7 Bestaande feitelijke en juridische toestand

 

 

De bestaande feitelijke en juridische toestand wordt grafisch weergegeven op onderstaande kaarten

- kaart 0 Situering plangebieden.

- kaart 1 Bestaande feitelijke toestand : luchtfoto met aanduidingen.

- kaart 2 Bestaande juridische toestand : gewestplan, gewestplanwijzigingen en ruimtelijke uitvoeringsplannen

- kaart 3 Bestaande juridische toestand : andere plannen

 

 

7.1 Bestaande feitelijke toestand

 

 [image]

 

 

Voor de beschrijving van de bestaande feitelijke toestand wordt het plangebied opgedeeld in 3 grotere gehelen: Linkeroever, Schelde en Rechteroever. Binnen de grote gehelen Rechteroever en Linkeroever worden bijkomend kleinere, samenhangende gehelen beschreven.

 

 

 

 

 

7.1.1 Bestaande ruimtelijke structuur linkeroever

 

 [image]

 

 

7.1.1.1 Globale beschrijving plangebied

 

Deze zone omvat de ruimte voor verkeersinfrastructuur zoals bepaald in het GRUP en een aantal aanpalende open ruimtegebieden. Het betreft Burchtse Weel, Middenvijver, Sint-Annabos en beperkte delen van het Vlietbos en van Blokkersdijk.

De ruimtelijke kenmerken van het gebied worden in belangrijke mate bepaald door de bodem. Er komen drie bodemtypes voor in het plangebied: rivier- en beekalluvia (de natte alluviale bodems naast de Schelde en de alluviale gronden van de beken die behoren tot het net van zijbeken dat aan de Schelde takt en beperkt zijn tot zeer smalle beekdalen), dekzandgronden: (op deze zand- tot lemigzandgronden werden

de dorpen gebouwd en aan landbouw gedaan) en opgespoten en vergraven terreinen (dit bodemtype komt overwegend voor in het plangebied en bestaat afwisselend uit verschillende klei- en zandlagen, aangevuld met een toplaag van baggerspecie uit de Schelde).

Ten gevolge van dijkdoorbraken zijn op verschillende plekken door de Schelde tot 20 meter diepe gaten uitgeschuurd waarin slibmateriaal is afgezet. Dergelijke wielen bevinden zich ondermeer ter hoogte van het Sint-Annabos en Burchtse Weel.

De waterhuishouding wordt in heel het studiegebied voornamelijk bepaald door slecht doorlatende kleilagen onder de aangevoerde zandgronden. Het opgehoogd en aangevoerd materiaal is goed doorlatend.

Het neerslagwater vloeit op de onderliggende lagen klei en veen af naar de lager gelegen gedeelten en vormt daar plassen en drassige zones.

In de binnendijkse gebieden is de ‘oorspronkelijke’ poldervegetatie nagenoeg volledig verdwenen ten gevolge van de zandopspuitingen. Verschillende gedeelten kenden een spontane vegetatieontwikkeling.

Dezelfde pioniersvegetaties met opeenvolgende verruigingsstadia zijn bijgevolg terug te vinden verspreid over het gebied. De variatie in de vegetatie is vooral een weerspiegeling van het verschil in zout- en vochtgehalte in de bodem. Afhankelijk van de dikte van de opgespoten zandlaag veroorzaakt op sommige plekken de aanwezige kleilaag nog steeds een hoge waterstand. Op de meeste gronden domineren een fauna en flora, gelijkend op deze terug te vinden in duingebieden.

De door dijkdoorbraken ontstane 'wielen' vormen een laatste waardevol element nagelaten door de rivier. Deze schuurgaten waar bij dijkdoorbraken het water met geweld het achterland binnenstroomde zijn vaak erg diepe zoetwaterplassen met steile oevers. Ze bieden ruimte aan interessante water- en moerasplanten.

Gebieden met grote natuurwaarde zijn Blokkersdijk, de slikken en schorren langs de Schelde en het Rot gecombineerd met Donckers (beide maken deel uit van Middenvijver). Andere open ruimtegebieden binnen de plancontour zijn het Vliet, het Zand en Burchtse Weel.

 

 

 

De gronden ingesloten tussen de R1, de bestaande op- en afrit nr. 6 Linkeroever en de N70 (Blancefloerlaan) zijn bestemd en in gebruik als bedrijventerrein.

 

 

 [image]

 

 

Burchtse Weel

Zie 7.1.1.5.

 

 

Middenvijver

In opdracht van BAM werd het gebied Middenvijver heringericht in het kader van mitigerende maatregelen voor het project Oosterweelverbinding. Aan de bestaande waterlopen werd een watervlak gekoppeld dat dienst zal doen als tijdelijk refugium voor avifauna en als permanente buffer- en infiltratiemogelijkheid voor het oppervlaktewater van de nieuwe infrastructuur.

 [image]

 

 

 

Sint-Annabos

Het St.-Annabos werd in 1950 aangeplant op opgespoten gronden en bestaat voornamelijk uit Canadapopulieren. Op sommige plaatsen (vooral de randen) komen spontaan opgeschoten struiken en bomen voor.

 

 

Vlietbos

Dit gebied is voor het grootste gedeelte natuurlijk bebost. Op de drogere delen groeit voornamelijk berk en op de vochtigere delen wilg. De beboste structuur wordt onderbroken door meer open, vergraste en schrale plekken. De westelijke grens wordt gevormd door een verlande beekloop die voor een groot deel begroeid is met riet. De beek wordt geflankeerd door de Suikerdijk, een belangrijke structurerend element. Op verschillende plaatsen komen ophogingen van het terrein voor in grillige vormen.

Het gedeelte ten zuiden van de Dwarslaan is bestemd voor dagrecreatie en in functie hiervan ingericht. De gebouwen zijn in gebruik door een fitnessclub, een tennisclub en een dagverblijf voor senioren.

 

 

Blokkersdijk

Het voornaamste gedeelte van dit gebied wordt gevormd door de 46 ha grootte plas. Deze vormt een belangrijke broed- en verblijfplaats voor grote aantallen (trek)vogels. De maximale diepte van de plas bedraagt tot 1,40 meter. Rondom de plas staan rietkragen. In het noordwesten van het gebied ligt het zgn. Moerasbos, een vochtig wilgenbos met een rijke onderbegroeiing en een bronplas. Deze laatste watert af in de richting van de grote plas. De aanwezige kleilenzen en bronnen zorgen ervoor dat de grote plas niet droogvalt. In het noordoosten bevindt zich een populierenbos en een gemengde licht verruigde bosvegetatie die onderbroken wordt door open graslandvegetaties. De overige omringende gebieden bestaan uit open vlakte met verspreide struwelen. De zuidelijke en oostelijke grenzen worden gevormd door respectievelijk de Palingbeek en Tophatgracht.

 

 

Het Zand

Het Zand is een open gebied met een ruderale vegetatie en het begin van een boomopslag. De Laarbeek vormt in dit gebied een (potentieel) belangrijk natuurlijk element.

Het Zand is bestemd voor dagrecreatie en ligt gedeeltelijk op grondgebied van Antwerpen en gedeeltelijk op grondgebied van Zwijndrecht. Momenteel situeren zich hier twee voetbalvelden en een terrein voor baseball.

Een gedeelte van het terrein wordt gebruikt als parkeerplaats voor opliggers.

Een recent aangelegd fietspad is de enige relatie tussen het Zand en het Vlietbos.

 

 

Bedrijventerrein Katwilgweg

Katwilgweg is een lokaal bedrijventerrein dat reeds in belangrijke mate is ingevuld met klein tot middelgrote bedrijven. De ontsluiting gebeurt via de N70.

 

 

 

7.1.1.2 Op- en afrittencomplex Zwijndrecht

 

Het op- en afrittencomplex (rijrichting komende van Gent en richting Antwerpen) bevindt zich in een groene strook tussen de bebouwing van Burcht en de E17. Het bestaande op- en afrittencomplex is geënt op de Pastoor Coplaan.

 

 

7.1.1.3 Blancefloerlaan

 

De Blancefloerlaan (N70) is de enige verbindingsweg tussen de kern van Zwijndrecht en Linkeroever en kruist de R1 middels een brug. De inrichting van de weg met voetpaden en fietspaden aan weerszijden van de rijbaan en een centrale trambaan is conform de categorisering ervan als secundaire weg type 3.

 

Aan de westzijde van de R1 grenst de Blancefloerlaan in noordelijke richting aan het Vliet en in zuidelijke richting aan het Zand.

 

 

7.1.1.4 Fluxysleiding

 

De Fluxys-leidingen lopen door het St.Annabos, één leiding draait af naar het westen tussen E34 en Blokkersdijk, om ter hoogte van de Palingbeek de E34 te kruisen en aan de zuidzijde van de E34 verder westwaarts te lopen.

 

 

7.1.1.5 Burchtse Weel

 

In opdracht van BAM werd Burchtse Weel in 2008 heringericht tot een gecombineerd GGG (gecontroleerd gereduceerd getijdengebied) en GOG (gecontroleerd overstromingsgebied) in het kader van mitigerende maatregelen voor het project Oosterweelverbinding. Er werd een bijkomende slik- en schoroppervlakte gerealiseerd door de Schelde te verbinden met Burchtse Weel en een gedeelte van het gebied af te graven. Om de afwatering van het achterland veilig te stellen werden de nodige maatregelen getroffen (aanleg ringdijk, wachtbekken, gravitaire uitwateringsconstructie, pompstation).

 [image]

 

 

7.1.2 Bestaande ruimtelijke structuur Schelde

 

 

 

 [image]

 

 

Ruimtelijk kenmerkend voor voor dit gebied zijn het open karakter, de specifieke eigenheid van de rivier, de lineariteit, en de verzichten, de begrenzende dijken en de scheepvaart.

Het betreft één coherente ruimte die is opgebouwd uit dijken, oevers en het watervlak. De slikken en schorren langs de Schelde hebben een grote natuurwaarde (SBZ).

 

 

7.1.3 Bestaande ruimtelijke structuur rechteroever

 

 

 [image]

 

 

7.1.3.1 Omgeving Noordkasteel

 

De omgeving Noordkasteel is sterk getypeerd door de ligging aan de Schelde. Het betreft de meest uitgesproken bocht van de Schelde nabij de stad. Deze buitenbocht kent van nature een sterke dynamiek door het continue proces van uitschuring en afzetting. Dit proces werd doorheen de tijd bedwongen door de aanleg van de rivierdijk en inpoldering. Op deze locaties ontstonden regelmatige dijkdoorbraken die diepe kuilen (welen of wielen) achterlieten en delen van de polders opnieuw onder water zetten. De dijken en de polders werden bijgevolg verhoogd in functie van veiligheid en een permanent gebruik van de gronden. Een opvallend relict van de oude Scheldepolder is de Oosterweelkerk en de directe omgeving waar het oorspronkelijke polderpeil is bewaard gebleven.

De specifieke locatie langs de Scheldebocht werd vanuit strategische belangen in de militaire geschiedenis volop benut. Het gebied was omwille van het overzicht over de Schelde zeer geschikt om de meest noordelijke verdediging van de stad te vestigen. Het Noordkasteel vormde het sluitstuk tussen Schelde en stadsomwalling. In het gebied tussen de Schelde en de dokken komt een ensemble van militaire relicten uit opeenvolgende periodes in de geschiedenis voor.

De belangrijkste gekende archeologische sites bevinden zich op de rechter Scheldeoever en omvatten het voormalig fort Piementel, de voormalige dorpskern van Oosterweel (gelegen rond de nog bestaande kerk) en het Noordkasteel. Bij het graven van de verschillende dokken ten Noorden van Antwerpen in de late 19de en begin 20ste eeuw kwamen talrijke archeologische vondsten aan het licht, waaronder verschillende uit de steentijden en de metaaltijden. De mogelijkheid is dus reëel dat ook in het projectgebied dergelijke vondsten voorkomen.

Het oudste relict zijn de restanten van het Piementelfort (locatie afleidbaar uit tracé Scheldedijk). Van het verdedigingsfort Noordkasteel (meest noordelijke citadel die deel uitmaakte van de stadsomwalling) is meer bewaard gebleven. Het betreft een kazemattencomplex met grondwal, gracht en een sluisje dat de verbinding maakte met de Schelde.

 

 

 [image][image]

 

fort Piementel en het voormalig dorp Oosterweel op een 19de-eeuwse kaart (l) en het kerkje van

Oosterweel (r)

 

 

7.1.3.2 Eilandje

 

In het ontwikkelingsproces van het Eilandje, dat zich vooral in de negentiende eeuw afspeelde, lichten twee wetmatigheden op. In de eerste plaats voltrok zich zowel op stedenbouwkundig als op sociaal en economisch vlak een breuk op het moment van het slopen van de wallen. Deze cesuur was dermate ingrijpend voor het Eilandje dat zij niet alleen als katalysator optrad in het urbanisatieproces, maar tevens de eigendomsstructuur en de sociale woonsituatie diepgaand wijzigde. In de tweede plaats werd vanuit het kwantitatief onderzoek naar de verstedelijking, het bouwproces en het sociaal-economisch profiel van de wijk een spanning vastgesteld tussen de economische havenbelangen en de residentiële stadsbelangen. Concreet resulteerde deze confrontatie tussen stad en haven in een diversiteit aan functies. De havengebonden economische belangen uitten zich op stedenbouwkundig vlak in de aanleg van brede kaaien, spoorwegen, magazijnen en dokken. De residentiële functies reflecteerden in een aanzienlijke hoeveelheid woonhuizen die tussen de pakhuizen verschenen. Toch werd - en wordt tot op heden - het uitzicht van het Eilandje grotendeels bepaald door de haven. De komst van het MAS naar het gebied bracht hier recent verandering in.

De geografische uitdeining van de haven naar het noorden en de expansie van de stad naar de omliggende dorpen zette gedurende de negentiende eeuw langzaam een scheiding tussen stad en haven in. Het Eilandje trad op als interface van beide processen, waarbij het kan worden geïnterpreteerd als de laatste grote gezamenlijke manifestatie van haven en stad, alvorens de haven definitief in noordelijke richting verschoof. De graduele verschuiving van de Antwerpse haven liet op het Eilandje diepe sporen na. Op stedenbouwkundig vlak was de structuur van de haven en de ligging van de dokken bepalend voor het stratenpatroon. Bovendien namen de havengebonden gebouwen steeds het voortouw in het expansieproces van het Eilandje.

Het beeld van het noordelijke deel van het Eilandje wordt bepaald door het industriële verleden - de dokkenstructuur - en het omgevende water. Op het Droogdokkeneiland is dit het sterkste aanwezig. Aan de kant van de Schelde zijn er schorren die een natuurfunctie vervullen. Aan de kant van het Kattendijkdok liggen de droogdokken. Op de westelijke kop van het Mexicoeiland bevinden zich twee beschermde monumenten: het pomphuis en de brandweerkazerne (Kaai 63, nu Technische dienst van de haven). Het grootste deel van het Mexicoeiland wordt gedomineerd door een aantal nieuwe bedrijfsgebouwen (Schenker Belgium, Panalpina Cargo Center). Vandaag functioneert het Eilandje als belangrijk doorgangsgebied voor het verkeer tussen de stad en de haven. De Straatsburgbrug versterkt deze functie nog.

 

 

7.1.3.3 Omgeving Lobroekdok

 

De vorm en het ontstaan van het Lobroekdok hebben een historische achtergrond. Het dok is immers gegraven in een bestaande lunet van de Brialmont-omwalling. Aangezien het dok op het laagste punt ligt in zijn omgeving en gelegen is nabij het samenkomen van zowel het Groot Schijn als het Klein Schijn, is het aspect ‘water’ steeds belangrijk geweest op de site. Toen de wallen verdwenen en het Albertkanaal werd gegraven, werd het Schijn ingebuisd en omgelegd. Het Lobroekdok werd pas in de eerste helft van de vorige eeuw gegraven en is momenteel in onbruik geraakt.

De zone Lobroekdok omvat in hoofdzaak het dok en de bedrijvigheid er rond. Twee bovenlokale functies geven identiteit aan het gebied maar hebben nauwelijks een relatie met het dok: het Sportpaleis en het Slachthuis. In het Sportpaleis worden geregeld grootschalige evenementen georganiseerd die op piekmomenten aanzienlijke verkeershinder veroorzaken op de huidige R1. In deze omgeving zijn het viaduct van Merksem (R1) en het Lobroekdok beeldbepalend.

 

 

7.1.3.4 Steenborgerweert

 

In de zone Steenborgerweert zijn overwegend bedrijven gevestigd. Het gebied wordt afgebakend door het Albertkanaal, de Noorderlaan en de IJzerlaan. Het gebied wordt in twee gesplitst door de spoorlijn. Deze situatie maakt dat de verbondenheid met de omliggende wijken zeer beperkt is. Het gedeelte van de wijk ten westen van de spoorlijn kent de laatste jaren een heropleving. Deze heropleving manifesteert zich in de vestiging van nieuwe bedrijven, renovatie van gebouwen en nieuwbouw.

 

 

7.1.3.5 Luchtbal / Merksem

 

Rond het station Luchtbal situeren zich vier sterk verschillende kwadranten. Het noordwestelijke kwadrant bestaat voor het overgrote deel uit sociale woningbouw. Ondanks het feit dat er een grote variëteit aan woontypologieën (torens, hoge stroken, tuinwijken) aanwezig is, vormt de hoogbouw in een groene omgeving het dominante beeld. Langsheen de Noorderlaan is er een centraal gelegen ontwikkeling van lokale commerciële voorzieningen (supermarkt, wassalon, apotheek, bank, café). Daarnaast zijn er ook een school, sportterreinen en een cultureel centrum aanwezig. Het CC Luchtbal heeft een bovenlokale aantrekkingskracht.

In de zuidwestelijke kwadrant treffen we een beschutte werkplaats aan die naast een dagverblijf eerder industriële activiteiten uitvoert. Deze werkplaats is sterk verbonden met de school voor bijzonder onderwijs die het centrale bouwblok van het gebied inneemt. Daarnaast zijn er nog twee stelplaatsen: één van De Lijn en één van Cars De Polder. De rest van de zone wordt ingenomen door KMO’s.

De twee oostelijke kwadranten, aan de overzijde van de spoorweg en naast de ring R1, maken deel uit van de kern van Merksem. Het betreft hier voornamelijk residentiële functies. Langsheen de hoofdweg ligt een groene bufferzone. Op de grens tussen deze bufferzone en de residentiële wijken bevinden zich nog een aantal andere functies: een fastfoodrestaurant, een supermarkt, een beschutte werkplaats en een waterzuiveringsstation.

 

 

 

7.1.3.6 Ten Eekhove

 

De deelzone Ten Eekhovelei wordt begrensd door de bebouwing langs Ten Eekhovelei de R1, Schijnpoortweg en de Turnhoutsebaan.

Tussen de bestaande ringinfrastructuur en de bebouwingslijn ligt een grotendeels braakliggend gebied met een variabele breedte dat geregeld als parking bij evenementen in het Sportpaleis en Lotto-arena wordt ingeschakeld.

Structurerende elementen binnen deze zone zijn de bebouwingslijn van de woningen langs Ten Eekhovelei en de dubbele bomenrij die betreffende percelen markeert, de waterloop het Schijn en de toegang tot de premetrotunnel met tramhalte en aansluitende bovengrondse tramspoorlijn.

Verder huisvest het gebied een oefenpleintje voor manoeuvres auto en motovoertuigen, een tijdelijke sporthal (opblaasbare constructie), een parkje, de technische installaties op het Groot Schijn (pompen en vuilroosters) en een deelsegment van het Ringfietspad (verbinding Schijnpoortweg – Rivierenhof).

 [image]

 

 

 

 

7.1.4 Bestaande verkeersstructuur

 

De bestaande verkeersstructuur is opgebouwd uit een aantal ringwegen (R1, de R10 en de Havenweg) en radiale wegen (E17, N70, E34 , N180, A12 noord, E19 en E313). Typerend is dat de R1 en R10 geen gesloten ringsysteem vormen.

Momenteel kent de R1 (hoofdweg) twee verschillende functies: als verbinding tussen de verschillende hoofdwegen voor het doorgaande ((inter)nationale) verkeer en op lokaal niveau als verdeelweg voor het bestemmingsverkeer.

De Singel (R10) is geselecteerd als primaire weg II.

De havenweg wordt gevormd door twee ‘verbindingswegen’: één ten oosten (Antwerpsebaan en Noorderlaan) en één ten westen van de haven (Scheldelaan). Deze beide wegen komen ten noorden van de haven samen (in Zandvliet) en vormen zo een lus.

 

 

 

 [image]

Selecties hoofdwegen, primaire wegen en secundaire wegen (m.u.v. de te verbeteren primaire verbinding N101-N180)

 

 

7.1.4.1 Hoofdwegen

 

E17: De E17 is een internationale verbindingsweg (Antwerpen-Gent-Rijsel-Parijs) met drie op- en afritten binnen het plangebied, met name complexnummers 6, 17 en 16 of respectievelijk Linkeroever, Zwijndrecht en Kruibeke. Door de aanwezigheid van deze op- en afritten op beperkte afstand van elkaar, vervult de E17 hier naast een verbindingsfunctie ook een ontsluitingsfunctie voor Zwijndrecht en Linkeroever.

E34: De E34 is een belangrijke verbinding van Antwerpen naar de kust. Deze werd in het RSV geselecteerd als hoofdweg. De weg is vanuit Antwerpen te bereiken via de Waaslandtunnel over de Charles de Costerlaan (op- en afritcomplex 7) of via de E17. Op Zwijndrechts grondgebied is er geen rechtstreekse aansluiting op de E34.

E19: De E19 is een weg van Europees belang die de verbinding maakt tussen Parijs en Amsterdam.

Vanuit Antwerpen vormt de E19 de verbinding met Brussel in het zuiden en Nederland in het noorden. In het noorden is de E19 bereikbaar via de R1 en het aansluitingscomplex Antwerpen- Noord. In het zuiden is de weg te bereiken via het aansluitingscomplex Antwerpen-Zuid.

E313: De E313 vormt vanuit Antwerpen de verbinding met Limburg en Luik. Vanuit Antwerpen is de weg te bereiken via het aansluitingscomplex Antwerpen-Oost.

R1: De R1 is de ringweg rond Antwerpen. Het vormt het verlengstuk van de E19 die uit het noorden van Nederland komt en via het oosten en het zuiden van de stad de verbinding maakt naar de E19 ten zuiden van Antwerpen (richting Brussel) en naar de E17 via de Kennedytunnel in het westen (richting Gent – Rijsel).

 

 

 

7.1.4.2 Primaire wegen

 

R10 (Singel): de R10 loopt parallel met de R1.

N101 (Scheldelaan): De N101 loopt vanaf het kruispunt met A12 in het district Berendrecht- Zandvliet-Lillo naar het westen. Via de Noordlandbrug wordt het Schelde-Rijnkanaal overspannen. De weg volgt verder de grens met Nederland en ter hoogte van het Groot Buitenschoor buigt de weg naar het zuiden, waar de Zandvliet- en de Berendrechtsluis worden overbrugd aan de kant Kanaaldok. Deze gewestweg loopt het grootste deel van het traject langs de rechteroever van de Schelde en heet daar Scheldelaan. Tot aan de aansluiting met de N180 loopt het tracé over de Oosterweelsteenweg.

N180 (Noorderlaan): De N180 loopt vanaf het kruispunt met N1 Noorderlaan/IJzerlaan in het district Antwerpen naar het noorden. Het Albertkanaal wordt gekruist via de Noorderlaanbrug, waarna de N180 verder noordwaarts loopt. Langs de afrit Ekeren van de A12 draait de N180 naar het westen om vervolgens de buitenrand van het havengebied te blijven volgen.

 

 

7.1.4.3 Secundaire wegen

 

N70: De N70 is de oude verbindingsweg Antwerpen – Zwijndrecht – Melsele. Naast de verbindende functie heeft deze weg vanwege het hoge gebruik momenteel ook een sterk barrièrevormend effect ter hoogte van Zwijndrecht-centrum. Tussen Linkeroever en Melsele (tot de N419) rijdt de tram over de N70. Ter hoogte van de terminus werd een ruime park&ride ingericht. Ook de busverbinding volgt deze oost-west verbinding. De weg profileert zich als openbaar vervoersas en drager van zacht verkeer. Richting Antwerpen sluit de weg aan op de tramtunnel en de voetgangerstunnel onder de Schelde.

N1: De N1 (Bredabaan) is de oude verbindingsweg naar Breda en verbindt Merksem, Brasschaat en Wuustwezel met de stadskern. De N1 kruist het Albertkanaal over de IJzerlaanbrug en vormt via de IJzerlaan, de Italiëlei, de Mechelse Steenweg en de Grote Steenweg een noord-zuid verbinding door de binnenstad.

N12: De N12 is de oude verbindingsweg tussen Antwerpen en Turnhout en doorsnijdt de kernen van Deurne, Schilde, Malle en Beerse. Ter hoogte van het Rivierenhof (Antwerpen-Oost) sluit de N12 aan op de Noordersingel.

 

 

7.1.4.4 Spoorwegen

 

spoorlijn 59: Deze spoorlijn maakt deel uit van het hoofdspoorwegennet voor personenvervoer.
Het is een belangrijke verbinding van Antwerpen naar Gent. Deze doorsnijdt de kern van Zwijndrecht. Ter hoogte van de centrale winkelas in Zwijndrecht situeert zich het station.

Spoorlijn 12: Spoorlijn 12 Antwerpen - Lage Zwaluwe is de grensoverschrijdende spoorlijn die Antwerpen verbindt met de Belgisch-Nederlandse grens en als Nederlandse spoorlijn verder gaat naar Roosendaal en Lage Zwaluwe. Deze spoorlijn vormt een ringspoor aan de Oostzijde van de stad Antwerpen en verbindt Antwerpen-Centraal met Antwerpen-Oost, Antwerpen-Schijnpoort en Antwerpen Dam. Vervolgens kruist deze lijn het Albertkanaal en gaat verder naar Antwerpen- Luchtbal.

 

 

 

7.1.4.5 Bus- en tramlijnen

 

 [image]

Bron: De Lijn, mobiliteitsvisie 2020

 

[image]Bron: De Lijn, mobiliteitsvisie 2020

 

 

 

In het studiegebied (linker- en rechteroever) bestaat een uitgebreid aanbod bus- en tramlijnen. Om de grote reizigersstromen van en naar Antwerpen op te vangen worden de bestaande Antwerpse tramlijnen in alle richtingen verlengd. Door de hoge frequenties van deze trams ontstaan tevens in de stations van Antwerpen naar alle richtingen goede overstapmogelijkheden. De verlengde tramlijnen ontsluiten daarbij tevens de P&R-sites aan de rand van de stad.

 

 

In de mobiliteitsvisie 2020 van De Lijn worden vanuit Antwerpen snelbuslijnen voorzien

- langsheen E313- Antwerpen – Eindhout – Tessenderlo – Beringen

- Antwerpen – Zandhoven – Grobbendonk – Vorselaar – Lille – Herentals

- Antwerpen – Rumst – Kontich – Waarloos

 

Verder zal worden gewerkt aan de verlenging van de volgende tramlijnen:

- Afwerking van de tramlijn van Mortsel naar Boechout

- Afwerking van de tramlijn van Deurne naar Wijnegem

- Uitbreiding van de verlenging naar Borsbeek

- Uitbreiding van de verlenging naar Brasschaat

- Uitbreiding van de verlenging naar Kontich

- Uitbreiding van de verlenging naar Wommelgem

- de ontwikkeling van een sneltram tussen Antwerpen en Ranst

 

Ook binnen de ‘gemeente’ Antwerpen wordt gestreefd naar maximale uitbouw van het tramaanbod:

bijvoorbeeld door de aantakking van het Eilandje en Nieuw-Zuid op het binnenstedelijke tramnetwerk, maar ook door het creëren van tramverbindingen met voorheen ‘tramloze’ districten, zoals Ekeren en Wilrijk. In het centrum van de stad wil De Lijn maximaal gebruik maken van de premetrotunnels voor een congestievrije doorstroming.

Met de verlenging van de tramlijnen, zoals voorzien in het Masterplan 2020, krijgt het openbaar vervoer een flinke duw in de rug. Er zijn echter bijkomende inspanningen nodig om een performante hoofdstructuur voor Antwerpen en de Antwerpse regio uit te bouwen. Op het niveau van het stedelijk gebied Antwerpen is het nodig dat een sterke hoofdtramstructuur wordt gerealiseerd met goede hoge frequenties en goede doorstroming. Aan deze hoofdstructuur kunnen dan een aantal P+R mogelijkheden op de meest optimale locaties worden gekoppeld en kunnen lokale en regionale buslijnen op aansluiten.

Deze hoofdtramassen kunnen nog aangevuld worden met P+R mogelijkheden of bestaande P+R kunnen verbeterd worden door verhoging van het parkeeraanbod en de frequentie van de trams.

 

 

7.1.4.6 Fietsverbindingen

 

7.1.4.6.1 Provinciaal Ruimtelijk structuurplan Antwerpen

Het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF) is hiërarchisch opgebouwd uit drie soorten routes en samen vormen zij een provincie dekkend netwerk.

Fietsostrades/hoofdroute

De fietsostrades vormen de ruggengraat van het BFF. Het zijn langeafstandsfietspaden langs rechtlijnige infrastructuren zoals spoorlijnen en kanalen. Comfort (breed en verhard) en veiligheid (non-stop, in de voorrang en afgescheiden van het autoverkeer) zijn de belangrijkste inrichtingsvoorkeuren.

Functionele fietsroutes

Deze fietspaden verbinden de woonkernen met attractiepolen zoals dorpskernen, winkelcentra, sportcentra, culturele centra, scholen en bedrijventerreinen. Ze zijn de kortste verbinding en lopen daardoor meestal langs drukke wegen (historische steenwegen die bijvoorbeeld van centrum naar centrum lopen).

Alternatieve fietsroutes

Deze routes lopen parallel aan de functionele fietsroutes, langs rustigere, autoluwe gemeentewegen. De fietser kiest dan tussen de kortste (functionele) of de veiligste en aangenaamste (alternatieve) route. In de praktijk zijn de alternatieve routes vaak ook de plaatselijke schoolroutes.

 

7.1.4.6.2 Masterplan 2020 (zie bijlage IIIi)

De Vlaamse regering heeft bij beslissing van 30 maart 2010 over het Masterplan 2020 de nadruk gelegd op de uitwerking van een multimodale verkeersstructuur.

Een aantal projecten worden reeds onderzocht bij BAM:

  • De Havenroute,

  • het fietspad Hoboken-Hemiksem,

  • de Districtenroute,

  • het fietspad Beatrijslaan-Burcht

Door het provinciebestuur van Antwerpen worden de fiets-o-strades langs de spoorlijn Mechelen- Antwerpen en het fietspad langs de spoorlijn Kapellen-Antwerpen verder onderzocht.

Om te komen tot een globaal samenhangend netwerk werden een aantal concrete projecten toegevoegd. Het gaat om de volgende concrete projecten:

  • Het fietspad langsheen de Spoorlijn Lier – Antwerpen (vanaf N10 tot Ringfietspad)

  • het Ringfietspad incl. doortrekken tot Schelde – Kiel en Schijnpoort – Eilandje

  • de eerste gordel door de randgemeenten Edegem, Boechout, Vremde, Wommelgem, Wijnegem en Schoten

  • De verbinding Vremde, Borsbeek, Berchem

  • Albertkanaal (fietsbrug Kruiningenbrug tot fietsbrug IJzerlaanbrug)

 

[image]-

 

Figuur: Overzicht van de projecten voor de aanleg van nieuwe fietspaden in grootstedelijk Antwerpen

 

 

 

 

 

7.1.4.6.3 Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk

 

 [image]

Figuur: BFF toestand 2013

 [image]

 

 

7.1.5 Situatiebeelden

 

 [image]

zicht op deelgebied Oosterweelknoop

 

 

 [image]

 

 

zicht vanuit het zuiden op Lobroekdok en R1

 

 [image]

 

zicht vanuit het noorden op Lobroekdok en R1 (viaduct van Merksem)

 

 [image]

 

zicht vanop maaiveld Straatsburgdok Zuidkaai

 

 

 

7.2 Bestaande juridische toestand

 

 

7.2.1 Overzicht bestaande juridische toestand

 

Tabel 1. Bestaande juridische toestand

 

Plan

Naam

Gewestplan(nen) of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen

Gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979) en latere wijzigingen

GRUP Oosterweelverbinding (16/06/2006)

GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen (04/09/2009) GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen (30/04/2013)

GRUP Zeehavengebied Antwerpen – Waaslandhaven fase 1 (16/12/2005) GRUP Gebied voor stedelijke activiteiten omgeving Sportpaleis (21/05/2010)

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen

PRUP Rivierenhof (M.B. 25 juni 2009)

Gemeentelijke plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen

Antwerpen

BPA nr. 50 ‘Het Weelke’ (MB 14/02/1983)

BPA nr. 43 ‘Noordersingel (Borgerhout)’ (MB 03/08/1998)

RUP Katwilgweg (BD 24/03/2011) RUP Droogdokkeneiland Zwijndrecht

BPA Hofkouter-Baarbeek (MB 28/02/2002)

BPA Neuzenberg / Calberg (D/1151/7, 29/01/2001) BPA P. Coplaan – Lindenstraat (MB 07/01/2002)

Verkavelingsvergunningen

Antwerpen

197746 en 19875

Zwijndrecht

Geen

Beschermde monumenten

Antwerpen Geen Zwijndrecht Geen

Beschermde stads- en dorpsgezichten

Geen

Beschermde landschappen

Blokkersdijk (te Antwerpen en Zwijndrecht) (Besluit 1422, 12/05/1980) (wijziging

22/03/1989 houdende aanduiding waterpeil) (MB 12/05/1980) Het Vliet (te Antwerpen en Zwijndrecht) (MB 31/01/1980)

Het Rot (MB 30/03/1980)

Vogelrichtlijngebieden (SBZ-V)

BE2300222 “De Kuifeend en de Blokkersdijk” (BVR 17.10.1988)

Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H)

BE2300006 “Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent”

(BVR 24.05.2002)

Ramsargebieden

Geen

Gebieden van het duinendecreet

Geen

Gebieden van het Vlaams Ecologisch

Netwerk (VEN)

Grote eenheid natuur (GEN) “Slikken en schorren langsheen de Schelde” (304)

(BVR 18.07.2003)

Grote eenheid natuur (GEN) “Blokkersdijk” (340) (BVR 18.07.2003)

Gebieden van het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON)

Geen

Vlaamse of erkende natuurreservaten

Erkend Natuurreservaat “Blokkersdijk” (E-131) (MB 03.09.1999)

Bosreservaten

Geen

Beschermingszones grondwaterwinning

Geen

Buurt- en voetwegen

Buurtwegen nrs. 6, 33 en 34

Bevaarbare waterlopen

Zeeschelde Albertkanaal Albertdok Asiadok Kattendijkdok Amerikadok Royerssluis

 

 

 

Plan

Naam

 

Straatsburgdok

Onbevaarbare waterlopen

3103 Groot Schijn - Voorgracht

3601 Klein Schijn

3147 Rotbeek

3150 Karperreed

3746 Kleine Watergang - Laarbeek

3771 Burchtse Scheibeek

3349 Rode Loop

3129 Palingbeek

43503 Vlietbosbeek

3777 naamloos

3140 naamloos

3209 naamloos

3256 naamloos

3264 naamloos

 

 

Het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging heeft impact op de buurtwegen nrs. 6, 33 en 34. Voor de mogelijke opheffing en/of verlegging van deze buurtwegen zal de geëigende procedure worden gevolgd door de stad Antwerpen.