5 ONTWIKKELINGSVISIE

 

5.1 Ambities

Het definitief ontwerp van het masterplan Havanastraat werd in oktober 2013 goedgekeurd.

 

De ambitie van het masterplan is om een stadsdeel te ontwikkelen dat de potentie als poort tot de metropool kan uitdragen. Dat wil zeggen dat er ruimte moet zijn voor bovenlokale stedelijke activiteiten. Evenzeer moet er op een dense manier gebouwd worden. Een optimale benutting van de beschikbare oppervlakte en veel aandacht voor een kwalitatieve en publieke buitenruimte zijn harde randvoorwaarden.

5.2 Ruimtelijke concepten

Volgende ruimtelijke concepten vormen het kader waarbinnen de ambitie van het masterplan wordt gerealiseerd.

5.2.1 Structurerende ontsluitingsstructuur

De herontwikkeling van het plangebied Havanastraat is gebaseerd op het inbrengen van een aantal assen waarlangs verschillende programma’s worden georganiseerd. De assen vormen een structurerend, stabiel kader. De programma’s kunnen wijzigen doorheen de tijd.

 

Een oost-west gerichte as loopt van de Noorderlaan langs de kazerne tot de fiets-o-strade en de spoorlijn. Een noord-zuid gerichte as ligt in her verlengde van de Bostonstraat en loopt tevens langs de kazerne naar de A12.

 

 [image]

 

De ontsluiting van het plangebied en de interne ontsluiting wordt langs beide assen georganiseerd.
De huidige toegangsweg (logistiekweg) langs de Noorderlaan bedient zowel de P&R als de parkeervoorziening voor bezoekers van de grootschalige detailhandel. Het beperken van het aantal toegangen aan de Noorderlaan komt een goede doorstroming van het verkeer ten goede.
De toegangsweg tussen de S.B. Housmanskazerne en loods M&N bedient de laad- en loszone van de grootschalige detailhandel en de naastgelegen zone.

  [image]

 

5.2.2 Behoud kazerne S.B. Housmans

Het kazernecomplex S.B. Housmans is een bepalende factor binnen het plangebied. Het complex dat vanuit de Noorderlaan en de Havanastraat zichtbaar is, telt vijf hoofdgebouwen waarvan er vier

gegroepeerd zijn rond een paradeplein.

 

Het behoud van het kazernecomplex is zowel vanuit monumentaal als architecturaal oogpunt een belangrijke meerwaarde.

 

5.2.3 Behoud open ruimte

De open ruimte in het oostelijk deel van het plangebied vormt op bovenlokale schaal een belangrijke schakel tussen het natuurgebied De Oude Landen ten noorden van de A12 en de woonwijk Luchtbal ten zuiden van het plangebied.

Deze openruimtefunctie blijft bij de herontwikkeling van de site behouden en opgeladen met activiteiten die het lokale woonweefsel ondersteunen. Volkstuinen of sportvelden zijn een optie.

 

De fiets-o-strade tussen Essen en Antwerpen biedt een aanknopingspunt voor fietsers naar het plangebied.

 [image]

5.2.4 Bebouwing als buffer

Het bouwvolume op de projectgrond werkt als geluidsbuffer voor het geluid afkomstig van de A12. De massa en de hoogte van het gebouw zorgen ervoor dat het geluidsniveau ter hoogte van de kazernegebouwen daalt, wat een gunstig effect heeft op de verblijfskwaliteit in deze zone. Het bouwvolume is best aaneengesloten om optimaal geluid en fijnstof te bufferen.

 

Uit de geluidstudie blijkt dat een hoogte van minstens ‘enkele meters’ boven de A12 nodig is. De autosnelweg A12 ligt gemiddeld op 10,5 meter TAW. Het maaiveld ter hoogte van de ontwikkelingszone voor grootschalige detailhandel ligt ongeveer op 5,5 m TAW. Bij een minimale bouwhoogte van 9 m voor de grootschalige detailhandel komt deze 4 meter boven de A12 uit te waardoor een positieve impact op de geluidskwaliteit ter hoogte van de kazerne kan verwacht worden.

 [image]

 

5.2.5 Onthaalzone

De onthaalzone ter hoogte van het kruispunt Noorderlaan – Ekersesteenweg markeert een strategische plek in de stad. Het is de meest zichtbare zone en daarmee de eerste representatieve zone voor veel bezoekers en voorbijgangers. De vooropgestelde stedelijkheid moet hier ten volle worden ontwikkeld met de P&R en flankerende programma’s.

 

De onthaalzone is het scharnierpunt waar de overstap tussen privaat vervoer en openbaar vervoer wordt georganiseerd. Essentieel is dat deze overstap zo functioneel mogelijk gebeurt. Op korte termijn is een P&R met ca. 250 parkeerplaatsen voorzien. Op lange termijn ambieert de stad een toename van het aantal plaatsen tot 1200.

 

Om dit grote aantal parkeerplaatsen functioneel en ruimtelijk organisatorisch kwalitatief op te lossen wordt gedacht aan een gestapelde oplossing, een parkeergebouw.

 [image]

 

 

 

Ontwerpend onderzoek Onthaalzone

 

Ter aanvulling op het masterplan werd in oktober 2014 ontwerpend onderzoek verricht naar de mogelijke ontwikkeling van een gestapelde oplossing. De ruimtelijke impact van verschillende scenario’s en footprints voor een gescheiden of gezamenlijke realisatie van de parkeervoorzieningen voor de P&R en de grootschalige detailhandel werden onderzocht.

 

 [image]

Figuur 54 | ruimtelijke impact parkeergebouw, team ontwerpend onderzoek

 

 

De optie waarbij enkel de parkeerbehoefte voor de P&R op lange termijn (1200 ppl) op de kop wordt voorzien, en de parkeerbehoefte van de grootschalige detailhandel (1500 ppl) op eigen terrein én inpandig wordt voorzien (bv winkel op poten), geeft ruimtelijk betere resultaten naar volume, zichtbaarheid voor de grootschalige detailhandelszaak, ontsluiting en mogelijkheid tot extra flankerend programma op de kop.

 

Dit ontwerpend onderzoek werd in mei 2015 verder verfijnd en de mogelijkheden voor een gezamenlijke ontwikkeling verder uitgediept, want bij een gezamenlijke ontwikkeling kan de parkeervraag efficiënter beantwoord worden.

 

 

Ruimtelijke haalbaarheidsstudie parkeergebouw, Technum Tractebel Engineering

 

In het voorjaar van 2015 heeft Technum Tractebel Engineering de haalbaarheid onderzocht van een parkeergebouw in de onthaalzone van de site Havana, binnen de tramkeerlus en ten noorden van het fietspaviljoen van het project Noorderlijn.

 

Er werd gemikt op een parkeergebouw van bijna 2000 parkeerplaatsen, waarbij de helft bestemd was voor P&R en de helft voor de grootschalige detailhandel. Op piekmomenten zouden beide functies maximaal 200 parkeerplaatsen van elkaar kunnen gebruiken. De uitdaging was een heldere verdeling en routing te vinden voor de parkeerplaatsen die aan beide functies toebehoren en tegelijk een dubbel gebruik mogelijk te laten. Het was een louter ruimtelijk haalbaarheidsonderzoek en vond plaats vóór er sprake was van de uitwerking van een Algemeen (ruimtelijk) Concept (zie hoofdstuk “Toelichting zone voor centrumfuncties – P&R (Ce1)” voor de voorwaarden met betrekking tot het Algemeen Concept voor de P&R gebouwen in de stad.) Er werd dan ook expliciet niet naar architecturale vormgeving gevraagd.

 

Technum stelt voor drie gebouwen te ontwerpen om de schaal te breken en meer geleding te geven aan de ruimte. Deze gebouwen zijn gescheiden door patio’s voor natuurlijk licht en lucht. Het gebouw is opgevat als een splitlevel en heeft twee circulatietorens voor wagens aan de noordzijde en drie circulatietorens voor voetgangers en fietsers aan de zuidzijde. Zo worden de modi maximaal uit elkaar getrokken. De meer oostelijke parkeerplaatsen zijn bedoeld voor P&R-gebuikers, de meer westelijke voor retailklanten. De twee circulatietorens sturen de wagens richting de juiste parkeerplaatsen, maar in feite kan doorheen het hele gebouw vrij gecirculeerd worden. Zo wordt het dubbelgebruik mogelijk gemaakt. De parkeerplaatsen voor dubbelgebruik bevinden zich centraal in het gebouw. Er wordt haaks geparkeerd op vlakke vloerplaten. De brede, vlakke, enkelrichting rijbaan laat toe ook met winkelkarretjes eenvoudig te circuleren. In het verlengde van het fietspaviljoen wordt een passerelle ontworpen waarop de verticale circulatie van het parkeergebouw wordt aangehaakt en die een rechtstreekse verbinding geeft naar de perrons en naar de retailer, over de tram heen. Het zou logisch zijn in dit ontwerp dat er ook een ingang is naar de grootschalige detailhandel die zich op de hoogte van de passerelle bevindt.

 

Het maaiveld wordt voorbehouden voor flankerende functies zoals een fietsherstelpunt, een café/snackbar of een stedelijk distributiecentrum en fietsenstallingen. Het ontwerp voorziet hier dan ook een hogere vrije hoogte. Technum stelt eveneens voor het tankstation te reorganiseren en de shop te integreren in het parkeergebouw of minstens onder de passerelle. De toegangsweg vanop de Noorderlaan wordt gebundeld met de trambaan en kruist deze niet. Een tweede uitrit wordt ten noorden van de grootschalige detailhandel voorzien en sluit aan op de Havanastraat. Op het dak van de grootschalige detailhandel zouden nog minstens 350 parkeerplaatsen voorzien moeten worden. Deze worden ontsloten via het parkeergebouw voor wagens. Voor de retailklanten die op het dak parkeren zal de grootschalige detailhandel een verticale circulatie binnen zijn perceel moeten voorzien.

Het ontwerp maakt het mogelijk gefaseerd te bouwen, zodat al kan gestart worden wanneer het containerpark nog op de huidige locatie in werking is.

 

 [image]

 

 [image]

 

 [image]

 

 [image]

 

 [image]

Figuur 55 | Ruimtelijke haalbaarheidsstudie parkeergebouw, Technum Tractebel Engineering

 

 

5.3 Wensbeeld

 

De doordruk van de ruimtelijke concepten levert een eindbeeld op waar drie zones voor ontwikkeling uit voortvloeien: de ‘kop’, de ‘buik’ en de ‘staart’. Elk van deze zones kent een ontwikkeling met een eigen dynamiek en een eigen programma.

 

 [image][image]

 

De KOP is de onthaalzone.

De BUIK is de centrale zone met een clustering van ontwikkelingsvelden.

De STAART is het open ruimte gebied.

 

De Havanasite is een transitruimte, de noordelijke toegang tot de stad met een P&R aan een multimodaal vervoersknooppunt, maar ook een bestemming als toegang tot de aangrenzende wijk Luchtbal Noord en natuurgebied Oude Landen alsook een ontwikkelingspool met een grootschalige detailhandel en diverse stadsdiensten en stedelijke functies.

 

Het geschetste eindbeeld zal gefaseerd ontwikkeld worden waarbij investeringen in het aanbod van het openbaar vervoer en investeringen in private of publieke programma’s elkaar versterken. Een kwalitatief openbaar vervoersknooppunt op Havana is gunstig voor de bereikbaarheid van de programma’s waardoor voor deze laatste de invloedssfeer vergroot. Een kwalitatief aanbod aan programma’s draagt omgekeerd bij tot de haalbaarheid en de rendabiliteit van het openbaar vervoersknooppunt.

 

 

5.3.1 DE KOP: de onthaalzone

 

 [image]

 

 

De onthaalzone is gericht op het organiseren van een efficiënt en kwalitatief openbaar vervoerspunt met een vlotte uitwisseling tussen privaat en openbaar vervoer. Tegelijk moet de onthaalzone bezoekers van de site Havana opvangen en naar de aangrenzende programma’s leiden.

 

Het ontwerp van Brabo 2 voorziet in de aanleg van een keerlus rond het huidige

benzinestation, het containerpark en de aan te leggen gelijkvloerse P&R. De in december 2014 verleende stedenbouwkundige vergunning voor Brabo 2 voorziet 252 parkeerplaatsen.

 [image]

Figuur 56 | schema studiebureau Technum

 

 

Het is wenselijk de hoofdcirculatie-as tussen de verschillende vervoersmodi verder te continueren en ruimtelijk te articuleren als verbindend element tussen de verschillende functies en gebouwen van de Havanasite:

- vanaf hoofdperron langs/onder/over fietsstalling

- richting centrale groene as (zone Pu2) tussen retail cluster (zone De) en kazernegebouw (Ce-ka)

 [image]

Figuur 57 | schema studiebureau Technum

 

 

Bij uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen van de geplande gelijkvloerse P&R is een parkeergebouw evident. Een parkeergebouw in de zone Ce1 kan plaats bieden aan ca. 250 tot 1200 auto’s voor de afwikkeling van de P&R. De parkeerbehoefte van de grootschalige detailhandel kan eveneens voorzien worden in de onthaalzone, gecombineerd met de P&R. Zo ontstaat de mogelijkheid om vanwege de gecreëerde overlap van beide parkeerfuncties 15% minder parkeervakken te creëren om toch aan beide behoeftes tegemoet te komen. Een parkeergebouw voorziet op maaiveldniveau in een flankerend programma voor de onthaalzone, dit voor het gebruikerscomfort van de reiziger, maar ook uit veiligheidsoverwegingen.

 

Een flankerend programma vergroot de levendigheid en de sociale controle.

Zowel een (enkele) commerciële functie(s) als fietsherstelplaats of duurzaam distributiecentrum kunnen de plint van het parkeergebouw opladen en van het parkeergebouw een multimodale hub maken met faciliteiten voor alle modi en een dynamiek die afstraalt op het publiek domein en de perrons van de openbaar vervoer haltes.

 

De footprint van het parkeergebouw laat ruimte voor de zichtbaarheid naar de achtergelegen grootschalige detailhandel in zone De.

 

Door de ligging werkt het parkeergebouw als hefboom voor de stadsrand: als poort naar het natuurgebied Oude Landen en als trigger voor de vermarkting van de zone voor grootschalige detailhandel waarnaast het parkeergebouw gelegen is.

 

De strategische ligging van de site wordt vertaald in hoge eisen voor de beeldkwaliteit. Bij elk nieuw gebouw krijgt de onthaalzone er immers een ‘gezicht’ bij. De architectuur ervan en de samenhang met de kazerne en de achtergelegen zone voor grootschalige detailhandel zijn bepalend voor de identiteit van de site.

De hoge eisen vertalen zich in kwalitatief hoogwaardige gebouwen, met een duidelijke samenhang tussen constructiemethode, materialisatie en detaillering. In geen geval worden simpele, industriële ‘dozen’ ontwikkeld.

 

Het huidige containerpark is een uitdovende bestemming. Van zodra een nieuwe vestiging klaar is voor de verhuis van de huidige stel- en werkplaatsen, kan een nieuw containerpark opgericht worden aan de oostzijde van de buik, in een daarvoor voorziene zone Ce3 van ongeveer 5000m².

 

 

Het benzinestation is een functie die past binnen de onthaalzone, maar de huidige inplanting is vanuit ruimtelijk oogpunt gezien niet ideaal.

 

 [image][image]

Figuur 58 | huidige locatie tankstation uit de ruimtelijke haalbaarheidsstudie P&R van studiebureau Technum

 

 

 [image][image]

Figuur 59 | voorstel nieuwe locatie tankstation uit de ruimtelijke haalbaarheidsstudie P&R van studiebureau Technum

 

 

Het is wenselijk dat het benzinestation zich herlokaliseert op ongeveer dezelfde plek, maar zich beter integreert tegen/in/langs het parkeergebouw zoals uitgewerkt in het ontwerpend onderzoek voor een parkeergebouw op de Havanasite door studiebureau Technum.

 

 

5.3.2 DE BUIK

 

 [image]

 

 

De buikzone voorziet in vier ontwikkelingsvelden, waarvan één de kazerne bevat (zone Ce2). Een tweede ontwikkelingsveld omvat de huidige loods M&N (zone Ce3) aan de Havanastraat. Ten noorden van deze loods is een derde ontwikkelingsveld (zone Ce3). Daar bevinden zich momenteel verschillende stel- en werkplaatsen van de stad. Tussen de kazerne en de A12 bevindt zich het vierde ontwikkelingsveld (zone De) waar momenteel ook nog grootschalige stel- en werkplaatsen van de stad gelegen zijn.

 

Het kazerne-complex kan een nieuwe stedelijke invulling krijgen. De grootste zone De met een grondoppervlakte van ongeveer 27.500 m² zal ingevuld worden met een grootschalige detailhandel en de twee kleinere velden binnen zone Ce3 worden voorbehouden voor stedelijke functies.

 

De ontwikkeling van het geschetste eindbeeld zal de komende jaren in beslag nemen. Zowel voor de huidige stedelijke stel- en werkplaatsen, als voor de politiediensten die er tijdelijk worden gecentraliseerd, wordt een verhuis naar een definitieve locatie voorbereid. De stel- en werkplaatsen zijn dus een uitdovend programma.

Volgens de huidige verwachting loopt de tijdelijke centralisatie van politiediensten af in 2019 waardoor dit deel van de site vanaf 2020 vrij komt. De nieuwe technische cluster noord voor de stedelijke stel- en werkplaatsen zou ook tegen 2019 in gebruik genomen worden. Hierna komt ruimte vrij voor de grootschalige detailhandel en voor een verplaatsing van het huidige containerpark in de ‘kop’zone naar zone Ce3 in de ‘buik’zone.

 

De S.B. Housmanskazerne heeft een monumentale, historische en architecturale waarde. Het behoud van de kazerne staat voorop waarbij verbouwingen en uitbreidingen mogelijk moeten zijn mits respect voor de historische waarde van het complex. De inpassing van op te richten gebouwen vraagt extra aandacht door de aanwezigheid van de kazerne.

 

 

 

 

5.3.3 DE STAART: open ruimte

 

 [image]

 

De ontwikkeling van het geschetste eindbeeld voor de staart vraagt tijd. Van zodra de politiediensten verhuizen naar een definitief mastergebouw wordt ingezet op de eindfase: een open ruimte die aansluiting zoekt met het programma op de site en met de omgeving.

 

De nabijheid van het waardevolle natuurgebied Oude Landen van 100 ha waar de natuur door Natuurpunt Antwerpen Noord wordt beschermd en alle kansen krijgt, verlaagt de druk om in de groenzone van 7,5 ha binnen de contouren van het RUP Havana aan natuurontwikkeling en -bescherming te doen.

De groenzone binnen het RUP wordt aanzien als geleidelijke overgang en verbinding tussen de wijk Luchtbal en het natuurgebied Oude Landen, als stapsteen tussen het Laaglandpark in Merksem en de groenzone ten zuiden van de wijk Rozemaai. De groenzone is een scharnierplek tussen Ekeren, Merksem en Luchtbal.

 

Een bijkomende doelstelling is het voorzien van voldoende recreatieve- en sportfaciliteiten voor de drie woongebieden, zoals genoteerd in de ambities voor het Noorderpark in het structuurplan Antwerpen.

 

Tenslotte heeft de open ruimte een belangrijk functie met betrekking tot het bufferen van water. De gehele groenzone moet kunnen overstromen. Recente modellen hebben aangetoond dat deze zone bij een hoog klimaatscenario onder water kan komen te staan. Omdat overstromingen nooit helemaal kunnen uitgesloten worden dienen voorzorgen genomen te worden om het risico op wateroverlast tegen te gaan.

 

De zone wordt een open ruimte met lokale activiteiten zoals bijvoorbeeld sportinfrastructuur, een hondenlosloopzone en volkstuinen ter ondersteuning van het woonweefsel. Een goede landschappelijke inpassing van lokale activiteiten in de open ruimte is nodig.
Hekwerken tussen de verschillende open ruimte activiteiten worden zo veel mogelijk beperkt.

De fiets-o-strade langs de spoorlijn wordt doorheen de open ruimte en via de doorsteek voor zacht verkeer verbonden met de fietsinfrastructuur nabij het multimodaal knooppunt aan de Noorderlaan-Ekersesteenweg.

 

 

 

5.4 REFERENTIEPLAN OPEN RUIMTE

 

De kwaliteit van de open ruimte zal worden bepaald door een kwaliteitsvol en doordacht ontwerp waarbij elke deelzone (Pu1 tem Pu5 en Gr) en de verschillende stromen en plekken op een functionele, leesbare, en veilige manier in elkaar over vloeien tot één samenhangende kwalitatieve publieke ruimte.

 

Elke deelzone van het publiek domein heeft een eigen functie, programma, karakter en beeldwaarde. De ruimtelijke randvoorwaarden worden specifiek per zone uitgedrukt in de toelichting bij de voorschriften. Maar de verschillende deelzones moeten ook vloeiend in elkaar over gaan en een bepaalde eenheid nastreven.

 

De inrichting van elke deelzone dient in overeenstemming te zijn met de beoogde kwaliteit zoals aangegeven in het ”referentieplan open ruimte”. Het “referentieplan open ruimte” toont de krachtlijnen en de potenties van de open ruimte om te functioneren als één samenhangend geheel.

 

Bij vergunningsaanvragen voor werken voor de realisatie van openbaar domein of van delen ervan, wordt een inrichtingsstudie ‘publiek domein’ gevoegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en om het ontwerp van (een deel van) het publiek domein te kunnen beoordelen als onderdeel van één samenhangend geheel, zowel naar functionaliteit als naar ruimtelijke kwaliteit en beeldwaarde.

In functie van de gewenste beeld- en belevingskwaliteit moeten de constructies en de inrichting van het gebied kwaliteitsvol uitgevoerd worden. De vormgeving en inrichting van de buitenruimte moeten bijdragen tot een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit.

Elke open ruimte en publiek domein moet uitgevoerd worden met het oog op de functionaliteit (het gebruik van de ruimte), de herkenbaarheid (aard van de activiteiten en locatie) en het verhogen van de beeldkwaliteit (plaatsing en vormgeving).

 
De inrichting dient in overeenstemming te zijn met de beoogde kwaliteit zoals aangegeven in het ”referentieplan open ruimte”. Het “referentieplan open ruimte” toont de krachtlijnen en de potenties van de open ruimte om te functioneren als één samenhangend geheel.

 

Hoogstammen maken integraal deel uit van het ontwerp van publiek domein en openbare wegenis, waarbij het STOP principe als uitgangspunt wordt gehanteerd.

 

De verhardingsmaterialen zijn te kiezen volgens het draaiboek openbaar domein van de stad.

De dimensies zijn eveneens te bepalen volgens het draaiboek openbaar domein.

 

Enkel inheemse beplanting is toegelaten.

 

Het referentieplan open ruimte ondersteunt de samenhang van het openbaar domein als één krachtig systeem. Het verbeeldt de eindvisie op de aanleg van het openbaar domein binnen de gehele site.

 

 

Gemotoriseerd verkeer en zacht verkeer worden maximaal gescheiden:

  • Structurerend voor de buik is de oost-westgerichte centrale as Pu2 die de onthaalzone met de staart verbindt. Langs de as worden de bezoekers van de verschillende programma’s opgevangen. Autoverkeer is op deze as niet toegelaten.

  • De noord-zuidgerichte as tegenover de Bostonstraat geleidt inkomend en uitgaand verkeer van de site. Het verkeer voor laden en lossen van ontwikkelingsvelden De en Ce3 gaat rechtdoor (over de gearceerde zone - Logistiek verkeer) en het bezoekers-verkeer buigt rechts af via een nieuwe weg Pu4 langs de groenzone.

 [image]

Figuur 60 | referentieplan open ruimte, scenario met twee voetbalvelden

 

De kwaliteit van de open ruimte zal worden bepaald door een kwaliteitsvol en doordacht ontwerp waarbij elke deelzone (Pu1 tem Pu5 en Gr) en de verschillende stromen en plekken op een functionele, leesbare, en veilige manier in elkaar overvloeien tot één samenhangende kwalitatieve publieke ruimte.

 

Omdat verschillende deelzones van de publieke ruimte (Pu1 tem Pu4) mogelijks door verschillende partijen ontworpen en uitgevoerd worden om daarna te worden overgedragen aan het publiek domein, is het van belang de samenhang van de verschillende ontwerpen te bewaken.

 

Er zijn 3 scenario’s uitgetekend:

  • Het eerste scenario waarbij de huidige wegenis nabij station Noorderdokken (gelegen op grond die momenteel nog in eigendom is van NMBS/Infrabel) onaangeroerd blijft

  • Het tweede scenario waarbij de huidige wegenis mee geïntegreerd is een landschapspark en 1 voetbalveld wordt ingericht in de groenzone

  • En tenslotte een scenario waarbij twee sportvelden worden ingericht in de groenzone. De twee voetbalvelden die nu gelegen zijn tussen de Noorderlaan en de Generaal Simondslaan worden later misschien bij aansnijding van de potentiële bouwgronden verplaatst van wijk Luchtbal naar het plangebied Havana.

 

 

 [image]

 [image]

 

 [image]

 

 
De samenhang van de functionele, ruimtelijke en architecturale kwaliteit van het openbaar domein wordt bewaakt op 4 niveaus:

  1. Het referentieplan open ruimte

  2. De toelichting bij de voorschriften

  3. Voorwaarden binnen de marktbevraging bij verkoop van de ontwikkelingsvelden

  4. Het proces voor en tijdens de stedenbouwkundige vergunning voor aanleg van openbare wegenis

 

Het referentieplan open ruimte inspireert en stuurt de globale visie voor de open ruimte binnen het plangebied. Het referentieplan verbeeldt het wensbeeld van de openruimte van het gehele plangebied. Een streefbeeld wanneer alle ontwikkelingsvelden en ruimtes zijn ingericht. In de toelichting bij de stedenbouwkundige voorschriften wordt verder ingegaan op de componenten van elke fragment of deelzone van het publiek domein.

 

 

In de toelichting bij de stedenbouwkundige voorschriften (zie verder) wordt per deelzone gespecifieerd wat de ambitie en de ontwerpcomponenten zijn, wat de functionele betekenis is en op welke wijze de deelzone aantakt op de aanpalende deelzones.

 

Er wordt voor elke deelzone aangegeven hoe de deelzone zich inpast in het geheel en hoe de deelzone verder aanknoopt aan de aanpalende deelzones en ontwikkelingsvelden.

 

In de marktbevraging voor de verkoop van de aanwezige ontwikkelingsvelden dienen minstens volgende ontwerpcomponenten voor de aanleg van het openbaar domein of de relatie met het openbaar domein opgesomd:

  • Samenhang

  • Constructie

  • Waterstructuur

  • Overgangen gebouw-openbaar domein

In de marktbevraging voor de ontwikkelingsvelden wordt tevens een ontwerper publieke ruimte (landschapsarchitect/studiebureau) verwacht die instaat voor het ontwerp van de gekoppelde publieke ruimte aanpalend aan het ontwikkelingsveld.

 

Bij vergunningsaanvragen voor werken voor de realisatie van openbaar domein of van delen ervan, wordt verplicht een inrichtingsstudie ‘publiek domein’ gevoegd. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en om het ontwerp van (een deel van) het publiek domein te kunnen beoordelen als onderdeel van één samenhangend geheel, zowel naar functionaliteit als naar ruimtelijke kwaliteit en beeldwaarde.

Vooraleer een ontwerp voor publiek domein klaar is voor een vergunningsaanvraag dient de gangbare procedure gevolgd voor aanleg van nieuwe publiek domein: met advies, coördinatie en begeleiding van de bedrijfseenheid stadsontwikkeling, afdeling ontwerp & uitvoering van de stad en een gunstig advies van de Commissie Openbaar Domein.

 

 

 

De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de advies verlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen.

 

De inrichtingsstudie geeft aan hoe:

    • het voorgenomen ontwerp voor de publieke ruimte zich verhoudt tot het referentieplan open ruimte uit de toelichtingsnota;

    • het voorgenomen ontwerp voor de publieke ruimte zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied;

    • de deelzone van het publiek domein aansluit op de aangrenzende zones Pu;

    • de ontsluiting van de aanpalende ontwikkelingsvelden zal worden gerealiseerd;

  • het laden en lossen wordt georganiseerd in en rondom de ontwikkelingsvelden;

  • de inpassing ten opzichte van de aanpalende bebouwing op een kwalitatieve wijze wordt gerealiseerd;

  • het netwerk van paden voor de zachte wegebruiker aan elkaar aansluiten;

  • de afwatering zal gebeuren binnen de zone en van en/of naar de aanpalende deelzones

 

 

 

5.4.1 Referentiebeelden open ruimte

 

 [image]

 

 [image]

Figuur 61 | referentiebeelden van het referentieplan open ruimte

 

 

5.5 Algemene concepten

 

5.5.1 Algemene houding: duurzaam en intensief ontwikkelen

Aan de basis van de ontwikkeling ligt een houding die duurzaamheid en intensivering voorop stelt. Deze houding wordt vertaald in verschillende aspecten: compact bouwen, bouwen in synergie en bouwen in relatie tot water.

 

Door de bebouwbare oppervlakte compact te organiseren dwingt het plan tot zuinig omgaan met de oppervlakte en tot doordacht ontwerpen en bouwen.
Zuinig omgaan met ruimte heeft een aantal voordelen. Compact bouwen leidt tot duurzaam bouwen, het vraagt minder infrastructuur en laat meer ruimte voor ongekende ontwikkelingen op lange termijn. Ook wordt door compacte bebouwing de inname van de open ruimte beperkt.

 

Bouwen in synergie heeft betrekking op het creëren van een ruimtelijke samenhang tussen de verschillende programma’s. De architectuur van gebouwen en de inrichting van openbare ruimte dragen hiertoe bij. Tegelijk heeft synergie betrekking op het functioneren van de verschillende programma’s, op het zoeken naar overlappende programmaonderdelen en deze vervolgens in te zetten voor gezamenlijk gebruik.

 

Bouwen in relatie tot water vraagt aandacht voor de invloed van de bebouwde of verharde ruimte op de waterhuishouding van de omgeving. Het algemeen principe van het vasthouden van water, bergen en vervolgens afvoeren wordt gehanteerd.

5.5.2 Algemene ruimtelijke kwaliteit en milieukwaliteit

Gezien de stedelijke ambitie van het RUP Havanastraat, is architecturale kwaliteit van groot belang. In functie van de gewenste beeld- en belevingskwaliteit moeten de constructies en de inrichting van het gebied kwaliteitsvol uitgevoerd worden. Zowel de architectuur van de gebouwen als de vormgeving en inrichting van de buitenruimte moeten bijdragen tot een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit.

Alle constructies moeten uitgevoerd worden met het oog op de functionaliteit (het gebruik van de ruimten), de herkenbaarheid (aard van de activiteiten en locatie) en het verhogen van de beeldkwaliteit (plaatsing en vormgeving).

 

De gebiedsontwikkeling van het gebied Havana volgt het principe van de duurzame stedenbouw of stedenbouw die in alle stadia van het planproces maximaal kansen en mogelijkheden benut om een hoge ruimtelijke kwaliteit in combinatie met een hoge milieukwaliteit tot stand te brengen. Dit betekent concreet dat projecten zowel conceptueel, constructief, als esthetisch voor lange tijd zijn bedacht en uitgevoerd en dit in harmonie met de omgeving.

De constructies en de inrichting van het gebied moeten voldoen aan de gewenste milieukwaliteit. Zowel de vormgeving en de uitrusting van de gebouwen als de inrichting en uitrusting van de buitenruimte moeten een zo minimaal mogelijke milieubelasting tot stand brengen (en waar mogelijk een verbetering van het milieu en een verhoging van de leefbaarheid).

 

Zoals te begrijpen uit de lucht- en geluidstudies en het plan-MER zijn zowel de luchtkwaliteit als de geluidhinder op de Havanasite niet ideaal. De kazerne is voor beide aspecten nog de ‘beste’ locatie van de ganse site, maar ook hier is de omgeving verre van ideaal om te wonen, of functies onder te brengen voor kwetsbare groepen.

EMA, dienst energie en milieu van de stad Antwerpen, dringt erop aan een (geïntegreerde) studie te laten uitvoeren naar effectieve maatregelen, die ervoor zorgen dat de opgegeven referentie- of grenswaarden voor geluid en luchtkwaliteit niet overschreden worden.

 

Onderaan wordt het beoordelingskader luchtkwaliteit en geluidshinder voor kwetsbare groepen ter info meegegeven.

 

Beoordelingskader luchtkwaliteit en geluidshinder voor kwetsbare groepen
(scholen en kinderdagverblijven)

 

Op zoek naar een beoordelingsmethode die rekening houdt met de extra gevoeligheid van kinderen wordt door de stad Antwerpen momenteel een beoordelingskader gevoelige doelgroepen uitgewerkt. Dit beoordelingskader is van toepassing wanneer nieuwe scholen en kinderdagverblijven worden gebouwd of bestaande scholen en kinderdagverblijven worden uitgebreid.

 

Voor luchtkwaliteit wordt van volgende overwegingen uitgegaan:

 

NO2

t.e.m. 38 µg/m³

39 µg/m³ - 40 µg/m³

41 µg/m³ - 43 µg/m³

44 µg/m³ en meer

Positief

Negatief

 

C

 

 

C

Mogelijke maatregelen

C

Mits remedieerbaar

D

Niet-remedieerbaar

D

 

  • Positief advies: onder de 38 µg/m³, maar

  • Risicozone type 1: 38 µg/m³ - 39 µg/m³(onder de EU-norm van 40 µg/m³)

  • Risicozone type 2: 40 µg/m³ - 43 µg/m³ (met remedieerbare toestand)

  • Negatief advies: vanaf 44 µg/m³ en voor gebouwen tussen EU-norm van 40 µg/m³ en 43 µg/m³ met niet-remedieerbare toestand

  • boven de 44 µg/m³ kan niet meer gebouwd of verbouwd worden

  • functies in de zone ≥ 40 µg/m³ krijgen geen bouw- of verbouwvergunning als ze gelegen zijn of gepland worden op een locatie waar geen belangrijke en voldoende brede verkeersluwe zijde is voorzien

 

Mogelijke maatregelen:

  • Ingrepen op het niveau van het gebouw: voorzien van een ventilatiesysteem, waarvan de aanzuiging is aangebracht aan de meest verkeersluwe zijde van het gebouw.

  • Ventilatiesysteem is bij voorkeur gekoppeld aan een filtersysteem met actieve koolstof (zodat ook de gasvormige NOx-en kunnen ‘afgevangen’ worden).

  • Lokalen aan de straatzijde enkel gebruiken voor tijdelijke functies (bijv. refter, tekenklas, …)

  • Ommuren van de speelplaats van de school, zodat er afdoende afscherming is van de verkeersemissies.

 

 

 

Voor geluid wordt van volgende overwegingen uitgegaan:

 

 

< 58dB (Lden)

58-62dB (Lden)

63-67dB (Lden

>= 68dB (Lden)

Advies

 

C

 

 

C

+

milderende maatregelen

C

indien verkeersluwe zijde

D

indien geen verkeersluwe zijde

D

 

Mogelijke maatregelen zijn:

  • Toepassen van de Belgische norm NBN S 01-400-2 “Akoestische criteria voor schoolgebouwen” met als aanvulling een streven naar een geluidsbelasting van Laeq = 55dB tijdens de speeltijden;

  • Maatregelen nemen om de akoestiek binnen in de klaslokalen en andere lokalen te optimaliseren (BIM, 2014);

  • Beroep doen op een geluidsspecialist om bovenstaande 2 maatregelen correct toe te passen.

  • Overzichtsplan van het projectgebied aanpassen aan de aanwezigheid en positionering van de verschillende geluidsbronnen tegenover de geplande gebouwen;

  • Het grondplan, volumes en oriëntaties van de verschillende lokalen en functies binnenin de gebouwen aanpassen aan de geluidsbronnen. Voorbeeld: slaapruimtes langs minst belaste zijde, kleedruimtes, technische lokalen… langs meest geluidbelaste zijden;

  • Zo groot mogelijke bufferzone tussen de gevoelige functies en lokalen en de geluidsbronnen;

  • Gebruik van geluidswerende gevels;

  • Gebruik van akoestisch isolerende materialen;

  • Vermijden van reflecterende materialen (vb. bakstenen muur rond speelplaats).

5.5.3 Waterberging

Retourbemaling tijdens de werken

Het onttrekken van grondwater leidt niet alleen tot het verlagen van het grondwater in de een sleuf of in een bouwput, maar ook tot verlagingen van de grondwaterstand in de omgeving. Deze verlagingen in de omgeving kunnen in sommige gevallen ongewenst zijn. Hierbij valt te denken aan het negatief beïnvloeden van:

  • Door grondwater verplaatsbare verontreinigingen

  • Zettingen, verlagingen beneden de historisch laagste grondwaterstand in zettingsgevoelige bodem

  • Archeologische vindplaatsen

  • De grondwaterstand in een “nat” natuurgebied

  • Grondwateronttrekking van derden

  • Verdroging parken en groenstroken

  • Zoet-zoutwatergrens

 
Overstromingsgevoeligheid

de oostelijke groenzone moet steeds kunnen overstromen en voor de overige bebouwing op de site dienen minimaal de principes van overstromingsveilig bouwen toegepast te worden aangezien overstromingen niet uitgesloten zijn. De overstromingspeilen dienen hierbij steeds afgestemd te zijn op de meest recente en accurate modelgegevens.

Collectief open grachtensysteem naar Wadi in zone Ge

Bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning is een afwijking op de verplichting tot bufferen van water op eigen terrein te verantwoorden omdat gestreefd wordt naar een collectief open grachtensysteem op openbaar domein richting groenzone.
In de groenzone kan tussen de bestaande nutsinfrastructuur en de zone Ce3 een wadi aangelegd worden voor het vertraagd afvoeren van hemelwater van de zone De, en eventueel andere zones.

Het overschot aan regenwater van de grootschalige detailhandel en andere bebouwing binnen het plangebied kan na hergebruik overlopen in een grachtenstelsel langs de centrale groene as. De wadi kan op zijn beurt via een nieuwe gracht verbonden worden met de bestaande gracht aan de voet van het talud van de snelweg. De overstortgracht van wadi naar de gracht aan de voet van de talud of de ingekokerde gracht aan de zijde van Oude Landen (zie referentieplan open ruimte) loopt langsheen de centrale as doorheen de open ruimte.

 

Volgens de beschikbare gegevens (grafisch plan, referentieplan open ruimte en ecostudie met oa thema water, 2011) zijn er volgende elementen om het hemelwater van de gebouwen en verharde oppervlakten te bufferen en vertraagd af te voeren:

 

De grondwaterstand is vrij hoog in de oostelijke zijde van het plangebied dus er is mogelijks maar een buffercapaciteit van 25 cm hoog boven die grondwaterstand.

 

Gracht 6,75 m breed x 295 m lengte = 1.991 m²  

met bufferend vermogen van 0.2 m³/m²  of  ca  400 m³

Wadi 4.920 m²                                                             

met bufferend vermogen van 0.25m³/m² of ca 1.235 m³                           

Totaal           1.635 m³            

 

1.635 m³ = 1.635.000 L dat kan gebufferd worden.
Stel dat 20.000 m² dakoppervlakte afwatert naar de gracht en wadi.

Dit geeft een buffervermogen van 80 l/m² (een extensief groendak heeft een bufferend vermogen van 35 l/m²).

                                                           

Raming realisatie gracht / wadi (VH = vermoedelijke hoeveelheid)

  • Uitgraving voor gebruik binnen de werf    VH  7.000 m³        4,5 €/m³      31.500 €

  • Plaatselijk ophoging herbruik gronden      VH 7.000 m³        2,75 €/m³         19.250 €

  • Profileren bermen wadi en gracht                VH 1.500 m²        3,5 €/m³            5.250 €

  • Profileren terrein grondbalans                      VH 20.000 m²    1.25 €/m³         25.000 €

  • Aanleg grasland bezaaiing                            VH 200 are         75 €/m³           15.000 €

  • Hydraulische bezaaiing bermen                    VH 15 are          130 €/m³           1.950 €

  • Maaien vlakke grasvegetaties 2beurt/j/2j     VH 800 are        6,50 €/m³           5.200 €

  • Maaien taluds 2 beurt/j/2j                             VH 60 are       30,00 €/m³        1.800 €

Totaal excl BTW                                                                                         104.950 €

In de raming zit 2 jaar onderhoud ( extensief eco maaibeheer ) verwerkt maar geen verder aanplant of realisatie bruggen en wegen parkaanleg.

 

Filtering regenwater

In de algemene voorschriften staat dat het regenwater afkomstig van parkeerruimte gefilterd dient te worden met olie-afscheiders. Betreffende deze filtering van het potentieel verontreinigd hemelwater moeten de KWS afscheiders regelmatig onderhouden worden, geïnstalleerd worden met sedimentvang en coalescentiefilter, en voldoen aan EN 858 en DIN 1999, teneinde de infiltratietapaciteit en de kwaliteit van het grondwater en

het oppervlaktewater te beschermen. Dit moet in de latere vergunningen worden opgelegd.

5.5.4 Warmtenet

Collectieve warmtevoorziening met het oog op aansluiting op een warmtenet

 

De stad plant in samenwerking met haar partners de aanleg van een stadswarmtenet voor de wijken Luchtbal en Rozemaai en enkele naburige industriegebieden. Dit staat beschreven in het plan van aanpak zoals goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 12/12/2014. De aanleg van dit warmtenet zal de energievoorziening van de stad verder verduurzamen en verzekeren voor de toekomst. De aangesloten gebouwen zullen op die manier toegang krijgen tot een schone en betrouwbare warmtebron. Zo wordt tenslotte ook de druk op de luchtkwaliteit in de omgeving verminderd. Voor de verwarming van de gebouwen en warm water is er immers geen verbranding meer nodig van fossiele brandstoffen op de site.

 

Het plangebied behoort ook tot het leveringsgebied van het toekomstige warmtenet. Elke nieuw op te richten gebouw met een zekere warmtevraag ( tot 70 °C) moet dus de nodige voorzieningen treffen om aan te sluiten op het warmtenet. Binnen het plangebied geldt bovendien een aansluitverplichting op het warmtenet voor zover dit warmtenet reeds werd gerealiseerd.

 

Indien op het moment van de vergunningsaanvraag onvoldoende garanties bestaan over de beschikbaarheid van het warmtenet, wordt de warmtevoorziening voor de gebouwen collectief georganiseerd. Eén warmteproductie-eenheid per bouwvolume is daarbij een goed uitgangspunt.

 

Ook de bouw van een warmtecentrale (eventueel met schouw en al dan niet met bijhorende ondersteunende of educatieve ruimte) is toegelaten. De warmtecentrale kan dienst doen voor warmteopwekking, warmteopslag of booster pompstation. Het maximaal bouwvolume van de warmtecentrale is beperkt tot 4500 m³, exclusief schouw. De inplanting, het volume en de architecturale uitwerking van de warmtecentrale moet geïntegreerd worden in de omgeving.

 

De transportleiding is immers gepland langs de havanna-site. Het is mogelijk dat het warmtedistributienet zone Luchtbal wordt afgetakt op Havanna voor verdere wijkverdeling. In dat geval is er behoefte aan een warmtecentrale/ warmteopslag/ boosterpompstation. Vroeger werd deze ingetekend in een verdichtingslocatie in wijk Luchtbal maar dit project is naar timing een te groot risico momenteel om er van uit te gaan dat in dit programma een warmtecentrale kan opgenomen worden.