6 Relatie met planningsprocessen op provinciaal en gemeentelijk niveau

 

Er werd bij de opmaak van dit RUP rekening gehouden met specifieke visies uit andere (al dan niet afgeronde) lokale planningsprocessen.

In dit hoofdstuk worden de relevante aspecten uit het provinciaal en de gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen weergegeven. Voor overige relevante planningsprocessen en beleidsdocumenten wordt verwezen naar de bijlage (zie bijlage IIIk).

 

 

6.1 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (RSPA)

 

Opgesteld door:

Omgeving

In opdracht van:

Provinciebestuur Antwerpen

Datum:

10 juli 2001 en latere wijziging

Status:

Goedgekeurd door de Vlaamse Regering

 

 

Het RSPA beschrijft voor het grondgebied van de provincie Antwerpen de bestaande ruimtelijke structuur, de visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling, de ruimtelijke principes, de gewenste ruimtelijke structuur en de beleidsmaatregelen om deze structuur te realiseren.

Het provinciaal plan sluit aan bij het Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en richt zich, steunend op het subsidiariteitsbeginsel, naar de structuurbepalende elementen van bovenlokaal belang. Dit zijn de elementen die vragen om een samenhangend beleid over de gemeentelijke grenzen. Hierna worden de relevante richtinggevende en bindende bepalingen van het RSPA besproken.

 

 

6.1.1 Richtinggevende bepalingen

 

In het plan worden visie en ruimtelijke concepten geformuleerd voor de hoofdruimte Antwerpse fragmenten en de verschillende deelruimten, evenals ontwikkelingsperspectieven voor de deelstructuren.

 

 

6.1.1.1 Hoofdruimte Antwerpse Fragmenten

 

De visie gaat uit van het belang van de Antwerpse fragmenten als onderdeel van de Vlaamse Ruit. De ontwikkeling van volgende potenties wordt naar voren geschoven:

· Het optimaliseren van verbindingen tussen de knooppunten binnen de Vlaamse Ruit, in het bijzonder het openbaar vervoer;

· Het ontwikkelen van projecten die inspelen op de internationale functies van de Vlaamse Ruit en de Antwerpse fragmenten in het bijzonder;

· Het werken aan projecten die de stedelijke vernieuwing in de ruime betekenis stimuleren en de leefbaarheid van het gebied waarborgen.

Volgende ordeningsbeginselen die mee het ruimtelijk concept voor deze hoofdruimte vormen, hebben betrekking op de stad Antwerpen:

· Schelde, Rupel, Dijle en Nete als dragers van vernieuwing en ontwikkeling;

· gordel grootstedelijke groenstructuur met groene vingers tot in de kernstad;

· knooppunten van een voorstedelijk vervoersnet als verdichtings- en ontwikkelingsgebied;

· Boomsesteenweg als concentratie van grootschalige stedelijke publieksfuncties en activiteiten;

· haven, Albertkanaal en Brabantse poort als economische concentraties in onderling verband.

 

 

6.1.1.2 Deelruimte grootstedelijk Antwerpen

 

Het projectgebied is gelegen binnen de deelruimte Grootstedelijk Antwerpen. Het ruimtelijk concept voor deze deelruimte vanuit de invalshoek van de provincie bevat volgende ruimtelijke principes:

· Het grootstedelijk gebied wordt gezien als geheel van gelijkwaardige woonomgevingen met een hoog voorzieningenniveau. De meer perifere woonomgevingen nemen daarbij een aantal taken over van de kernstad. Het onderscheid tussen het voorzieningenniveau van deze laatste en dat van de andere woonomgevingen vervaagt. De dichtheid van de kernstad verlaagt en dat van de perifere woonmilieus verhoogt.

· De samenhang tussen de verschillende woonomgevingen wordt verzekerd door grootstedelijke elementen als een grootstedelijke groenstructuur en grootstedelijke assen. De groenstructuur bestaat uit groene vingers, geworteld in de Antwerpse gordel en doorlopend in een natuurlijk netwerk verweven tussen de woonomgevingen. De grootstedelijke assen zijn dragers van voorzieningen, van hoogdynamische activiteiten en van openbaar vervoer.

· De Schelde wordt opgenomen in een nieuwe gemengd groene en stedelijke vinger van het grootstedelijk gebied. Een nieuwe band van stedelijkheid aan het water met wonen, natuur en groen, dienstverleningen en voorzieningen vervangt daarbij de vroegere en de huidige bedrijvigheid.

· De woonkernen worden verbonden door een waardig openbaar vervoernetwerk. In principe moet elke woonomgeving in contact staan met elke andere.

Doelstellingen voor deze deelruimte zijn:

· vernieuwen van het grootstedelijk gebied;

· uitbouwen van kwalitatieve woonomgevingen;

· vrijwaren van de groene vingers;

· verbeteren van de bereikbaarheid;

· uitbouwen en inrichten van grootstedelijke assen.

 

 

 

6.1.1.3 Deelruimte Antwerpse haven

 

Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen selecteert de Antwerpse haven als poort van Vlaams niveau. De haven is daarbij onderdeel van een netwerk van havens in de Benelux delta. Een visie op de toekomstige ontwikkeling van de Antwerpse haven moet met deze samenhang rekening houden en complementariteit op basis van eigen sterke punten stimuleren. Doelstellingen voor deze deelruimte zijn:

· bieden van kansen aan de haven;

· verzekeren van toegankelijkheid en bereikbaarheid;

· vorm geven aan grenzen;

· verdichten, efficiënt benutten en hergebruiken van haventerreinen.

 

 

6.1.1.4 Deelruimte Antwerpse gordel

 

De Antwerpse gordel is een groenstructuur van grootstedelijk niveau verweven met de Antwerpse fragmenten. De Antwerpse gordel verbindt verschillende soorten natuurlijke, landschappelijke en open ruimte elementen en loopt door tot in het grootstedelijk gebied via de groene vingers en in de fortengordels. Doelstellingen voor deze deelruimte zijn:

· tegengaan van bebouwing in de Antwerpse gordel;

· beschermen, versterken en verbinden van onderdelen van de gordel;

· versterken van open-ruimte functies zoals natuur, bossen, landbouw, recreatie en landschap.

 

 

6.1.1.5 Gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur

 

De algemene uitgangspunten handelen zowel over het wegvervoer als over het openbaar vervoer.

De gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur moet bijdragen tot een grotere samenhang tussen de overige deelstructuren. Hij wordt opgemaakt rekening houdend met de locatie van bestaande activiteiten en functies. Omgekeerd heeft deze deelstructuur een bepalende rol voor het lokaliseren van andere activiteiten. De geïntegreerde visie op de ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur is ontwikkeld vanuit de veertien deelruimten. Per deelruimte wordt een verkeers- en vervoerssysteem gedefinieerd dat de gewenste ruimtelijke structuur kan ondersteunen.

Tot de provinciale taken behoren o.a. de selectie van de secundaire wegen en de uitwerking van het provinciaal openbaar vervoer.

Binnen het studiegebied zijn enkel secundaire wegen type III aangeduid. Een secundaire III is een belangrijke fiets- en openbaar vervoersas met een lokaal en bovenlokale verbindingsfunctie.

· N1 tussen R1 en de Nederlandse grens

· N12 tussen R1 en R11

· N70 tussen Linkeroever en grens provincie Oost-Vlaanderen

Het openbaarvervoersnet wordt verder geoptimaliseerd en uitgebouwd tot een hiërarchisch raster van openbaar vervoerlijnen. Binnen dit netwerk zijn twee soorten stelsels te onderscheiden: verbindende en ontsluitende.

Het openbaar vervoer binnen het grootstedelijk gebeid Antwerpen bestaat uit een ontsluitend stadsnet en een verbindend voorstedelijk net. Het stadsnet verzorgt de interne bediening van bezoekersintensieve polen. Het voorstedelijk net (stamlijnen) zorgt voor de aanvoer van in de rand. Belangrijk hierbinnen zijn de overstappunten in de kernen aan de rand van het stedelijk gebied. Zij worden afgestemd op het niveau van de stad. Deze knooppunten worden onderling verbonden door een aantal tangenten.

 

 

6.1.2 Bindende bepalingen

 

Volgende selecties zijn van toepassing op het studiegebied.

 

 

6.1.2.1 Natuurlijk structuur

 

Natuurverbindingen:

· de Schelde als natuurverbinding tussen Antwerpen LO (Blokkersdijk en Sint-Annastrand) en de valleien van de Schelde en Rupel.

· Tussen Schelde en de Kuifeend tot aan Leugenberg

· Tussen Schelde, grensgebied Zandvliet – Putte en complex Mastenbos – Wolvenbos

Gebieden met een ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang

· gebied met Kuifeend, Verlegde Schijns, vormingsstation Antwerpen-Noord en Muisbroek

 

 

6.1.2.2 Ruimtelijke economische structuur

 

Toeristisch-recreatieve netwerken van provinciaal belang:

· steden en stromen

Gebieden van primair toeristisch-recreatief belang:

· de grootstedelijke gebieden.

 

 

6.1.2.3 Gewenste landschappelijke structuur

 

Open-ruimteverbindingen:

· vallei Klein Schijn (inclusief Bosuil);

 

 

 

· vallei Groot Schijn (inclusief Rivierenhof);

· Hazeschrans – fort 6 – UIA – Middelheim;

· rechter- en linkeroever Scheldevallei;

· gebied ten zuiden van de N49.

Selectie van bakens

· binnenste fortengordel;

 

 

6.1.2.4 Lijninfrastructuur

 

Secundaire III:

· N1 tussen R1 en de Nederlandse grens

· N12 tussen R1 en R11

· N70 tussen Linkeroever en grens provincie Oost-Vlaanderen

 

 

6.1.2.5 Acties en maatregelen

 

· De provincie maakt een Kaderplan voor de Antwerpse Gordel met een uitvoeringsgericht actieplan (in samenspraak met het Vlaams Gewest).

· De provincie maakt geïntegreerde gebiedsgerichte strategische plannen op gebieden van primair toeristisch-recreatief belang.

· Natuurverbindingsgebieden worden afgebakend in provinciale ruimtelijke structuurplannen

 

 

 

 

6.2 Strategisch Ruimtelijke Structuurplan Antwerpen (s-RSA)

 

 

Opgesteld door:

Stadsplannig Antwerpen ism Secchi-Viganò en Iris Consulting

In opdracht van:

Stad Antwerpen

Datum:

21 december 2006

Status:

Bekrachtigd door BD

 

 

Het s-RSA is een beleidsdocument dat, conform de regelgeving, bestaat uit een informatief, een richtinggevend en een bindend deel. Het beleidsplan omvat een generiek en een actief beleid.

Het generiek beleid stelt een aantal doelen voorop, gestructureerd volgens beelden. Deze beelden vormen een referentiekader waarmee elk project dat betrekking heeft op Antwerpen rekening moet houden. Het generiek beleid omvat een set regels die voor iedereen gelden en die afgewogen zijn ten opzichte van alle gebieden van de stad. Het generiek beleid is opgebouwd volgens zeven verschillende beelden voor de stad: de waterstad, de ecostad, de havenstad, de spoorstad, de poreuze stad, dorpen en metropool en de megastad.

Het actief beleid is een gebiedsgerichte, projectmatige benadering voor het bereiken van een aantal strategische ruimtelijke doelstellingen in de stad. Het structuurplan geeft dit beleid vorm en structureert de stad door middel van een aantal welomschreven en gelimiteerde ruimten, die op hun beurt strategische programma’s en projecten bepalen. Het actief beleid is enkel van toepassing op de geselecteerde ruimte en is coherent met het generiek beleid. Strategische ruimten vormen een sleutelrol in de stedelijke ontwikkeling van Antwerpen. Ze moeten leiden tot een nieuwe ruimtelijke en functionele organisatie en tot een concentratie van gebiedsgerichte inspanningen en investeringen.

 

 

6.2.1 De gewenste ruimtelijke structuur

 

De gewenste ruimtelijke structuur van de stad Antwerpen wordt in het s-RSA weergegeven door vijf strategische ruimten:

1) de harde ruggegraat: stad aan de stroom

2) de zachte ruggegraat: systeem van groene open ruimten

3) het lager netwerk: netwerk van lokale wegen, OV en stedelijke centra

4) de groene singel

5) leven en werken langs het kanaal

 

 

 

6.2.2 Strategische ruimten en programma’s

 

Het tracé van de Oosterweelverbinding heeft raakvlakken met alle strategische ruimten uit het s-RSA.

 

Projecten

Binnen de 5 strategische ruimten werden telkens een aantal strategische projecten gedefinieerd. Volgende weerhouden strategische projecten hebben raakvlakken met de Oosterweelverbinding:

Harde ruggenraat:

 

· Mexico eiland en oostrand (multifunctionele stedelijke invulling op langere termijn)

· Droogdokkeneiland (recreatieve toplocatie)

· ScheldeKaaien (heraanleg Scheldekaaien)

· Noorderlaan (herinrichting Noorderlaan)

· Luchtbal station (potentiële multimodale knoop)

Zachte ruggegraat:

 

· Schijnvalleipark - Deurne Noord (continuïteit parkstructuur – buffer Ring)

· Noorderpark – Noordelijke link (nieuw waterfront langs het kanaal)

· Havenpark – tussen haven en rivier (relaties Noordkasteel met groenstrook langs Schelde en Droogdokkenpark)

Groene Singel:

 

· Turnhoutsebaan knooppunt (groene Schakel rivierenhof – Spoor Oost)

· Lobroekdok - Slachthuis ( herwaardering omgeving Loborekdok)

· Ijzerlaan

· Straatsburgdok (herwaardering kades)

Levendig kanaal:

 

· Omgeving Sportpaleis (herstructurering en oplossing parkeerproblematiek)

 

 

De territoriale boulevards (met tramverbinding) en de alternatieve routes (voor autoverkeer) zijn wegen die het centrum van Antwerpen verbinden met andere centra in de regio (vaak de oudesteenwegen), de buurgemeenten. Territoriale Boulevards die interfereren met het projectgebied van de Oosterweelverbinding zijn:

· Noorderlaan: bereikt het noorden van de stad, in het gebied van Leugenberg; samen met de voornoemde Sint-Bernardsesteenweg voorziet de Noorderlaan in de verlenging van de Leien.

· Bredabaan en Kapelsesteenweg: reikt naar Breda en Noord-Brabant en komt de stad binnen via de Theunisbrug.

· Turnhoutsebaan: loopt ten noorden van het Rivierenhof richting Schilde en Turnhout.

· Groenendaallaan tussen Bisschoppenhoflaan en Noorderlaan, kruisend met de Bredabaan.

 

 

Volgende ‘alternatieve routes’ interfereren met het projectgebied:

 

· Bisschoppenhoflaan: alternatief voor de Turnhoutsebaan.

 

 

 

 

6.3 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zwijndrecht

 

Opgesteld door:

Omgeving

In opdracht van:

Gemeente Zwijndrecht

Datum:

22 juni 2001

Status:

Goedgekeurd bij MB

 

 

 

6.3.1 Richtinggevend gedeelte

 

Het niet-gerealiseerde woonuitbreidingsgebied ten zuiden van de E17 tussen de Pastoor Coplaan, Verbindingsstraat en Boomgaardstraat wordt herbestemd naar groenzone en gemeenschapsvoorzieningen.

Ruimtelijke concepten met impact op het studiegebied:

· Zwijndrecht als poort voor het stedelijk gebied Antwerpen;

· de aanwezige open ruimten dienen behouden te blijven. Zo is de open ruimte tussen Antwerpen- Linkeroever en Zwijndrecht essentieel voor het behoud van de continuïteit van de open ruimte en vormt ze een belangrijke buffer ten opzicht van de grootstad.

· de centrale as tussen Zwijndrecht en Burcht wordt een belangrijke as voor de verdere ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. Sterk verkeersgenererende functies worden wel geweerd.

Ontwikkelingsperspectieven deelruimten:

· Zeehaven: aandacht voor natuurwaarden, creëren buffer t.o.v. dorpskern, verbeteren toegankelijkheid voor langzaam verkeer, vrijwaren fortengordel en aanleg langzaam verkeersroute langs gordel;

· kernen Zwijndrecht en Burcht: aanleg parallelweg langs E17 voor ontsluiting bedrijventerreinen, open ruimte als buffer tussen E17 en woongebied;

· randen E17: bestaande bedrijventerreinen worden heringericht en nieuwe terreinen ontwikkeld, sterk verkeersgenererende functies worden geweerd, de terreinen worden gebufferd naar de woonwijken, gekoppeld aan de groenstructuur worden langzaam verkeersvoorzieningen gecreëerd tussen deze terreinen en de woonbuurten, de ontsluiting is geënt op de centrale as en de terreinen ten oosten van de centrale as worden ontsloten via een parallelweg;

· open ruimte in het oosten: dit gebied wordt deels beheerd als stedelijk natuurgebied en deels als randstedelijk groengebied, de ingesloten driehoek industriegebied bij Baarbeek en de open ruimte rondom de Burchtse Weel worden niet ontwikkeld;

· open ruimte in het westen: blijft voorbehouden voor de professionele landbouw met aandacht voor de landschappelijke waarden, zachte recreatie is toegestaan.

 

 

Ontwikkelingsperspectieven voor de verkeers- en vervoersstructuur:

· E17 en N49 als hoofdweg: verminderen aantal knooppunten, de gemeente verkiest het knooppunt nr. 17 van E17 te behouden, verbeteren oversteekbaarheid voor zachte weggebruiker (o.a. fietstunnel onder de N49 t.h.v. de fortengordel of een fietsbrug tegen de spoorwegbrug over de N49), groenbuffers langsheen deze wegen.

· Krijgsbaan (N419) als primaire weg categorie II tussen E17 en N70;

· N70 als secundaire weg: kruispunt N70 x E17 aandacht zachte weggebruikers en openbaar vervoer;

· N419 (waar niet primair) als intergemeentelijke lokale verbindingsweg;

· centrale as als belangrijke noord-zuid as op lokaal niveau;

· as Kruibeeksesteenweg – Koningin Astridlaan als belangrijke as op lokaal niveau, evenwijdig aan de Schelde;

· parallelweg voor een vlotte ontsluiting van de (regionale) bedrijventerreinen naar E17;

· woonwijken als verblijfsgebieden geënt op de N70 en lokale assen via wijkverzamelwegen;

· lokaal fietsnetwerk.

 

 

 

6.3.2 Bindend gedeelte

 

 

6.3.2.1.Taakstellingen

 

Woningbouwprogrammatie

De gemeente beslist om het niet-gerealiseerde gedeelte van het woonuitbreidingsgebied begrepen tussen Pastoor Coplaan, Verbindingsstraat, Boomgaardstraat en E17 te herbestemmen naar groenzone (bufferzone, parkzone,...) en gemeenschapsvoorzieningen.

Bedrijvigheid

De gemeente beslist om op gemotiveerde wijze in het afbakeningsproces van het grootstedelijk gebied Antwerpen te pleiten voor:

  • het niet bestemmen van bijkomende open-ruimtegebieden naar ruimte voor bedrijvigheid;

  • het aanduiden van het bedrijventerrein Baarbeek als thematisch regionaal bedrijventerrein;

  • het aanduiden van het bedrijventerrein Westpoort als gemengd regionaal-lokaal bedrijventerrein.

 

 

6.3.2.2. Prioritaire acties

 

  • opmaken van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor een gedeelte van de bufferzone en het niet- gerealiseerde woonuitbreidingsgebied ten zuiden van E17 (Boskouter). Het woonuitbreidingsgebied wordt herbestemd naar groenzone (buffer, park,...) en zone voor gemeenschapsvoorzieningen (realisatie jeugdvoorzieningen en groene vinger).

  • opmaken van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor de noordelijke kouter;

  • opmaken van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor het Vliet;

  • opmaken van een stedenbouwkundig ontwerp en beheersplan voor het Zand.