8.2 PlanMER Algemeen of effectbeoordeling algemeen

 

In het kader van het plan-MER Oosterweelverbinding werd, op basis van het kennisgevingsdossier en de ontvangen inspraak, door de dienst Milieueffectrapportagebeheer bepaald welke redelijke alternatieven in het plan-MER onderzocht dienden te worden (zie bijlage IIIc). Deze alternatieven waren:

· Oosterweel

· Meccano

· Oosterweel-noord

· 2de Kennedytunnel

· Centrale tunnel met enkel een aansluiting op E313

 

 

Diezelfde alternatieven werden tevens in de ruimtelijke veiligheidsrapportage (RVR), de studie Tunnelveiligheid, de Verkeersveiligheidseffectbeoordeling en de MKBA bestudeerd. Op 14 februari 2014 (zie bijlage IIIj) koos de Vlaamse Regering voor het tracé van de Oosterweelverbinding.

 

 

Voor het Oosterweeltracé zijn naast het basisontwerp volgende uitvoeringsvarianten mee onderzocht in het plan-MER:

· twee boven elkaar gelegen cut & cover-tunnels aan de zuidzijde van het Straatsburgdok (in plaats van twee naast elkaar gelegen afgezonken tunnels)

· verschuiving knooppunt Schijnpoort naar het zuiden onder de vorm van een Hollands complex dat aansluit op een nieuwe lokale verbindingsweg tussen de Schijnpoortweg en de Singel (in plaats van de paperclip)

· R1 in tunnel onder het Albertkanaal laten doorgaan, in plaats van erover via een brug.

 

 

Bij de besprekingen van de opgemaakte sectorale effectenrapporten wordt dan ook gefocust op de ruimtelijke aspecten die relevant zijn voor de door de Vlaamse Regering gemaakte keuzes (Oosterweeltracé en uitvoeringsvarianten).