8.4 Plan-MER

 

 

8.4.1 Milieuverklaring

 

Milieueffectrapportage (kortweg mer) is een juridisch-administratieve procedure waarbij, voordat een activiteit of ingreep plaatsvindt, de milieugevolgen worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. Via het milieuonderzoek wordt getracht om de voor het milieu mogelijk negatieve effecten in een vroeg stadium van de besluitvorming te kennen zodat ze kunnen worden voorkomen of gemilderd. Op die wijze kan een voorgenomen plan zoals de Oosterweelverbinding worden bijgestuurd. Het milieueffectrapport vormt bijgevolg een belangrijk instrument in de besluitvorming. Het is een belangrijk hulpmiddel voor de overheid om te bepalen of zij beslist over een voorgenomen plan en onder welke voorwaarden. Bij de opmaak van het ontwerp GRUP is maximaal rekening gehouden met de effectbeoordeling en de daaruit volgende maatregelen om de effecten te milderen.

 

 

8.4.2 Procedurele aspecten

 

In overeenstemming met de Europese en Vlaamse regelgeving, die voorziet dat de overheid in een vroege fase de impact van een voorgenomen plan op het milieu nagaat door de opmaak van een milieueffectenrapport (plan-MER), werd voor het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging een plan- Milieueffectrapport (plan-MER) opgemaakt. Er werd voor de opmaak van het plan-MER geopteerd om het generieke spoor of procedure te doorlopen, zoals bepaald in het DABM en het uitvoeringsbesluit dd. 12 oktober 2007.

Het plan-MER (het zogenaamde eindrapport) werd door de Dienst milieueffectrapportagebeheer van LNE goedgekeurd op 10 februari 2014. Het goedgekeurde plan-MER is als bijlage opgenomen in deze toelichtingsnota. Het document bevat gedetailleerde informatie over de doorlopen procedure en de inspraak die over het plan-MER heeft plaatsgevonden. Voor deze gedetailleerde informatie wordt verwezen naar het plan-MER en het goedkeuringsverslag in de bijlage bij deze toelichtingsnota.

 

 

8.4.3 Inhoudelijke aspecten - milieuverklaring

 

Het plan-MER bevat een weergave van de milieueffecten en van maatregelen om deze effecten te verhinderen of te beperken, de milderende maatregelen.

Omdat het plan-MER gericht is op de besluitvorming over een gewestelijk RUP is in het plan-MER duidelijk aangegeven welke maatregelen een vertaling kunnen en moeten krijgen in het gewestelijk RUP. Het gaat dan met name om de maatregelen met een ruimtelijke weerslag die een toepassing moeten vinden op planniveau of in de planfase. Bijvoorbeeld de situering van activiteiten en het ruimtebeslag van eventuele maatregelen inzake waterberging, enz.).

Deze toelichtingsnota bevat een weergave van de in het plan-MER opgenomen maatregelen met ruimtelijke weerslag op planniveau. De weergave van de milderende maatregelen is opgenomen in de vorm van een tabel met 3 kolommen. Daarbij wordt in een eerste kolom het effect beschreven zoals aangegeven in het plan-MER en in een tweede kolom de milderende maatregel zoals opgenomen in het plan-MER. Deze twee kolommen betreffen tekstfragmenten die uit het plan-MER afkomstig zijn en zo letterlijk mogelijk zijn weergegeven. Omwille van de leesbaarheid zijn hier kleine tekstaanpassingen gebeurd zonder inhoudelijke wijzigingen. Deze tekstfragmenten, die grijs gearceerd werden, kunnen dus inhoudelijk niet gewijzigd worden in de loop van het goedkeuringsproces van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. In de derde en laatste kolom is, per maatregel, vermeld op welke manier de maatregel vertaald werd in het GRUP.

 

 

 

Milderende maatregelen met ruimtelijke weerslag op planniveau

 

 

Discipline Mobiliteit

Negatief effect

Maatregelen

Toelichting bij de verwerking in het GRUP

Verhoging verkeersdruk personenwagens in deelgebied ‘Linkeroever’ – REF1.y.0.

De Charles Costerlaan wordt afgesloten waardoor het verkeer door de Waaslandtunnel via het onderliggende wegennet op Linkeroever en in Zwijndrecht rijdt. Ondanks dat dit leidt tot lagere intensiteiten in de Waaslandtunnel, resulteert dit toch in een hogere belasting van het onderliggende wegennet op Linkeroever en in Zwijndrecht. Deze hogere druk concentreert zich hoofdzakelijk op de Blancefloerlaan. In de doorrekeningen neemt slechts een deel van dit verkeer de op- en afritten Blancefloerlaan om verder via de parallelweg te rijden.

Voorzien van park&ride aan Blancefloerlaan t.h.v. aansluiting op parallelweg om overstap op OV te stimuleren

Het grafisch plan voorziet ruimte voor wegeninfrastructuur in functie van een ongelijkvloerse kruising van de aansluiting van de Blancefloerlaan op een geplande parallelweg en voor de realisatie van een park&ride ter hoogte van deze aansluiting. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in het gebied voor wegeninfrastructuur bepaald dat ter hoogte van de Blancefloerlaan een park&ride moet worden gerealiseerd die aansluit op een aan te leggen parallelweg en deel uitmaakt van de realisatie van de Oosterweelverbinding. De park&ride moet gerealiseerd zijn op het ogenblik van de openstelling van de Oosterweelverbinding. In de toelichtingsnota wordt betreffende herbestemming verduidelijkt.

Discipline bodem en grondwater

Negatief effect

Maatregelen

Toelichting bij de verwerking in het GRUP

Uitvoering en verwerking grondverzet

· Hergebruik binnen projectzone van uitgegraven grond voor zover de grondkwaliteit dit toelaat

· Maximaal hergebruik uitgegraven grond als secundaire grondstof

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in het artikel m.b.t. de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur opgelegd op dat grondoverschotten die het gevolg zijn van werken in het kader van een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag binnen de zone voor landschappelijke en functionele inpassing moeten worden aangewend voor eventuele ophogingen die eveneens vervat zijn in betreffende stedenbouwkundige vergunningsaanvraag. Indien de grondkwaliteit of –kwantiteit dit niet toelaat kan de grond worden afgevoerd naar een locatie buiten de zone voor landschappelijke en functionele inpassing.

Discipline oppervlaktewater

Negatief effect

Maatregelen

Toelichting bij de verwerking in het GRUP

 

 

 

Bijkomende verharde oppervlakte, met verhoogde afstroom en verminderde infiltratie tot gevolg

Afwatering organiseren via onverharde bermen naar open langsgrachten parallel aan het wegtracé, via open infiltratie-/bufferbekkens t.h.v. de restruimtes van de aansluitingscomplexen, of – bij gebrek aan ruimte – via ondergrondse infiltratie- en buffervoorzieningen (bv. infiltratie- en bufferleidingen of –bekkens of RWA- riolering). Dit infiltratie- /buffersysteem dient minstens te voldoen aan de norm van 250 m³/ha en een vertraagde afvoer van 20

l/s.ha 5. Voor een aantal

waterlopen zijn strengere normen van toepassing (bv. Zwaluwbeek: 410 m³/ha en 5 l/s.ha).

Conform het Hemelwaterbesluit dient opgevangen hemelwater in eerste instantie maximaal geïnfiltreerd worden in de bodem en pas in tweede instantie opgevangen worden in een buffersysteem en vertraagd afgevoerd.

Herinrichting knooppunt Schijnpoort variant Hollands complex thv zuiveringsstation

• voorzien van voldoende (bijkomende) buffering (ca. 1.025 m³) met een vertraagde afvoer (ca. 82 l/s) onder de vorm van open langsgrachten en/of infiltratie- /bufferbekkens

Herinrichting knooppunt Antwerpen-West variant

Oosterweel

• voorzien van voldoende (bijkomende) buffering (ca. 4.275 m³) met een vertraagde afvoer (ca. 342 l/s) onder de vorm

van infiltratie-

/bufferbekkens in de restruimtes

In de betreffende sectorale regelgeving (in casu Het Hemelwaterbesluit) worden de genoemde principes en normen reeds opgelegd. Overname van sectorale regelgeving in een RUP gebeurt niet om mogelijke juridische contradicties in de toekomst te vermijden.

In de stedenbouwkundige voorschriften (zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur) wordt wel opgelegd dat afwatering moet worden voorzien middels onverharde bermen, open grachten parallel aan het wegtracé of een open infiltratie- en/of buffersysteem in zoverre dit ruimtelijk en technisch mogelijk is. Waar dit ruimtelijk en technisch niet mogelijk is, moet een ondergronds infiltratie- of minstens buffersysteem voorzien worden.

Afwatering kan gerealiseerd worden in het gebied voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk (zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om ondermeer de afwatering te realiseren.

 

 

 

 

Inname van kombergingsgebied door wegenis en andere verharding

Evenwaardige ruimte voor water creëren ter mildering van het verlies aan komberging. Daar het hier algemeen aansnijdingen van kleinere kombergingsgebieden betreffen, volstaat de realisatie van afdoende bijkomende berging/buffer aansluitend aan de wegenis in grachten of bekkens of – indien dit niet mogelijk is – ondergrondse volumes. Een ruimtelijke planmatige afbakening van specifieke

overstromingsgebieden is derhalve niet nodig.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur opgelegd dat evenwaardige ruimte voor water in functie van het verlies aan komberging moet voorzien worden met een evenwaardig volume aan berging

/ buffering.

Die evenwaardige ruimte voor water in functie van het verlies aan komberging kan gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om ondermeer berging/buffer aansluitend aan de wegenis in grachten of bekkens of – indien dit niet mogelijk is – ondergrondse volumes te realiseren.

Potentiële verontreiniging van oppervlaktewater door verontreinigd hemelwater dat afstroomt van de nieuwe wegenis

Opvang van afstromend hemelwater via onverharde bermen en langsgrachten/bufferbekkens of – indien de ruimte ervoor beperkt is – voorzien van een koolstofwater (KWS)- afscheider vóór lozing op het oppervlaktewater

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat het afstromend hemelwater van wegenis via onverharde bermen en

grachten of bufferbekkens moet worden opgevangen. Indien

er onvoldoende ruimte is voor dergelijke voorzieningen, via een koolwaterstof-afscheider-installatie en sedimentvanger moet geleid worden alvorens te lozen op oppervlaktewater.

Potentiële aantasting van de structuurkwaliteit van bestaande en nieuwe waterlopen en wateroppervlaktes

· Maximaal behouden van open waterlopen

· Overwelving enkel waar strikt noodzakelijk

· Maximaal vrijhouden van de oeverstroken

· Natuurvriendelijke inrichting (NTMB) van gekruiste, verlegde of heringerichte waterlopen, langsgrachten en in te richten bufferbekkens (tevens i.f.v. faunistisch belang – cfr. discipline fauna en flora)

In de stedenbouwkundige voorschriften, in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur, wordt opgelegd dat waterlopen maximaal open, als corridor, behouden moeten worden en maximaal moeten worden opengelegd. Overwelving en/of inbuizing van de waterlopen is enkel toelaatbaar wanneer de realiseerbaarheid van het Oosterweelproject en/of de werking van aanpalende functies daardoor in het gedrang komt, dat oeverstroken maximaal vrijgehouden moeten worden en dat werken in functie van gekruiste, verlegde of heringerichte waterlopen, langsgrachten en bufferbekkens moeten gebeuren op een wijze die gericht is op het op het creëren, herstellen, ontwikkelen of handhaven van de levensvoorwaarden voor de inheemse flora, fauna en hun levensgemeenschappen in hun onderlinge samenhang. De dimensionering van de onderdoorgangen van gedwarste waterlopen moet de goede doorstroming in functie van het door te voeren debiet en van bestaande mogelijke of effectieve overstromingsgevoelige gebieden garanderen.

Bij overwelvingen en inbuizingen van waterlopen worden faunapassages voorzien tenzij de technische realiseerbaarheid van het Oosterweelproject daardoor in het gedrang komt.

Effecten op de waterhuishouding tijdens de aanlegfase

Garanderen van goede doorstroming van gedwarste waterlopen door voldoende dimensionering van de onderdoorgangen van de waterlopen i.f.v. het door te voeren debiet en i.f.v. bestaande mogelijk of effectief overstromingsgevoelige gebieden

In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur wordt opgelegd dat de dimensionering van de onderdoorgangen van gedwarste waterlopen de goede doorstroming in functie van het door te voeren debiet en van bestaande mogelijk of effectief overstromingsgevoelige gebieden moet garanderen.

 

 

 

Discipline fauna en flora

Negatief effect

Maatregelen

Toelichting bij de verwerking in het GRUP

 

Beperken van de uitvoeringstijd (zo kort mogelijk).

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat de uitvoeringstermijn zo kort mogelijk gehouden moet worden. Verder wordt aangegeven dat in de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de Oosterweelverbinding moet gegarandeerd worden dat deze maatregelen gebeuren van zodra de uitvoering ervan technisch mogelijk is en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding.

Ecotoopinname en habitatwijziging

heraanleg werfzones volgens ecologische principes na beëindiging werken

In de stedenbouwkundige voorschriften worden in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur en de werfzone specifieke bepalingen opgenomen. Er wordt bepaald dat na de realisatie van de Oosterweelverbinding de nodige werken en maatregelen uitgevoerd moeten worden om eventuele verstoorde aanwezige natuurwaarden te herstellen. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de Oosterweelverbinding moet de nodige informatie bevatten over de toepassing van de inrichtingsbepaling; en verder moet gegarandeerd worden dat de herstelmaatregelen gebeuren onmiddellijk na de beëindiging van het gebruik als werfzone en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding.

 

Daarnaast wordt in het artikel zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat werfzones gelegen in natuurgebied, parkgebied of bosgebied en werfzones die gelegen zijn binnen een speciale beschermingszone, VEN of beschermd landschap na beëindiging van het gebruik en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding heraangelegd moeten worden conform de stedenbouwkundige voorschriften voor de betreffende grondkleur en op een wijze die gericht is op het op het creëren, herstellen, ontwikkelen of handhaven van de levensvoorwaarden voor de inheemse flora, fauna en hun levensgemeenschappen in hun onderlinge samenhang. In de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de Oosterweelverbinding moet gegarandeerd worden dat de heraanleg van deze zones gebeurt onmiddellijk na de beëindiging van het gebruik als werfzone en ten laatste bij

de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding.

Natuurtechnische (her)aanleg bermen (gebruik van geschikte bodem, zaadmengsel, hoeveelheid,…)

In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing is bepaald dat bermen aangelegd en beheerd moeten worden op een wijze die gericht is op het op het creëren, herstellen, ontwikkelen of handhaven van de levensvoorwaarden voor de inheemse flora, fauna en hun levensgemeenschappen in hun onderlinge samenhang.

Versnippering en barrièrewerking

Maximaal behoud van actuele ecologische corridors en stapstenen: bomenrijen, houtkanten, rietgrachten en waterlopen.

Zoveel mogelijk vermijden van inbuizen van waterlopen en langs-grachten.

In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur wordt bepaald dat bestaande ecologische corridors en stapstenen in de vorm van bomenrijen, houtkanten, rietgrachten en waterlopen maximaal moeten worden behouden.

In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor

 

 

 

 

Behoud van oeverzones en

voldoende hoge overbruggingen van waterlopen (i.f.v. vleermuizen: voor Watervleermuis minstens

50cm boven waterniveau)

wegeninfrastructuur wordt aangaande waterlopen en grachten bepaald dat behoud van de oeverzones, beperken van inbuizingen tot het minimum en het voorzien van voldoende hoogte bij kruising van waterlopen verplicht is. Boven de gekruiste waterlopen dient in functie van de habitat van de watervleermuis een hindernisvrije ruimte van minstens 50 cm te worden gerespecteerd.

Aanleg van nieuwe geleidende beplantingen op bermen en natuurlijke structuren

In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur wordt bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding ook nieuwe geleidende beplantingen op bermen en natuurlijke structuren moeten aangelegd worden.

Maatregelen om aanrijdingen van fauna te beperken (samenhangend met ontsnipperingsmaatregelen)

In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur wordt bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding maatregelen genomen moeten worden om aanrijding van wilde dieren te beperken.

Verstoring van fauna door geluid en licht

Timing van de werken afstemmen op broedseizoen van vogels (starten van werken nabij beschermingszones tijdens broedperiode is nefast voor broedsucces van veel legsels)

>> niet starten tussen 1 maart en eind juni

In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur wordt bepaald dat werken met een significante verstoring van nabijgelegen Speciale beschermingszones, gebieden die behoren tot het Vlaams Ecologische Netwerk en Natuurreservaten niet kunnen starten tussen 1 maart en 30 juni.

Beperken werken bij kunstlicht nabij beschermde/kwetsbare gebieden in de kritische periode tussen half april en eind juni, wanneer de kraamkamers van vleermuizen en de jongen gezoogd worden

In de stedenbouwkundige voorschriften zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur wordt bepaald dat werken bij kunstlicht in leefgebieden van beschermde vleermuizenpopulaties moeten vermeden worden tussen half april en eind juni teneinde significante effecten op die populaties te vermijden.

Aanpassen timing werken om belangrijke trekperiodes te vermijden

In de stedenbouwkundige voorschriften zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur wordt bepaald dat de timing van de uitvoering van de werken erop gericht moet zijn om belangrijke trekperiodes van vogels te vermijden.

Beperking van wegverlichting in open ruimtegebied tot strikt noodzakelijke i.f.v. veiligheid

Aangepaste armaturen en verlichtingstypes met minimale lichtverstrooiing

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur bepaald dat wegverlichting beperkt moet worden tot het strikt noodzakelijke in functie van veiligheid en om lichtverstrooiing ten gevolge van de wegverlichting in de aangrenzende open ruimtegebieden te vermijden. De verlichting moet beperkte aantrekking van nachtvlinders hebben en een neerwaarts gebundelde lichtstraal. Wit licht moet vermeden worden.

Eventueel zichtschermen plaatsen indien verstoring van de avifauna op Blokkersdijk zou blijken bij de verplaatsing van aardgasleiding Fluxys DN 500.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur bepaald dat in geval van verstoring van de avifauna op Blokkersdijk bij de verplaatsing van leidingen naar de leidingstrook er afdoende visuele afscherming gerealiseerd moet worden.

Werken In functie van de verplaatsing van aardgasleiding Fluxys DN 500

In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur wordt bepaald dat werken of met

 

 

 

 

buiten het broedseizoen en overwinteringsseizoen uitvoeren.

mogelijke impact op Speciale beschermingszones, gebieden die behoren tot het Vlaams Ecologische Netwerk en Natuurreservaten niet kunnen starten tussen 1 maart en 30 juni. Aanvullend wordt in het artikel met betrekking tot de leidingstrook zelf bepaald dat werken aan de op het grafisch plan aangeduide leidingstrook moeten uitgevoerd worden buiten het broedseizoen en het overwinteringsseizoen.

Verdroging van natuurgebieden

Maximaliseren infiltratiemogelijkheden en minimaliseren drainerend effect van langsgrachten (zie ook oppervlaktewater)

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing voor wegeninfrastructuur opgelegd dat in functie van afwatering een open infiltratie- en/of buffersysteem moet voorzien worden in zoverre dit ruimtelijk mogelijk is. Waar dit ruimtelijk en technisch niet mogelijk is, moet een ondergronds infiltratie- of minstens buffersysteem voorzien worden. Deze bepaling houdt in dat het drainerend effect van grachten steeds geminimaliseerd moet worden en dat de aanleg van grachten afgestemd moet worden op eventuele opstuwing van hemelwater. Permanente drainage door grachten met lagere grondwaterstanden tot gevolg is niet toegestaan.

Afwatering kan gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan.

Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om waar nodig aansluitend op de zone voor wegeninfrastructuur de afwatering te realiseren.

Aanleg van beperkte afwateringsgrachten waar opstuwing van hemelwater niet wenselijk is (zie ook oppervlaktewater)

In de stedenbouwkundige voorschriften zone voor landschappelijke en functionele inpassing wordt opgelegd dat in functie van afwatering een open infiltratie- of buffersysteem moet voorzien worden in zoverre dit ruimtelijk mogelijk is. Waar dit niet mogelijk is, moet een ondergronds infiltratie- of minstens buffersysteem voorzien worden. Deze bepaling houdt in dat het drainerend effect van grachten steeds geminimaliseerd moet worden en dat de aanleg van grachten afgestemd moet worden op

eventuele opstuwing van hemelwater. Permanente drainage door grachten met lagere grondwaterstanden tot gevolg is niet toegestaan.

Ecotoopinname en habitatwijziging

Aanduiding Burchtse Weel als VEN-gebied als mitigerende maatregel bij inname VEN

Het GRUP herbestemt een deel van Burchtse weel via een aanduiding van een overdruk op het grafisch plan en bijhorende stedenbouwkundige voorschriften Grote Eenheid Natuur. Het gaat hier om het deel van Burchtse Weel dat ook Habitatrichtlijngebied is. In de toelichtende kolom bij de stedenbouwkundige voorschriften in de toelichtingsnota wordt verduidelijkt dat alle GEN behoren tot het VEN.

Afwerking van de schorren bij de afgezonken tunnel in de Schelde met een bodemlaag met passend sedimenttype, hoogte en hellingsgraad die een snelle kolonisatie bevordert

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de werfzone in functie van de Scheldetunnel bepaald dat de schorren bij de afgezonken tunnel in de Schelde met een bodemlaag met passend sedimenttype, hoogte en hellingsgraad die snel kolonisatie bevordert, dient afgewerkt te worden.

Natuurtechnische inrichting Middenvijver (westelijk deel) en Burchtse Weel >> reeds gerealiseerd (milderende maatregelen uit voorgaand project-MER

In het verleden (2008) werden in het kader van het Oosterweel-dossier reeds uitgebreide milderende maatregelen genomen in de vorm van de inrichting van het gebied Middenvijver ifv. ondermeer water- en rietvogels en van het Burchtse Weel voor de ontwikkeling van getijdengebied (slikken en schorren). Deze maatregelen voor

 

 

 

 

Oosterweelverbinding)

gebiedsontwikkeling kwamen voort uit het plan-MER

Masterplan Antwerpen en de Natuurstudie uitgevoerd in het kader van het Masterplan Antwerpen. Om de eventuele tijdelijke impact ter hoogte van het natuurgebied Blokkersdijk, veroorzaakt door de bouw van de Oosterweelverbinding, op te vangen werden milderende maatregelen voorzien die een opwaardering van de natuurwaarde nastreven. Een van deze maatregelen bestond erin een nieuwe waterplas te creëren als mogelijke uitwijkplaats voor de avifauna. De meest geschikte locatie hiervoor was het gebied Rot/Middenvijver. Een tweede aanbeveling uit het rapport was om een bijkomend gebied voor de ontwikkeling van slikken en schorren te voorzien. Hiervoor werd geopteerd om het gebied Burchtse Weel om te vormen tot een gecombineerd gereduceerd getijdengebied (GGG) en gecontroleerd overstromingsgebied (GOG). Deze maatregel werd specifiek uitgevoerd als mildering voor de relatief kleine oppervlakte slik- en schorgebied die tijdelijk, tijdens de aanlegfase, zal ingenomen worden ter hoogte van de tunneltoegangen. Deze milderende maatregelen zijn reeds gerealiseerd en behoeven geen verdere bestemmingswijziging. Hoewel het effect veroorzaakt door de bouw van de Oosterweelverbinding slechts tijdelijk van aard is, is ervoor geopteerd om de genomen maatregelen (Middenvijver en Burchtse Weel) een definitief karakter toe te kennen. Dit definitief karakter kadert bijgevolg uitsluitend in het gewenste beleid en vloeit niet voort uit enige milderende maatregel of significant effect. In het kader van de realisatie van de Oosterweelverbinding zal er dus een netto oppervlaktewinst voor fauna en flora worden gecreëerd die los staat van de noodzaak tot mildering.

Ontwikkeling van 18 ha buitendijks gebied (12 ha slik en schor en 6 ha ooibos) in heraangelegd Sint-Annabos

Gefaseerde herinrichting Sint-Annabos als gevarieerd natuur- en zacht recreatief gebied na uitvoering van de werken

Behoud zuidelijke boszone. Sint-Annabos

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat werfzones in ruimtelijk kwetsbaar gebied na beëindiging van het gebruik en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding heraangelegd moeten worden conform de stedenbouwkundige voorschriften voor de betreffende grondkleur en op een wijze die gericht is op het op het creëren, herstellen, ontwikkelen of handhaven van de levensvoorwaarden voor de inheemse flora, fauna en hun levensgemeenschappen in hun onderlinge samenhang. In de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de Oosterweelverbinding moet gegarandeerd worden dat de heraanleg van deze zones gebeurt onmiddellijk na de beëindiging van het gebruik als werfzone en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding.

Deze bepaling impliceert de heraanleg van Sint-Annabos als gevarieerd natuur- en zacht recreatief gebied zoals verduidelijkt wordt in de toelichtingsnota.

Aanvullend wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur specifiek voor de zone Sint-Annabos bepaald dat bij de herinrichting na het gebruik als werfzone 18 ha buitendijks gebied (12 ha slik en schor en 6 ha ooibos) ontwikkeld moet worden.

Behoud van de zuidelijke boszone Sint-Annabos wordt gegarandeerd door opheffing van de bestemming ‘werfzone’ zoals bepaald in het bestaande GRUP Oosterweelverbinding (d.d. 2006) en herbestemming van de betreffende zone als bosgebied middels aanduiding op het grafisch plan en specifieke stedenbouwkundige voorschriften bosgebied.

 

 

 

 

Heraanleg werfzones bij

Noordkasteel als rietmoeras

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in natuurgebied bepaald dat het natuurgebied dat tevens bestemd is als werfzone na het gebruik ervan als werfzone en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding ingericht moet worden als rietmoeras.

Niet inzaaien werfstrook bij de verplaatsing van aardgasleiding Fluxys DN 500 om open zand te behouden.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt bij de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur bepaald dat bij werken aan de leidingstrook, zoals aangeduid op het grafisch plan, de werfstrook niet ingezaaid mag worden om open zand te behouden.

Bestaande leidingen bij de verplaatsing van aardgasleiding Fluxys DN 500 niet opbreken om werkzone te beperken.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur bepaald dat bij verplaatsingswerken van bestaande leidingen naar de leidingstrook, zoals aangeduid op het grafisch plan, de bestaande leidingen niet opgebroken mogen worden om de werkzone te beperken.

Versnippering en barrièrewerking

Fasering aanleg afgezonken tunnel i.f.v. behoud corridor voor aquatische fauna

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de werfzone bepaald dat bij de aanleg van de Scheldetunnel, te allen tijde een corridor voor aquatische fauna moet behouden blijven.

Ontsnipperende maatregelen en faunapassages t.h.v. aansluiting tracé op E34:

Natte ecoverbinding Vlietbeek

Ecoduct Het Vliet- Middenvijver

Opheffen C. De Costerlaan (verbinding Middenvijver- Sint-Annabos) (deze maatregelen waren reeds voorzien in voorgaand GRUP en project-MER Oosterweelverbinding)

Natuurtechnische heraanleg en sanering Palingbeek

Uitbouw natuurverbinding

Laarbeek-Vlietbeek

Aanplant struweel op bermen als hop-over

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat ten minste gelijktijdig aan de realisatie van de Oosterweelverbinding of ten laatste tijdens het eerste plantseizoen volgend hierop volgende ontsnipperende maatregelen en faunapassages moeten gerealiseerd worden:

· realisatie natte ecoverbinding Vlietbeek;

· realisatie natte ecoverbinding Laarbeek;

· realisatie ecoduct Vliet-Middenvijver;

· realisatie verbinding Middenvijver-Sint-Annabos door opbraak Charles De Costerlaan (afschaffen van functie voor gemotoriseerd verkeer met uitzondering van dienst- en onderhoudsverkeer en nooddiensten);

· sanering en natuurtechnische heraanleg Palingbeek;

· aanplant van struweel op bermen als hop-over ter hoogte van de aansluiting van de Oosterweelverbinding (linkeroever) op de E34.

Waar mogelijk aanplant van bomen en struwelen t.h.v. Oosterweelknoop als geleiding en hop-over

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat de realisatie van de Oosterweelverbinding gepaard moet gaan met de aanplant van bomen en struwelen als geleiding en hop-over waar mogelijk ter hoogte van het aansluitingscomplex Oosterweelknoop.

T.h.v. aansluitingsarm van E313 naar knooppunt Schijnpoort aanplant bufferzone t.o.v. Rivierenhof en ecologische heraanleg bermen (struweelzones)

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding ter hoogte van de aansluiting van de E313 richting aansluitingscomplex Schijnpoort de heraanleg van de bermen moet gebeuren waarbij struweelzones worden gecrëerd en een bufferzone aangeplant moet worden ten aanzien van het Rivierenhof.

 

 

 

 

 

Deze ingrepen kunnen gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om ondermeer bufferzones te realiseren.

Beperken van versnippering en barrièrewerking

Maximaal behoud en open leggen open waterloop Groot Schijn als corridor

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat waterlopen maximaal open, als corridor, behouden moeten worden en maximaal moeten worden opengelegd. Overwelving en/of inbuizing van de waterlopen is enkel toelaatbaar wanneer de realiseerbaarheid van het Oosterweelproject en/of de werking van aanpalende functies daardoor in het gedrang komt.

Ondergronds leggen via gestuurde boring van de Fluxysleiding bij de kruising met de Palingbeek.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat bij de verplaatsingswerken van de leidingstrook zoals aangeduid op het grafisch plan de kruising met de Palingbeek via een gestuurde boring ondergronds gerealiseerd moet worden.

Verstoring van fauna door geluid en licht

Beperken van verstoring bij aanleg van de afgezonken Scheldetunnel:

Preventief wegjagen met ultrasoon geluid van visfauna in de Schelde

Ook begint men langzaam met ingrepen, zoals heien, zodat de dieren onbeschadigd weg kunnen komen.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de werfzone in functie van de realisatie van de Scheldetunnel bepaald dat bij de aanleg van de Scheldetunnel maatregelen getroffen moeten worden om significante verstoring van fauna te beperken. De maatregelen bestaan minimum uit:

• het preventief wegjagen met ultrasoon geluid van visfauna in de Schelde

• ingrepen, zoals heien, langzaam beginnen zodat de

dieren onbeschadigd weg kunnen komen.

Geluids- en visuele buffering zodat bijkomende verstoring gereduceerd wordt tot max. 3dB(A) (b.v. overkraging, dichte struweel- aanplant) van aansluiting tracé op E34 t.o.v. Blokkersdijk, Middenvijver en Het Vliet

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat geluids- en visuele buffering van de Oosterweelverbinding t.o.v. Blokkersdijk, Middenvijver en Vliet moet worden gerealiseerd bij de aanleg van de Oosterweelverbinding. Bijkomend wordt gesteld dat ter hoogte van Blokkersdijk, Middenvijver en Vliet de ontworpen geluidsbuffering moet voorzien in een reductie van de bijkomende verstoring. De verhoging mag niet meer dan 3 dB(A) bedragen.

Geluids- en visuele buffering van de Oosterweelverbinding ten opzichte van Blokkersdijk, Middenvijver en Vliet kan gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om ondermeer de geluids- en visuele buffering te realiseren.

Aanzienlijke geluidstoename (tot +9 dB(A)) t.h.v. verstoringsgevoelige ecotopen langs de Schelde

Geluids- en visuele buffering van Oosterweelknoop (overkraging,

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat geluids- en visuele buffering moet gebeuren ten opzichte van de site Noordkasteel.

Verder wordt aangegeven dat in de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de

 

 

 

 

struweelaanplant) t.o.v. site

Noordkasteel

>> geluidswerende maatregelen (b.v.overkraging) langs de zuidrand van de sleuf

van de Oosterweelknoop

Oosterweelverbinding moet gegarandeerd worden dat deze maaregelen gebeuren gelijktijdig met de realisatie van de

Oosterweelverbinding.

Geluids- en visuele buffering van het aansluitingscomplex Oosterweelknoop ten opzichte van de site Noordkasteel kan gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om ondermeer de geluids- en visuele buffering te realiseren.

Geluids- en visuele buffering van aansluiting op E313 t.o.v. Rivierenhof en Groot Schijn

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat geluids- en visuele buffering van de aansluiting R1 op E313/E34 t.o.v. Rivierenhof en Groot Schijn moet worden gerealiseerd bij de aanleg van de Oosterweelverbinding.

Geluids- en visuele buffering van de aansluiting op de E313/E34 t.o.v. Rivierenhof en Groot Schijn kan gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om ondermeer de geluids- en visuele buffering te realiseren.

Gebruik van geluidsarme wegbedekking

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat geluidsarme wegbedekking moet gebruikt worden in zoverre dat technisch mogelijk is.

Verstoring Scheldefauna door turbulentie

Vermijden opwerveling slib en in slib opgeslagen nutriënten, b.v. door gebruik van cutterzuiger bij uitbaggeren en valpijpschip bij terugplaatsen bodemspecie

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de werfzone in functie van de Scheldetunnel bepaald dat bij werken in de werfzone van de Scheldetunnel opwerveling van slib en in slib opgeslagen nutriënten vermeden moet worden door gebruik van best beschikbare technieken.

Verdroging van natuurgebieden

Inlaat voor (niet vervuild) hemelwater van omgeving Oosterweelknoop om verdroging site Noordkasteel te beperken

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat het waterpeil van de Noordkasteelvijvers gemonitord moet worden opdat verdroging van de natuurgebieden te allen tijden vermeden wordt. Indien er verdroging dreigt dan moet niet vervuild hemelwater afkomstig van de zone voor verkeers- en vervoersinfrastructuur moet ingeschakeld worden om verdroging van de site Noordkasteel te beperken

Verontreiniging van oppervlaktewater in natuurgebieden

Vermijden van infiltratie van vervuild run-off water in natuurgebieden t.h.v. aansluiting tracé op E34 door opvang in spaarbekkens, zuivering (bv. rietveld, olieafscheiders,…) en vertraagde afvoer naar Palingbeek

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat maatregelen moeten genomen worden om infiltratie van vervuild run-off water in natuurgebieden te vermijden en vertraagde afvoer naar de beken te garanderen.

Verder wordt aangegeven dat in de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de Oosterweelverbinding moet gegarandeerd worden dat deze maatregelen gebeuren zodra de uitvoering ervan technisch mogelijk is en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding.

Maatregelen om infiltratie van vervuild run-off water in

 

 

 

 

 

natuurgebieden te vermijden en vertraagde afvoer naar de

Palingbeek kunnen gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangegeven op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen waarin de betreffende maatregelen eveneens genomen kunnen worden.

Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Negatief effect

Maatregelen

Toelichting bij de verwerking in het GRUP

Impact van werfzones op erfgoedwaarden

Inrichting van werfzones zodoende dat impact op landschappelijke erfgoedwaarde geminimaliseerd wordt.

Indien technisch mogelijk geen werfzones binnen ankerplaatsen, relictzones en beschermde landschappen en in de directe omgeving van beschermd bouwkundig erfgoed.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat de inrichting van werfzones zodanig moet gebeuren dat impact op erfgoedwaarde geminimaliseerd wordt. Verder wordt bepaald dat, indien technisch mogelijk, geen werfzones mogen worden ingericht binnen ankerplaatsen, relictzones

en beschermde landschappen en in de directe omgeving van

beschermd bouwkundig erfgoed.

Landschappelijke kwaliteit en inpassing van de nieuwe weginfrastructuur

Kwalitatieve uitwerking en uitvoering van de nieuwe autoweginfrastructuur, het aansluitend onderliggend wegennet, de bermen, geluidswallen, overkappingen,… rekening houdend met de aanwezige landschapswaarden

De afbraak van het viaduct van Merksem kan een belangrijke meerwaarde betekenen voor het

stedelijke landschap. Er dient

daarbij over gewaakt te worden dat het gebied na afbraak een kwalitatieve invulling krijgt die rekening houdt met de permanente aanwezigheid van een

snelweg.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat autoweginfrastructuur inclusief de aansluitingen op het onderliggend wegennet evenals aanhorigheden ruimtelijk kwalitatief en landschappelijk ingepast moeten zijn in de omgeving.

In het gebied voor wegeninfrastructuur wordt bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding het bestaande viaduct van Merksem moet worden afgebroken en vervangen door een verdiept gelegen wegeninfrastructuur..

Ruimtelijk kwalitatieve autoweginfrastructuur inclusief de aansluitingen op het onderliggend wegennet evenals aanhorigheden en ingrepen in functie van landschappelijke integratie kunnen gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen waarin de en ingrepen in functie van landschappelijke integratie eveneens kunnen gerealiseerd worden.

Landschapsecologische versnippering natuurgebieden op Linkeroever

Aanleg/herstel van landschapsecologische verbindingen (zie fauna en flora).

Het GRUP legt herstel en aanleg van een aantal landschapsecologische verbindingen op Linkeroever op. In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur wordt ondermeer bepaald dat ontsnipperende maatregelen genomen moeten worden en faunapassages hersteld of gerealiseerd. Bijkomend wordt maximaal behoud van actuele ecologische corridors en stapstenen opgelegd.

Discipline mens-ruimtelijke aspecten

Negatief effect

Maatregelen

Toelichting bij de verwerking in het GRUP

 

 

 

Ruimte-inname door wegtracé en bijhorende voorzieningen

Minimalisering ruimte- inname ten koste van andere functies voor zover dit technisch mogelijk is >> specifieke aandachtszone: t.h.v. Noordkasteel

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat de wegeninfrastructuur zo compact mogelijk moet worden geconcipieerd in functie van het duurzaam ruimtegebruik voor zover dit technisch mogelijk is. Tevens wordt bepaald dat ruimte die niet aangewend wordt voor de realisatie van de Oosterweelverbinding gebruikt en ingericht mag worden volgens de voorschriften van de aangrenzende bestemmingszone.

Ruimtelijke versnippering en barrièrewerking door de nieuwe weginfrastructuur

Garanderen bereikbaarheid van bestaande functies langsheen het wegtracé

 

 

Voorzien/herstellen van comfortabele en veilige verbindingen en oversteekmogelijkheden voor fietsers en voetgangers (eventueel combineerbaar met ecoducten e.d.)

specifieke aandachtszones :

Oosterweel: Sint- Annabos/Blokkersdijk, Oosterweelknoop, Schijnpoort

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding de bereikbaarheid van de bestaande functies langsheen het wegtracé gegarandeerd moet blijven.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding comfortabele en veilige verbindingen en oversteekmogelijkheden voor fietsers en voetgangers moeten voorzien worden.

Er wordt aangegeven dat ter hoogte van Sint- Annabos/Blokkersdijk, aansluitingscomplex Oosterweelknoop en aansluitingscomplex Schijnpoort oversteekmogelijkheden voor fietsers en voetgangers moeten worden gerealiseerd.

Verder wordt aangegeven dat in de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de Oosterweelverbinding middels een fasering moet gegarandeerd worden dat deze maatregelen gebeuren gelijktijdig met de realisatie van de Oosterweelverbinding.

Impact nieuwe weginfrastructuur op belevingswaarde door bewoners, bezoekers en weggebruikers

· Kwalitatief ontwerp van kunstwerken en infrastructuren in functie van ruimtelijke kwaliteit en belevingswaarde voor stadsbewoners en bezoekers.

· Kwaliteitsvolle verlichting in tunnels

· Goede ruimtelijke en landschappelijke

inpassing en inrichting overgangsgebied tussen weg en omgeving.

In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur wordt opgelegd dat wegeninfrastructuur inclusief de aansluitingen op het onderliggend wegennet evenals aanhorigheden ruimtelijk kwalitatief moeten zijn en landschappelijk ingepast in de omgeving. De verlichting in de tunnels moet bijdragen aan de belevingswaarde van de weggebruiker.

Ruimtelijk kwalitatieve autoweginfrastructuur inclusief de aansluitingen op het onderliggend wegennet evenals aanhorigheden en ingrepen in functie van landschappelijke integratie kunnen gerealiseerd worden in het gebied voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen waarin de en ingrepen in functie van landschappelijke integratie eveneens kunnen gerealiseerd worden.

Discipline lucht

Negatief effect

Maatregelen

Toelichting bij de verwerking in het GRUP

Scheldetunnelmond op Linkeroever: natuur (Blokkersdijk) met beperkte tot belangrijke negatieve effecten

Afscherming t.o.v. Blokkersdijk (scherm, overkraging,…)

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding afdoende maatregelen genomen worden om significante uitstoot aan de Scheldetunnelmonden en kanaaltunnelmonden te vermijden.

 

 

 

Tunnelmonden aan beide

uiteinden van de Oosterweelknoop: natuur en Hogere Zeevaartschool met beperkte tot belangrijke negatieve effecten

Afschermen t.o.v. Noordkasteelsite (scherm, overkraging,…)

Voorzien van afzuiging en schoorsteen aan de tunnelmonden om verdunning te bewerkstelligen

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding afdoende maatregelen genomen worden om significante uitstoot aan de Scheldetunnelmonden en kanaaltunnelmonden te vermijden.

Knooppunt Groenendaallaan: woningen Luchtbal en Merksem met beperkte tot belangrijke negatieve

effecten

Afscherming van de R1 (b.v. scherm, overkraging,…; overkapping is niet toegelaten t.h.v. knooppunten).

Compactere inrichting knooppunt (met name verschuiving N oprit naar R1 toe) waardoor aan de kant van Merksem de afstand van de wegenis tot de woningen gemaximaliseerd wordt 6 en een brede groenbuffer kan gecreëerd worden, die mogelijks een positief effect kan heeft op de concentraties ter hoogte van die woningen7

Het grafisch plan beperkt de ruimte-inname voor wegeninfrastructuur ter hoogte van de noordoostelijke op- en afrit van het aansluitingscomplex Groenendaallaan ten opzichte van de huidige situatie waardoor de afstand tot de woningen vergroot en er ruimte vrijkomt die aangewend kan worden voor de realisatie van een groenbuffer.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat de wegeninfrastructuur zo compact mogelijk moet worden geconcipieerd in functie van het duurzaam ruimtegebruik.

In de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur wordt daarenboven bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding afdoende afscherming van de wegeninfrastructuur ten aanzien van het omliggend woongebied moet gerealiseerd worden om significante negatieve effecten met betrekking tot luchtkwaliteit en geluid te vermijden.

In de toelichtingsnota wordt de herconfiguratie van het aansluitingscomplex Groenendaallaan verduidelijkt.

Sleuf R1 t.h.v. Deurne-Noord-

Dam-Merksem: woningen Deurne-Noord, Dam en Merksem met beperkte tot belangrijke negatieve effecten

Afscherming sleuf R1 t.o.v. bewoning (b.v. overkraging of overkapping waar technisch mogelijk) Voorzien van afzuiging en schoorsteen aan tunnelmond Oosterweelverbinding om verdunning te

bewerkstelligen

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding afdoende maatregelen genomen worden om significante uitstoot aan de Scheldetunnelmonden en kanaaltunnelmonden te vermijden.

In de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur wordt daarenboven bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding afdoende afscherming van de wegeninfrastructuur ten aanzien van het omliggend woongebied moet gerealiseerd worden.

Discipline geluid

Negatief effect

Maatregelen

Toelichting bij de verwerking in het GRUP

Verhoogd geluidsniveau rond

de sleuf naar de Scheldetunnelmond op Linkeroever: negatief effect op natuurgebied Blokkersdijk aanzienlijke geluidstoename (+1-+9 dB(A)) in Blokkersdijk, Sint-Annabos en

Middenvijver

Geluidswerende maatregelen (b.v. overkraging) langs de sleuf aan de zijde van Blokkersdijk, Sint-Annabos en Middenvijver.

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat bij de aanleg van de Oosterweelverbinding geluids- en visuele buffering ten opzichte van Blokkersdijk, Middenvijver, Sint-Annabos en Vliet moet gerealiseerd worden.

Verder wordt aangegeven dat in de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de Oosterweelverbinding moet gegarandeerd worden dat deze maatregelen gebeuren van zodra de uitvoering ervan

 

 

 

 

 

 

 

technisch mogelijk is en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding.

Geluids- en visuele buffering van de Oosterweelverbinding ten opzichte van Blokkersdijk, Middenvijver, Sint-Annabos en Vliet kan gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om ondermeer de geluids- en visuele buffering te realiseren.

Verhoogd geluidsniveau rond

de sleuf van de Oosterweelknoop: negatief effect met overschrijding grenswaarde voor nieuwe wegen t.h.v. Hogere Zeevaartschool en noordrand wijk Linkeroever en negatief effect op ecotopen langs de Schelde

Geluidswerende maatregelen (b.v. overkraging) langs de sleuf aan de zijde van het Noordkasteel

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat bij de aanleg van de Oosterweelverbinding geluids- en visuele buffering ten opzichte van de site Noordkasteel moet gebeuren.

Verder wordt aangegeven dat in de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de Oosterweelverbinding moet gegarandeerd worden dat deze maatregelen gebeuren zodra de uitvoering ervan technisch mogelijk is en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding.

Geluids- en visuele buffering van het aansluitingscomplex Oosterweelknoop ten opzichte van de site Noordkasteel kan gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om ondermeer de geluids- en visuele buffering te realiseren.

Discipline mens-gezondheid

De milderende maatregelen voorgesteld vanuit de disciplines lucht en geluid gelden ook voor de discipline mens-gezondheid. Er worden verder geen bijkomende concrete maatregelen voorgesteld, enkel een aantal algemene aanbevelingen m.b.t. flankerend beleid, waarvoor wordt verwezen naar de disciplines lucht en geluid.

 

 

 

Milderende maatregelen door te vertalen op projectniveau of in flankerend beleid

De milderende maatregelen die door moeten vertaald worden op projectniveau of die gevat moeten worden in een flankerende maatregel worden weergegeven in onderstaande tabel. Deze milderende maatregelen worden vanuit de finaliteit van het ruimtelijk uitvoeringsplan op planniveau niet ruimtelijk vertaalbaar geacht, noch in de grafische plannen, noch in de verordenende stedenbouwkundige voorschriften. Zij horen dus niet in het voorliggende GRUP zelf thuis, hetgeen nog niet betekent dat zij niet worden meegenomen. Deze milderende maatregelen, die door te vertalen zijn op projectniveau of in flankerend beleid, werden door de Vlaamse Regering via een afzonderlijke beslissing goedgekeurd, die als bijlage IIIm bij deze toelichtingsnota is opgenomen. In de nota aan de Vlaamse Regering is een projectplanning, timing en budgettering opgenomen. Zo worden de milderende maatregelen die door moeten vertaald worden op projectniveau of die gevat moeten worden in een flankerende maatregel meteen concreet mee in het vooruitzicht gesteld.

De eerste twee kolommen van de tabel hieronder geven het negatief effect en de maatregelen weer zoals beschreven in het plan-MER. In de derde kolom wordt gemotiveerd op welke wijze de betreffende maatregelen best gerealiseerd kan worden en waarom de maatregel niet vertaalbaar is in het ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

 

Discipline Mobiliteit

Negatief effect

Maatregelen

Motivering

Verhoging verkeersdruk personenwagens in deelgebied

‘Linkeroever’ – REF1.y.0.

De Charles Costerlaan wordt afgesloten waardoor het verkeer door de Waaslandtunnel via het onderliggende wegennet op Linkeroever en in Zwijndrecht rijdt. Ondanks dat dit leidt tot lagere intensiteiten in de Waaslandtunnel, resulteert dit toch in een hogere belasting van het onderliggende wegennet op Linkeroever en in Zwijndrecht. Deze hogere druk concentreert zich hoofdzakelijk op de Blancefloerlaan. In de doorrekeningen neemt slechts een deel van dit verkeer de op- en afritten Blancefloerlaan om verder via de parallelweg te rijden.

Versterken alternatieve Scheldekruisende modi o.m. het openbaar vervoeraanbod en fiets

Deze maatregel moet vertaald worden in flankerend mobiliteitsbeleid.

Verhoging verkeersdruk personenwagens in deelgebied ‘Zwijndrecht’– REF1.y.0.

Zie hierboven

Optimalisering knooppunt Blancefloerlaan binnen de zone voor wegenis (vormgeving kruispunten, lichtenregeling, markering,…) om verkeer te stimuleren de parallelweg te gebruiken.

Deze maatregel moet vertaald worden in flankerend mobiliteitsbeleid.

Beperken doorstroming op lokale toegangswegen Zwijndrecht via verkeerstechnische inrichting, lichtenregeling,…

Deze maatregel moet vertaald worden in flankerend mobiliteitsbeleid. .

Optimaliseren knooppunten parallelweg via verkeerstechnische inrichting, lichtenregeling,…

Deze maatregel moet vertaald worden in flankerend mobiliteitsbeleid

Verhoging verkeersdruk vrachtverkeer in deelgebied ‘Eilandje’– REF1.y.0. De aanwezigheid van de Oosterweelknoop resulteert in extra verkeer naar deze op- en afrit doorheen het deelgebied

Concentratie vrachtverkeer op aangewezen hoofdstraten, overeenkomstig het Vlaamse vrachtroutenetwerk, o.m. Straatsburgbrug en Vosseschijnstraat.

Deze maatregel moet vertaald worden in flankerend mobiliteitsbeleid

 

 

 

‘Eilandje’. In het Referentiescenario Masterplan 2020 rijdt dit verkeer via andere opritten naar de hoofdstructuur.

 

 

Discipline oppervlaktewater

Negatief effect

Maatregelen

Motivering

Wijziging in oppervlaktewaterkwantiteit

Beperken invloedssfeer bemaling

Dit vereist geen bijkomende regels bovenop de bestaande regelgeving binnen Vlarem II. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking op projectniveau.

Insijpeling van hemelwater aan tunnelmonden

Opvang en afvoer van insijpelend hemelwater aan tunnelmonden

Dit vereist geen bijkomende regels bovenop de bestaande regelgeving binnen Vlarem II. De maatregel kent haar doorwerking op projectniveau

Discipline fauna en flora

Negatief effect

Maatregelen

Motivering

 

Beperken van de maximum snelheid

 

 

Beperkt terugstorten van bodemmateriaal en een uitvoeren van een sluitend bewakings- en controleprogramma tijdens de uitvoering van deze werken.

Deze maatregel moet vertaald worden in flankerend mobiliteitsbeleid.

Dit vereist geen bijkomende regels bovenop de bestaande regelgeving binnen Vlarem II. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking op projectniveau.

Ecotoopinname en habitatwijziging

Gecontroleerde lozing retourwater laguneringsveld (slibgehalte beperken, cf. wettelijke verplichting).

Dit vereist geen bijkomende regels bovenop de bestaande regelgeving binnen Vlarem II. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking op projectniveau.

Beperken van ruimte-inname en ecotoopverlies

Maximaal vermijden van inname van de verboden te wijzigen vegetaties volgens het Vegetatiebesluit en het Bosdecreet, overige waardevolle en beschermde ecotopen en habitats.

Verder moet gewezen worden op de plicht tot boscompensatie indien bij de aansnijding van het tracé bos wordt ingenomen of natuurcompensatie indien waardevol biotoop wordt ingenomen.

Dit vereist geen bijkomende regels bovenop de bestaande regelgeving. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking in toepassing van specifieke regelgeving.

Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Negatief effect

Maatregelen

Motivering

Potentiële aantasting van het archeologisch patrimonium

Voorzien in de planning en tijdig uitvoeren van archeologisch (voor)onderzoek, in het bijzonder in de tracégedeelten met (diepe) uitgravingen: veldprospectie, grondboringen, proefsleuven en waar nodig opgravingen.

In gebieden met opgespoten grond waarin graafwerken zijn voorzien tot onder het historisch maaiveld, moet de opspuiting desgevallend eerst afgegraven worden om archeologisch vooronderzoek mogelijk te maken.

Dit vereist geen bijkomende regels boven de bestaande sectorale wetgeving. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking op projectniveau

Directe impact tracés op bouwkundig

Voorafgaande registratie

Dit is niet vertaalbaar op planniveau.

 

 

 

en/of landschappelijk erfgoed

erfgoedwaarden (bouwhistorisch

onderzoek)

Het betreft flankerend beleid. De

maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking op projectniveau. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking in toepassing van specifieke regelgeving.

Directe impact tracé op erfgoed- waarden

Voorafgaande registratie erfgoedwaarden loodsen SAMGA en site Noordkasteel (bouwhistorisch onderzoek)

Dit is niet vertaalbaar op planniveau. Het betreft flankerend beleid. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking op projectniveau. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking in toepassing van specifieke regelgeving.