3.6 Bijzondere voorschriften

ARTIKEL 1: ZONE VOOR GEMENGDE FUNCTIES (Ge) – GROEN & CENTRUMFUNCTIES

De 4 te onderscheiden deelgebieden omvatten:

  • buitendijkse natuur: dit deelgebied omvat een deel van de Schelde, het slikken- en schorrengebied en het gedeelte van het park dat tussen het slikken- en schorrengebied en de waterkering gelegen is

  • binnendijks park: dit deelgebied omvat het gedeelte van het park dat ten oosten van de waterkering gelegen is

  • maritieme site: dit deelgebied omvat de versteende site aan de droogdokken en de site van de haven aan de Royerssluis

  • omgeving Royerssluis: dit deelgebied omvat het deel van het plangebied dat overlapt met het gewestelijk RUP ‘Afbakening zeehavengebied Antwerpen’

De grens tussen het deelgebied buitendijkse natuur en binnendijks park wordt bepaald op het moment dat de nieuwe waterkering (conform het Sigmaplan) wordt gerealiseerd.

1.1 Bestemmingsaspecten

Bij het beoordelen van de vergunningsaanvraag voor elke verbouwing of nieuwbouw moet inzake bestemming rekening worden gehouden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze activiteiten. Er wordt bijgevolg aandacht besteed aan volgende kwaliteitscriteria:

  • een optimale inpassing binnen de groenstructuren, het fysisch systeem en de historische structuren;

  • het handhaven van een relatie met de in de omgeving aanwezige of gewenste functies en activiteiten;

  • de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers;

  • het respecteren van de geplande ingrepen op de waterweginfrastructuur;

  • een optimale afstemming op de gewenste mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;

  • het groeperen en organiseren van parkeermogelijkheden.

Bij renovatiewerken of bij onderhouds- en instandhoudingswerken is dergelijke beoordeling niet noodzakelijk.

1.1.1 Hoofdbestemming

De hoofdbestemming is afhankelijk van het deelgebied.

In het deelgebied binnendijks park en het deelgebied maritieme site zijn er twee evenwaardige hoofdbestemmingen zijnde ‘groen’ en ‘centrumfuncties’. Beide bestemmingen zijn nevengeschikte hoofdbestemmingen.

Onder socio-culturele voorzieningen kan onder meer een sociale werkplaats verstaan worden.

Met de draagkracht van de omgeving wordt zowel de ruimtelijke, maatschappelijke als functionele draagkracht van het gebied bedoeld.

1.1.2 Ondergeschikte bestemming

Ondergeschikt aan de 2 hoofdbestemmingen zijn in de meest noordelijke bouwkader gelegen in het deelgebied ‘maritieme site’ nog een aantal aanvullende bestemmingen toegestaan. Deze functies nemen een minimale oppervlakte in en brengen de hoofdbestemmingen niet in het gedrang. De reden van de ondergeschiktheid van deze bestemming is de nadruk die gelegd wordt op de groene en historische context van het gebied. De ondergeschikte bestemmingen mogen evenmin de dynamiek in het gebied te sterk wijzigen. Om die reden is onder meer grootschalige detailhandel uitgesloten; deze activiteit heeft een te sterk mobiliteitsgenerend effect.
Naast de vastlegging van een aantal parkeernormen wordt het mobiliteitsprofiel van de functie beoordeeld bij de vergunningsaanvraag.

In het deelgebied ‘omgeving Royerssluis’ zijn aanvullende bepalingen opgenomen met betrekking tot de ondergeschikte bestemmingen die zijn vastgelegd in het gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen. Op die manier wordt vermeden dat ondergeschikte bestemmingen (door de bouw van nieuwe constructies en gebouwen) de realisatie van het hoofdbestemming (aanpassing en uitbreiding van de Royerssluis) in de weg zouden staan. Anderzijds wordt er een duidelijk moment bepaald (namelijk het moment waarop de Royerssluis is verbreed) waarop niet tijdelijke constructies in functie van horeca, socio-culturele en recreatieve voorzieningen kunnen worden vergund.

1.2 Inrichtingsaspecten

Bij elke verbouwing of nieuwbouw in het deelgebied ‘maritieme site’ dient inzake inrichting rekening te worden gehouden met volgende kwaliteitscriteria:

  • de ruimtelijke en landschappelijke samenhang met het parkgebied en de relatie met de globale Scheldekaaien;

  • een globale visie voor het gebied in zijn totaliteit;

  • een zuinig ruimtegebruik met aandacht voor gemeenschappelijk gebruik en bundeling van voorzieningen en infrastructuur;

  • de aanwezigheid en de positionering van de gebouwen met een culturele, historische en/of esthetische waarde;

  • de waterbeheersing in het globale gebied.

Bij renovatiewerken of bij onderhouds- en instandhoudingswerken is dergelijke beoordeling niet noodzakelijk.

1.2.1 Groenvoorzieningen

In dit RUP is ervoor geopteerd om het aandeel groen als minimum te realiseren oppervlakte vast te leggen en dit door aanduiding van de deelgebieden op het grafisch plan alsook door het vastleggen van een minimale oppervlakte voor het slikken- en schorrengebied en het park. Er is een afzonderlijke minimum oppervlakte opgenomen voor het slikken- en schorrengebied van 38.000m² te realiseren in het deelgebied voor ‘buitendijkse natuur’ en/of het deelgebied ‘omgeving Royerssluis’. In functie van de uitbouw van de Royerssluis moet op gewestelijk niveau nagegaan worden of en zo ja in welke mate slikken- en schorren kunnen ontwikkeld worden in het plangebied van het gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen (deelgebied omgeving Royerssluis). De visie dient in samenhang met de visie op het deelgebied voor buitendijkse natuur te worden ontwikkeld zodat ten allen tijde een slikken- en schorrengebied van 38.000 m² kan worden gerealiseerd. Voor het park wordt een minimale oppervlakte van 75.000m² in de zone voor binnendijks park vastgelegd. De contouren kunnen in functie van het ontwerp nog wijzigen maar de vastgelegde oppervlakten gelden als een minimum. Op die manier worden garanties geboden voor het vrijwaren van de openheid van het gebied.

De minimale oppervlakten voor groen moeten aaneengesloten gebied vertegenwoordigen om te vermijden dat deze functies als opvulling tussen bebouwde oppervlakten beschouwd worden.

Onder kleinschalige gebouwen en constructies worden onder meer paviljoenen en luifels verstaan.

1.2.2 Culturele, historische en/of historische waarde van de bestaande bebouwing en infrastructuur (CHE-regel)

De definitie of de inhoud van het respecteren van het historisch patrimonium wordt verduidelijkt in de vigerende beschermingsbesluiten.

Met de vergunningverlenende overheid wordt sowieso Onroerend Erfgoed bedoeld; zij zullen voor elke vergunningsaanvraag om advies gevraagd worden.

1.2.3 Bebouwing en constructies

Per deelgebied wordt in functie van de kwetsbaarheid van het gebied de maximale terreinbezetting bepaald.

Binnen het deelgebied ‘binnendijks park’ zijn er 2 mogelijkheden: ofwel worden de gebouwen geconcentreerd in het op het plan aangeduide bouwkader ofwel worden ze verspreid over het park opgericht.

In het eerste geval kan het bouwkader tot maximum 70% bebouwd worden. Dit percentage omvat eveneens de bestaande vergunde of vergund geachte bebouwing.

Bij de verspreide bebouwing bedraagt de totale bebouwbare oppervlakte van alle gebouwen samen maximum 800m². Er wordt hierbij onder meer gedacht aan kiosken en luifels. De oppervlakte van de toegestane verspreide bebouwing geldt zonder inbegrip van de bestaande vergunde of vergund geachte bebouwing die in heel de zone in stand gehouden en gerenoveerd kan worden.

In het deelgebied ‘maritieme site’ worden 2 bouwkaders aangeduid. De meest noordelijke bouwkader situeert zich tussen droogdok 10, Royerssluis en Siberiabrug. Binnen dit bouwkader kan een nieuwbouwproject gerealiseerd worden. Het meer zuidelijk gelegen bouwkader situeert zich tussen droogdok 1 en 4 en omvat gebouwen met een een belangrijke erfgoedwaarde.

Voor het deelgebied ‘omgeving Royerssluis’ worden de voorschriften van het gewestelijk RUP Afbakening Zeehavengebied Antwerpen verfijnd: er moet aangetoond worden dat rekening gehouden wordt met specifieke gebiedsgerichte aandachtspunten.

1.2.4 Parking

Er worden geen parkeernormen opgelegd. Wel wordt er voor het aantal te realiseren parkeerplaatsen verwezen naar de geldende parkeervisie vanuit de stad.

1.2.5 Infrastructuur

Zowel de verbreding van de sluizen, het uitvoeren van werkzaamheden aan de droogdokken alsook het aanpassen van de pier zijn toegestaan.

Er wordt bepaald dat de diverse infrastructuren maximaal gebundeld moeten worden zodanig dat zuinig kan omgegaan worden met de beschikbare ruimte. Als uitgangspunt wordt hierbij de grens van het grootstedelijk gebied genomen zoals bepaald in het gewestelijk RUP Afbakening Grootstedelijk Gebied Antwerpen.

1.2.6 Afsluitingen

Met de compacte vormgeving wordt bedoeld dat het aandeel afsluitingen tot een minimum dient beperkt te worden om de toegankelijkheid van het gebied minimaal te hinderen.

1.2.7 Water

Water is niet enkel in functie van waterbeheersing of transport toegestaan. Ook het benutten van het water voor eerder culturele activiteiten is eveneens mogelijk.

1.2.8 Reliëfwijzigingen

Reliëfwijzigingen zijn noodzakelijk in functie van de verhoging van de waterkering.

1.2.9 Voorkooprecht

Het toekennen van voorkooprecht is overbodig aangezien er tussen de stad Antwerpen en het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen een protocol is afgesloten betreffende de overdracht van de gronden bij stopzetting van de havenactiviteiten.

1.3 Beheersaspecten

Het beheer van het slikken- en schorrengebied zal geregeld worden door middel van een beheersovereenkomst. Vermoedelijk zal het beheer gebeuren door W&Z.

1.4 Overgangsbepalingen

De overgangsbepalingen zijn in eerste instantie opgenomen voor de havenactiviteiten die nog actief zijn in het gebied.

De betreffende milieutechnische redenen zijn veelal ingegeven door de vigerende sectorale wetgeving.