8.4.3 Inhoudelijke aspecten - milieuverklaring | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het plan-MER bevat een weergave van de milieueffecten en van maatregelen om deze effecten te verhinderen of te beperken, de milderende maatregelen. Omdat het plan-MER gericht is op de besluitvorming over een gewestelijk RUP is in het plan-MER duidelijk aangegeven welke maatregelen een vertaling kunnen en moeten krijgen in het gewestelijk RUP. Het gaat dan met name om de maatregelen met een ruimtelijke weerslag die een toepassing moeten vinden op planniveau of in de planfase. Bijvoorbeeld de situering van activiteiten en het ruimtebeslag van eventuele maatregelen inzake waterberging, enz.). Deze toelichtingsnota bevat een weergave van de in het plan-MER opgenomen maatregelen met ruimtelijke weerslag op planniveau. De weergave van de milderende maatregelen is opgenomen in de vorm van een tabel met 3 kolommen. Daarbij wordt in een eerste kolom het effect beschreven zoals aangegeven in het plan-MER en in een tweede kolom de milderende maatregel zoals opgenomen in het plan-MER. Deze twee kolommen betreffen tekstfragmenten die uit het plan-MER afkomstig zijn en zo letterlijk mogelijk zijn weergegeven. Omwille van de leesbaarheid zijn hier kleine tekstaanpassingen gebeurd zonder inhoudelijke wijzigingen. Deze tekstfragmenten, die grijs gearceerd werden, kunnen dus inhoudelijk niet gewijzigd worden in de loop van het goedkeuringsproces van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. In de derde en laatste kolom is, per maatregel, vermeld op welke manier de maatregel vertaald werd in het GRUP.
Milderende maatregelen met ruimtelijke weerslag op planniveau
Ecotoopinname en habitatwijziging Aanduiding Burchtse Weel als VEN-gebied als mitigerende maatregel bij inname VEN Het GRUP herbestemt een deel van Burchtse weel via een aanduiding van een overdruk op het grafisch plan en bijhorende stedenbouwkundige voorschriften Grote Eenheid Natuur. Het gaat hier om het deel van Burchtse Weel dat ook Habitatrichtlijngebied is. In de toelichtende kolom bij de stedenbouwkundige voorschriften in de toelichtingsnota wordt verduidelijkt dat alle GEN behoren tot het VEN. Afwerking van de schorren bij de afgezonken tunnel in de Schelde met een bodemlaag met passend sedimenttype, hoogte en hellingsgraad die een snelle kolonisatie bevordert In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de werfzone in functie van de Scheldetunnel bepaald dat de schorren bij de afgezonken tunnel in de Schelde met een bodemlaag met passend sedimenttype, hoogte en hellingsgraad die snel kolonisatie bevordert, dient afgewerkt te worden. Natuurtechnische inrichting Middenvijver (westelijk deel) en Burchtse Weel >> reeds gerealiseerd (milderende maatregelen uit voorgaand project-MER In het verleden (2008) werden in het kader van het Oosterweel-dossier reeds uitgebreide milderende maatregelen genomen in de vorm van de inrichting van het gebied Middenvijver ifv. ondermeer water- en rietvogels en van het Burchtse Weel voor de ontwikkeling van getijdengebied (slikken en schorren). Deze maatregelen voor |
|
|
|
|
||||||||
Versnippering en barrièrewerking |
|
|
|
Deze ingrepen kunnen gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om ondermeer bufferzones te realiseren. |
Beperken van versnippering en barrièrewerking |
|
||||||
Verstoring van fauna door geluid en licht |
|
|
|
Verstoring Scheldefauna door turbulentie |
Vermijden opwerveling slib en in slib opgeslagen nutriënten, b.v. door gebruik van cutterzuiger bij uitbaggeren en valpijpschip bij terugplaatsen bodemspecie |
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de werfzone in functie van de Scheldetunnel bepaald dat bij werken in de werfzone van de Scheldetunnel opwerveling van slib en in slib opgeslagen nutriënten vermeden moet worden door gebruik van best beschikbare technieken. |
Verdroging van natuurgebieden |
Inlaat voor (niet vervuild) hemelwater van omgeving Oosterweelknoop om verdroging site Noordkasteel te beperken |
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat het waterpeil van de Noordkasteelvijvers gemonitord moet worden opdat verdroging van de natuurgebieden te allen tijden vermeden wordt. Indien er verdroging dreigt dan moet niet vervuild hemelwater afkomstig van de zone voor verkeers- en vervoersinfrastructuur moet ingeschakeld worden om verdroging van de site Noordkasteel te beperken |
Verontreiniging van oppervlaktewater in natuurgebieden |
Vermijden van infiltratie van vervuild run-off water in natuurgebieden t.h.v. aansluiting tracé op E34 door opvang in spaarbekkens, zuivering (bv. rietveld, olieafscheiders,…) en vertraagde afvoer naar Palingbeek |
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappeljike en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat maatregelen moeten genomen worden om infiltratie van vervuild run-off water in natuurgebieden te vermijden en vertraagde afvoer naar de beken te garanderen. Verder wordt aangegeven dat in de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de Oosterweelverbinding moet gegarandeerd worden dat deze maatregelen gebeuren zodra de uitvoering ervan technisch mogelijk is en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding. Maatregelen om infiltratie van vervuild run-off water in |
|
|
natuurgebieden te vermijden en vertraagde afvoer naar de Palingbeek kunnen gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangegeven op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen waarin de betreffende maatregelen eveneens genomen kunnen worden. |
Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie |
Negatief effect |
Maatregelen |
Toelichting bij de verwerking in het GRUP |
Impact van werfzones op erfgoedwaarden |
Inrichting van werfzones zodoende dat impact op landschappelijke erfgoedwaarde geminimaliseerd wordt. Indien technisch mogelijk geen werfzones binnen ankerplaatsen, relictzones en beschermde landschappen en in de directe omgeving van beschermd bouwkundig erfgoed. |
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat de inrichting van werfzones zodanig moet gebeuren dat impact op erfgoedwaarde geminimaliseerd wordt. Verder wordt bepaald dat, indien technisch mogelijk, geen werfzones mogen worden ingericht binnen ankerplaatsen, relictzones en beschermde landschappen en in de directe omgeving van beschermd bouwkundig erfgoed. |
Landschappelijke kwaliteit en inpassing van de nieuwe weginfrastructuur |
Kwalitatieve uitwerking en uitvoering van de nieuwe autoweginfrastructuur, het aansluitend onderliggend wegennet, de bermen, geluidswallen, overkappingen,… rekening houdend met de aanwezige landschapswaarden De afbraak van het viaduct van Merksem kan een belangrijke meerwaarde betekenen voor het stedelijke landschap. Er dient daarbij over gewaakt te worden dat het gebied na afbraak een kwalitatieve invulling krijgt die rekening houdt met de permanente aanwezigheid van een snelweg. |
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat autoweginfrastructuur inclusief de aansluitingen op het onderliggend wegennet evenals aanhorigheden ruimtelijk kwalitatief en landschappelijk ingepast moeten zijn in de omgeving. In het gebied voor wegeninfrastructuur wordt bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding het bestaande viaduct van Merksem moet worden afgebroken en vervangen door een verdiept gelegen wegeninfrastructuur.. Ruimtelijk kwalitatieve autoweginfrastructuur inclusief de aansluitingen op het onderliggend wegennet evenals aanhorigheden en ingrepen in functie van landschappelijke integratie kunnen gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen waarin de en ingrepen in functie van landschappelijke integratie eveneens kunnen gerealiseerd worden. |
Landschapsecologische versnippering natuurgebieden op Linkeroever |
Aanleg/herstel van landschapsecologische verbindingen (zie fauna en flora). |
Het GRUP legt herstel en aanleg van een aantal landschapsecologische verbindingen op Linkeroever op. In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur wordt ondermeer bepaald dat ontsnipperende maatregelen genomen moeten worden en faunapassages hersteld of gerealiseerd. Bijkomend wordt maximaal behoud van actuele ecologische corridors en stapstenen opgelegd. |
Discipline mens-ruimtelijke aspecten |
Negatief effect |
Maatregelen |
Toelichting bij de verwerking in het GRUP |
Ruimte-inname door wegtracé en bijhorende voorzieningen |
Minimalisering ruimte- inname ten koste van andere functies voor zover dit technisch mogelijk is >> specifieke aandachtszone: t.h.v. Noordkasteel |
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat de wegeninfrastructuur zo compact mogelijk moet worden geconcipieerd in functie van het duurzaam ruimtegebruik voor zover dit technisch mogelijk is. Tevens wordt bepaald dat ruimte die niet aangewend wordt voor de realisatie van de Oosterweelverbinding gebruikt en ingericht mag worden volgens de voorschriften van de aangrenzende bestemmingszone. |
|
|
Impact nieuwe weginfrastructuur op belevingswaarde door bewoners, bezoekers en weggebruikers |
· Kwalitatief ontwerp van kunstwerken en infrastructuren in functie van ruimtelijke kwaliteit en belevingswaarde voor stadsbewoners en bezoekers. · Kwaliteitsvolle verlichting in tunnels · Goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing en inrichting overgangsgebied tussen weg en omgeving. |
In de stedenbouwkundige voorschriften in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur wordt opgelegd dat wegeninfrastructuur inclusief de aansluitingen op het onderliggend wegennet evenals aanhorigheden ruimtelijk kwalitatief moeten zijn en landschappelijk ingepast in de omgeving. De verlichting in de tunnels moet bijdragen aan de belevingswaarde van de weggebruiker. Ruimtelijk kwalitatieve autoweginfrastructuur inclusief de aansluitingen op het onderliggend wegennet evenals aanhorigheden en ingrepen in functie van landschappelijke integratie kunnen gerealiseerd worden in het gebied voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen waarin de en ingrepen in functie van landschappelijke integratie eveneens kunnen gerealiseerd worden. |
Discipline lucht |
Negatief effect |
Maatregelen |
Toelichting bij de verwerking in het GRUP |
Scheldetunnelmond op Linkeroever: natuur (Blokkersdijk) met beperkte tot belangrijke negatieve effecten |
Afscherming t.o.v. Blokkersdijk (scherm, overkraging,…) |
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding afdoende maatregelen genomen worden om significante uitstoot aan de Scheldetunnelmonden en kanaaltunnelmonden te vermijden. |
Tunnelmonden aan beide uiteinden van de Oosterweelknoop: natuur en Hogere Zeevaartschool met beperkte tot belangrijke negatieve effecten |
Afschermen t.o.v. Noordkasteelsite (scherm, overkraging,…) Voorzien van afzuiging en schoorsteen aan de tunnelmonden om verdunning te bewerkstelligen |
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding afdoende maatregelen genomen worden om significante uitstoot aan de Scheldetunnelmonden en kanaaltunnelmonden te vermijden. |
Knooppunt Groenendaallaan: woningen Luchtbal en Merksem met beperkte tot belangrijke negatieve effecten |
Afscherming van de R1 (b.v. scherm, overkraging,…; overkapping is niet toegelaten t.h.v. knooppunten). Compactere inrichting knooppunt (met name verschuiving N oprit naar R1 toe) waardoor aan de kant van Merksem de afstand van de wegenis tot de woningen gemaximaliseerd wordt 6 en een brede groenbuffer kan gecreëerd worden, die mogelijks een positief effect kan heeft op de concentraties ter hoogte van die woningen7 |
Het grafisch plan beperkt de ruimte-inname voor wegeninfrastructuur ter hoogte van de noordoostelijke op- en afrit van het aansluitingscomplex Groenendaallaan ten opzichte van de huidige situatie waardoor de afstand tot de woningen vergroot en er ruimte vrijkomt die aangewend kan worden voor de realisatie van een groenbuffer. In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat de wegeninfrastructuur zo compact mogelijk moet worden geconcipieerd in functie van het duurzaam ruimtegebruik. In de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur wordt daarenboven bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding afdoende afscherming van de wegeninfrastructuur ten aanzien van het omliggend woongebied moet gerealiseerd worden om significante negatieve effecten met betrekking tot luchtkwaliteit en geluid te vermijden. In de toelichtingsnota wordt de herconfiguratie van het aansluitingscomplex Groenendaallaan verduidelijkt. |
Sleuf R1 t.h.v. Deurne-Noord- Dam-Merksem: woningen Deurne-Noord, Dam en Merksem met beperkte tot belangrijke negatieve effecten |
Afscherming sleuf R1 t.o.v. bewoning (b.v. overkraging of overkapping waar technisch mogelijk) Voorzien van afzuiging en schoorsteen aan tunnelmond Oosterweelverbinding om verdunning te bewerkstelligen |
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding afdoende maatregelen genomen worden om significante uitstoot aan de Scheldetunnelmonden en kanaaltunnelmonden te vermijden. In de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur wordt daarenboven bepaald dat bij de realisatie van de Oosterweelverbinding afdoende afscherming van de wegeninfrastructuur ten aanzien van het omliggend woongebied moet gerealiseerd worden. |
Discipline geluid |
Negatief effect |
Maatregelen |
Toelichting bij de verwerking in het GRUP |
Verhoogd geluidsniveau rond de sleuf naar de Scheldetunnelmond op Linkeroever: negatief effect op natuurgebied Blokkersdijk aanzienlijke geluidstoename (+1-+9 dB(A)) in Blokkersdijk, Sint-Annabos en Middenvijver |
Geluidswerende maatregelen (b.v. overkraging) langs de sleuf aan de zijde van Blokkersdijk, Sint-Annabos en Middenvijver. |
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat bij de aanleg van de Oosterweelverbinding geluids- en visuele buffering ten opzichte van Blokkersdijk, Middenvijver, Sint-Annabos en Vliet moet gerealiseerd worden. Verder wordt aangegeven dat in de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de Oosterweelverbinding moet gegarandeerd worden dat deze maatregelen gebeuren van zodra de uitvoering ervan |
|
|
technisch mogelijk is en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding. Geluids- en visuele buffering van de Oosterweelverbinding ten opzichte van Blokkersdijk, Middenvijver, Sint-Annabos en Vliet kan gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om ondermeer de geluids- en visuele buffering te realiseren. |
Verhoogd geluidsniveau rond de sleuf van de Oosterweelknoop: negatief effect met overschrijding grenswaarde voor nieuwe wegen t.h.v. Hogere Zeevaartschool en noordrand wijk Linkeroever en negatief effect op ecotopen langs de Schelde |
Geluidswerende maatregelen (b.v. overkraging) langs de sleuf aan de zijde van het Noordkasteel |
In de stedenbouwkundige voorschriften wordt in de zone voor landschappelijke en functionele inpassing van wegeninfrastructuur opgelegd dat bij de aanleg van de Oosterweelverbinding geluids- en visuele buffering ten opzichte van de site Noordkasteel moet gebeuren. Verder wordt aangegeven dat in de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor de Oosterweelverbinding moet gegarandeerd worden dat deze maatregelen gebeuren zodra de uitvoering ervan technisch mogelijk is en ten laatste bij de definitieve oplevering van de Oosterweelverbinding. Geluids- en visuele buffering van het aansluitingscomplex Oosterweelknoop ten opzichte van de site Noordkasteel kan gerealiseerd worden in de zone voor wegeninfrastructuur, zoals aangeduid op het grafisch plan. Het grafisch plan voorziet daarenboven in een overdruk ( zone voor landschappelijke en functionele inpassing van de wegeninfrastructuur) over de zone voor wegeninfrastructuur en aansluitend op de aanpalende bestemmingen om ondermeer de geluids- en visuele buffering te realiseren. |
Discipline mens-gezondheid |
De milderende maatregelen voorgesteld vanuit de disciplines lucht en geluid gelden ook voor de discipline mens-gezondheid. Er worden verder geen bijkomende concrete maatregelen voorgesteld, enkel een aantal algemene aanbevelingen m.b.t. flankerend beleid, waarvoor wordt verwezen naar de disciplines lucht en geluid. |
Milderende maatregelen door te vertalen op projectniveau of in flankerend beleid
De milderende maatregelen die door moeten vertaald worden op projectniveau of die gevat moeten worden in een flankerende maatregel worden weergegeven in onderstaande tabel. Deze milderende maatregelen worden vanuit de finaliteit van het ruimtelijk uitvoeringsplan op planniveau niet ruimtelijk vertaalbaar geacht, noch in de grafische plannen, noch in de verordenende stedenbouwkundige voorschriften. Zij horen dus niet in het voorliggende GRUP zelf thuis, hetgeen nog niet betekent dat zij niet worden meegenomen. Deze milderende maatregelen, die door te vertalen zijn op projectniveau of in flankerend beleid, werden door de Vlaamse Regering via een afzonderlijke beslissing goedgekeurd, die als bijlage IIIm bij deze toelichtingsnota is opgenomen. In de nota aan de Vlaamse Regering is een projectplanning, timing en budgettering opgenomen. Zo worden de milderende maatregelen die door moeten vertaald worden op projectniveau of die gevat moeten worden in een flankerende maatregel meteen concreet mee in het vooruitzicht gesteld.
De eerste twee kolommen van de tabel hieronder geven het negatief effect en de maatregelen weer zoals beschreven in het plan-MER. In de derde kolom wordt gemotiveerd op welke wijze de betreffende maatregelen best gerealiseerd kan worden en waarom de maatregel niet vertaalbaar is in het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Discipline Mobiliteit |
Negatief effect |
Maatregelen |
Motivering |
Verhoging verkeersdruk personenwagens in deelgebied ‘Linkeroever’ – REF1.y.0. De Charles Costerlaan wordt afgesloten waardoor het verkeer door de Waaslandtunnel via het onderliggende wegennet op Linkeroever en in Zwijndrecht rijdt. Ondanks dat dit leidt tot lagere intensiteiten in de Waaslandtunnel, resulteert dit toch in een hogere belasting van het onderliggende wegennet op Linkeroever en in Zwijndrecht. Deze hogere druk concentreert zich hoofdzakelijk op de Blancefloerlaan. In de doorrekeningen neemt slechts een deel van dit verkeer de op- en afritten Blancefloerlaan om verder via de parallelweg te rijden. |
Versterken alternatieve Scheldekruisende modi o.m. het openbaar vervoeraanbod en fiets |
Deze maatregel moet vertaald worden in flankerend mobiliteitsbeleid. |
Verhoging verkeersdruk personenwagens in deelgebied ‘Zwijndrecht’– REF1.y.0. Zie hierboven |
|
Verhoging verkeersdruk vrachtverkeer in deelgebied ‘Eilandje’– REF1.y.0. De aanwezigheid van de Oosterweelknoop resulteert in extra verkeer naar deze op- en afrit doorheen het deelgebied |
Concentratie vrachtverkeer op aangewezen hoofdstraten, overeenkomstig het Vlaamse vrachtroutenetwerk, o.m. Straatsburgbrug en Vosseschijnstraat. |
Deze maatregel moet vertaald worden in flankerend mobiliteitsbeleid |
‘Eilandje’. In het Referentiescenario Masterplan 2020 rijdt dit verkeer via andere opritten naar de hoofdstructuur. |
|
|
Discipline oppervlaktewater |
Negatief effect |
Maatregelen |
Motivering |
Wijziging in oppervlaktewaterkwantiteit |
Beperken invloedssfeer bemaling |
Dit vereist geen bijkomende regels bovenop de bestaande regelgeving binnen Vlarem II. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking op projectniveau. |
Insijpeling van hemelwater aan tunnelmonden |
Opvang en afvoer van insijpelend hemelwater aan tunnelmonden |
Dit vereist geen bijkomende regels bovenop de bestaande regelgeving binnen Vlarem II. De maatregel kent haar doorwerking op projectniveau |
Discipline fauna en flora |
Negatief effect |
Maatregelen |
Motivering |
|
|
Ecotoopinname en habitatwijziging |
Gecontroleerde lozing retourwater laguneringsveld (slibgehalte beperken, cf. wettelijke verplichting). |
Dit vereist geen bijkomende regels bovenop de bestaande regelgeving binnen Vlarem II. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking op projectniveau. |
||
Beperken van ruimte-inname en ecotoopverlies |
|
Dit vereist geen bijkomende regels bovenop de bestaande regelgeving. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking in toepassing van specifieke regelgeving. |
Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie |
Negatief effect |
Maatregelen |
Motivering |
Potentiële aantasting van het archeologisch patrimonium |
Voorzien in de planning en tijdig uitvoeren van archeologisch (voor)onderzoek, in het bijzonder in de tracégedeelten met (diepe) uitgravingen: veldprospectie, grondboringen, proefsleuven en waar nodig opgravingen. In gebieden met opgespoten grond waarin graafwerken zijn voorzien tot onder het historisch maaiveld, moet de opspuiting desgevallend eerst afgegraven worden om archeologisch vooronderzoek mogelijk te maken. |
Dit vereist geen bijkomende regels boven de bestaande sectorale wetgeving. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking op projectniveau |
Directe impact tracés op bouwkundig |
Voorafgaande registratie |
Dit is niet vertaalbaar op planniveau. |
en/of landschappelijk erfgoed |
erfgoedwaarden (bouwhistorisch onderzoek) |
Het betreft flankerend beleid. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking op projectniveau. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking in toepassing van specifieke regelgeving. |
Directe impact tracé op erfgoed- waarden |
Voorafgaande registratie erfgoedwaarden loodsen SAMGA en site Noordkasteel (bouwhistorisch onderzoek) |
Dit is niet vertaalbaar op planniveau. Het betreft flankerend beleid. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking op projectniveau. De maatregel kent op rechtszekere wijze haar doorwerking in toepassing van specifieke regelgeving. |