6.1.1 Richtinggevende bepalingen

 

In het plan worden visie en ruimtelijke concepten geformuleerd voor de hoofdruimte Antwerpse fragmenten en de verschillende deelruimten, evenals ontwikkelingsperspectieven voor de deelstructuren.

 

 

6.1.1.1 Hoofdruimte Antwerpse Fragmenten

 

De visie gaat uit van het belang van de Antwerpse fragmenten als onderdeel van de Vlaamse Ruit. De ontwikkeling van volgende potenties wordt naar voren geschoven:

· Het optimaliseren van verbindingen tussen de knooppunten binnen de Vlaamse Ruit, in het bijzonder het openbaar vervoer;

· Het ontwikkelen van projecten die inspelen op de internationale functies van de Vlaamse Ruit en de Antwerpse fragmenten in het bijzonder;

· Het werken aan projecten die de stedelijke vernieuwing in de ruime betekenis stimuleren en de leefbaarheid van het gebied waarborgen.

Volgende ordeningsbeginselen die mee het ruimtelijk concept voor deze hoofdruimte vormen, hebben betrekking op de stad Antwerpen:

· Schelde, Rupel, Dijle en Nete als dragers van vernieuwing en ontwikkeling;

· gordel grootstedelijke groenstructuur met groene vingers tot in de kernstad;

· knooppunten van een voorstedelijk vervoersnet als verdichtings- en ontwikkelingsgebied;

· Boomsesteenweg als concentratie van grootschalige stedelijke publieksfuncties en activiteiten;

· haven, Albertkanaal en Brabantse poort als economische concentraties in onderling verband.

 

 

6.1.1.2 Deelruimte grootstedelijk Antwerpen

 

Het projectgebied is gelegen binnen de deelruimte Grootstedelijk Antwerpen. Het ruimtelijk concept voor deze deelruimte vanuit de invalshoek van de provincie bevat volgende ruimtelijke principes:

· Het grootstedelijk gebied wordt gezien als geheel van gelijkwaardige woonomgevingen met een hoog voorzieningenniveau. De meer perifere woonomgevingen nemen daarbij een aantal taken over van de kernstad. Het onderscheid tussen het voorzieningenniveau van deze laatste en dat van de andere woonomgevingen vervaagt. De dichtheid van de kernstad verlaagt en dat van de perifere woonmilieus verhoogt.

· De samenhang tussen de verschillende woonomgevingen wordt verzekerd door grootstedelijke elementen als een grootstedelijke groenstructuur en grootstedelijke assen. De groenstructuur bestaat uit groene vingers, geworteld in de Antwerpse gordel en doorlopend in een natuurlijk netwerk verweven tussen de woonomgevingen. De grootstedelijke assen zijn dragers van voorzieningen, van hoogdynamische activiteiten en van openbaar vervoer.

· De Schelde wordt opgenomen in een nieuwe gemengd groene en stedelijke vinger van het grootstedelijk gebied. Een nieuwe band van stedelijkheid aan het water met wonen, natuur en groen, dienstverleningen en voorzieningen vervangt daarbij de vroegere en de huidige bedrijvigheid.

· De woonkernen worden verbonden door een waardig openbaar vervoernetwerk. In principe moet elke woonomgeving in contact staan met elke andere.

Doelstellingen voor deze deelruimte zijn:

· vernieuwen van het grootstedelijk gebied;

· uitbouwen van kwalitatieve woonomgevingen;

· vrijwaren van de groene vingers;

· verbeteren van de bereikbaarheid;

· uitbouwen en inrichten van grootstedelijke assen.

 

 

 

6.1.1.3 Deelruimte Antwerpse haven

 

Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen selecteert de Antwerpse haven als poort van Vlaams niveau. De haven is daarbij onderdeel van een netwerk van havens in de Benelux delta. Een visie op de toekomstige ontwikkeling van de Antwerpse haven moet met deze samenhang rekening houden en complementariteit op basis van eigen sterke punten stimuleren. Doelstellingen voor deze deelruimte zijn:

· bieden van kansen aan de haven;

· verzekeren van toegankelijkheid en bereikbaarheid;

· vorm geven aan grenzen;

· verdichten, efficiënt benutten en hergebruiken van haventerreinen.

 

 

6.1.1.4 Deelruimte Antwerpse gordel

 

De Antwerpse gordel is een groenstructuur van grootstedelijk niveau verweven met de Antwerpse fragmenten. De Antwerpse gordel verbindt verschillende soorten natuurlijke, landschappelijke en open ruimte elementen en loopt door tot in het grootstedelijk gebied via de groene vingers en in de fortengordels. Doelstellingen voor deze deelruimte zijn:

· tegengaan van bebouwing in de Antwerpse gordel;

· beschermen, versterken en verbinden van onderdelen van de gordel;

· versterken van open-ruimte functies zoals natuur, bossen, landbouw, recreatie en landschap.

 

 

6.1.1.5 Gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur

 

De algemene uitgangspunten handelen zowel over het wegvervoer als over het openbaar vervoer.

De gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur moet bijdragen tot een grotere samenhang tussen de overige deelstructuren. Hij wordt opgemaakt rekening houdend met de locatie van bestaande activiteiten en functies. Omgekeerd heeft deze deelstructuur een bepalende rol voor het lokaliseren van andere activiteiten. De geïntegreerde visie op de ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur is ontwikkeld vanuit de veertien deelruimten. Per deelruimte wordt een verkeers- en vervoerssysteem gedefinieerd dat de gewenste ruimtelijke structuur kan ondersteunen.

Tot de provinciale taken behoren o.a. de selectie van de secundaire wegen en de uitwerking van het provinciaal openbaar vervoer.

Binnen het studiegebied zijn enkel secundaire wegen type III aangeduid. Een secundaire III is een belangrijke fiets- en openbaar vervoersas met een lokaal en bovenlokale verbindingsfunctie.

· N1 tussen R1 en de Nederlandse grens

· N12 tussen R1 en R11

· N70 tussen Linkeroever en grens provincie Oost-Vlaanderen

Het openbaarvervoersnet wordt verder geoptimaliseerd en uitgebouwd tot een hiërarchisch raster van openbaar vervoerlijnen. Binnen dit netwerk zijn twee soorten stelsels te onderscheiden: verbindende en ontsluitende.

Het openbaar vervoer binnen het grootstedelijk gebeid Antwerpen bestaat uit een ontsluitend stadsnet en een verbindend voorstedelijk net. Het stadsnet verzorgt de interne bediening van bezoekersintensieve polen. Het voorstedelijk net (stamlijnen) zorgt voor de aanvoer van in de rand. Belangrijk hierbinnen zijn de overstappunten in de kernen aan de rand van het stedelijk gebied. Zij worden afgestemd op het niveau van de stad. Deze knooppunten worden onderling verbonden door een aantal tangenten.