7 BIJLAGE C BELEIDSCONTEXT

 

7.1 Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen

 

Het RSV (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen) doet uitspraken over de ruimtelijke ontwikkelingen en de samenhang die voor het geheel van Vlaanderen van belang zijn. Het biedt daarnaast ook een kader voor latere uitvoeringsplannen en voor ruimtelijke structuurplannen van een lager niveau.

Het projectgebied maakt deel uit van:

  • de Vlaamse Ruit;

  • het grootstedelijk gebied Antwerpen;

  • stedelijk gebied.

 

7.2 Provinciaal Ruimtelijk structuurplan Antwerpen

Informatief deel

het gebied behoort tot het verstedelijke gebied ten zuidwesten van Antwerpen. het gebied vloeit over van het verstedelijkt gebied district Hoboken naar de industriezone gelegen in Hoboken.

Het is een deel van een industriële bandstructuur langs de Schelde. De Metallurgie Hoboken heeft een belangrijke industriële slagkracht voor Antwerpen. ... ook KMO-zone, kan beschouwd worden als een nieuw landschap.

De Hobokense polder daarentegen is aangeduid als gaaf landschap. De ecologische differentiatie is te wijten aan het aangebrachte substraat.

De hoogwaardige infrastructuur met de spoorverbinding Puurs-Antwerpen is een belangrijk onderdeel van het stedelijk landschap.

Richtinggevend deel

Voor de deelruimte Grootstedelijk Antwerpen blijft het aanbieden van de meest hoogwaardige functies een belangrijk concept (wonen-voorzieningen-bedrijvigheid-dienstverlening-distributie of verkeer).

7.3 Strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen

 

zie Hfdst 1 - Inleiding 1.3 relatie met het s-SRA

7.4 Masterplan Hoboken centrum

 

Er is een masterplan voor Hoboken centrum dat drie doelstellingen ambieert.

  • het versterken van het centrum;

  • Hoboken bereikbaar;

  • Hoboken aan de Schelde.

In september 2012 is het masterplan Hoboken centrum goedgekeurd door het district Hoboken en het college van de stad Antwerpen.

Het studiebureau Brut - Vectris en Landinzicht heeft een visie voor het gebied ontwikkeld. Binnen de krachtlijn 'Hoboken aan de Schelde' is de doelstelling om de zoek geraakte relatie met de Schelde te verbeteren. De strategische ruimtes om die relatie met de Schelde te verbeteren zijn naast verbeterde verbindingen ook de bufferruimtes.

In de Scheldestrip, tussen spoorweg en Schelde, vinden we 3 grote functies terug: industrie, wonen en recreatie. Vooral de combinatie van de eerste twee levert conflicten op. Om de leefbaarheid van de wijken in de Scheldestrip te verhogen en in het algemeen om de uitstraling van dit stukje Hoboken te verhogen vinden we het belangrijk om de kwaliteit van de publieke ruimte te verbeteren. De publieke ruimte is op vele plekken voldoende breed uitgemeten. We kunnen er enerzijds een kwaliteitsvolle gebruiksruimte en een buffer tussen wonen en industrie van maken. maar anderzijds ook een uithangbord voor de industrie van Hoboken. Zo kunnen we het imago van de industrie verbeteren en vergroenen. De buffer kan verschillende functies hebben: een akoestische, visuele of stofopvangende functie. Dit is afhankelijk van bedrijf tot bedrijf. Bij de inrichting van de publieke ruimte willen we sterk op groen en landschappelijke kwaliteit inzetten. Op deze manier kan de publieke ruimte ook een ecologische betekenis krijgen als stapstenen tussen de grotere groengehelen van Hoboken. Tenslotte denken we ook dat de publieke ruimte een rol kan spelen in de waterhuishouding van het gebied. Om ervoor te zorgen dat er een samenhangend beeld wordt gecreëerd in de Scheldestrip doen we een aantal algemene voorstellen voor de uitwerking van de bufferruimtes. (masterplan Hoboken centrum, p 22)

 

 [image]

Figuur: bufferzones tussen gebied voor wonen en industrie opladen tot publieke ruimtes

Voor het plangebied is de uitwerking rond de zone aan de Charlotte Finckstraat, Zaatlaan relevant. Er wordt gestreefd om het ongebruikt stuk grond (momenteel deels een geïmproviseerde parking) te laten uitgroeien naar een buurtpark met waterbuffer capaciteit. Het gebied kan volgens het masterplan dienen als park met drie niveaus. Waarbij het laagste permanent drassig is, het middenste soms nat,  het hoogste deel (meest zuidelijk) sluit aan bij de Kapelstraat. Deze zone kan een echte parkruimte met speel- en ontspanningsfunctie worden, het eindigt aan de Kapelstraat met een pleintje. Ook de groene ruimte aan de Zaatlaan kan de rol als volwaardige publieke 'groene' ruimte invullen. Zie masterplan Hoboken centrum p 20, 25, 150, 154-157.

 

.

 

 [image]

Figuur: voorbeeldplan

De groene ruimte langs de Charlotta Finckstraat willen we laten uitgroeien tot een buurtpark met waterbuffer. Tussen de Leo Bosschartlaan en het park werken we met een talud. Het park zelf voorzien we in drie niveaus. Het laagste niveau is permanent drassig en kent dan ook begroeiing die daaraan is aangepast. Het middenste niveau staat soms nat, maar is ook bruikbaar als een meer avontuurlijk stukje park. Het hoogste gedeelte sluit aan bij de Kapelstraat en is een echte parkruimte met speel- en ontspanningsfunctie. (nr 1 op figuur)

De aansluiting van de Kapelstraat op de Leo Bosschartlaan hertekenen we zo dat de noord-zuid industrieverbinding de logische doorgaande weg wordt. De Kapelstraat eindigt in een pleintje dat aansluit bij het park. Op het plein wordt ook de eindhalte voor de bus geïntegreerd. De zuidelijke gevels krijgen een breed voetpad. Hier kan ook ruimte voor een terrasje voor bestaande horecazaak worden gecreëerd.(nr 2 op figuur)

We stellen voor om de bestaande bakstenen muur te kuisen en achter de muur verspreide bomen te plaatsen om zo de confrontatie tussen wonen en industrie te verzachten. (nr3 op figuur)

 [image]

Figuur: illustratieve impressie die toont hoe de aansluiting tussen de Kapelstraat en de Leo Bosschartlaan er uit zou kunnen zien.

Hier werken we met een begroeide muur als akoestische buffer bovenop het bestaande talud. (zone 4 op figuur)

Een belangrijke randvoorwaarde voor het buurtpark met waterbuffer is uiteraard de lucht- en grondvervuiling:

Voor het hoogst gelegen gedeelte van het buurtpark moet uiteraard bekeken worden of dit haalbaar is, gezien de mogelijke vervuiling. Uit een vroegere studie bleek dat deze zone gevoelig was voor stofdepositie. Als dit nog zo blijkt te zijn moet gezocht worden naar een invulling die niet gevoelig is aan stofdepositie. Om milieuhygiënische redenen is aantrekkelijk toegankelijk openbaar domein dan niet verantwoord. De invulling zal dan eerder kijkgroen in plaats van speelruimte worden.

Voor het lager gelegen gedeelte vormt vooral grondvervuiling een randvoorwaarde. Gezien de vorige activiteiten (gebied met industrieel verleden) de bodem en het grondwater hebben vervuild moet er gesaneerd worden. De waterbuffer die gecreëerd zal worden moet goed worden ingekapseld.(masterplan Hoboken centrum, p.150-151)

Werken met landschappelijke elementen: taluds

Waar er voldoende ruimte ter beschikking is, stellen we voor om met taluds of aarden wallen als buffer te werken... Indien er minder ruimte ter beschikking is kan er ook met een talud met keermuur gewerkt worden . De taluds hebben een landschappelijke, recreatieve ecologische meerwaarde. Ze passen binnen het dijkelandschap van de Schelde en sluiten dus aan bij de bestaande inrichting. Afhankelijk van de oriëntatie (zuid-noord helling) zullen de fauna en flora verrijkt worden. Gezien de aanwezigheid van de platanendreven langsheen de straten lijkt het ons minder zinvol om op de taluds nog extra te planten.

Werken met landschappelijke elementen: klimplanten

Waar enkel ruimte is voor een harde muur als begrenzing en buffer stellen we voor om deze te begroeien met bladverliezende klimplanten, deze soorten voorkomen wildgroei. Voorstel voor het hele traject: wilde wingerd (Parthenocissus), deze plant kan ook op hekwerk worden geplaatst.

  [image]

Figuur: referentiebeelden van taluds en klimplanten op verticale oppervlakten.

Met betrekking tot de jachthaven wordt er in het masterplan voorgesteld om de route naar de jachthaven vanuit het centrum te verduidelijken. Het gebied vormt een schakel in het recreatieve bovenlokale Scheldelandschap. Een belangrijk beeld van het s-RSA is de centraliteit van de Schelde te verbeteren. De potentie van de jachthaven als kwalitatieve verblijfsplek langs de Schelde is onderzocht.

De verplaatsing van het veer is een interessante optie om bepaalde plekken langs de Schelde meer betekenis te geven, waardoor de relatie van Hoboken met de Schelde verbeterd kan worden. Vandaag is dit puur een functionele aanmeerplaats. Misschien kan dit in de toekomst meer uitgroeien tot een knooppunt. (zie masterplan Hoboken centrum, p.165)

 [image]

Figuur: verbindingen met de Schelde

 

7.5 Ontwerpend onderzoek jachthaven

Er werd door team ontwerpend onderzoek, dienst stadsontwikkeling stad Antwerpen, op basis van het masterplan Hoboken centrum verder ontwerpend onderzoek verricht naar de optimalisatie van het ruimtegebruik van de jachthaven. Het is een verdere uitwerking en ruimtelijke vertaling van de krachtlijn van het masterplan Hoboken centrum om de relatie met het water te verbeteren en de natuur- en ecologische waarde in het gebied te erkennen. De relatie met de Schelde kan door middel van een optimalisatie van het publieke karakter van de jachthaven verbeterd worden. De verplaatsing van het veer, geeft een win-winsituatie voor de potentie van deze plek. Door het voorzien van een ontsluitingssysteem voor zowel de veerdienst naar Kruibeke als voor het op het droge brengen van de plezierboten worden de hellingen gesupprimeerd. Het verblijven langs en het beleven van het water wordt verbeterd. De bestaande cafetaria laadt samen met de activiteit van het veer de plek op. Het verhoogt de recreatieve aantrekkingskracht van het Scheldelandschap.

 [image]

Figuur: bestaande situatie: twee clubs - twee hellingen

 [image]

Figuur: middellange termijn: afbraak loodsen (nieuwe ruimte voor stalling v. boten) – 1 club – aanzet optimalisatie cafetaria

 

 

 

 [image]

Figuur: lange termijn: ontsluiting via water incl veer compenseert hellingen - optimalisatie stallingsruimte boten - relatie met Schelde verbetert - publieke(re) cafetaria optimaliseren