5.1.3 Richtinggevend gedeelte

 

De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen wordt ruimtelijk geconcretiseerd door 4 ruimtelijke principes: gedeconcentreerde bundeling, poorten als motor voor ontwikkeling, infrastructuren als bindteken en basis voor locatie van activiteiten en fysisch systeem ruimtelijk structurerend. Het stelsel van onder meer autosnelwegen verbindt de Vlaamse groot- en regionaalstedelijke gebieden, dus ook het grootstedelijk gebied Antwerpen, onderling, met Brussel en met de stedelijke gebieden in Wallonië, Nederland, Frankrijk en Duitsland. De groei van het wonen, het werken en van andere maatschappelijke functies worden voornamelijk voorzien in de steden en de kernen van het buitengebied. De zeehaven van Antwerpen is samen met de andere poorten in Vlaanderen de motor voor economische ontwikkeling, waar hoogwaardige internationale investeringen kunnen worden aangetrokken.

 

 

Hoofdwegen verzorgen de verbindingsfunctie (met rechtstreekse aansluiting) voor de grootstedelijke- en regionaalstedelijke gebieden, de zeehavens en de internationale luchthaven met elkaar en de ruimere omgeving. De ontsluiting van het grootstedelijk gebied Antwerpen en de zeehaven met andere stedelijke gebieden in de ruime omgeving naar (onder meer) het hoofdwegennet is van groot belang voor de verdere ontwikkeling ervan.

In het richtinggevend gedeelte worden volgende principes voor de aanleg en inrichting van de hoofdwegen vooropgesteld:

  • De hoofdwegen worden uitgevoerd als autosnelwegen met ontwerp-standaarden op Europees niveau. De ontwerp-snelheid dient hoger dan 100km/u te zijn en de kans op files voor het lange afstandsverkeer dient kleiner dan 5% te zijn. Die hoofdwegen, welke tevens zijn aangewezen als hoofdtransportas, mogen een file kans hebben voor het vrachtverkeer van maximaal 2%.

  • Het aantal aansluitingen wordt beperkt gehouden, de afstand tussen aansluitin-gen is ten minste 8 à 10 km.

  • Hoofdwegen zijn enkel toegankelijk voor gemotoriseerde weggebruikers.

  • De kruispunten zijn uitsluitend ongelijkvloers.

  • Er zijn geen toegangsmogelijkheden tot particulier terrein.

  • Langsheen de hoofdweg wordt een bouw- en gebruiksvrije zone als erfdienst-aarheid opgelegd. Er wordt buiten de stedelijke gebieden en kernen in het buitengebied een bouw- en gebruiksvrije zone als erfdienstbaarheid opgelegd van 100m (van langsgracht of berm), waarbij deze breedte zo strikt mogelijk moet worden nageleefd (zie 3.2.6). Deze erfdienstbaarheid wordt opgelegd met het oog op de bundeling van infrastructuren.

  • Binnen het invloedsgebied van de grootstedelijke gebieden wordt gestreefd naar scheiden van het stedelijke (lokale) verkeer met het doorgaande (internationale en gewestelijke) verkeer. Dit kan bijvoorbeeld door de aanleg van parallelbanen en een beperking van het aantal aansluitingen op de doorgaande verbindingen.

  • Om hun functie goed te kunnen uitvoeren wordt er een maximale omrijfactor van 1,3 op de achterlandverbindingen en 1,4 op de overige verbindingen aangehouden. Dit kan worden gerealiseerd met een netwerk van doorgaande verbindingen met een maximale maaswijdte van ongeveer 40km.