5.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

 

 

5.1.1 Algemeen

 

Het GRUP is een uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.

In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt een optimalisering van het wegennet vooropgesteld. Deze optimalisering houdt een categorisering van het wegennet (bestaande en nog te realiseren wegen) in, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen hoofdwegen, primaire wegen, secundaire wegen en lokale wegen.

In de bindende bepalingen van het RSV wordt de “noordelijke sluiting Ring (R1): aan te leggen” geselecteerd als hoofdweg. Dit wegvak zal een vervolledigende rol vervullen in het hoofdwegennet en zal als dusdanig een internationaal verbindende hoofdfunctie en een aanvullend verbindende functie op Vlaams niveau vervullen.

Tevens wordt gesteld dat het Vlaams Gewest deze wegvakken aanduidt in de gewestplannen of in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Voor de nieuw aan te leggen wegvakken worden door het Vlaams Gewest in de gewestplannen of in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen terreinen gereserveerd.

Antwerpen maakt deel uit van de Vlaamse Ruit. en wordt geselecteerd als grootstedelijk gebied. Een belangrijke doelstelling voor de Vlaamse Ruit is het veiligstellen van haar internationale positie inzake bereikbaarheid. Deze bereikbaarheid heeft immers een belangrijke impact op de economische ontwikkeling. Dit is mogelijk door het optimaliseren van de grotendeels bestaande infrastructuur. In de grootstedelijke gebieden moeten vervoerssystemen met een hoge capaciteit worden uitgebouwd. De noordelijke sluiting van de ring (R1) past binnen deze doelstellingen. De weg zal het hoofdwegennet aanvullen.

 

 

 

 

5.1.2 Bindend gedeelte

 

Volgende selecties uit het bindend gedeelte zijn relevant .

 

 

5.1.2.1 Stedelijke gebieden

 

Antwerpen wordt geselecteerd als grootstedelijk gebied. Stedelijke gebieden kunnen één of meer gemeenten of delen ervan bevatten. De naamgeving verwijst naar de centrale gemeente binnen het stedelijk gebied. De grootstedelijke gebieden worden door het Vlaams Gewest in samenspraak met de betrokken bestuursniveaus in de gewestplannen of in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend. Antwerpen maakt deel uit van het stedelijk netwerk op internationaal niveau: de Vlaamse Ruit.

 

 

5.1.2.2 Gebieden voor economische activiteiten

 

Alle geselecteerde stedelijke gebieden (o.a. grootstedelijke gebieden) zijn economische knooppunten.

 

 

5.1.2.3 Wegeninfrastructuur

 

De hoofdwegen “verzorgen de verbindingsfunctie (met rechtstreekse aansluiting) voor de grootstedelijke- en regionaalstedelijke gebieden met elkaar, met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en met de groot- en regionaalstedelijke gebieden in Wallonië en Frankrijk (Rijsel/Parijs en Metz/Nancy), Groot-Brittannië (via de Chunnel en de ferryverbindingen), Nederland (Randstad, Brabantse stedenrij, Maastricht) en Duitsland (Ruhrgebied). Tevens verzorgen de hoofdwegen de verbindingsfunctie (met rechtstreekse aansluiting)voor de zeehavens en de internationale luchthaven Zaventem met elkaar en met het achterland van de zeehavens.”3

Volgende wegvakken zijn geselecteerd als hoofdweg en hebben als hoofdfunctie verbinden op internationaal niveau en als aanvullende functie verbinden op Vlaams niveau:

- R1 van A1 (Ekeren) tot A14/E17 (Linkeroever)

- R2 van N49/A11 (Beveren) tot A12 (Stabroek)

- A11/N49 van A18 (Westkappelle) tot A14 (Linkeroever)

- A14 van R1 (Antwerpen-LO) naar Rijsel worden als hoofdweg geselecteerd.

- noordelijke sluiting van de Ring (R1) van de A11/N49 tot de R14

 

 

 

 

5.1.3 Richtinggevend gedeelte

 

De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen wordt ruimtelijk geconcretiseerd door 4 ruimtelijke principes: gedeconcentreerde bundeling, poorten als motor voor ontwikkeling, infrastructuren als bindteken en basis voor locatie van activiteiten en fysisch systeem ruimtelijk structurerend. Het stelsel van onder meer autosnelwegen verbindt de Vlaamse groot- en regionaalstedelijke gebieden, dus ook het grootstedelijk gebied Antwerpen, onderling, met Brussel en met de stedelijke gebieden in Wallonië, Nederland, Frankrijk en Duitsland. De groei van het wonen, het werken en van andere maatschappelijke functies worden voornamelijk voorzien in de steden en de kernen van het buitengebied. De zeehaven van Antwerpen is samen met de andere poorten in Vlaanderen de motor voor economische ontwikkeling, waar hoogwaardige internationale investeringen kunnen worden aangetrokken.

 

 

Hoofdwegen verzorgen de verbindingsfunctie (met rechtstreekse aansluiting) voor de grootstedelijke- en regionaalstedelijke gebieden, de zeehavens en de internationale luchthaven met elkaar en de ruimere omgeving. De ontsluiting van het grootstedelijk gebied Antwerpen en de zeehaven met andere stedelijke gebieden in de ruime omgeving naar (onder meer) het hoofdwegennet is van groot belang voor de verdere ontwikkeling ervan.

In het richtinggevend gedeelte worden volgende principes voor de aanleg en inrichting van de hoofdwegen vooropgesteld:

  • De hoofdwegen worden uitgevoerd als autosnelwegen met ontwerp-standaarden op Europees niveau. De ontwerp-snelheid dient hoger dan 100km/u te zijn en de kans op files voor het lange afstandsverkeer dient kleiner dan 5% te zijn. Die hoofdwegen, welke tevens zijn aangewezen als hoofdtransportas, mogen een file kans hebben voor het vrachtverkeer van maximaal 2%.

  • Het aantal aansluitingen wordt beperkt gehouden, de afstand tussen aansluitin-gen is ten minste 8 à 10 km.

  • Hoofdwegen zijn enkel toegankelijk voor gemotoriseerde weggebruikers.

  • De kruispunten zijn uitsluitend ongelijkvloers.

  • Er zijn geen toegangsmogelijkheden tot particulier terrein.

  • Langsheen de hoofdweg wordt een bouw- en gebruiksvrije zone als erfdienst-aarheid opgelegd. Er wordt buiten de stedelijke gebieden en kernen in het buitengebied een bouw- en gebruiksvrije zone als erfdienstbaarheid opgelegd van 100m (van langsgracht of berm), waarbij deze breedte zo strikt mogelijk moet worden nageleefd (zie 3.2.6). Deze erfdienstbaarheid wordt opgelegd met het oog op de bundeling van infrastructuren.

  • Binnen het invloedsgebied van de grootstedelijke gebieden wordt gestreefd naar scheiden van het stedelijke (lokale) verkeer met het doorgaande (internationale en gewestelijke) verkeer. Dit kan bijvoorbeeld door de aanleg van parallelbanen en een beperking van het aantal aansluitingen op de doorgaande verbindingen.

  • Om hun functie goed te kunnen uitvoeren wordt er een maximale omrijfactor van 1,3 op de achterlandverbindingen en 1,4 op de overige verbindingen aangehouden. Dit kan worden gerealiseerd met een netwerk van doorgaande verbindingen met een maximale maaswijdte van ongeveer 40km.