3 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

 

Artikel 1 Zone voor gemengde funties - kantoren en recreatie/maatschappelijke functies (Ge)

 

 

Toelichting bij het stedenbouwkundig voorschrift

Dit RUP wordt opgemaakt als verfijning van het GRUP Afbakening Grootstedelijk gebied Antwerpen. De voorschriften voor het deelgebied Post X incl. de gedeeltelijke intrekking van 04.09.09 worden volledig overgenomen in dit RUP. Om begripsverwarring te vermijden werden wel een aantal aanpassingen ifv terminologie doorgevoerd. Daarnaast werden de voorschriften van het GRUP aangevuld met een bijkomend bijzonder voorschrift mbt detailhandel, hoofd- en ondersteunende functies, omgevingskwaliteit en de aanduiding van een verbinding voor langzaam verkeer.

 

 

1.1 Het gebied is bestemd voor wonen, handelsactiviteiten, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, publieke groene en verharde ruimten, socioculturele inrichtingen en recreatieve voorzieningen.

 

De activiteiten zijn toegelaten onder de volgende voorwaarden:

  • een verweving van kantoren enerzijds en maatschappelijke en/of recreatieve functies vormt de hoofdfunctie binnen deze zone. De overige functies zijn ondersteunend aan deze hoofdfunctie en/of de omliggende wijken.

  • de bruto-vloeroppervlakte van grootschalige detailhandel wordt beperkt tot 1200m²/eenheid

  • bij een concentratie van handelsactiviteiten wordt de totale bruto-vloeroppervlakte van de verschillende handelsactiviteiten samen beperkt tot 15.000 m², inclusief netto handelsoppervlakte, reserve, technische en sociale lokalen, bureaus en andere handelsruimten

De volgende activiteiten zijn niet toegelaten:

  • afvalverwerkingsbedrijven

  • logistiek (op- en overslag, voorraadbeheer, fysieke distributie en groupage), groothandel en bedrijven met een hoog mobiliteitsprofiel en/of een grote parkeerbehoefte.

 

 

1.2. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de omgeving.

Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan:

  • De relatie met de in de omgeving aanwezige functies;

  • De invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers;

  • De invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

  • De relatie met de in de omgeving van het woongebied vastgelegde bestemmingen;

 

 

1.3.Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning zal worden beoordeeld aan de hand van volgende criteria:

  • zorgvuldig ruimtegebruik

  • een kwaliteitsvolle aanleg van het plangebied

  • de manier waarop het project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied

  • de afwerking van de gebouwen en de architecturale bakenfunctie langsheen de R1, de Singel en de Spoorlijn

  • de ruimtelijk stedenbouwkundige maatregelen in het kader van de verkeersafwikkeling en de afstemming ervan op de bewoning en het functioneren van de Singel

  • een duurzaam mobiliteitskeuze op basis van een degelijk onderzoek van de mobiliteitseffecten met beschrijving van het huidig bereikbaarheidsprofiel, verkeersgeneratie, vervoerswijzekeuze, routekeuze en toebedeling, de te verwachten effecten op het vlak van verkeer, parkeerbehoefte (incl. fietsen) en -oplossingen, de gewenste en noodzakelijke modal shift, duurzaamheidstoets (stimuleren van duurzame vervoerswijzen) en sensitiviteitstoets (mogelijke variaties)

  • een gunstig effect op de omgevingskwaliteit (oa lucht- en geluidsproblematiek, maar ook fauna en flora, water, microklimaat) door middel van compositie, vormgeving en materialisatie

 

Minimaal volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden:

  • het bouwen in meerdere lagen

  • een functionele en ruimtelijk kwalitatieve relatie creëren tussen het plangebied, het stationsplein van Berchem station, de Singel, het bermenlandschap langsheen de R1, de groengebieden Wolvenberg en Berchem Sport/Rode Kruislaan

  • parkeren wordt gegroepeerd voor verschillende bedrijven of geïncorporeerd in het bedrijfsgebouw voor zover het beheer dit toelaat

  • gebouwen langsheen de R1 en de Binnensingel (R10) dienen zodanig te worden geschikt dat zij de indruk van één architectonisch en stedenbouwkundig geheel geven ter ondersteuning van de bakenfunctie.

 

 

1.4. In het gebied zijn eveneens toegelaten, voor zover de hoofdfunctie niet in het gedrang komt, voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen en het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden toegelaten voor zover de technieken van de natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden.

 

 

 

Artikel 2 Lijn symbolisch - Verbinding voor langzaam verkeer

 

2.1 Bestemming

De pijl symboliseert een verbinding voor langzaam verkeer tussen de wijk Groenenhoek, de postsite en het station.

Deze verbinding is bestemd voor:

  • verplaatsingen van bewoners uit de woonwijk extra-muros van/naar de postsite en het station

  • verplaatsingen van bezoekers van de postsite van/naar het station

 

De pijl op het grafisch plan is een symbolische aanduiding die geen exacte locatie voorstelt.

 

2.2 Inrichting

Minimaal volgende inrichtingsprincipes dienen gerespecteerd te worden:

  • de verbinding tussen de woonwijk en de postsite moet min. 1.8 m breed zijn (obstakelvrij en zonder boordsteen)

  • de verbinding tussen de postsite en het station moet daarenboven gedimensioneerd worden ifv de voetgangersstromen die op piekmomenten van/naar de postsite worden verwacht

  • niveauverschillen moeten zo worden uitgevoerd dat de fiets op eenvoudige wijze mee aan de hand kan (bvb dmv fietsgoot) en een goede toegankelijkheid voor de gebruikers wordt gegarandeerd

  • een kwaliteitsvolle aanleg van de langzaam verkeerverbinding als onderdeel van een systeem van open ruimten in de stationsomgeving

 

De verbinding moet zo worden ingeplant dat:

  • een logische routing ontstaat tussen woonwijk, postsite en station

  • een sociaal gecontroleerde en veilige verbinding ontstaat door de wisselwerking tussen het programma (levendige gevels) en de open ruimte

  • een logische aansluiting op de toegangen van het programma op de postsite, het station en de woonwijk ontstaat.