De aanvrager is aansprakelijk voor eventuele schade aan de eigendommen van de stad als gevolg van werken die in zijn/haar opdracht worden uitgevoerd.
De aanvrager verbindt zich om de nodige instandhoudings- en/of restauratiewerken aan het grafmonument uit te voeren. Hij houdt hierbij rekening met het advies van de dienst begraafplaatsen.
Als de aanvrager aan deze verplichting niet voldoet en er nog geen concessie werd afgesloten, kan de dienst stadsbeheer/begraafplaatsen de aanvrager per aangetekend schrijven aanmanen om deze werken zo snel mogelijk aan te vatten. Als de aanvrager binnen een jaar na ontvangst van dit schrijven geen gunstig gevolg hieraan heeft gegeven, kan de bruikleen eenzijdig beëindigd worden door de stad. Het college neemt hierover een beslissing.
Als de aanvrager aan deze verplichting niet voldoet en er is al een concessieovereenkomst afgesloten, dan volgt de bruikleenovereenkomst de concessieregelgeving zoals bedoeld in het Decreet op de begraafplaatsen en lijkbezorging van 16 januari 2004 en latere wijzigingen. Dit betekent onder meer dat als de concessieovereenkomst wordt beëindigd na een verwaarlozingsprocedure de bruikleenovereenkomst automatisch op hetzelfde moment wordt beëindigd.