dichtheid van de kernstad verlaagt, deze van de meer perifere woonmilieus verhoogt. Grootstedelijke elementen, zoals een grootstedelijke groenstructuur (o.a. ‘groene vingers’) en grootstedelijke assen (dragers van voorzieningen, hoogdynamische activiteiten en openbaar vervoer), moeten zorgen voor de samenhang tussen de verschillende woonomgevingen. De woonomgevingen worden verbonden door een hoogwaardig openbaar vervoersnetwerk.
3.1.4 Beleidsplan Ruimte Provincie Antwerpen
De provincieraad keurde op 23 mei 2019 een eerste versie van het Beleidsplan Ruimte, de conceptnota, goed. Dit is de conceptnota van de uiteindelijke strategische visie. De strategische visie bevat de vier ruimtelijke principes en zeven strategieën, die de basis zijn voor het te voeren ruimtelijke beleid in de provincie Antwerpen.
De strategische visie vormt de basis van de beleidskaders en bevat onder meer 4 ruimtelijke principes:
3.2 Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA)
Het s-RSA werd goedgekeurd door de deputatie van de provincie Antwerpen op 21 december 2006. Voor het s-RSA is in 2013 het initiatief genomen om een evaluatie en actualisatie door te voeren. Het evaluatierapport werd op 19 december 2014 goedgekeurd en hierna werd de actualisatiefase opgestart.
Het strategisch ruimtelijk structuurplan (s-RSA) opteert voor een subtiel ingrijpen op wat Antwerpen eigen is. Het tracht met een beperkt aantal strategische acties een maximaal stimulerend effect te hebben op de plek en zijn omgeving. Daartoe formuleert het een generiek (richtinggevend) en een gebiedsgericht actief beleid. Deze zijn complementair en kunnen niet los van elkaar worden bekeken.
3.2.1 Richtinggevend gedeelte: generiek beleid
Het richtinggevend gedeelte geeft letterlijk aan dat de opmaak van het RUP 2060, waarvan voorliggend RUP een gedeeltelijke herziening is, nodig is en stelt dat hieraan de hoogste prioriteit moet gegeven worden: “In de 19de-eeuwse gordel worden gebiedsgerichte RUP’s opgemaakt voor 7 deelgebieden: Dam, Noord, Diamant, Oud Borgerhout, Zurenborg, Oud Berchem- Haringrode en Zuid. Aan de gebieden Noord, Diamant, Oud Berchem-Haringrode en Zuid wordt de hoogste prioriteit gegeven. De RUP’s nemen aspecten op van beeldkwaliteit, porositeit, functionele verweving, … De RUP’s dienen in nauw overleg met de dienst stedenbouwkundige vergunningen te worden opgemaakt.”
Het beeld van de spoorstad erkent winkelstraten als de centrale delen van de stedelijke- en buurtcentra. Voorzieningen en diensten moeten gebruikt worden om de publieke rol en het karakter van de ‘centraliteit’ te versterken. Dit kan op twee schaalniveaus, zowel lokaal als bovenlokaal, volgens het niveau van toegankelijkheid, meestal in het geval van openbaar vervoer. Het is de algemene bedoeling om een betere relatie te scheppen tussen haar belangrijkste rol als lokale kleinhandelstraat en de voorzieningen en woningen erlangs gelegen. De as Kerkstraat – Pothoekstraat wordt geselecteerd als territoriale boulevard. Een territoriale boulevard is een secundaire verkeersas die het centrum van Antwerpen verbindt met andere centra van gemeenten in de regio (vaak de oude steenwegen).
Voor het verstedelijkte gebied van Antwerpen moet, volgens het beeld van de ecostad, het begrip ecologie en open ruimte beschouwd worden als een belangrijk deel van onze hedendaagse welvaart, als een voorziening om ons dagelijks leven te verbeteren. Om de leefkwaliteit te verhogen, moet het stedelijk gebied zijn inwoners groene ruimten kunnen aanbieden om elkaar te ontmoeten, te recreëren en te ontspannen. Zeker in het dicht bebouwde gebied van Antwerpen 2060 met haar specifieke bevolking is de noodzaak om deze ontspannen ontmoetingsruimtes te hebben zeer hoog. Op deze plek is het voorzien van parken of stadsbossen niet onmiddellijk mogelijk, maar een goed aangelegde straat of een ontpit bouwblok kan evenzeer een kwalitatieve groene ontmoetingsruimte zijn. Speciale aandacht moet besteed worden aan de structuur van het publieke domein, het ontwerp van een specifieke stedelijke morfologie en verdichting. De belangrijkste pijnpunten voor het noorden van Antwerpen zijn: toegankelijkheid, het ontwerp van de benedenverdieping en omgaan met verdichting.
Het beeld van de poreuze stad erkent bouwblokprojecten als een strategisch, stedenbouwkundig instrument ter ondersteuning van stadsontwikkeling, waarbij, op basis van ontwerpmatig onderzoek, wordt nagegaan hoe een bouwblok ruimtelijk, economisch en sociaal, op korte termijn, opgewaardeerd kan worden en waarbij een proces en een organisatie opgestart worden in functie van de uitvoering van minimum één deelproject binnen het bouwblok en als maximum het ganse bouwblok. Dit instrument is voor gebieden met een grote dichtheid een strategie die vaak het meest bruikbaar is en het beste resultaat kan opleveren. Binnen het beeld van de poreuze stad worden het terugdringen van leegstand, het verbeteren van de leefkwaliteit en het herwaarderen van de straat als ontmoetingsruimte naar voor geschoven als doelstellingen.
Het beeld van Dorpen en metropool – Wonen legt de nadruk op het belang van een toereikend aanbod van huizen voor een steeds veranderende bevolking, waarbij het aanbieden van nieuwe woningen en een gevarieerd aanbod aan woonvormen essentiële doelstellingen vormen.
Dorpen en metropool – Werken bevestigt het belang van de historische en lokale bedrijvigheid voor de dynamiek van de stad. De vaak historisch gegroeide en verweven voorkomende kleinschalige bedrijvigheid draagt bij tot een gezonde menging van functies en lokale tewerkstelling. Door een gezonde graad van verweving te voorzien, wordt blijvend plaats geboden aan kleinschalige bedrijvigheid in het stedelijke weefsel.
3.3 Inspiratienota voor het nieuw strategisch Ruimteplan Antwerpen
In 2018 werd de inspiratienota voor de Stad Antwerpen uitgegeven. Deze inspiratienota omvat de speerpunten voor een globale ruimtelijke toekomstvisie voor Antwerpen met een tijdshorizon tot 2050. De onderzoeksfase van de nota liep van 2016 tot 2018 en vormt de basis voor het nieuwe Strategische Ruimteplan Antwerpen (SRA) dat vanaf 2019 wordt uitgewerkt. De inspiratienota is het vervolg op de beleidsnota van de stadsbouwmeester Christian Rapp en geeft inspiratie om te werken aan een nieuw strategisch ruimteplan voor de stad volgens drie overkoepelende thema’s: levendige woonstad, slimme netwerkstad en veerkrachtig landschap.
Het eerste thema “Levendige Woonstad” beschrijft de woonbeleidsvisie. De stad vernieuwt en groeit, maar op maat van haar burgers. De planning van het aantal woningen is onder controle. Dat geeft de ruimte om sterker te sturen op kwalitatieve én betaalbare woningen in een levendige woonomgeving om zo starters en gezinnen te charmeren een duurzame Antwerpse wooncarrière uit te bouwen.
De Slimme Netwerkstad gaat over ondernemen, kennis en connectiviteit. Antwerpen is een bedrijvige stad met een diversiteit aan economieën en ondernemerschap waarbij ruimte wordt gegeven om een bloeiende ondernemingscarrière uit te bouwen in de stad. Om concurrentieel te blijven moeten de bestaande bedrijvigheid gekoesterd worden. Er moet ingezet worden op vernieuwen, innoveren en de ketens korter maken. Vanuit een heldere wegenhiërarchie streeft de stad naar een sterk stadsnetwerk. Op, rond en binnenin deze netwerken moet een nieuw evenwicht worden verzekerd, dat zich uit in co-modaliteit, leefbaarheid, verkeersveiligheid en waar iedereen toegang tot heeft.
Het laatste thema, Veerkrachtig Landschap, vormt de contramal van de vorige twee thema’s en richt zich op de onbebouwde ruimte van water en groen. Om verder te bouwen aan een gezonde en veerkrachtige stadsbiotoop moet het aanwezige groenareaal versterkt worden, in de groene nevel en de Superparken. Het Ringpark en de Schelde vormen de groene en blauwe connectors. Het groenplan en het waterplan vormen de basis voor een veerkrachtige stadsontwikkeling die uitgaat van een kwalitatieve status quo van groen. Dit plan wordt gerealiseerd met concrete projecten. Een up-to-date monitoringsysteem onderbouwt beslissingen en toont de effecten. Op die manier rollen we de groene loper verder uit.
Over het plangebied van het RUP Maatsweg worden geen specificaties opgenomen. Het RUP heeft voornamelijk betrekking op het eerste thema “Levendige Woonstad”. Drie overkoepelende thema’s (bron: Inspiratienota voor het nieuw strategisch Ruimteplan Antwerpen)
4 BIJLAGE 4: GOEDKEURING ONTHEFFING PLAN-MER PLICHT D.D. 19/10/2021
zie link
5 BIJLAGE 5: GOEDKEURING ONTHEFFING RVR PLICHT D.D. 04/12/2020
zie link
6 BIJLAGE 6: OP TE HEFFEN VOORSCHRIFTEN
zie link
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||

![i_RUP_11002_214_10034_00001_200000.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200000.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200001.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200001.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200002.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200002.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200003.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200003.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200004.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200004.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200005.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200005.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200006.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200006.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200009.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200009.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200010.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200010.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200011.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200011.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200012.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200012.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200013.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200013.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200014.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200014.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200015.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200015.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200016.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200016.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200017.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200017.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200018.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200018.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200019.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200019.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200020.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200020.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200021.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200021.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200022.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200022.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200023.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200023.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200024.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200024.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200025.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200025.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200026.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200026.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200027.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200027.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200028.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200028.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200029.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200029.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200030.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200030.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200031.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200031.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200032.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200032.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200033.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200033.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200034.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200034.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200035.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200035.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200036.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200036.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200037.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200037.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200038.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200038.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200039.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200039.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200040.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200040.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200041.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200041.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200042.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200042.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200043.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200043.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200046.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200046.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200047.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200047.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200048.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200048.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200049.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200049.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200050.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200050.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200051.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200051.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200052.jpg [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200052.jpg)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200053.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200053.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200054.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200054.png)
![i_RUP_11002_214_10034_00001_200055.png [image]](i_RUP_11002_214_10034_00001_200055.png)
