Bij aanleg van een groenslinger biedt het district je de keuze uit de 4 volgende klimplanten. Al deze planten hebben een klimhulp nodig en hechten zich dus, in normale omstandigheden, niet aan je voorgevel:

Blauwe Regen

Wisteria Sinesis, beter bekend als Blauwe Regen, is een krachtig opgaande, bladverliezende klimplant. Blauwe Regen bloeit in de maand mei met rijkelijk veel aangenaam geurende bloemen in hangende trossen van soms wel 60 cm lang. Later in de nazomer gevolgd door fluweelachtige groene peulvruchten. Blauwe Regen houdt van een standplaats in volle zon of halfschaduw met een zuidelijke of westelijke oriëntatie. De plant is goed winterhard, zeer droogtetolerant, verdraagt luchtvervuiling, lokt bijen en vlinders en geeft ook een decoratieve goudgele herfstkleur.​

Wilde Kamperfoelie 

Lonicera Periclymenum (Wilde Kamperfoelie) is een inheemse en bladverliezende klimplant. Hij bloeit van juni tot september met aangenaam geurende tweelippige roomwitte bloempjes, gegroepeerd trosjes. Later op het seizoen verkleuren de bloemen lichtgeel. De Kamperfoelie doet het goed in iedere goed doorlatende grond en houdt van een zonnige of halfschaduw standplaats. Hij is goed winterhard en tolereert wel wat luchtverontreiniging.

Passiflora 

Passiflora Caerulea, ook wel Blauwe Passiebloem genoemd, is een wintergroene klimplant, met een smal opgaande vorm en brede, handvormige, glanzende, donkergroene bladeren. Deze passiebloem bloeit van juni tot oktober, met grote, geurende, stervormige, witblauwe bloemen. Later, in de herfst, worden de bloemen gevolgd door eivormige, oranjegele vruchten. De plant houdt van een beschutte standplaats in volle zon of halfschaduw, liefst zuidelijk of westelijk georiënteerd. Deze plant prefereert een licht vochtige, goed doorlaatbare bodem, tolereert luchtvervuiling, lokt bijen en vlinders en produceert eetbare, maar niet zo smakelijke, oranjegele vruchten.

Wilde bosrank 

Clematis Vitalba, ofwel de Wilde Bosrank, is een inheemse klimplant met veel witte bloemen van juni tot september. De plant is bladverliezend, en houdt van zon tot halfschaduw (wortel in schaduw). Hij staat liefst niet in volle zon, wat beschut tegen de wind en verkiest een vochtige bodem. De kleine roomwitte bloemen groeien in schermvormige pluimen. Ze verspreiden een lichte amandelgeur. Na de bloei veranderen de bloemen in zilverachtige zaadpluimen.