BESCHRIJVING EN BEOORDELING EFFECTEN

Conform artikel 8 van het decreet inzake integraal waterbeleid moet het RUP in het kader van de planvorming en het vergunningenbeleid getoetst worden op de watergerelateerde aspecten.

 

Watertoets op planniveau

Een eerste toetsing gebeurt op het planningsniveau.

Zoals reeds gesteld ligt het plangebied Dam-West niet in een recent overstroomd gebied of in een risicogebied voor overstromingen. Voor de hoge grondwaterstand wordt op termijn een oplossing voorzien. Deze oplossing wordt voorzien, los van dit plan.

Het volledige plangebied is gelegen in een zone die zeer gevoelig is voor grondwaterstroming (type 1). Wanneer in deze zone ondergrondse constructies gebouwd worden met een diepte van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m, dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie.

De kaart met infiltratiegevoelige gebieden toont voor het ganse plangebied Dam-West niet infiltratiegevoelige bodems. De hoge grondwaterstand bevestigt dit. Dit wil zeggen dat de bodem in het plangebied niet geschikt is voor infiltratie.

In deze fase kan reeds gesteld dat in de geplande situatie:

de verharde oppervlakte niet toeneemt;

hemelwater afkomstig van gebouwen deels zal aangewend worden voor hergebruik (hemelwaterputten), en voor het overige vertraagd afgevoerd worden (groendaken).

hemelwater en afvalwater op termijn gescheiden zal worden. Hierbij wordt er door gebruik te maken van poreuze buizen voor gezorgd dat de grondwaterstanden ter hoogte van het plangebied niet voor problemen kunnen zorgen.

de vuilvracht mogelijk zal toenemen. Gezien de afkoppeling zal het volume dat naar het RWZI moet afgevoerd worden, evenwel afnemen (helpt overstortfrequentie stroomafwaarts dalen);

 

Er wordt niet verwacht dat het plan in negatieve effecten zal resulteren voor wat de waterhuishouding betreft.

 

Watertoets op projectniveau

Een tweede toetsing situeert zich op het inrichtings- en kavelniveau en gebeurt in een latere fase, wanneer meer nauwkeurige technische informatie beschikbaar is met betrekking tot de uitvoering van de diverse bouwwerken. Dit situeert zich op het vergunningenniveau, in het kader van de aanvragen van de vereiste stedenbouwkundige vergunningen.

Indien bemaling noodzakelijk is voor de aanleg van ondergrondse constructies, zal om de stabiliteit van de nabijgelegen weginfrastructuur niet in het gedrang te brengen, voor de concrete bouwprojecten waarbij bemaling nodig is, een technische studie moeten uitwijzen of maatregelen nodig zijn om de stabiliteit te garanderen. Conform Art. 8 van het Decreet Integraal Waterbeleid moet deze informatie voor concrete projecten aangeleverd worden bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning.