9 Visie en concepten

 

 

9.1 Verkeersplanologisch concept

 

Het tracé-ontwerp is in sterke mate bepaald door de bestaande en gewenste ruimtelijke en verkeerskundige context en is gebaseerd op het intensief onderzoek naar het functioneren van het verkeers- en vervoersnetwerk en de relatie tussen netwerk en tracé. Net zoals bij het GRUP Oosterweelverbinding van 2006 wordt een vorm- en stroomconcept gebruikt als basis voor het netwerk.

 

 

9.1.1 Vormconcept

 

Als vormconcept blijft het ‘ringconcept’ behouden. De Oosterweelverbinding vervolledigt de R1 en maakt deze tot een volwaardige ringweg. Het inkomende verkeer van de radiale hoofdwegen op de ring wordt de keuze geboden om ofwel in wijzerzin ofwel in tegenwijzerzin op de ringweg te rijden. Het ringconcept zal de kans op congestie sterk verminderen.

Op een gesloten ringweg is geleiding van het verkeer in de andere richting steeds mogelijk. Zowel bij calamiteit, waar er steeds een alternatieve route wordt aangeboden, als bij wisseling van een dominante verkeersstroom, bijvoorbeeld oost-west in plaats van noord-zuid. Het inkomend verkeer van de radiale hoofdwegen kan steeds door middel van dynamische verkeerssignalisatie gestuurd worden .

 [image]

 

 

9.1.2 Stroomconcept

 

Bij de uitwerking van de tunnelvariant werd gekozen om op rechteroever geen ontdubbeling van de infrastructuur in te voeren in functie van scheiding van bestemmingsverkeer van doorgaand verkeer op de ringweg. Een fysieke scheiding in doorgaande en stedelijke (lokale) wegen legt een te grote impact op de geplande ontwikkeling van het aangrenzende stedelijk gebied, met name Singel Noord (Slachthuissite, Lobroekdok, Albertkanaal). In het plan-MER, discipline Mens-ruimtelijke aspecten, is aangegeven dat de ruimtelijke versnippering en barrièrewerking door de nieuwe weginfrastructuur dient vermeden te worden en ruimte-inname ten koste van andere functies dient geminimaliseerd te worden voor zover dit technisch mogelijk is. Zoals reeds vermeld zou een fysiek gescheiden doorgaand en stedelijke rijweg niet enkel de ruimtelijke impact vergroten maar tevens bijdragen tot een verdere versnippering.

Hoewel het actuele project Oosterweelverbinding momenteel niet uitgaat van een ontdubbeling van de infrastructuur op rechteroever, is het in de toekomst nog steeds technisch mogelijk om een gescheiden rijbaanindeling te voorzien, zij het niet fysiek, zowel binnen de projectcontour van de Oosterweelverbinding als op de toeleidende wegen.

 

 

De Vlaamse Regering heeft op 14 februari 2014 beslist geen vrachtverbod in te voeren op de Kennedytunnel. De Vlaamse Regering besliste principieel om te opteren voor gedifferentieerde tol op de drie Scheldekruisingen in functie van de technische realiseerbaarheid en onder de voorwaarden van een sluitende financiering, het behoud van een tolvrije Scheldekruising voor personenwagens, en het verzekeren van de veiligheid in de Kennedytunnel op basis van de tunnelrichtlijn.

De keuze voor een andere exploitatievariant vraagt geen bijkomende ruimtelijke inname. Uitgangspunt is immers dat indien de exploitatievaraint (vorm van tolheffing) wijzigt steeds de best beschikbare technieken gebruikt worden die vandaag reeds en naar de toekomst toe ook geen bijkomende ruimtebeslag behoeven.

 

 

9.2 Verkeersplanologische krachtlijnen

 

De sluiting van de Ring zal gebeuren door middel van 2 tunnels, één onder de Schelde met 2x3 rijstroken en twee boven elkaar gelegen cut & covertunnels aan de zuidzijde van het Straatsburgdok 8. Deze tunnels worden verbonden via het Oosterweelknooppunt dat voorziet in verbindingen in alle richtingen en aansluit op de Ring R1. Hierbij wordt het viaduct van Merksem vervangen door een ingegraven oplossing en wordt de kruising van de Ring R1 met het Albertkanaal (noord-zuid) als tunnel verder uitgewerkt. Het aansluitingscomplex van Deurne (Schijnpoortweg) wordt ingericht als een volledige Hollandse aansluiting met een aantakking op de Bischoppenhoflaan en de Noordersingel. Ter hoogte van de Groenendaalaan wordt de bestaande volledige aansluiting behouden en deels aangepast.

 

 [image]

 

 

 

 

 

9.2.1 Uitwisseling hoofdwegennet

 

Uitwisseling tussen bovenlokaal verkeer wordt georganiseerd in volgende ‘knopen’.

· Knoop E19 Noord (R1 richting Oosterweeltunnel, R1 richting Kennedytunnel, E19 richting Nederland),

· Knoop E34 Oost (R1 richting Oosterweeltunnel, R1 richting Kennedytunnel, E34/313),

· Knoop E34 West (R1 richting Oosterweeltunnel, R1 richting Kennedytunnel, E34 richting Zelzate),

· Knoop E17 (R1 richting Oosterweeltunnel, R1 richting Kennedytunnel, E17 richting Gent),

 

 

9.2.2 Aansluiting en ontsluiting

 

De realisatie van de Oosterweelverbinding wordt aangegrepen om de koppeling van het lokale wegennet aan het hoofdwegennet te optimaliseren. Het streven naar een selectieve bereikbaarheid van woon- en werklocaties en leesbaarheid, veiligheid en afstemming van de verschillende vervoersmodi staan hierbij centraal.

Het noorden van Antwerpen (rechterover) wordt vandaag ontsloten door twee aansluitingscomplexen, namelijk Groenendaallaan (afrit Merksem) en Schijnpoortweg (afrit Deurne). De aansluiting van Groenendaallaan is een volwaardige aansluiting waarbij alle rijrichtingen ontsloten zijn. De aansluiting van Schijnpoortweg is een halve aansluiting waarbij het enkel mogelijk is om van en naar het zuiden van de Ring R1 te rijden.

Het oostelijk deel van de Haven van Antwerpen heeft heden maar één belangrijke aanlsuiting namelijk op de A12 ter hoogte van de Noorderlaan.

De Oosterweelverbinding zorgt voor een bijkomend volledig aansluitingscomplex voor het zuidelijk gedeelte van de haven en het noordelijk deel van de stad Antwerpen, namelijk de Oosterweelknoop. Een dergelijk volledig op- en afrittencomplex is essentieel voor de ontsluiting en toegankelijkheid van het zuidwestelijke deel van de haven en de lopende en geplande ontwikkelingen in het noorden van de Stad Antwerpen.

Aanvullend wordt het aansluitingscomplex Schijnpoortweg vervolledigd waardoor vanuit de Schijnpoortweg het noordelijk deel van de Ring R1 toegankelijk wordt en het aansluitingscomplex Groenendaallaan ontlast wordt.

Op Linkeroever wordt een Parallelweg voorzien die instaat voor de aansluiting van het lokaal wegennet op het hoofdwegennet. De Parallelweg verbindt de aansluitingscomplexen Waaslandhaven, Linkeroever en Zwijndrecht en takt aan op het onderliggend wegennet via Pastoor Coplaan, Blancefloerlaan en Canastraat/Keetberglaan. Dit systeem heeft niet enkel voordelen voor het functioneren van het hoofdwegennet maar vermijdt tevens sluipverkeer. Op rechteroever wordt een bijkomend aansluitingscomplex (Oosterweelknoop) voorzien voor de rechtstreekse ontsluiting van de haven en het noordelijk stadsdeel.

Op verschillende plekken wordt de mogelijkheid voorzien tot aansluiting van het lokaal wegennet met het hoofdwegennet. Volgende aansluitingscomplexen worden gerealiseerd binnen het projectgebied.

  • Aansluitingscomplex Waaslandhaven (alle richtingen)

  • Aansluitingscomplex Knoop E17 (enkel richting Kennedytunnel)

  • Aansluitingscomplex Zwijndrecht (enkel richting Gent)

  • Aansluitingscomplex Oosterweelknoop (alle richtingen)

  • Aansluitingscomplex Groenendaallaan (alle richtingen met uitzondering van en naar het aansluitingscomplex Oosterweelknoop en de Scheldetunnel)

  • Aansluitingscomplex Schijnpoort (alle richtingen)

 

 

Ten opzichte van het GRUP Oosterweelverbinding van 2006 wijzigt het volgende:

  • de ligging van het aansluitingscomplex Zwijndrecht: het huidig aansluitingscomplex nr. 17 (E17) wordt niet enkel gereduceerd in functie van de aansluiting (enkel de aansluiting richting Gent wordt behouden) maar ook verplaatst. Door de verplaatsing van het aansluitingscomplex in oostelijke richting en rechtstreekse aansluiting ervan op de Parallelweg en op de Hoefijzersingel, wordt de Pastoor Coplaan ontlast van verkeer dat via de Parallelweg en de Hoefijzersingel hun bestemming kan bereiken. Door de rechtstreekse aansluiting op de Parallelweg worden de omrijfactoren voor Linkeroever en Zwijndrecht bijkomend beperkt en wordt sluipverkeer tegengegaan.

  • de ligging en aanpassing van het Aansluitingscomplex Schijnpoort tot een volwaardig aansluitingscomplex: het Aansluitingscomplex Schijnpoort wordt vervolledigd zodoende dat in noordelijke en zuidelijke richting de aansluiting van het lokaal wegennet op de R1 en richting aansluitingscomplex Oosterweelknoop en Scheldetunnel (en omgekeerd) mogelijk wordt. Er wordt een rechtstreekse verbinding voorzien met de Singel zodat de radiale as (Bisschoppenhoflaan) niet bijkomend wordt belast.

  • de aansluiting van de Blancefloerlaan (N70) op de Parallelweg: bij de opmaak van het GRUP Oosterweelverbinding van 2006 werd uitgegaan van een gelijkgrondse kruising. In functie van de doorstroming op zowel N70 (geselecteerd als secundaire weg type III en bijgevolg in hoofdzaak gericht op een vlotte doorstroming van openbaar vervoer en fietsverkeer) als op de Parallelweg (die als onderdeel van de hoofdweg instaat voor de aansluiting van de aansluitingscomplexen Waaslandhaven, Linkeroever en Zwijndrecht op het lokaal wegennet), wordt op basis van verder onderzoek en veelvuldig overleg geopteerd voor een ongelijkvloerse kruising

 

 

9.2.3 Globale visie openbaar vervoersverbindingen

 

Binnen de bestaande verkeersstructuur worden de bestaande openbaar vervoersverbindingen behouden met de nodige aandacht voor een goede doorstroming van het openbaar vervoer. Ter hoogte van de aansluiting van het hoofdwegennet aan de Groenendaallaan en Schijnpoort is inrichting van de op- en afrittencomplexen afgestemd op een verbeterde doorstroming van het openbaar vervoer.

De uitbouw van een Park&Ride ter hoogte van de Blanceflourlaan moet de modal shift ten voordele van het openbaar vervoer versterken.

 

 

9.3 Bestendiging visie op natuur, water, landschap, recreatie en langzaam verkeer

 

De krachtlijnen van de visie op natuur, water, landschap, recreatie en langzaam verkeer van het bestaande

GRUP Oosterweelverbinding van 2006 blijven behouden.

Het uitgangspunt is behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, het watersysteem en de landschappelijke kwaliteiten. Recreatieve en functionele langzaamverkeersverbindingen worden geïntegreerd.

 

 

9.3.1 Globale visie natuur, water, landschap en recreatie

 

Een aantal van de krachtlijnen uit het bestaande GRUP zijn reeds omgezet in effectieve projecten. Volgende projecten werden in het kader van het project Oosterweelverbinding reeds uitgevoerd en worden juridisch bestendigd in het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging:

· herinrichting van Middenvijver als waterrijk natuurgebied; om mogelijke tijdelijke impact op Blokkersdijk gedurende de werken te milderen

· herinrichting Burchtse Weel als gecontroleerd gereduceerd getijdengebied.

 

 

De visie van het GRUP Oosterweelverbinding – wijziging houdt bijkomend het volgende in:

· het Vlietbos en de Blokkersdijk zijn waardevolle natuurgebieden met een belangrijke landschappelijke waarde en worden als dusdanig behouden;

Het waterlopensysteem wordt uitgebouwd en er zullen werken worden uitgevoerd in functie van de waterbeheersing

 

 

· het netwerk van waterlopen op linkeroever wordt versterkt. De waterlopen binnen het plangebied (Laarbeek, Palingbeek, Vlietbeek en Donkerbeek) worden behouden en waar nodig heringericht als ecologische verbindingen. De kruisingen met de hoofdwegen worden op een kwalitatieve manier gerealiseerd;

· op rechteroever wordt het Groot Schijn ter hoogte van Ten Eeckhove opengewerkt en een nieuw pompstation gerealiseerd ter vervanging van de twee bestaande pompstations die voor de aanleg van de Oosterweelverbinding moeten verdwijnen. Dit nieuw pompstation combineert de functionaliteiten van de twee bestaande stations en zal instaan voor de basisafvoer naar het Lobroekdoek en fungeren als pompstation. Het Groot Schijn zal ook in de toekomst afwateren naar het Albertkanaal.

· de Charles De Costerlaan wordt afgebouwd. De weg zal enkel voorzien worden voor langzaam verkeer en gebruikt worden als interventieweg. Hierdoor worden Sint-Annabos en Middenvijver met elkaar verbonden;

· de herinrichting van Sint-Annabos als ecologisch waardevol groengebied met recreatieve gebruiksmogelijkheden na tijdelijk gebruik als werfzone en stockageplaats;

· integratie en gedeeltelijk behoud van de site Noordkasteel.

 

 

Verder is het GRUP afgestemd op een aantal planinitiatieven van de stad Antwerpen zodat het GRUP volgende ontwikkelingspotenties buiten het plangebied niet hypothekeert of bemoeilijkt:

· ontwikkeling Laaglandpark;

· ontwikkeling Schijnvalleipark.

 [image]

 

 

 

 [image]

 

9.3.1.1 Visie herinrichting Sint-Annabos

 

Bij de herinrichting van het Sint-Annabos, een site van circa 86 ha, wordt gestreefd naar de realisatie van een groengebied waar verschillende functies een plaats kunnen krijgen. Natuur en recreatie vormen hierbij de belangrijkste elementen.

Door de realisatie van verschillende milieus, gestuurd vanuit een variatie in de bodemsamenstelling, zal de biodiversiteit van het gebied toenemen. Door beschikbare gronden - die vaak minder geschikt zijn voor constructieve doeleinden – aan te wenden kan een verbetering van de huidige bodem gerealiseerd worden. Een verbetering van de bodemstructuur draagt bij tot de verhoging van de ecologische potenties van het gebied. Door een variërende bodemopbouw ontstaan mogelijkheden voor de ontwikkeling van diverse milieus. Deze verscheidenheid in milieus en sferen – open, gesloten, transparant, doorkijken, vergezichten... – resulteert dan weer in een breed scala aan belevingsmogelijkheden. De recreatieve structuur in het gebied dient erop gericht te zijn om de verschillende sferen in het gebied maximaal voelbaar en beleefbaar te maken.

Hierbij dient steeds gezocht te worden naar een evenwicht tussen recreatie en natuur. Dit kan door telkens een afweging te maken, specifiek voor een bepaalde plek, tussen nadruk op recreatie of nadruk op natuur.

De bestaande potenties die in het gebied aanwezig zijn, zoals de unieke ligging aan de Schelde, zullen maximaal uitgespeeld worden, zowel in functie van recreatie als voor het verwezenlijken van een hoge ecologische waarde.

Een groengebied van dergelijke omvang laat toe plekken en zones te creëren met een sterke eigenheid. De positie, grootte en invulling van dergelijke plekken wordt bepaald door de recreatieve en / of ecologische potenties ervan.

Het Sint-Annabos zal op termijn deel uitmaken van een groter geheel van natuur- en recreatiegebieden. Zowel op recreatief vlak als op ecologisch vlak moet gestreefd worden naar een optimale verweving met de omgevende gebieden, ook op het gebied van waterhuishouding.

 

 

9.3.1.1.1 Inrichtingsprincipes

 

 

Vanuit de visie op de herinrichting zijn een aantal algemene principes geformuleerd. Deze inrichtingsprincipes zijn geïmplementeerd bij de uitwerking en detaillering van het ontwerp voor het Sint- Annabos. Deze principes worden onderstaand (indicatief) toegelicht:

 

 

 [image][image]

Oost-West gradiënt natuur - recreatie optimaliseren relatie met Schelde - herpositioneren sigmadijken

 

 

 

 [image]

 

Bodemopbouw en -samenstelling als landschappelijk ontwerpinstrument – zonering

 

 

 

 

 [image]

Integraal watersysteem en realisatie vernat bos

 

 

 

 [image]

 [image]

Versteken ecologische relaties Optimaliseren recreatieve hoofdrelaties

 

 

 

 

 

 [image]

Structurende ruimtes

 

 [image]

 

 

 

9.3.1.1.2 Indicatief ontwerp herinrichting Sint-Annabos

 [image]

 

 

 

 

9.3.2 Globale visie langzaam verkeersverbindingen

 

 [image]

 

Het project Oosterweelverbinding omvat een aantal ingrepen aangaande langzaamverkeerroutes (functionele en recreatieve). Bestaande verbindingen worden hersteld en geoptimaliseerd en missing links worden, waar mogelijk, gerealiseerd. Het gaat hierbij over volgende:

· de Charles de Costerlaan wordt geschrapt als autoverbinding en wordt als fietsverbinding en dienstweg aangelegd;

· een nieuwe scheldeverbinding door de Oosterweeltunnel wordt gerealiseerd;

· een fietspad langs de parallelweg vormt een alternatief voor de bestaande fietsverbindingen en takt aan op verschillende bestaande routes;

· het fietspad langs de E17 wordt verbonden met het fietspad langs spoorlijn 59 via een fietskruising ter hoogt van de Laarbeek.

· behoud van de oost-west en een noord-zuid verbinding voor fietsers ter hoogte van het aansluitingscomplex Oosterweelknoop / Noordkasteel;

· aanleg van een fietsverbinding tussen Schijnpoortweg en de fietsbrug IJzerlaan;

· ter vervanging van de Ijzerlaanbrug wordt een nieuwe fietsverbinding gebouwd tussen Merksem en het stadscentrum. Deze fietsbrug kruist het Albertkanaal en de aan te leggen weginfrastructuur van de R1.

Volgende missing links worden gerealiseerd:

· de Charles de Costerlaan wordt geschrapt als autoverbinding en wordt als fietsverbinding en dienstweg aangelegd;

· een nieuwe scheldeverbinding door de Oosterweeltunnel;

· een fietspad langs de parallelweg vormt een alternatief voor de bestaande fietsverbindingen en takt aan op verschillende bestaande routes;